Stadsnieuws Boterlettters De strijd om de „Betty Bonn" E L T E m Storm uit het Noord Western Waar gaan we heen Dinsdag 1 December 1936 Heldersche Courant Tweede Blad Vragen aan B. en W* De Heldersche afdeeling der S*D+A*P+ 40 jaar Voor bil Filmavond Leger des Heils. Dansavond in het Kegelhuis. Wij vermaken Uw oude Gordijnen en verleggen Uw Vloerzeilen tegen onze bekende lage prijzen. U kent toch ons devies: Nergens beter, Nergens goedkooper. Aan de haven. Licht op voor alle voertuigen ÏÏUjvandc geöcfienhen ondatfioudan de vticnd&cfiap J.F.BEEMSTERB0ER F euilleton door Friedrlch Lindem a n De verdwenen garnalenuitvoer van Den Helder naar Parijs. Ondergeteekenden verzoeken het College van B. en W. beleefd antwoord op de volgende vragen: 1. Is het juist, dat de garnalenuitvoer van Den Helder naar Parijs, die vroeger vrij be langrijk was, de laatste maanden bijna geheel stop staat 2. Zoo deze vraag bevestigend wordt be antwoord, is het juist, dat de Fransohe invoer- consenten voornamelijk terecht komen bij die vischkooplieden in andere plaatsen, die ook tong, tarbot, grove visch enz., naar Parijs ver zenden, naar ons uit betrouwbare bron werd meegedeeld 3. Is het tevens juist, zooals wij uit dezelfde i bron vernamen, dat diezelfde kooplieden de laatste maand ook de Hollandsche uitvoer- consenten van de visscherijcentrale ontvangen, die, op grond van het feit, dat zij vroeger altijd de garnalen leverden, toekwamen aan de Hel dersche vischkooplieden 4. Zoo B. en W. deze vragen bevestigend beantwoorden, welke maatregelen denken zij dan te nemen, om de Heldersche handelaren in dezen te helpen, waardoor tevens het geheele visscherijbedrjjf zal worden gesteund? 5. Zoo B. en W. met bovengenoemde feiten niet op de hoogte zijn, zijn zij dan bereid dezen achterstand aan kennis in te halen, door gron dige informaties in alle richtingen? De leden van den Raad, j w.g. P. Feenstra Kuiper. J. Bregman. Met 7 leden benonnen... Verstegen de ziel en het geweten der plaatse lijke afdeeling. Woensdag 9 Dec. a.s. zal het precies 40 jaar geleden zijn, dat in Den Helder |een afdeeling van de Sociaal-Democrati- IjBche partij opgericht werd, een feit, dat (deze afdeeling, zooals wij reeds in ons blad Van j.L Zaterdag mededeelden, niet on gemerkt voorbij zal laten gaan. In veertig jaren, welke thans bijna achter den rug zijn, heeft de partij uit den aard der zaak heel wat up en downs medegemaakt en als men navraag doet bij heel oude leden kan men van dezen zoo af en toe verhalen te hoo- ren krijgen, die den tegenwoordigen „politie- keling" de haren te bergen rijzen. In dit op dicht is er wel heel veel veranderd... Over de geschiedenis der partij zou men, alle feiten, belangrijke en onbelangrijke, samenvoegend, een dik boekdeel kunnen schrijven. Veel, zeer veel heeft de afdeeling mede gemaakt, doch het is steeds één man, die in die lange geschiedenis altijd weer naar voren treedt: Verstegen, eenmaal oprichter der Heldersche afdeeling en hierna een respectabele rij van jaren voorzittter. Verstegen was het ,wien de natuur het ware leidersbloed geschonken had. Verstegen, de vechter voor zijn idealen, Verstegen, de man die de geboorte der par tij, haar jeugd en een goed deel vna haar -.middelbaren leeftijd". Wordt dan ook in de toekomst door iemand een historisch over zicht geschreven van het wel en wee dezer afdeeling, dan zal deze cronyck automatisch een biografie van Verstegen zijn. De oprichter van de plaatselijke afdeeling, de heer A. G. A. Verstegen. Het was op den 9den Dec. 1896, dus, dat Verstegen met eenige geestverwandten de plaatselijke afdeeling in het leven riepen. De Partij bestond toen een 2-tal jaren. Er was evenwel in de voorafgaande periode op doel treffende wijze landelijk actie gvoerd, met het vermelde