Stads
nieuws
De strijd om de
„B etty
Bonn''
verschijnt
morgen niet*
ftwWe huid
Waar gaan we heen
Donderdag 10 December 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
Voorstel tot wijziging
der Bouwverordening.
Verkoop van grond
aan Gebr. Riemers.
Uitgifte van grond
aan de Narcisstraat.
Het naderende Kerstfeest
De Heldersche Courant
In verband met de ter-aarde-
bestelling van het stoffelijk
overschot van
Mevrouw de Boer-Jongkees
en den heer P. C» de Boer
zal de Heldersche Courant
morgen NIET verschijnen»
VAN
HOUTENS
CACAO
PUROL (WIT)
Het Kerstfeest van het Leger
des Heils»
De Feestavond van de K.S.K»
40-jarig bestaan
afcL Den Helder
S+D»A»P*
F eullleton
door Friedrïoh
Lindem a n
Verruiming en bouwmogelijkheden.
Bij de toepassing van de bouwverordening
door het Gemeentebestuur, is meermalen ge
bleken, dat deze in een tweetal gevallen een
te groote beperking van de bebouwingsmoge
lijkheden in houdt.
Een dier gevallen betreft de open ruimte,
welke bij het bouwen van eenig gebouw aan
een weg, na de voltooiing van den bouw, langs
de volle breedte van de achterzijde van het ge
bouw en in onmiddellijke aansluiting daar
mede, moet aanwezig blijven.
Het tweede geval levert de achtergevel
rooilijn op.
In het algemeen is het verboden achter die
lijn te bouwen. Bij winkelmagazijnen, enz.,
wordt die lijn achter al spoedig overschreden
In onderscheidene gevallen is met toepassing
van de Woningwet een bijzoiider rooilijnvoor
schrift gegeven, waardoor de uitvoering van
het bouwplan werd gemaakt.
Het Gemeentebestuur stelt nu de volgende
wijzigingen in de verordening voor:
De open ruimte, welke achter de bouw
werken aanwezig moet blijven, wordt te
ruggebracht tot een diepte van 5 M. voor
gebouwen zonder verdieping. Voor gebou
wen met verdiepingen wordt voor elke
verdieping met 2 M. vergroot (dus de open
ruimte achter de eerste verdieping moet
zijn 5 M. 2 M. 7 M.; achter de twee
de verdieping 7M. 2M. 9M, enz.).
B. en W. verkrijgen de bevoegdheid om ver
gunning te verleenen tot het bouwen met
overschrijding van de achtergevelrooilijn en om
ontheffing van de hiervoor bedoelde open
ruimte te verleenen. Deze bevoegdheden blij
ven evenwel beperkt ten aanzien van winkels,
enz., mits de hoogte van het gedeelte
van het gebouw, dat achter de gevel
rooilijn ligt, buitenwerks gemeten, nergens
meer dan 3.35 M. boven het wegpeil komt. Wel
zullen boven deze hoogte sehoorsteenen, hek
ken, lichtkappen, enz., mogen worden aange
bracht. Volgens het geldend voorschrift van
artikel 12, lid 2, der Verordening ligt de ach
tergevelrooilijn op een vierde van den onder-
lingen afstand van de voorgevelrooilijn in het
bouwblok. Deze afstand wordt op een derde
bepaald, met beperking tot 20 M., (dus in het
gunstigste geval ligt de achtergevelrooilijn 20
M. uit de voorgevelrooilijn). Deze wijziging
levert dus ook een verruiming van de bouw-
mogelijkheid op.
Tevens stellen B. en W. voor een wijziging
aan te brengen in artikel 27, lid 2, der veror
dening. Bij de tegenwoordige redactie van dit
artikel zijn hoekgebouwen, gelegen aan een
breede hoofdstraat en een smallere zijstraat,
naar verschillende maatstaf in bouwhoogte be
perkt dan belendende, alleen aan een hoofd
straat gelegen perceelen, waarvan de hoogte
wordt bepaald door den daarvóór liggenden
breeden weg. Hierin zouden B. f W. wijziging
willen brengen en wel zoodanig, dat de hoogte
van de hoekgebouwen alleen naar de hoofd
straat zal worden afgemeten. De Inspecteur
kan zich hiermede vereenigen.
