Stads nieuws De strijd om de „B etty Bonn'' verschijnt morgen niet* ftwWe huid Waar gaan we heen Donderdag 10 December 1936 Heldersche Courant Tweede Blad Voorstel tot wijziging der Bouwverordening. Verkoop van grond aan Gebr. Riemers. Uitgifte van grond aan de Narcisstraat. Het naderende Kerstfeest De Heldersche Courant In verband met de ter-aarde- bestelling van het stoffelijk overschot van Mevrouw de Boer-Jongkees en den heer P. C» de Boer zal de Heldersche Courant morgen NIET verschijnen» VAN HOUTENS CACAO PUROL (WIT) Het Kerstfeest van het Leger des Heils» De Feestavond van de K.S.K» 40-jarig bestaan afcL Den Helder S+D»A»P* F eullleton door Friedrïoh Lindem a n Verruiming en bouwmogelijkheden. Bij de toepassing van de bouwverordening door het Gemeentebestuur, is meermalen ge bleken, dat deze in een tweetal gevallen een te groote beperking van de bebouwingsmoge lijkheden in houdt. Een dier gevallen betreft de open ruimte, welke bij het bouwen van eenig gebouw aan een weg, na de voltooiing van den bouw, langs de volle breedte van de achterzijde van het ge bouw en in onmiddellijke aansluiting daar mede, moet aanwezig blijven. Het tweede geval levert de achtergevel rooilijn op. In het algemeen is het verboden achter die lijn te bouwen. Bij winkelmagazijnen, enz., wordt die lijn achter al spoedig overschreden In onderscheidene gevallen is met toepassing van de Woningwet een bijzoiider rooilijnvoor schrift gegeven, waardoor de uitvoering van het bouwplan werd gemaakt. Het Gemeentebestuur stelt nu de volgende wijzigingen in de verordening voor: De open ruimte, welke achter de bouw werken aanwezig moet blijven, wordt te ruggebracht tot een diepte van 5 M. voor gebouwen zonder verdieping. Voor gebou wen met verdiepingen wordt voor elke verdieping met 2 M. vergroot (dus de open ruimte achter de eerste verdieping moet zijn 5 M. 2 M. 7 M.; achter de twee de verdieping 7M. 2M. 9M, enz.). B. en W. verkrijgen de bevoegdheid om ver gunning te verleenen tot het bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn en om ontheffing van de hiervoor bedoelde open ruimte te verleenen. Deze bevoegdheden blij ven evenwel beperkt ten aanzien van winkels, enz., mits de hoogte van het gedeelte van het gebouw, dat achter de gevel rooilijn ligt, buitenwerks gemeten, nergens meer dan 3.35 M. boven het wegpeil komt. Wel zullen boven deze hoogte sehoorsteenen, hek ken, lichtkappen, enz., mogen worden aange bracht. Volgens het geldend voorschrift van artikel 12, lid 2, der Verordening ligt de ach tergevelrooilijn op een vierde van den onder- lingen afstand van de voorgevelrooilijn in het bouwblok. Deze afstand wordt op een derde bepaald, met beperking tot 20 M., (dus in het gunstigste geval ligt de achtergevelrooilijn 20 M. uit de voorgevelrooilijn). Deze wijziging levert dus ook een verruiming van de bouw- mogelijkheid op. Tevens stellen B. en W. voor een wijziging aan te brengen in artikel 27, lid 2, der veror dening. Bij de tegenwoordige redactie van dit artikel zijn hoekgebouwen, gelegen aan een breede hoofdstraat en een smallere zijstraat, naar verschillende maatstaf in bouwhoogte be perkt dan belendende, alleen aan een hoofd straat gelegen perceelen, waarvan de hoogte wordt bepaald door den daarvóór liggenden breeden weg. Hierin zouden B. f W. wijziging willen brengen en wel zoodanig, dat de hoogte van de hoekgebouwen alleen naar de hoofd straat zal worden afgemeten. De Inspecteur kan zich hiermede vereenigen. B. en W. stellen den Raad voor aan de firma gebr. Riemers te Den Helder voor de som van 33.75 te verkoopen een strook grond, groot ongeveer 9 M2., gelegen aan en deel uitmaken de van de Oude Schoolstraat. Door P. Vermeulen en W. A. Ran en door J. P. Gode is het Gemeentebestuur verzocht °m aan hen, onderscheidenlijk voor den bouw van 5 en 4 woningen, grond in erfpacht uit te