Stadsnieuws
Sport
Sint nicolaas
met de post
De strijd om de
„Betty
Bonn"
PAKKETTEN
Texel
Als de „De Ruyter"
naar de Oost gaat
BEL OP 636
Waar gaan we heen
Maandag 30 November 1936
Heldersche Courant
T weede Blad
Aankomst Indische mail»
St Nicolaasdrukte post
kantoor
Weer een inbraak»
F e uilleton
ëmé
VERZENDTU NATUURLIJK
ASTO-TAX
RUIJHGWEG 38
Licht op voor alle voertuigen
Waterpolo
Den Helder slaat
Leeuwarden
Bij Kon. Besl. van 26 November is aan
mej. M. Magnin wegens huwelijk eervol ont
slag verleend als leerares aan de R.H.B.S. te
pen Helder.
Vertrek van den heer J. Kamman
Hedenmorgen hebben de heer J. Kamman,
oud-gemeente-secretaris van deze gemeente!
en echtgenoote, met den trein van 7.36 uur
onze stad verlaten. De vertrekkenden werden
door vrij veel vrienden en kennissen uitge
leide gedaan. Er waren deputaties van de
Vereeniging „Het Witte Kruis" (de heer K.
Thiemes), van „Het Roode Kruis" (de heer
L. Bandsma), van den Bond van Gemeente
ambtenaren (de heeren J. H. Wijker en L. J.
Daalder), van de V. V. V. (de heeren M. H.
Klerk, die mevrouw Kamman een bloemstuk
offreerde en H. C. M. Nijpels).
Voorts merkten we o.m. op den heer A.
Dokter, directeur van Gemeente-werken, den
heer J. Wessel, plaatsvervangend gemeente
secretaris en enkele andere gemeente-ambte
naren. Gedurende de korte oogenblikken voor
het vertrek van den trein, onderhielden de
heer en mevrouw Kamman zich op hartelijke
wijze met hen, die van hun belangstelling
blijk gaven. Tenslotte nam het vertrekkende
echtpaar afscheid, spoedig daarop vertrok de
trein, onder wederzijdsch gezwaai van zak
doeken en hoeden.
Wij wenschen den heer en mevrouw Kam
man gelukkige jaren toe in hun nieuwe woon
plaats.
Woensdag in ons land.
De N. V.. Stoomvaart-Mij. „Nederland"
meldt, dat de speciale trein met passagiers en
post in aansluiting op het m.s. „Marnix van
St. Aldegonde", Dinsdagmorgen 1 December
om 10.20 van Genua zal vertrekken. Aan
komst Woensdagmorgen 2 December om 9.19
te Amsterdam. C.S.
De Directeur van het Postkantoor te Den
Helder maakt bekend, dat van 3 t.m. 5 Decem
ber de aanneming van postpakketten voor het
binnenland uitsluitend zal plaats vinden in het
lokaal Koningsplein 1 en in de postagent
schappen Zuidstraat, Tuindorp en Huisduinen.
De voor het buitenland en Ned. Oost- en
West-Indië bestemde pakketten, benevens de
pakketten met aangegeven waarde, worden aan
het Postkantoor Kanaalweg aangenomen.
Verder wordt beleefd verzocht:
1. De pakketten doelmatig en stevig te ver
pakken.
2. Een duidelijk en volledig adres op de
pakketten zelve te vermelden en een tweede los
adres in te sluiten.
3. De adreskaarten stevig aan de pakketten
te bevestigen.
4. De naam van den afzender op het pakket
te vermelden, echter zoodanig, dat geen ver
warring met het adres ontstaat.
5. De pakketten tijdig ter post te bezorgen.
Aanneming van pakketten geschiedt tot des
avonds half acht, op Zaterdag 5 December ech
ter tot vier uur namiddags.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
ingebroken bij de familie Flotat, Sperwer
straat 41. Een bedrag van 14.dat was
opgeborgen in een buffetlade, werd ont
vreemd. De inbrekers verschaften zich toe
gang tot het perceel door de achterdeur,
waarvan zelfs den sleutel werd medegenomen.
Deze buurt schijnt een vruchtbaar terrein
te zijn voor de inbrekers, daar eenige maan
den geleden ook reeds op no. 49 is ingebroken.
door Friedrich
Lindem a n
10)
Gij schijnt bijzonder zeker van uw zaak
te zijn, kapitein.