B. en W. stellen den Raad voor aan de firma
gebr. Riemers te Den Helder voor de som van
33.75 te verkoopen een strook grond, groot
ongeveer 9 M2., gelegen aan en deel uitmaken
de van de Oude Schoolstraat.
Door P. Vermeulen en W. A. Ran en door
J. P. Gode is het Gemeentebestuur verzocht
°m aan hen, onderscheidenlijk voor den bouw
van 5 en 4 woningen, grond in erfpacht uit te
geven, gelegen aan de Narcisstraat.
B. en W. stellen voor den grond gelegen in
het complex, begrensd door de Pasteur-, de
Narcis-, de Violen- en de Prof. P. J. Blokstraat,
m te deelen als kerngrond, waarvoor zal gel
den een canon van 0.05 per M2., onderschei
denlijk een verkoopprijs van 0.75 per M2.
Lezing van den heer van Hulzen
voor den Chr. Vrouwenbond.
Gisteravond hield de afdeeling Den Helder
van den Ned. Chr. Vrouwenbond een bijeen
komst in de Oranjezaal van het „Christelijk
Militair Tehuis" aan den Kanaal weg, welke
druk bezocht was. Deze bijeenkomst werd ge
leid door mevrouw Bos, die bij half negen open
de met het gezamenlijk doen zingen van Gez.
230: 1 en 6. Daarna ging zij voor in gebed,
waarna zij een gedeelte een Jesaja las.
In haar openingswoord constateerde mevr.
Bos o.m., dat de afdeeling Den Helder van den
Ned. Chr. Vrouwenbond zich in de belangstel
ling van een groot deel der Christenvrouwen
mag verheugen. Vervolgens leidde zij den heer
Van Hulzen in, wiens onderwerp in den ad
ventstijd zeker de volle belangstelling zal heb
ben. De presidente deelde nog mede, dat vol
gende week Woensdag de Kerstavond voor
leden van de afdeeling Den Helder gehouden
zal worden.
Het woord was daarna aan den heer A. L.
van Hulzen uit Utrecht, die sprak over „Fan
tasieën rond het Kerstkind".
Half December begint men om stemming te
wekken voor het naderende Kerstfeest. In win
kels en op perrons, in restaurants en in kroe
gen. Elk tijdschrift heeft zijn Kerstnummer,
kortom een Kerststemming maakt zich van de
menschen meester en zij deelen die mede aan
zaken en dingen, die zij beheeren. Vrede op
Aarde, klinkt het in deze wereld van Herodes-
sen en Judassen, Vrede op Aarde!
Spreker heeft wel waardeering voor die
allerhande versieringen in verband met het
naderend Kerstfeest, als zij tenminste de
devote geest van het feest niet afleiden.
Na een korte inleiding sprak de heer Van
Hulzen over de romantiek in de literatuur rond
het Kerstkind. Hij is dankbaar voor die roman
tiek, omdat zij uitingen van werkelijkheid geeft
Het is de adventsstemming van de kunstenaars
ziel, die den kunstenaar deed grijpen naar het
verhaal van het Kerstkind.
Spreker neemt dan 3 voorbeelden van kun
stenaars, die een bepaalde zijde van het Kerst
feest belichtten. Het zijn Louis Couperus, Stijn
Streuvels en Wilma. Van Couperus zegt spr.
o.m., dat deze eens de onmacht van de roman
tiek beleden heeft. Dat was vlak voor zijn dood,
toen hij zeide, dat zijn leven nutteloos geweest
was en dat driekwart van zijn boeken wegge
worpen konden worden. Dit was het getuigenis
van iemand, die zich op eenmaal bewust werd
van de levensleegte. „Ik heb slechts boeken ge
schreven". Deze bekentenis was bijna een de
profundis. Spr. noemt Couperus den priester
van het Noodlot, waarna hij een schets behan
delt uit „Antiek Toerisme". Het was hierin de
eenige maal, dat de auteur over den Heiland
schreef. Het was de mensch Couperus, die in
de Majesteit van den Heiland gelooft.