succes. Het was nog geen imponeerend aantal leden dat men in die eerste weken telde. Het waren er, welgeteld... Z. Deze legden evenwel de fun damenten voor de al spoedig volgenden op komst. In 1903 kwam de heer Michels in de leiding der afdeeling. De tegenwoordige voorzitter, de heer P. S. v. d. Vaart. De algemeen leider bleeft Verstegen, met uitzondering van enkele jaren (vanaf 1906) toen hij niet in Den Helder vertoefde. Zijn voorzitterschap heeft, zooals men zich nog wel herinneren zal, geduurd tot 1929 toe, toen hij benoemd werd tot burgemeester van Koog aan de Zaan, voor welke gemeente Ver stegen belangrijk werk verricht heeft. Na hem werd voorzitter de heer de Zwart, die deze functie bleef bekleeden tot Januari 1932, waarna de heer Van der Vaart diens functie overnam en deze bleef bekleeden tot heden. Herinnering In de eerste helft van haar bestaan telde de afdeeling gemiddeld een 250-tal leden. Soms was het iets meer, dan weer iets minder, maar het bleef schommelen om dit getal. Later werd het anders en beliep het aantal leden de 500, wat ook de huidige grootte is. Het zijn met name de eerste jaren geweest, dat men gevochten heeft om zich te kunnen handhaven. Zonder in detail te willen gaan herinneren wij aan de dagen, die daverden van de debatten tusschen Verstegen eenerzijds en Staalman anderzijds. Dkt waren politieke bij eenkomsten... en de stukken vlogen er meestal af. Ging het met het ledental excelsior, even zoo ging het met de stemmingen, dat men bij de verkiezingen voor den Gemeenteraad ver kreeg en het aantal zetels, dat toegewezen werd op het Dijkje, later op de Kerkgracht. In 1919 kreeg men in Nederland de even redige vertegenwoordiging, met het gevolg, dat de Heldersche afdeeling der S.D.A.P. niet minder dan 7 afgevaardigden in het college zitting kon doen nemen. Dat dit een zeer be langrijke vooruitgang beteekende treedt wel duidelijk aan den dag als men weet, dat nog niet zoo heel veel jaren daarvoor Verstegen als eenlingvertegenwoordiger van zijn partij in den Raad zetelde. Curieus is ook het volgende: in 1897 nam men voor het eerst deel aan de Ge meenteraadsverkiezingen. Uit de bus kwa men87 stemmen. Bij de tweede maal was dat aantal reeds aanmerkelijk grooter: 132. In het jaar 1927 was dit aantal 3100, in 1931 zelfs 3891 en tenslotte het vorige jaar 3627, Op den avond van den 27sten Mei 1927 heeft men het 30-jarig bestaan der afdeeling in een feestvergadering in het Casino herdacht, hoe wel deze datum feitelijk op den 9den December van het voorgaande jaar had moeten vallen. Op dezen avond werd medewerking ver leend door Kunst aan het Volk, en Helders Fanfare Korps, terwijl als spreker optrad het welbekende Tweede Kamerlid A. B. Kleere- koper. Over enkele dagen viert de afdeeling haar 40-jarig bestaan. Voor de leden zal het, behalve een dag van feestvreugde, in niet mindere mate zijn: een dag van bezinning. Een dag van herinnering aan den tijd, die voorbijging. A.s. Woensdagavond zal in het gebouw van het Leger des Heils een film vertoond worden. Vooral de Marine-menschen zullen er zich voor interesseeren, omdat het opnamen zijn uit West-Indië. De Kapiteins Gladpootjes, nu ge- statdonneerd in Hilversum, komen hiervoor over en zullen zeker veel vertellen over hun werk in de mil. tehuizen. Voor velen zullen deze officieren goede bekenden zijn. Zooals in een advertentie in deze courant werd meegedeeld, wordt een bijzondere dansavond in het Kegelhuis met medewerking van het Dansinstituut „Mouton" gehouden. Verschil lende attracties staan op het programma; o.a. demonstraties door leerlingen, prijsdansen enz. Gaat II verhuizen? Het stormt weer eens, ditmaal uit het Noord-Westen! Gisteravond begon het, onge veer 8 uur. Toen huilde de wind al met een kracht van 