Dat is wel het laatste waarvan iemand
zeker kan zijn.
Zijt gij het dan niet?
Ik ben geen rechter.
Zeker. In dit geval zijt gij getuige.
In dit geval? Wat wil zeggen: in dit
geval? Er is hier maar een geval; mijn eigen
geval.
Als gij het zoo bekijken wilt...
Bekijken? Ik wordt hier „bekeken". Ik
ben hier de onbeschermende, de achtervolgde,
hij, die iedereen in het gezich spuwen mag, hij
die ieder hierheengezonden Rijksadvocaat...
Waarom windt gij u zoo op, kapitein?
Ik kom hier, om met uw stuurman over een
paar verdwenen theekopjes te spreken, om
misschien een klein verzuim recht te zetten,
gij eerlijk gezegd ik begrijp dat niet
goed.
Begrijpt dat niet... Begrijp dat niet. Gij
begrijpt niet! Begrijpt niet hoe het met ons
gesteld is... Zet ons het mes op de keel en
Waagt nogi waarom windt gij n zoo op?
13 Januari 1937 vertrekt Hr. Ms.
„De Ruijter" uit Nieuwediep naar
Nederlandsch-Indië. Vele Neder
landers moeten dan dit historisch
oogenblik meemaken.
„Het is de eerste maal niet, dat uit de
haven van Den Helder een oorlogsschip ver
trekt, om in het verre Oosten, in onze Kolo
niën de vlag van Nederland met eere te gaan
voeren... Het zal ook de laatste maal niet
zijn!"
Nederland en Indië zijn door een onver
breekbare band samen gesnoerd, Nederland
en Indië zijn één.
Ongetwijfeld is zeer zeker, in de allereerste
plaats, de Nederlandsche Marine, de trait-
d'union, die het vaderland aan zijn koloniën
bindt.
In Den Helder voelt men meer dan in an
dere steden van ons vaderland, wat het voor
ons land beteekent, een koloniale mogendheid
te zijn.
Dat komt altijd zichtbaar tot uiting wan
neer een oorlogsschip uit de haven van Nieu
wediep vertrekt. Dit wordt hier, in den kop
van Noord-Holland, gevoeld, als een groot ge
beuren.
Mannen en vrouwen, vaders en kinderen,
scheiden dan voor jaren... Ze gaan heen, om
hun land te dienen, hun plicht voor het va
derland te doen.
Dan komen ze allen in drommen naar het
havenhoofd.
Er zijn vele oude moedertjes onder, en haar
gang is zwaar, de avond van hun leven is
gekomen. Zal het voor het laatst zijn, dat zij
haar zoon uitgeleide doet of zal zij hem nog
weer het welkom in het vaderland kunnen
toeroepen
Jonge vrouwen, met kinderen aan hun
hand, staan op het Havenhoofd, om een laat-
sten blik te werpen op het schip, waarop het
T
MAAR WACHT NIET TOT
4 DECEMBER
DE POST KAN NIET TOOVEREN
EN UW PAKKET MAQ NIET TE
LAAT KOMEN.'
liefste is, dat het leven hun gaf.
In hun hart snikt het, maar op hun gelaat
is een lach. Hun man daar op het schip mag
niets zien van den zwaren strijd.
Dappere marinevrouwen!
Een groot gebeuren is het, maar niet alleen
voor Den Helder, doch voor heel ons land.
Waneer de tros wordt losgesmeten, het
schip langzaam door de haven gaat, vaart
een stuk Nederland weg.
„De Ruyter" is niet de eerste boot, die naar
Indië vertrekt! Iedere generatie in Den Hel
der heeft dit ontroerend moment meermalen
meegemaakt, maar toch... altijd weer komen
ze naar de haven en kijken uit over het woe
lige, breede Marsdiep, waarop het schip weg
vaart, om het na te staren tot het aan de
kim verdwijnt.
Altijd, altijd kijken de Nieuwediepers over
het Marsdiep
Het Marsdiep, waarop eens de Tromp
en de Ruyter voeren om evenals deze gene
ratie hun plicht te doen voor het vaderland.
Straks, 13 Januari, vaart wéér een „De
Ruyter" uit over de golven van het Marsdiep,
„De Ruyter", de nieuwe oorlogsbodem, die
met eere den naam van onzen grooten vloot
voogd draagt.