Er is verschil tusschen hem en Stijn Streu
vels. Er is verschil in sfeer, in compositie en
in taal. Streuvels' taal heeft den vluggen gang
van de novelle en is in sappig Vlaamsch ge
steld. Streuvels heeft den Vlaamschen mensch
in al zijn armoede belicht. Spr. behandelt een
van zijn schetsen, n.1. „Het Kerstkind", de be
kende geschiedenis van het Kerstkind in het
kouterhuis in het Vlaamsche land.
In deze romantiek schuilt realiteit; door
armoe kan een arme verrijkt worden.
Spreek ik over Wilma, aldus de heer van
Hulzen op deze figuur overgaande, dan zeg
ik liefde idealisme waarheid. Haar
romantiek staat ver van de werkelijkheid af,
Onze zaak is dien dag gesloten.
doch zij is in waarheid gedrenkt. Zij bemint
de schoonheid en de harmonie, die ze in het
leven zoo zelden vindt. Haar werk is van
grooten stijl, naast de geweldige tragiek is
daar de wondere vreugde. Het beginsel van
haar werk is gelijk aan dat, zooals het door
Christus in het evangelie gesteld is. Zij be
schouwd de zonde als wereldssonde. Zij ge
looft in de betrekkelijke waarde van de zede
lijke kracht. Zij voelt volkomen de botsingen,
die er zijn in Gods scheppingen.
Veel heeft Wilma over het Kerstfeest ge
schreven, altijd schept zij een zuivere sfeer.
Van haar wordt door spreker „De Vreemde
Tocht" behandeld, naar aanleiding waarvan
hij tenslotte zegt, dat Wilma een idealiste is,
die echter bedoèlt, dat men zich ernstig be
kommeren moet om de eenzamen, die God,
vlak voor ons en duidelijk, op onzen weg
plaatst.
Het is heel gemakkelijk om zich Christen
te noemen, in een kerk te zitten, doch dan is
men nog niet toe aan de praktijk van de
Bergrede!
Het gaat om een ontzaglijk ding in de
wereld: een tekort aan liefde in de wereld
aan te vullen.
Kerstfeest is Liefdefeest. Het gaat niet aan
om bij de kribbe met de ellebogen te werken
om vooraan te komen; laten we bidden om
een bescheiden plaats achter de herders, ach
ter de kinderen
Alle drie kunstenaars, die 'spreker
genoemd heeft, zijn de Kerstgedachte
genaderd. Couperus zag de Majesteit,
Streuvels de Armoe en Wilma de Liefde.
Tusschen Majesteit en Armoe is een groo
ten afstand; die afstand moet overbrugd
worden door de Liefde. Boven de moderne
wereld, waarin oorlog en haat, luiden de
Kerstklokken, boven "fiasco's en misluk-
kingen brengt Liefde de redding!
Vermelden we nog, dat de heer van Hulzen
zijn voordracht onderbrak, tijdens welke korte
pauze het dameskoortje van den Chr. Vrou
wenbond op stemmige wijze een lied ten ge-
hoore bracht.
Mevrouw Bos dankte den heer van Hulzen
voor diens boeiende voordracht, die door de
aanwezigen aandachtig werd gevolgd.
Men zong vervolgens nog een vers „Hoe zal
ik U ontvangen", waarna de spreker van dezen
avond de bijeenkomst met gebed sloot.
Thans naast goudgele ook
witte Purol. Dit wrijft onzicht
baar weg en daarom is
voor Dames en Meisjes zoo
aangenaam bij de verzorging
van gelaat en handen.
Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
Een feest voor de minder bedeelden.