geven, gelegen aan de Narcisstraat. B. en W. stellen voor den grond gelegen in het complex, begrensd door de Pasteur-, de Narcis-, de Violen- en de Prof. P. J. Blokstraat, m te deelen als kerngrond, waarvoor zal gel den een canon van 0.05 per M2., onderschei denlijk een verkoopprijs van 0.75 per M2. Lezing van den heer van Hulzen voor den Chr. Vrouwenbond. Gisteravond hield de afdeeling Den Helder van den Ned. Chr. Vrouwenbond een bijeen komst in de Oranjezaal van het „Christelijk Militair Tehuis" aan den Kanaal weg, welke druk bezocht was. Deze bijeenkomst werd ge leid door mevrouw Bos, die bij half negen open de met het gezamenlijk doen zingen van Gez. 230: 1 en 6. Daarna ging zij voor in gebed, waarna zij een gedeelte een Jesaja las. In haar openingswoord constateerde mevr. Bos o.m., dat de afdeeling Den Helder van den Ned. Chr. Vrouwenbond zich in de belangstel ling van een groot deel der Christenvrouwen mag verheugen. Vervolgens leidde zij den heer Van Hulzen in, wiens onderwerp in den ad ventstijd zeker de volle belangstelling zal heb ben. De presidente deelde nog mede, dat vol gende week Woensdag de Kerstavond voor leden van de afdeeling Den Helder gehouden zal worden. Het woord was daarna aan den heer A. L. van Hulzen uit Utrecht, die sprak over „Fan tasieën rond het Kerstkind". Half December begint men om stemming te wekken voor het naderende Kerstfeest. In win kels en op perrons, in restaurants en in kroe gen. Elk tijdschrift heeft zijn Kerstnummer, kortom een Kerststemming maakt zich van de menschen meester en zij deelen die mede aan zaken en dingen, die zij beheeren. Vrede op Aarde, klinkt het in deze wereld van Herodes- sen en Judassen, Vrede op Aarde! Spreker heeft wel waardeering voor die allerhande versieringen in verband met het naderend Kerstfeest, als zij tenminste de devote geest van het feest niet afleiden. Na een korte inleiding sprak de heer Van Hulzen over de romantiek in de literatuur rond het Kerstkind. Hij is dankbaar voor die roman tiek, omdat zij uitingen van werkelijkheid geeft Het is de adventsstemming van de kunstenaars ziel, die den kunstenaar deed grijpen naar het verhaal van het Kerstkind. Spreker neemt dan 3 voorbeelden van kun stenaars, die een bepaalde zijde van het Kerst feest belichtten. Het zijn Louis Couperus, Stijn Streuvels en Wilma. Van Couperus zegt spr. o.m., dat deze eens de onmacht van de roman tiek beleden heeft. Dat was vlak voor zijn dood, toen hij zeide, dat zijn leven nutteloos geweest was en dat driekwart van zijn boeken wegge worpen konden worden. Dit was het getuigenis van iemand, die zich op eenmaal bewust werd van de levensleegte. „Ik heb slechts boeken ge schreven". Deze bekentenis was bijna een de profundis. Spr. noemt Couperus den priester van het Noodlot, waarna hij een schets behan delt uit „Antiek Toerisme". Het was hierin de eenige maal, dat de auteur over den Heiland schreef. Het was de mensch Couperus, die in de Majesteit van den Heiland gelooft. Er is verschil tusschen hem en Stijn Streu vels. Er is verschil in sfeer, in compositie en in taal. Streuvels' taal heeft den vluggen gang van de novelle en is in sappig Vlaamsch ge steld. Streuvels heeft den Vlaamschen mensch in al zijn armoede belicht. Spr. behandelt een van zijn schetsen, n.1. „Het Kerstkind", de be kende geschiedenis van het Kerstkind in het kouterhuis in het Vlaamsche land. In deze romantiek schuilt realiteit; door armoe kan een arme verrijkt worden. Spreek ik over Wilma, aldus de heer van Hulzen op deze figuur overgaande, dan zeg ik liefde idealisme waarheid. Haar romantiek staat ver van de werkelijkheid af, Onze zaak is dien dag gesloten. doch zij is in waarheid gedrenkt. Zij bemint de schoonheid en de harmonie, die ze in het leven zoo zelden vindt. Haar werk is van grooten stijl, naast de geweldige tragiek is daar de wondere