Onze nieuwe kruiser heeft reeds een triomf
tocht door Nederland gemaakt. In alle plaat
sen, waar hij aan de haven meerde, en zeer
zeker in de hoofdstad, kwamen vele Neder
landers den valreep op. Vol trots bezichtigden
zij de nieuwe aanwinst van de Nederlandsche
Marine. Er waren ook vele oud-marinegasten,
oud-gedienden, die heel lang geleden, ook
Oost-Indië-vaarders geweest waren. Zij had
den echter gevaren op heel eenvoudige booten.
Enkelen hadden nog op de oude „Van Galen"
en de „Zilverkruis" gediend, het waren man
nen uit den zeiltijd, toen het op een schip nog
rook naar touw en pek. En heel lang soms
vele maanden hadden ze op zee gezwalkt, om
de reis van Nieuwediep bij het Peperhuisje
naar Batavia te maken.
Van Nieuwediep, bij het Peperhuisje, tot
Batavia! Zóó waren zij van Blank naar Bruin
gevaren. In Nieuwediep was altijd de eerste
schakel van den keten, dien de Marine legt,
van Nederland naar Indië.
13 Januari vaart weer een schip uit van
de plaats waar eens het Peperhuisje stond.
De Helderschen zullen komen! Tot in hun
ziel geroerd zullen ze staan op den steenen
dam, de tonen van het Wilhelmus, door de
Stafmuziek gespeeld, zullen tot hun komen
overwaaien.
Tot hen en tot de bemanning van de „De
Ruyter", die voorbijtrekt. Een laatst vaarwel
bij den uittocht der Gladiatoren.
De Helderschen züllen komenmaar
overig Nederland? Waar blijft dat? Zullen
de Amsterdammers, de Rotterdammers en de
Hagenaars alleen op het witte doek in de
cinema's dit historisch moment meemaken?
Dit mag dit keer niet. Zij moeten nu komen
naar Den Helder. Allen, die beweren nationaal
te zijn, moeten dan optrekken naar Neder-
land's marinehaven.
Tegenwoordig wordt overal het nationa
lisme aangewakkerd. Niet altijd is het een
gezond nationalisme, dat berust op de traditie
en het grootsch verleden van Nederland.
Michiel de Ruyter, een lichtend voorbeeld
uit de historie van ons vaderland, is zeer
zeker een symbool van de eenheid van volk
en hèm ter eere zullen, naar wij hopen, velen
naar de Heldersche haven komen, wanneer
het trotsche schip, dat zijn naam draagt, uit
de haven van Nieuwediep naar Batavia ver
trekt, om déér onze vlag hoog te houden.
Het moet een groote marinedag worden! De
leden van „Onze Vloot", het N.J.V., de Prince-
vlag, Burgerwacht, Reserve-officieren, oud
gedienden bij de Marine, zij allen moeten dit
keer naar de Marine in Den Helder komen
om daar een gezond nationalisme tot uiting
te brengen. Wanneer zij voor den vertrek
kenden kruiser zullen defileeren en op waar
dige wijze met hun vaandels een groet bren
gen, dan zal Nederland getoond hebben, de
groote namen uit het verleden niet vergeten
te hebben.
Voorzeker zullen, als ons denkbeeld door de
besturen van vele vereenigingen wordt over
genomen, er propaganda voor gemaakt wordt,
vele Nederlanders 13 Januari naar Den Helder
komen en ongetwijfeld zullen de Nederland
sche sporen gaarne medewerken om dezen
tocht naar Den Helder gemakkelijk en goed
koop organiseeren.
Hoofdzaak is, dat dit idee weerklank vindt,
zoodat 13 Januari een grootsche Marinedag
wordt.
Oudeschild.
ST.-NICOLAAS' INTOCHT OP TEXEL.
Zaterdagmiddag met de boot van 12.20 uur
uit Den Helder arriveerde Z.H. op ons eiland.
Daar zijn komst reeds geruimen tijd bekend
was, had zich op de haven een groot aantal
kinderen en belangstellenden op dit uur ver
zameld.