Naar wij vernemen, is het Leger des Heils
ook dit jaar weer druk bezig met de voorbe
reidingen voor het a.s. Kerstfeest. Het treft
ons altijd weer, dat deze organisatie zich niet
alleen bepaalt bij haar eigen menschen, die
hulp noodig hebben, maar dat haar taak zich
uitstrekt naar alle behoeftigen, van elke
richting. Vele behoeftigen zien nu reeds ver
langend uit naar de uitdeeling van het Leger
des Heils. Een warm kleedingstuk en een
mand met de zoo hoog noodige levensmiddelen
zullen een lichtstraal brengen in de anders
zoo donkere en sombere Kerstdagen. Ook zien
we in gedachten reeds een groote groep kin
deren, die het „Eere zij God!" zingen; voor
een oogenblik al hun armoede vergetend, en
rijk gemaakt door de Kerstcadeautjes.
Naast de groote geestelijke taak, die rust
op de schouders van de Heilsofficieren, ge
voelen we welk een toewijding en werk het
is, om dit alles zoo geslaagd mogelijk te
maken.
Zullen wij, inwoners van Den Helder en
omstreken, de zware taak wat verlichten, door
met blijdschap iets af te staan voor onze
medemenschen, wien op deze wijze een geluk
kig Kerstfeest bereidt wordt? We kunnen dit
doen door onze bijdrage te zenden naar het offi
cierskwartier: Spoorgracht 35, Den Helder.
Nog gemakkelijker wordt het U gemaakt,
daar a.s. Vrijdag en Zaterdag op de be
kende plaatsen de Kerstpotten zullen staan.
Vastgesteld op Donderdag 17 De
cember a.s.
Zooals uit de advertentie van den heer van
Twisk in het advertentieblad van gisteren en
in de Heldersche Courant van heden blijkt, is
de Feestavond van de K.S.K. opnieuw vast
gesteld en wel op Donderdag 17 December
a.s. in het Rialto-theater. De bedoeling is, dat
zeer velen dezen avond komen bezoeken, op
dat de recette een zoodanigen omvang aan zal
nemen, dat de feestelijkheden, die de K.S.K.
voor de drie hoofdstraten hier ter stede ter
gelegenheid van het huwelijk van H.K.H.
Prinses Juliana en Prins Bernhard organi
seert, iets buitengewoons kunnen worden.
Om menschen te trekken, is een goed pro
gramma noodig. Voor de verzorging daarvan
kon men natuurlijk niet beter dan naar den
heer P. van Twisk gaan, die, naar wij ver
namen, dan ook iets bijzonders zal geven. Hij
noemde ons b.v. den naam van de hoofdfilm,
„Das Kongresz tanzt", en dat zegt al genoeg.
Maar behalve dat komt er een bijzonder aar
dig bijprogramma, doch wat dat is, kunnen
wij niet mededeelen, daar dit als een verras
sing bedoeld is.
Het feest zal voorts met muziek opge
luisterd worden.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Licht op voor alle voertuigen
Donderdag 10 Dec16.15 uur
F eestvergadering in „Casino".
Wij hebben reeds een en ander vermeld
omtrent het jubileum, dat de plaatselijke af
deeling der S.D.A.P. binnenkort zou vieren.
Gisterenavond heeft in „Casino" deze feeste
lijke herdenking plaatsgehad onder de over
weldigende belangstelling eener volle zaal.
Het podium was smaakvol versierd met de
emblemen der partij, terwijl groene palmen en
fleurig vlaggedoek waren aangebracht. Feest
redenaar voor dezen avond was de heer S.
R. de Miranda, lid van het Partijbestuur.
Nadat allereerst „Helder's Fanfarecorps"
(directeur de heer Lugtenburg) zich had doen
hooren en er de stemming had ingebracht,
zong de zangvereeniging „Kunst aan 't Volk"
(directeur de heer C. W. Rusting) een drie
tal nummers, en daarna nam de plaatselijke
afdeelingsvoorzitter, de heer P. S. van der
Vaart, het woord voor een openingswoord en
een welkomstgroet.
Rede van den heer Van der Vaart.