8, d.i. ongeveer 16 meter per seconde, door de straten en namen de golven op zee al witte koppen aan. Die windkracht 8 bleef gehandhaafd tot een uur of één van nacht, toen het weer zijn standvastigheid ver loor en zeer buiig werd. Zoo kon het gebeuren, dat er om half vijf vanmorgen een geweldige hagelbui losbrak, waarin de wind de orkaan kracht van 11, d.i. tusschen de 25 en 29 meter per seconde, bereikte. Het was toen bepaald noodweer! Een half uur later was de wind al weer afgezakt tot 6. Maar de windkracht nam weer toe tot 910 en we kunnen wel zeggen, dat hij na 5 uur vanmorgen steeds 10 geweest is. (Onze inlichtingen gaan tot hedenmorgen 8 uur.) Door de windrichting, die, zooals ge zegd Noord-West is, staat het water op den dijk zeer hoog. Vanmorgen om half acht stond het water al 2 meter boven A.P., maar om 9 uur zal die stand wel overtroffen geweest zijn. Omtrent den barometerstand kan mede gedeeld worden, dat deze den geheelen nacht 752.4 geweest is. Uit de standvastigheid kan men afleiden, dat het stormachtige weer nog wel een poosje zal aanhouden. Naar wij nog vernemen, zijn door den storm eenige schoorsteenen afgeslagen. Persoonlijke ongelukken zijn niet gebeurd. Een wachtende „Utrecht". Het is weer precies als vanouds op de haven. Een knaap van een Noord-Wester storm, machtig opgezweept water en af en en toe een bui, die razend fluitend neerslaat. Storm uit 't N.-westen! We hebben het ge zien, vanmorgen vroeg. De haven, breed en machtig, met zijn markante dammen de haven, waar 't abnormaal hoog opgedreven water doorjaagt. De steigers zijn al lang onzichtbaar ge worden. Verdronken reeds uren geleden in het water, dat een hoogte bereikt heeft van niet minder dan 23 palm.. Het Wierhoofd heeft het zwaar te ver duren Heele lappen schuim vliegen er meters over en herhaaldelijk is zij verborgen in 't ziedende en kokende water. Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Dinsdag 1 December. R. K. Kerk, Kerkgracht, 8.30 u. Conferentie voor niet-katholieken, door Pater A. Win kel, Dominicaan. Casino, 8 u. Concert „Oranje Harmonie kapel", Donderdag 3 December. Casino, 8 u: Feestavond M.U.L.O.-vereen, Vrijdag j December. Casino, 8 u. Feestavond Zeevaartschool- vereeniging. N. H. Kerk, Julianadorp, 8 u. Zendingsfilm over Suriname. Dinsdag 1 Dec. 16-19 uur Rossig en grijs staat de stormlucht boven dit alles. Meeuwen laten zich als witte spook dieren tegen het zwerk drijven schor krij schend tegen de elementen, die zich weder om verheffen. De „Utrecht" ligt op stootgaren. Zwart gulpt de roet uit z'n donkere pijp. 't Valt niet mee aan boord te komen, want je moet zoowat 8 meter over een gammel plankje loopen, alvorens je kunt embarkeeren. In 't Havenkantoor zitten ze ook te wach ten. De radio staat aan. Soms spreekt de toren. We maken een praatje met den loods Jaarsma; hij wacht op de „Fauvette", de Londen-boot, als ze komt... Z'n gezicht staat somber hondenweer. Langzamerhand wordt 't dag en komen de berichten binnen, traag, maar veelzeggend! De Texelsche boot kan niet binnenkomen. De melkboeren op de haven staan te schelden. En 't wordt nog steeds erger. Telkens slaan de buien neer. Fel en striemend. De dam staat nu al volkomen onder water... En we wachten. Overal wacht men, want op zee is de baarlijke hel losgebarsten... Op de „Utrecht" wacht men, op 't Haven kantoor wacht men... overal hier wacht men. En het water stijgt nog. Om 8 uur heden morgen zegt zoo stoïcynsch mogelijk de adjunct-havenmeester, de heen Van der Vet: „dat is nou m'n 35ste storm- bericht, dat ik dit najaar heb moeten door geven... Het 35ste... Wat zal 't brengen?...