Staande op het promenadedek was Z. H.
reeds van verre zichtbaar en toen de boot
vastlag en de Sint eersten voet op Texels
bodem zette, werd hij hartelijk toegejuicht
door de kinderen. Spontaan werden verschil
lende toepasselijke liedjes gezongen, en de
vreugde nam een hoogtepunt, toen Piet in den
zak met pepernoten graaide en ze met kwis
tige hand rond zich strooide. Bovendien
werden er vlaggetjes uitgedeeld, waarna de
Sint in den gereedstaanden open landauer
stapte en onder vroolijk gezang en begunstigd
door een mooi zonnetje, koers zette naar Den
Burg, waar Z.H. z'n intrek nam bij de Firma
Moerbeek, in de Parkstraat, aldaar.
De Waal
NED HERV. KERK.
Bij de heden gehouden stemming voor de
Ned. Herv. Gemeente werden gekozen:
Voor den aftredenden ouderling, den heer
D. Eelman, de heer P. Former.
De aftredende diaken, de heer A. S. Kik
kert, werd als zoodanig herkozen.
Aftredende notabelen de heeren J. Plaats
man en P. Kikkert, werden eveneens her
kozen.
Oosterend.
VERGADERING ZIEKENFONDS.
Zaterdagavond had in „Het Wapen van
Amsterdam" te Oosterend een openbare ver
gadering plaats van de leden van het Zieken
fonds „Helpt Elkander" aldaar. De voorzitter,
de heer IJ. Koppen, opende de vergadering en
deelde mede, dat in deze vergadering de z.g.
„Crisisregeling" besproken zou worden, en
dat dit waarschijnlijk de oorzaak was, dat
zooveel leden aanwezig waren. Hierna werd
door den secretaris, den heer J. Bakker, het
jaarverslag voorgelezen, dat onveranderd werd
goedgekeurd. Hierin werd medegedeeld, dat de
Koninklijke goedkeuring was verkregen. Het
bestuur had een bedrag van 50 gulden gezon
den voor kosten en zegel. Van Minister van
Schaick was een schrijven ontvangen melden
de, dat het fonds recht van bestaan heeft,
waarna het geld weer terug ontvangen was.
(Applaus der vergadering). Hierna kwam de
ineensmelting der drie Texelsche ziekenfond
sen ter sprake. De voorzitter deelde mede,
dat niet van de gemeente, noch van de doc
toren het voorstel tot samenvoegen komt,
doch van de Maatschappij van Geneeskunde,
welke bepaalt, dat voor degenen, die de con
tributie niet kunnen betalen de gemeente een
vierde, de Mij. v. Geneeskunde eveneens een
vierde gedeelte en de rest door het lid zelf
betaald moet worden. Verder zegt de voorz.,
heeft de heer S. Keijzer hier met B. en W.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Dinsdag 1 December.
B. K. Kerk, Kerkgracht, 8.30 u. Conferentie
voor niet-katholieken, door Pater A. Win
kel, Dominicaan.
Maandag 30 Nov16.20 uur
over gesproken, doch aan 't gemeentebestuur
was hieromtrent nog niets bekend. Als het
Ziekenfonds van Oudeschild dit had geweten,
zou volgens den voorz., dit fonds ook nooit
zijn overgegaan tot samenvoeging. Verder
gaat de voorz. voort, zou, indien het fonds
wordt opgeheven, ook het legaat van wijlen
Mej. H. Bakker, ons wel voorbij gaan, daar
dat gegeven is aan het Ziekenfonds te
Oosterend.
De penningmeester, de heer R. v. d. Vis,
heeft verschillende vergaderingen van de be
sturen der vereenigingen medegemaakt en
zegt, dat het fonds te Den Burg steeds het
vormen van één fonds heeft voorgestaan. Ook
heeft.de heer v. d. Vis een vergadering mede
gemaakt, welke uitging van verschillende
arbeidersbesturen e.a. en waarin als spreker
optrad de heer Noordhof. Het gemeente
bestuur was daar uitgenoodigd, doch de hee
ren Parlevliet, Dros en De Lugt niet. Dit was
den heer van der Vis opgevallen. Waarom
niet de geheele Raad?
De voorzitter wees nog op de contributie,
die hier niet hoog is, daar b.v. te Den Helder
25 cent per week wordt betaald en hier 20
cent pl. 5 cent voor het Verplegingsfonds.
Van de Landelijke Federatie, met een leden
aantal van 74000, is een schrijven ingekomen,
waarin geadviseerd wordt om niet tot ineen
smelting over te gaan.
De voorzitter gaf daarna de vergadering
eenigen tijd om over dit punt van gedachten
te wisselen.