Veertig jaar lang, aldus de heer Van der
Vaart, hebben wij geprobeerd het socialis
tisch woord weerklank te doen vinden en
onze kameraden een hechtere basis te geven
voor hun strijd. Wij zijn blij dat zoovelen
hier thans aanwezig zijn; in 1896 waren het
maar enkelen, die den moed hadden zich bij
ons aan te sluiten, en het heeft een reeks
van jaren geduurd alvorens dit groepje zich
uitbreidde. Het waren uit den aard der zaak
de moedigsten, de sterkste figuren; hoe
nierswerk. Helaas! die gelegenheid is er niet
graag zouden wij hen hier vanavond de hand
willen drukken en hen danken voor dat pio-
van al die eerstelingen is er niet één hier:
geen van hun namen is zefls genoteerd ge
worden.
Het is geen gemakkelijke strijd geweest,
daarvoor leende zich de plaats niet als
marinebasis met veel veranderingen, over
plaatsingen, enz.
Spr. herinnerde dan aan de gebeurtenis van
1933, die oorzaak werd, dat het ledental zoo
achteruitliep Tengevolge van de bekende ver
boden. Het moge waar zijn, dat wij daarbij
veel ledén verloren. Wéér is ook, dat onze
beginselen bleken zóó hecht te zijn, dat ten
slotte een dergelijk ledenverlies de beweging
als zoodanig niet kon aantasten.. Wij zijn nog
zoo gezond als een visch en bezitten de inner
lijke mogelijkheden voor sterken opbouw.
Een woord van hulde brengt spr. aan de
nagedachtenis van een der oprichters, Ver
stegen. Hij was een van hen, die de vele
moeilijkheden van de oprichting moest over
winnen. Hij heeft de belangen der partij in
den Raad vertegenwoordigd, en jarenlang was
hij onze onbestreden partij-voorzitter. Hoe
graag hadden wij het hem persoonlijk eens
hier verteld! Het mocht niet zoo zijn: voor
eenige maanden geleden is hij ons ontvallen.
Als hulde aan de nagedachtenis van Ver
stegen en de groote beteekenis van zijn werk
vraagt spr. de vergadering zich een oogen
blik van hun zetels te verheffen.
Voortgaande, zegt de heer Van der Vaart:
De afdeeling telt thans circa 500 leden; bij de
oprichting, in 1896, waren er 7, uit de sedert
18.98 bijgehouden notulen blijkt, dat er toen
12 ingeschreven waren.
De invloed der afdeeling is in den loop der
Maar wat konden zij nu nog toevoegen
aan wat men toch wel door den commissaris
van New-York had kunnen laten vastleggen.
Daar moest iets anders achter steken. Maar
wat?
Plotseling werd ik uit mijn overpeinzingen
opgeschrikt. Ik hoorde stemmen achter mij,
brullende scheldwoorden.
Daar stonden de drie plotseling weer (1
mij en smeten hun hoeden op tafel.
Thompson smeet de eene vloek na de ander
eruit over dezen godvergeten paragrafen-
schender. Zelfs Winchester vloekte. Alleen de
Consul hield zich afzijdig.
De Consul had mij herkend. Mijn aanwe
zigheid was hem pijnlijk, dat juist ik, die hij
toch nog kortgeleden bij den bloedigen we
boekvreter, zooals Thompson hem nu noem-
de, dit moest aanhooren.
Hij wist zich niet anders te redden, dan
door op mij toe te treden.
Mag ik de heeren aan elkaar voorstel-
len.
Maar dit was voor Thompson een prach
tige gelegenheid. Nauwelijks had hij gehoor
wat beroep ik uitoefende, of opnieuw begon
hij te brullen:
Wat? de Pers? mensch, schrgt op.
Hij zette zich in postuur en wilde mij ge
lijkertijd maar liefst een woest artikel dic-
teeren. Den kop had hij al klaar.
Justitieschandaal te Gibraltar.
Nu moesten de Consul en ik toch even
lachen, en het pijnlijke van mijn tegenwoor
digheid was overwonnen.