- Moppen water ranselen over den dijk en we vreezen 't ergste.., Juist daarom moet U iets goeds koopen, als U een goede Sint wilt wezen. Een mooien zilveren ring met een E C HTEN A G A AT-steen vraagt iedere elegante dameshand. Wij brengen hierin een bijz goede collectie tegen prijzen die sprookjesachtig laag zijn. -«M 1:1:0 a;. kus'j :t iia1^ JUWELIER-HORLOGER-DEN HELDER Door U? Ook door mij. En waardoor dan nog meer? Door de „Betty Bonn". Dat begrijp ik niet. Zijt gij zelf dan niet overtuigd, dat er met dit schip iets geheim zinnigs is? Zeker, zeker. Maar gij moet bedenken, dat zooiets voor een journalist iets geheel anders beteekent dan voor Uw vader. Mij trekt het geheimzinnige als zoodanig aan, het raadsel der bemanning. Uw vader interesseert het geheim pas na de ontknooping en de vast stelling er van in ambtelijke protocollen. Vooropgesteld dan nog, dat de oplossing van het raadsel werkelijk een misdaad aan het licht brengt. Twijfelt g(j dan daar nog aan? Ik weet niet goed, wat ik U daarop antwoorden moet. Misschien zeg ik het zoo goed: de juridische vraag: Misdaad of aiet? Is voor mij bijna bijzaak geworden, sinds ik vanmorgen de „Betty Bonn" en zeker nadat Ik den kapitein der „Frisco" gezien heb. Maar deze kapitein, deze Spurling of hoe hij dan ook heeten mag, dat is toch de..,,., de..^ Zeg niet, de misdadiger, zooals Uw vader gezegd heeft. Ik persoonlijk ben daar nog lang niet van overtuigd. Waarvan ik wel overtuigd ben, is dit: deze man staat in het middelpunt van het raadsel, deze man ende vrouw, die op de „Betty Bonn" geleefd heeft. Dat is natuurlijk slechts een opvatting, een aan duiding van de richting, die ik natuurlijk op geen enkele manier bewijzen kan. Maar mij komt het voor alsof het hier gaat om twee geheimen: om het geheim betreffende het schip voor de tragedie en om het geheim der tragedie zelf: welke geheimen de kapitein met zich omdraagt. Misschien houden beiden nauw verband met elkaar. Wie kan dat weten Maar zoekt ge het nu niet te ver Speelt de journalist U hier geen parten? En zal dan per slot van rekening de jurist geen gelijk krijgen, die nuchter en koud over bergloon- zwendel en zeerooverij' spreekt? Neen, neen! Dat geloof ik niet meer. Sedert vanmorgen, niet meer. De felle, onbe grijpelijke haatuitbarsting van den kapitein, die wij vanmorgen meegemaakt hebben, is in 't geheel niet tegen uw vader gericht. Zij werd er om zoo te zeggen slechts door uitgelokt. Beteekenis en doel er van ken ik natuurlijk niet. Ik heb niet eens den zin er van begrepen. Ik weet niet, wat den kapitein hier gebracht heeft. Doch dat vanmorgen een noodlot te voorschijn gekomen is, dat geloof ik zeker. Als ik iets hoogdravends mag zeg gen: deze man schijnt gebukt te gaan onder een noodlot, misschien wel een ongelukkige liefde, misschien een liefde voor die vreemde vrouw, en probeert zich nu door haat weer te herstellen. Zeker is een dergelijke haat in staat een mensch tot een misdaad te brengen, maar of het dezen man, dezen kapitein Spurling zoover gekregen heeft d^t weet ik niet, 9 v C Ja, dat geeft de zaak weer een heel andere wending. Gij gelooft niet aan een mis daad. Laat ik het zoo zeggen: wanneer hier werkelijk een misdaad gebeurd is, dan is het toch niet een van dat soort, dat door wets artikelen te achterhalen is. Dat begrijp ik niet goed. Nancy Trevor twijfelde even, zeer zij verder ging. Ik wist wat in haar omging, maar ik was vastbesloten eerlijk te zijn, toen zij mij bevend vroeg: Ge denkt dus, dat dit niet de weg naar Londen beteekent,? Ik antwoordde: Als ik het eerlijk zeggen mag. Nancy: zooals uw vader nu de zaak „Betty Bonn" aangepakt heeft, is het slechts de weg tot de verwarring, tot vergissingen. Voor de tweede maal vandaag werd ik door het meisje verrast. Weenend boog zij zich voorover, sloeg de handen voor haar gezicht, en smeekte: Help vader dan. Help ons. Help mij! Een warm gevoel van medelijden doortrilde