Hierna werd overgegaan tot stemming over
al of niet samenvoegen van de drie fondsen.
Uitgebracht werden 71 stemmen. Vóór stem
den 7 personen, tegen 63 en 1 stem werd
blanco uitgebracht. Zoodat besloten is niet
met de overige fondsen in één fonds samen te
smelten.
Hierna sluit de voorzitter met de beste wen
schen voor de vereeniging de vergadering.
De 2de ontmoeting tusschen „de Bruin-
visschen" en L.Z.C. „Groote Wielen" is een
overwinning voor „De Bruinvisschen" gewor
den, met een verschil van slechts één punt.
De wedstrijd werd door veel publiek be
zocht. „De Bruinvisschen" kwamen door ver
hindering en blessures van verscheidene eerste
krachten met diverse reserves uit.
Het eerste nummer voor de puntentelling
was 2 X 25 meter wisselslag pers. meisjes.
No. 1 was Maartje Forrer in den tijd van
40.4 sec.
No. 2 M. Naberman, 41.1 sec.
Het tweede nummer bracht als eerste aan
komende in de 2 X 25 m wisselslag jongenst
1. A. Zuurmond in den tijd van 38.0 sec.
2. R. Bosman, 38.1 sec.
3. P. v. d. Werff, 38.4 sec.
Maar ik zal niet zwijgen. Denkt gij misschien
dat wij geen hart in ons lijf hebben Denkt gij
misschien dat wij geen gevoel hebben als een
hond?
Het gaat hier niet om gevoel, kapitein,
maar de werkelijkheid, die...
Om de werkelijkheid! de eenige werke
lijkheid, die ik ken, ben ik zelf.
Ge spreekt uzelf tegen, kapitein, maar
uw uitvluchten zijn mij onbegrijpelijk. Voor
één enkel geval zou ik het mij kunnen in
denken.
En dat is?
Dat gij iets verzwijgt, dat..»
Ik verzwijg niets.
Maar gij hebt gezwegen, kapitein. Dat
is het. Gij hebt bij de behandeling der zaak
gisteren de uiteenzetting aan uw stuurman
overgelaten, omdat gij zelf niet bijzonders
wist te melden. Nu kom ik echter tot de con
clusie dat gij is het niet meer, dan toch in
ieder geval nauwkeuriger u alles kunt herin
neren niettegenstaande gij het schip pas bij
de aanlegplaats in de haven voor het eerst
betreden hebt.
Meneer de Rijksadvocaat, wat wilt gij
daarmee zeggen?
Niets meer, dan gij uit mijn woorden
kunt opmaken.
Dan verzoek ik u onmiddellijk mijn schip
te verlaten.
Dus dat maakt u er uit op?
Weg!
Kapitein, gij schijnt te vergeten, wie gij
voor u hebt.
En gij dat ge u op mijn schip bevindt.
Ik zal met u niet in nadere uiteenzetting
vervallen. Wat ik u te zeggen hebt is het
volgende: de laatste termijn betreffende het
door u opgeëischte bergloon is op mijn ver
zoek voor onbepaalden tijd verschoven. Zoo
even heb ik het besluit inzake heropening van
het vooronderzoek betreffende de zaak „Betty
Bonn' onderteekend. Ik verzoek u daarom u
voorloopig als getuige in deze zaak ter be
schikking van den Rijksadvocaat te houden.
Goeden morgen, kapitein.
Trevor pakte mij bij den arm en wilde weg
gaan. Maar voordat wij de deur bereikten, had
Spurling stoel en stuurman opzij geworpen
en versperde ons als een koppige stier den
weg.
Wat moet dat beteekenen
Ik geloof, dat wij reeds afscheid genomen
hebben, kapitein?
Ik wil weten, wat dat te beteekenen
heeft.
Daarover krijgt gij een officieel schrijven.
Ge maakt een Amerikaansch burger ver
dacht; ik ga naar den Consul.
Gaat u naar den Consul. Maar Ameri
kaansch burger of niet; een mensch maakt
alleen zichzelf verdacht kapitein. Bovendien
gaat het hier zooals ge schijnt te vergeten, om
voorvallen op een Engelsch schip.
Plotseling balde Spurling de vuisten in
opperste woede tegen het hoofd.