Wel is waar duurde het een heele poos eer
wij Thompson er van overtuigd hadden, dat
ik zijn artikel niet kon accepteeren. Zelfs
later begreep hij het nog niet heelemaal goed.
Hij kreeg beslist het gevoel.alsof de geheele
Europeesche pers met dezen halsafsnijder on
der een deken lag.
Maar hij gaf zich gewonnen, ging zitten en
nu ging ik bij hem zitten. Tusschen de palmen
scharrelde ook weer Bolston, maar in ieder
geval had hij het genoegen niet iets meer te
kunnen hooren, want Thompson brulde in zijn
woede:
Een verhoor, een verhoor heeft de kerel
ons willen afnemen. Alsof wij zelf met dezen
kaffer, met dezen Spurling wat te maken
hebben. Vrije Amerikaansche burgers verdacht
maken. Een schandaal is het! Een schandaal!
Thompson nad het blijkbaar 'nog niet op
gegeven, mij te overtuigen. Misschien hoopte
hij toch nog op een artikel van mij, of in
ieder geval wilde hij zijn hart luchten.
Fatsoenlijk en kalm zijn wij bij dezen...
dezen...
De Consul maakte een kalmeerende bewe
ging met zijn hand. Maar Thompson raakte
in vuur.
Ach wat, Consul, dat kan me niet
schelen. Dat mag iedereen hooren. 't Is een
idioot. Neem me niet kwalijk, meneer...
meneer...
Ik noemde mijn naam.
Juist, prachtig, gij zijt reporter. Dus ge
kunt over zooiets een oordeel vellen Ik zeg
tot dezen.», dezen.., In orde Consul. Dus ik
zeg tot dezen Rijksadvocaat, kalm en rustig
zeg ik... wat een hitte hier in dit nest! Enfin,
moet hooren. Winch, heb ik het niet volkomen
kalm en rustig gezegd?
Deze knikte niet eens. Hij kende zijn vriend
Thompson.
Luister eens, Trevor, heb ik gezegd, wat
gij daar van onze goede oude „Betty" ge
maakt hebt, dat is misschien reusachtig inte
ressant, misschien voor reporters, detectives
of dergelijke idioten.
Maar ik en Winch zijn zakenmenschen.
Wij verdienen ons zure stukje brood er
mee, schepen van de eene haven naar de an
dere te laten varen. En als zoo'n schip vaart
Allright.
Maar ais het schip in de haven blijft liggen,
dat is duivelswerk. Iedere dag kost geld. Bij
voorbeeld de „Betty".
De „Betty" behoort naar Gemia te varen.
Maar „Betty ligt nu al meer dan vier weken
in de haven van Gibraltar. En kost geld. Ik
zeg kost.
Neem me niet kwalijk Mr. Thompson
zegt deze... Neem me niet kwalijk, wanneer ik
u iets wat barsch zeg, ik geen geen zakenman,
ik ben Rijksadvocaat...
Ik zal nieuw licht in deze zaak brengen,
waarvan de oplossing alleen mijn zaak is. Zoo
verwaand sprak deze... Goed, ik denk, zaken
zijn zaken. Juristerij en reederij En: goed, zeg,
ik nog zeer vriendelijk, toegegeven, dat zie ik
wel in, maar zelfs als Rijksadvocaat moet ge
toch nog zooveel menschelijk verstand over
hebben, dat ge moet kunnen inzien... En wat
denkt Uvanaf dat oogenblik was er met den
kerel niets meer te beginnen, niets, heelemaal
niets.
Geen wonder, dacht ik bij mezelf en moest
inwendig lachen. Een ongelijker paar als deze
Tompson en Trevor was ook moeilijk in te
denken.