vreugde. Het beginsel van haar werk is gelijk aan dat, zooals het door Christus in het evangelie gesteld is. Zij be schouwd de zonde als wereldssonde. Zij ge looft in de betrekkelijke waarde van de zede lijke kracht. Zij voelt volkomen de botsingen, die er zijn in Gods scheppingen. Veel heeft Wilma over het Kerstfeest ge schreven, altijd schept zij een zuivere sfeer. Van haar wordt door spreker „De Vreemde Tocht" behandeld, naar aanleiding waarvan hij tenslotte zegt, dat Wilma een idealiste is, die echter bedoèlt, dat men zich ernstig be kommeren moet om de eenzamen, die God, vlak voor ons en duidelijk, op onzen weg plaatst. Het is heel gemakkelijk om zich Christen te noemen, in een kerk te zitten, doch dan is men nog niet toe aan de praktijk van de Bergrede! Het gaat om een ontzaglijk ding in de wereld: een tekort aan liefde in de wereld aan te vullen. Kerstfeest is Liefdefeest. Het gaat niet aan om bij de kribbe met de ellebogen te werken om vooraan te komen; laten we bidden om een bescheiden plaats achter de herders, ach ter de kinderen Alle drie kunstenaars, die 'spreker genoemd heeft, zijn de Kerstgedachte genaderd. Couperus zag de Majesteit, Streuvels de Armoe en Wilma de Liefde. Tusschen Majesteit en Armoe is een groo ten afstand; die afstand moet overbrugd worden door de Liefde. Boven de moderne wereld, waarin oorlog en haat, luiden de Kerstklokken, boven "fiasco's en misluk- kingen brengt Liefde de redding! Vermelden we nog, dat de heer van Hulzen zijn voordracht onderbrak, tijdens welke korte pauze het dameskoortje van den Chr. Vrou wenbond op stemmige wijze een lied ten ge- hoore bracht. Mevrouw Bos dankte den heer van Hulzen voor diens boeiende voordracht, die door de aanwezigen aandachtig werd gevolgd. Men zong vervolgens nog een vers „Hoe zal ik U ontvangen", waarna de spreker van dezen avond de bijeenkomst met gebed sloot. Thans naast goudgele ook witte Purol. Dit wrijft onzicht baar weg en daarom is voor Dames en Meisjes zoo aangenaam bij de verzorging van gelaat en handen. Doos 30, Tube 45 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Een feest voor de minder bedeelden. Naar wij vernemen, is het Leger des Heils ook dit jaar weer druk bezig met de voorbe reidingen voor het a.s. Kerstfeest. Het treft ons altijd weer, dat deze organisatie zich niet alleen bepaalt bij haar eigen menschen, die hulp noodig hebben, maar dat haar taak zich uitstrekt naar alle behoeftigen, van elke richting. Vele behoeftigen zien nu reeds ver langend uit naar de uitdeeling van het Leger des Heils. Een warm kleedingstuk en een mand met de zoo hoog noodige levensmiddelen zullen een lichtstraal brengen in de anders zoo donkere en sombere Kerstdagen. Ook zien we in gedachten reeds een groote groep kin deren, die het „Eere zij God!" zingen; voor een oogenblik al hun armoede vergetend, en rijk gemaakt door de Kerstcadeautjes. Naast de groote geestelijke taak, die rust op de schouders van de Heilsofficieren, ge voelen we welk een toewijding en werk het is, om dit alles zoo geslaagd mogelijk te maken. Zullen wij, inwoners van Den Helder en omstreken, de zware taak wat verlichten, door met blijdschap iets af te staan voor onze medemenschen, wien op deze wijze een geluk kig Kerstfeest bereidt wordt? We kunnen dit doen door onze bijdrage te zenden naar het offi cierskwartier: Spoorgracht 35, Den Helder. Nog gemakkelijker wordt het U gemaakt, daar a.s. Vrijdag en Zaterdag op de be kende plaatsen de Kerstpotten zullen staan. Vastgesteld op Donderdag 17 De cember a.s. Zooals uit de advertentie van den heer van Twisk in het advertentieblad van gisteren en in de Heldersche Courant van heden blijkt, is de Feestavond van de K.S.K. opnieuw vast gesteld en wel op Donderdag 17 December a.s. in het Rialto-theater. De bedoeling is, dat zeer velen dezen avond komen bezoeken, op dat de recette