mijn hart. Zacht legde ik de hand op haar schouder. En zacht sprak ik tot haar: Dat heb ik Uw vader al beloofd. Nog denzelfden avond zond ik het eerste bericht aan mijn Duitsche couranten over het geheim der „Betty Bonn". Den volgenden dag, 's Maandagsmiddags, zat ik weer in de koele schemerige kamer 3 van het Gerechtsgebouw. Ik wist, dat de Rijksadvocaat 's morgens een onderzoekings commissie: de havenkapitein Arthur Hayes, een politie-officier en een duiker, aan boord der „Betty Bonn" had laten brengen. Ik had mij bij Trevor laten aandienen en was oogen- blikkelijk toegelaten. Ik was thans vastbesloten mij voor de zaak te interesseeren en Trevor deed dit blijkbaar veel plezier. Zijn opwinding van gisteren was veranderd in een rustige zekerheid. De resul taten van het onderzoek wachtte hij met een onaantastbaar vertrouwen. Een bode meldde: yKapitein Hayes. Ter nadere beriohtgeving." De kapitein was een lange, magere man. Zijn blauwe dienstuniform met gouden arm- strepen hing een beetje slordig om zijn magere knoken. Hij had een glad, baardloos, bijna jongensachtig gezicht met grijze oogen. Een roodachtig gele haarmassa viel hem half over 't voorhoofd. Het was op en top een Engelsch- man, zooals caricaturisten ze zoo graag uit beelden. Het leek beslist niet gemakkelijk hem uit zijn rustige manier van doen te krijgen en wanneer zijn lange tanden zich eenmaal om het mondstuk van zijn pijp geklemd hadden, was er heel wat noodig om ze weer van elkaar te krijgen. Maar toen de bode hem binnenliet, was hij opgewonden als een kip. Van louter opwinding wist hij niet wat hij met zijn handen moest beginnen. In de eene hand droeg hij de witte dienstmuts, in de an dere hand een vel papier. De grootste moei lijkheid Voor hem was, op welke wijze hij zijn pijp uit zijn mond kon kwijtraken, die hij toch zonder twijfel er uit moest nemen in te genwoordigheid van zulke hooge personages als een Rijksadvocaat en een beroemd buiten- landsch journalist. Om te beginnen bleef hjj staan en blies, groote rookwolken uit van louter zenuwen en hulpeloosheid. Ik moest inwendig lachen bij de gedachte wat de „Betty Bonn" van de mannen wist te maken. Gisteren Trevor, vandaag Hayes. Hij was ge heel uit het lood geslagen. Het was hem aan te zien. Dit maakte op zjjn beurt Trevor weer ner veus. - - m j Wat is er aan de hand, Hayes? M... M... Nu besloot hij zijn pijp met de hand waar in zijn muts zat, uit zijn mond te nemen. Een oogenblik mompelde hij enkele onverstaan bare klanken achtèr zijn hoofddeksel, toen kwam zijn gezicht vrij en... Moord, meneer de Rijksadvocaat! Dit was zelfs Trevor te veel. Hij staarde Hayes aan. Hij keek mij aan. Hij kon geen woorden vinden, nu hier zoo nuchter kort door Kapitein Hayes tegenklonk, wat hij zelf toch reeds lang voor onafwijsbaar zeker hield. Hayes stond er nog altijd, slingerde met zijn bovenlijf heen en weer als een ijsbeer en wachtte verlegen op het bevel om door te gaan. Maar Trevor deed hem dat genoegen nog niet. Hij was eerzuchtig als weinigen. Hjj wilde zijn triomf nog eerst een beetje genie ten, nog even de spanning vasthouden. Zoo, Hayes, kom hier. Neem alsublieft een stoel en ga zitten. Kom een beetje dich ter btj. Zoo, en leg uw muts nu even daar ginds. Neen, daar. Ja, een sigaar? Vuur? Alstublieft. Zoo. En vertel nu eens vanaf 't begin. Gjj ging dus aan boord De kapitein was geen slechte verteller. Hij had de natuurlijke gave van vertellen van een zeeman en nu hij eenmaal zat, nu hij van de pijpen- en mutsenellende bevrijd was, nu hij een veilig terrein voor zich had, sprak hij nuchter, helder en knap opgebouwde zinnen. Ik wil het niet ontkennen: juist daardoor maakten zijn woorden een overtuigenden in druk op mij. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5