Neen! Gij! Gij doet het, gij, rechters, gij,
geweldigen, gij, fijne kerels met gladge
streken gezichten. Wij armzaligen verfoeiden,
wij beleedigen alleen reeds, door ons ver
schijnen. Alleen onze tegenwoordigheid als is
voor u een schande. Gij gooit met drek naar
ons, om zelf des te reiner te kunnen te
voorschijn komen! Gij brengt ons aan de galg
om uw rechtvaardigheid te kunnen bewijzen.
Zijn stem sloeg over.
Gij, gij maakt misdadigers van ons!
Trevor liet zich niet terughouden.
Neem me niet kwalijk.
Met zijn elleboog schoof hij Spurling achte
loos ter zijde. Deze stond door deze ongewone
lompheid als verlamd. Zijn bloed kookte. Dat
was hem aan te zien. Het benam hem een
voudig den adem. Anders zou hij ons zijn aan
gevallen. Zoo liet hij ons gaan.
Eerst toen wij drieën, Trevor, de haven
wachter en ik, de kajuitstrap afgingen, brak
het daarbinnen opnieuw los: de stemmen van
den kapitein en van den sturman: Brullen,
lawaai en gestommel. Crane viel languit de
kajuit uit op het achterdek, brulde van woede
en vloekte. Maar toen hij ons zag, stond hij
op, klopte het stof van zijn broek, deed on
schuldig alsof er niets gebeurd was en ging
fluitend verder.
In het matrozenlogies was het doodstil. Door
de kier van de deur keek een argwanend oog
ons na, toen wij het schip langs de loopplank
verlieten.
De havenwachter was alweer in zijn boot.
De Rijksadvocaat en ik gingen zwijgend over
den steiger. Pas veel later tusschen de
huizenrijen der stad vroeg Trevor mij en
zonder eenigen triomf in zijn stem:
En wat denkt ge er nu van, wat ik ze
vanmorgen allemaal gezegd heb?
Uw fantasie, meneer de Rijksadvocaat,
was nog te zwak.
Denzelfden middag ontmoette ik Nancy
weer. Het was gedurende het Zondagmiddag
concert der gamizoenskapel. Tusschen de
palmen der Alameda, over de wegen der om
geving, onder de wintersch kale boomen der
Kingsway bewoog zich een haast zomersch
gezelschap. Tusschen het zwart en wit der
kleeding, mengde zich het blauw, goud en
rood der uniformen.
Ik slenterde zoowat doelloos alleen verder,
groette hier, groette daar, beantwoordde
enkele vriendelijke opmerkingen, maar mengde
mij in geen enkel gesprek.
Ik sloeg een zijweg in, liop, om de rust
banken heen, floot nonchalant de melodie der
militaire muziek mee en deed mij geheel voor
als een muziekliefhebber. Daarbij lette ik
nauwkeurig op, want ik wist, dat ik Nancy
hier zou vinden, en enkele woorden met haar
behoorden reeds geheel tot mijn dagelijksche
behoefte.
Eindelijk zag ik haar dicht bij het muziek-
paviljoen. Ook zij had mij gezien, en, wat zij
nog nooit gedaan had, zij maakte zich dadelijk
los van een kleine kring jonge meisjes, waar
mee zij in gesprek was en kwam op mij toe.
Met een opvallende openhartigheid gaf zij, die
toch gewoonlijk van een opmerkelijke terug
houdendheid was, mij de hand.
In een der lanen zetten wij ons op een bank
in een stille omgeving. De schetterende tonen
der militaire muziek waren hier nog hoorbaar.
Menschen kwamen haast niet voorbij. Hier
begon Nancy te spreken over datgene, wat
haar den heelen middag op de tong gebrand
had.
Dus gij zijt er ook van overtuigd, dat
op de „Betty Bonn" een misdaad heeft plaats
gehad?
Heeft Uw vader U dat verteld?
Ja. Hij noemde mij Uw naam en prees
U als een der scherpzinnigste journalisten. Ik
moest stil in mezelf lachen
Over de bekwame journalist?
Ook om hem, mijnheer.
Dan dank ik U zeer, dame.
Ach nee, zonder gekheid, Vader weet
toch niet, dat wij
Dan moet ge hem ook voorloopig niets
vertellen. Ik wil niet, dat hij wat mij betreft
zich bepaalde illusies zal maken.
Maar hij heeft zijn grootste verwachtin
gen op U gebouwd.
Als hij dan maar niet teleurgesteld
wordt. (Wordt vervolgd)»