een zoodanigen omvang aan zal nemen, dat de feestelijkheden, die de K.S.K. voor de drie hoofdstraten hier ter stede ter gelegenheid van het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana en Prins Bernhard organi seert, iets buitengewoons kunnen worden. Om menschen te trekken, is een goed pro gramma noodig. Voor de verzorging daarvan kon men natuurlijk niet beter dan naar den heer P. van Twisk gaan, die, naar wij ver namen, dan ook iets bijzonders zal geven. Hij noemde ons b.v. den naam van de hoofdfilm, „Das Kongresz tanzt", en dat zegt al genoeg. Maar behalve dat komt er een bijzonder aar dig bijprogramma, doch wat dat is, kunnen wij niet mededeelen, daar dit als een verras sing bedoeld is. Het feest zal voorts met muziek opge luisterd worden. Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Licht op voor alle voertuigen Donderdag 10 Dec16.15 uur F eestvergadering in „Casino". Wij hebben reeds een en ander vermeld omtrent het jubileum, dat de plaatselijke af deeling der S.D.A.P. binnenkort zou vieren. Gisterenavond heeft in „Casino" deze feeste lijke herdenking plaatsgehad onder de over weldigende belangstelling eener volle zaal. Het podium was smaakvol versierd met de emblemen der partij, terwijl groene palmen en fleurig vlaggedoek waren aangebracht. Feest redenaar voor dezen avond was de heer S. R. de Miranda, lid van het Partijbestuur. Nadat allereerst „Helder's Fanfarecorps" (directeur de heer Lugtenburg) zich had doen hooren en er de stemming had ingebracht, zong de zangvereeniging „Kunst aan 't Volk" (directeur de heer C. W. Rusting) een drie tal nummers, en daarna nam de plaatselijke afdeelingsvoorzitter, de heer P. S. van der Vaart, het woord voor een openingswoord en een welkomstgroet. Rede van den heer Van der Vaart. Veertig jaar lang, aldus de heer Van der Vaart, hebben wij geprobeerd het socialis tisch woord weerklank te doen vinden en onze kameraden een hechtere basis te geven voor hun strijd. Wij zijn blij dat zoovelen hier thans aanwezig zijn; in 1896 waren het maar enkelen, die den moed hadden zich bij ons aan te sluiten, en het heeft een reeks van jaren geduurd alvorens dit groepje zich uitbreidde. Het waren uit den aard der zaak de moedigsten, de sterkste figuren; hoe nierswerk. Helaas! die gelegenheid is er niet graag zouden wij hen hier vanavond de hand willen drukken en hen danken voor dat pio- van al die eerstelingen is er niet één hier: geen van hun namen is zefls genoteerd ge worden. Het is geen gemakkelijke strijd geweest, daarvoor leende zich de plaats niet als marinebasis met veel veranderingen, over plaatsingen, enz. Spr. herinnerde dan aan de gebeurtenis van 1933, die oorzaak werd, dat het ledental zoo achteruitliep Tengevolge van de bekende ver boden. Het moge waar zijn, dat wij daarbij veel ledén verloren. Wéér is ook, dat onze beginselen bleken zóó hecht te zijn, dat ten slotte een dergelijk ledenverlies de beweging als zoodanig niet kon aantasten.. Wij zijn nog zoo gezond als een visch en bezitten de inner lijke mogelijkheden voor sterken opbouw. Een woord van hulde brengt spr. aan de nagedachtenis van een der oprichters, Ver stegen. Hij was een van hen, die de vele moeilijkheden van de oprichting moest over winnen. Hij heeft de belangen der partij in den Raad vertegenwoordigd, en jarenlang was hij onze onbestreden partij-voorzitter. Hoe graag hadden wij het hem persoonlijk eens hier verteld! Het mocht niet zoo zijn: voor eenige maanden geleden is hij ons ontvallen. Als hulde aan de nagedachtenis van Ver stegen en de groote beteekenis van zijn werk vraagt spr. de vergadering zich een oogen blik van hun zetels te verheffen. Voortgaande, zegt de heer Van der Vaart: De afdeeling telt thans circa 500 leden; bij de oprichting, in 1896, waren er 7, uit de sedert 18.98 bijgehouden notulen blijkt, dat er toen 12 ingeschreven