Ik heb me schor geredeneerd. Heb op
tafel geslagen. Een verhoor heeft de kerel me
doodgewoon afgenomen. Eerst merkte ik het
niet eens, en heb steeds geantwoord, zooals
een fatsoenlijk mensch betaamt. Maar ook daar
ben ik niets verder mee gekomeji. Ik was ge
moedelijk. Heb eerst nog rustig een sigaar op
gestoken. Maar toen begon de kerel: hoe of ik
het verklaarde dat onze scheepslijst 15 namen
vermeldde, en dat te Gibraltar er maar vijf
hoogstens 6 waren geconstateerd.
Nu, toen heb ik hem hartelijk uitgelachen.
Wat begrijpt zoo'n bureaurat nu van de
Christelijke scheepvaart. Als Glover 15 man
heeft opgegeven, dan krijgt hij ook voor 15
man geld. En wanneer hij het met zes man
afkan, dan is de rest voor hem verdiend. Dat
gaat toch niemand wat aan. Op dat dan niet,
vroeg deze boekenwurm verder of dit dan
niet een merkwaardig licht op den Kapitein
wierp.
Neen, zeg ik, had ik ook gedaan, wanneer
ik in Glovers plaats geweest was. Of hjj mis
schien geloofde, dat zoo'n kapitein op een ro
zenbed geboren was? Nu juist. Ja maar,
zeurde hij verder, die Kapitein is toch een
wonderlijke kerel geweest. Hoedat? Nu, met
die piano. Of wij soms al schepen met piano's
uitrusten? En dan die vrouw. Of ik die men
schen kende?
Dat werd me toch een beetje te kras. Ben
ik even uit mijn slof geschoten. Met piano's en
vrouwengeschiedenissen had ik mijn leven
lang nog nooit iets te doen gehad, had er
trouwens ook geen tijd voor, en Glover, nu die
moest men maar met rust laten, die was toch
altijd een van onze beste Kapiteins geweest,
en jammer voor hem dat hij het hoekje om
gegaan was. Dat had hij heel rustig aange
hoord, meneer de Rijksadvocaat. Maar toen
hij nog doorging: Of Glover misschien geld
bg zich gehad had en waar dat geld dan wel
gebleven was, waar er blijkbaar niets van hem
te vinden was? Toen ben ik toch werkelijk
woedend geworden.
Gebruld heb ik tegen hem.
Ik ben geen hansworst! Ik ben een vrij
Amerikaansch burger.
Ik laat me niet langer door een Britschen
Rechter voor den gek houden! Ik heb niet de
minste interesse" voor Uw verdomde onderzoe
kingen. Ik wil mijn schip terughebben. Ik
betaal het bergloon en daarmee basta. En wat
zegt die kerel? Dat ik zoo met alle geweld
mijn geld wil kwijtraken, was hem toch een
beetje raadselachtig. En nog meer van die
praatjes. Toen heb ik eventjes was gezegd.
Daar stond hij toch van te kijken! Of hij
daarmee misschien bedoelde, dat ik met Spur
ling onder een deken lag En wat of hem mijn
geld aanging? En als hij niks van geldzaken
afwist, moest hij er in ieder geval met zijn
neus buiten blijven. Toen zei meneer Trevor:
het Recht vraagt niet naar geld, het Recht
vraagt naar schuld en recht. Toen zei ik weer:
dat is een prachtig Gerecht, dat een onschul
dig man, die niets verkeerds gedaan heeft, die
met de heele geschiedenis niets te maken
heft, dat men zoo'n man eenvoudig broode
loos maakt.
Op tafel heb ik geslagen. Loop naar den
duivel met uw wet. Ik wil mijn schip hebben.
En als ik het niet binnen vier en twintig uur
terugkrijg, dan kunt ge er zeker van zijn, dat
het Britsche Rijk er voor zal bloeden.
Toen antwoordde de kerel mij nog: „Goed,
dan zullen wij het op een aanklacht Uwerzijds
laten aankomen."
Thompson probeerde, de harde scherpe wijze
van spreken, die Trevor op zulke momenten
had, na te doen. Het gelukte hem slecht. De
puntige woorden vermaalde hij tusschen zijn
gauwgomlippen. Het was niet eens komisch.
(Wordt vervolgd.);