waren. De invloed der afdeeling is in den loop der Maar wat konden zij nu nog toevoegen aan wat men toch wel door den commissaris van New-York had kunnen laten vastleggen. Daar moest iets anders achter steken. Maar wat? Plotseling werd ik uit mijn overpeinzingen opgeschrikt. Ik hoorde stemmen achter mij, brullende scheldwoorden. Daar stonden de drie plotseling weer (1 mij en smeten hun hoeden op tafel. Thompson smeet de eene vloek na de ander eruit over dezen godvergeten paragrafen- schender. Zelfs Winchester vloekte. Alleen de Consul hield zich afzijdig. De Consul had mij herkend. Mijn aanwe zigheid was hem pijnlijk, dat juist ik, die hij toch nog kortgeleden bij den bloedigen we boekvreter, zooals Thompson hem nu noem- de, dit moest aanhooren. Hij wist zich niet anders te redden, dan door op mij toe te treden. Mag ik de heeren aan elkaar voorstel- len. Maar dit was voor Thompson een prach tige gelegenheid. Nauwelijks had hij gehoor wat beroep ik uitoefende, of opnieuw begon hij te brullen: Wat? de Pers? mensch, schrgt op. Hij zette zich in postuur en wilde mij ge lijkertijd maar liefst een woest artikel dic- teeren. Den kop had hij al klaar. Justitieschandaal te Gibraltar. Nu moesten de Consul en ik toch even lachen, en het pijnlijke van mijn tegenwoor digheid was overwonnen. Wel is waar duurde het een heele poos eer wij Thompson er van overtuigd hadden, dat ik zijn artikel niet kon accepteeren. Zelfs later begreep hij het nog niet heelemaal goed. Hij kreeg beslist het gevoel.alsof de geheele Europeesche pers met dezen halsafsnijder on der een deken lag. Maar hij gaf zich gewonnen, ging zitten en nu ging ik bij hem zitten. Tusschen de palmen scharrelde ook weer Bolston, maar in ieder geval had hij het genoegen niet iets meer te kunnen hooren, want Thompson brulde in zijn woede: Een verhoor, een verhoor heeft de kerel ons willen afnemen. Alsof wij zelf met dezen kaffer, met dezen Spurling wat te maken hebben. Vrije Amerikaansche burgers verdacht maken. Een schandaal is het! Een schandaal! Thompson nad het blijkbaar 'nog niet op gegeven, mij te overtuigen. Misschien hoopte hij toch nog op een artikel van mij, of in ieder geval wilde hij zijn hart luchten. Fatsoenlijk en kalm zijn wij bij dezen... dezen... De Consul maakte een kalmeerende bewe ging met zijn hand. Maar Thompson raakte in vuur. Ach wat, Consul, dat kan me niet schelen. Dat mag iedereen hooren. 't Is een idioot. Neem me niet kwalijk, meneer... meneer... Ik noemde mijn naam. Juist, prachtig, gij zijt reporter. Dus ge kunt over zooiets een oordeel vellen Ik zeg tot dezen.», dezen.., In orde Consul. Dus ik zeg tot dezen Rijksadvocaat, kalm en rustig zeg ik... wat een hitte hier in dit nest! Enfin, moet hooren. Winch, heb ik het niet volkomen kalm en rustig gezegd? Deze knikte niet eens. Hij kende zijn vriend Thompson. Luister eens, Trevor, heb ik gezegd, wat gij daar van onze goede oude „Betty" ge maakt hebt, dat is misschien reusachtig inte ressant, misschien voor reporters, detectives of dergelijke idioten. Maar ik en Winch zijn zakenmenschen. Wij verdienen ons zure stukje brood er mee, schepen van de eene haven naar de an dere te laten varen. En als zoo'n schip vaart Allright. Maar ais het schip in de haven blijft liggen, dat is duivelswerk. Iedere dag kost geld. Bij voorbeeld de „Betty". De „Betty" behoort naar Gemia te varen. Maar „Betty ligt nu al meer dan vier weken in de haven van Gibraltar. En kost geld. Ik zeg kost. Neem me niet kwalijk Mr. Thompson zegt deze... Neem me niet kwalijk, wanneer ik u iets wat barsch zeg, ik geen geen zakenman, ik ben Rijksadvocaat... Ik zal nieuw licht in deze zaak brengen, waarvan de oplossing alleen mijn zaak is. Zoo verwaand sprak deze... Goed, ik denk, zaken zijn zaken. Juristerij en reederij En: goed, zeg, ik nog zeer vriendelijk, toegegeven, dat zie ik wel in, maar zelfs als Rijksadvocaat moet ge toch nog zooveel menschelijk verstand over hebben, dat ge moet kunnen inzien... En wat denkt Uvanaf dat oogenblik was er met den kerel niets meer te beginnen, niets, heelemaal niets. Geen wonder, dacht ik bij mezelf en moest inwendig lachen. Een ongelijker paar als deze Tompson en Trevor was ook moeilijk in te denken. Ik heb me schor geredeneerd. Heb op tafel geslagen. Een verhoor heeft de kerel me doodgewoon afgenomen. Eerst merkte ik het niet eens, en heb steeds geantwoord, zooals een fatsoenlijk mensch betaamt. Maar ook daar ben ik niets verder mee gekomeji. Ik was ge moedelijk. Heb eerst nog rustig een sigaar op gestoken. Maar toen begon de kerel: hoe of ik het verklaarde dat onze scheepslijst 15 namen vermeldde, en dat te Gibraltar er maar vijf hoogstens 6 waren geconstateerd. Nu, toen heb ik hem hartelijk uitgelachen. Wat begrijpt zoo'n bureaurat nu van de Christelijke scheepvaart. Als Glover 15 man heeft opgegeven, dan krijgt hij ook voor 15 man geld. En wanneer hij het met zes man afkan, dan is de rest voor hem verdiend. Dat gaat toch niemand wat aan. Op dat dan niet, vroeg deze boekenwurm verder of dit dan niet een merkwaardig licht op den Kapitein wierp. Neen, zeg ik, had ik ook gedaan, wanneer ik in Glovers plaats geweest was. Of hjj mis schien geloofde, dat zoo'n kapitein op een ro zenbed geboren was? Nu juist. Ja maar, zeurde hij verder, die Kapitein is toch een wonderlijke kerel geweest. Hoedat? Nu, met die piano. Of wij soms al schepen met piano's uitrusten? En dan die vrouw. Of ik die men schen kende? Dat werd me toch een beetje te kras. Ben ik even uit mijn slof geschoten. Met piano's en vrouwengeschiedenissen had ik mijn leven lang nog nooit iets te doen gehad, had er trouwens ook geen tijd voor, en Glover, nu die moest men maar met rust laten, die was toch altijd een van onze beste Kapiteins geweest, en jammer voor hem dat hij het hoekje om gegaan was. Dat had hij heel rustig aange hoord, meneer de Rijksadvocaat. Maar toen hij nog doorging: Of Glover misschien geld bg zich gehad had en waar dat geld dan wel gebleven was, waar er blijkbaar niets van hem te vinden was? Toen ben ik toch werkelijk woedend geworden. Gebruld heb ik tegen hem. Ik ben geen hansworst! Ik ben een vrij Amerikaansch burger. Ik laat me niet langer door een Britschen Rechter voor den gek houden! Ik heb niet de minste interesse" voor Uw verdomde onderzoe kingen. Ik wil mijn schip terughebben. Ik betaal het bergloon en daarmee basta. En wat zegt die kerel? Dat ik zoo met alle geweld mijn geld wil kwijtraken, was hem toch een beetje raadselachtig. En nog meer van die praatjes. Toen heb ik eventjes was gezegd. Daar stond hij toch van te kijken! Of hij daarmee misschien bedoelde, dat ik met Spur ling onder een deken lag En wat of hem mijn geld aanging? En als hij niks van geldzaken afwist, moest hij er in ieder geval met zijn neus buiten blijven. Toen zei meneer Trevor: het Recht vraagt niet naar geld, het Recht vraagt naar schuld en recht. Toen zei ik weer: dat is een prachtig Gerecht, dat een onschul dig man, die niets verkeerds gedaan heeft, die met de heele geschiedenis niets te maken heft, dat men zoo'n man eenvoudig broode loos maakt. Op tafel heb ik geslagen. Loop naar den duivel met uw wet. Ik wil mijn schip hebben. En als ik het niet binnen vier en twintig uur terugkrijg, dan kunt ge er zeker van zijn, dat het Britsche Rijk er voor zal bloeden. Toen antwoordde de kerel mij nog: „Goed, dan zullen wij het op een aanklacht Uwerzijds laten aankomen." Thompson probeerde, de harde scherpe wijze van spreken, die Trevor op zulke momenten had, na te doen. Het gelukte hem slecht. De puntige woorden vermaalde hij tusschen zijn gauwgomlippen. Het was niet eens komisch. (Wordt vervolgd.);

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 7