TAXI T EL. 701 De strijd om de „B etty Bonn" ASTO OOK UW TAXI? SCHAGENST RAAT 29 STADSRITTE N 20 of. GEEN VOORUITBETALING. TELEF. In memoriam» Moeder en Zoon. Alle bestaande tarieven 10 verlaagd. Aanbev. Gi &RAGE CENTRUM Spreekuur wethouder Smits» Evangelisatiegebouw Vijzelstraat Nutsspaarbank te Den Helder» F euilleton door Friedrich L i n d e m p n woordiger van het Hoofdkwartier der Neder- landsche Padvinders. Ik gevoel mg gedrongen, zoo zeide deze, eenige woorden te spreken. Het voorbeeld, dat de heer De Boer altijd heeft gegeven als Pad vinder, zal niet alleen de ouderen, maar ook de jonge padvinders steeds sterken. Ik hoop en verwacht, dat het een kleine troost moge zijn voor de moeder en de kinde ren, dat de overledene zooveel en goed werk voor de padvindersbeweging heeft verricht Ik dank U voor wat U gedaan hebt. Een oud collega van den heer De Boer voert het woord. Er is mg verzocht, zoo zeide de heer Morks namens de oud-leerlingen der school voor de grafische vakken, waarvan de heer De Boer een oud-leerling was, eenige woorden te spreken. De heer De Boer was niet alleen een oud collega, maar ook een zeer groot vriend van mij. Ik heb met mijn gezui zeer veel vriend schap van hem ondervonden, die wij nooit zul len vergeten. Hg ruste in vrede. Dankwoord van het Centr. Ge nootschap van Kinderherstellings- en vacantie-kolonies. De heer F e r i n g a sprak namens het Hoofd bestuur van het Centraal Genootschap van Kin- derherstellings- en Vacantiekolonies. Ik breng een eerbiedigen afscheidsgroet en doe dit mede namens de plaatselijke af deeling aan Mevrouw De Boer, die gedurende een viertal jaren lid van het Hoofdbestuur was en toen met een onvergelijkelijke activiteit werkte tot heil van het kind, van het zieke kind, dat zoo zeer haar liefde had, zoo zeide spr. Doch ook daarna bleef zij door lid te zijn van de commissie van dat Hoofdbestuur actief deelnemen aan dit mooie werk, zooals zij het hier in Den Helder in de plaatselijke afdeeling ook met zooveel succes wist te doen. Mevrouw de Boer, onzen hartelijken dank voor het werk, het vele werk, dat U in deze functies hebt verricht en voor de buitengewone vriendschap en hartelijke samenwerking met het Hoofdbestuur, die door Uw persoonlijke kwaliteiten zoo gemakkelijk tot stand kon komen. Ik breng dank voor dat vele, onder de ver zekering, dat Uw naam bij het Hoofdbestuur en bij het geheele Genootschap nog heel lang in dankbare herinnering zal blijven voortleven. Mevrouw de Boer, rust zacht. Een waardeerend woord namens de Nederlandsche dagbladwereld. De heer Mr. v. d. C a 11 e n, sprak namens het A.N.P. en de Nederlandsche dagbladwereld. Het zij mij vergund namens de Nederland sche Dagbladwereld aan de familie de Boer en aan het bedrijf der „Heldersche Courant" onze deelneming uit te spreken, met dit wel zeer plotselinge verlies. De Nederlandsche pers wereld betreurt in dên heer De Boer niet alleen een verstandig bedrijfsleider, die zijn bedrijf op bewonderenswaardige wijze wist te leiden, niet alleen een journalist, die zijn vak verstond en het terrein in Den Helder volkomen beheersch- te, zoodat hij alle correspondentschappen voor de Nederlandsche groote bladen met eere waarnam, doch wij betreuren in het heengaan van den heer De Boer vooral het heengaan van een man met karakter. Als zoodanig zullen wij hem blijven geden ken. Hij ruste in vrede. Dank van het „Dorus Rijkersfonds". De heer W i 11 a u, hoofdbestuurslid van het „Dorus Rijkersfonds", voerde hiervoor het woord. Toen het Hoofdbestuur van het „Dorus Rij kersfonds" een paar weken geleden bijeen was, zoo zeide spr., kon het slecht vermoeden, dat het binnen zoo korten tijd weer bijeengeroepen zou worden en zeer zeker niet voor een derge lijk tragisch gebeuren, de gelegenheid, waar wij op dit oogenblik bij staan, het bewijzen van de laatste eer aan ons jongste in functie zijnde hoofdbestuurslid. In den tijd, dat Mevrouw de Boer hoofdbestuurslid was van het Fonds, heb ben wij haar leeren kennen als iemand met een buitengewoon sociaal gevoel voor weldadig heid, waarbij haar alle sentiment vreemd was. Het is dan ook namens het Hoofdbestuur van het „Dorus Rijkersfonds" en namens de oud- redders van schipbreukelingen, dat ik Mevr. de Boer hartelijk dank zeg voor hetgeen zij voor het Fonds geweest is en vooral voor het geen zij voor de oud-redders was. Haar nagedachtenis zullen wij in hooge eere bewaren. Zij ruste in vrede. Dank van het Marinerampenfonds. De heer Jager voerde het woord namens het Hoofdbestuur van het Marinerampenfonds. Zooals U wel zult weten, zeide heer Jager, hebben wij reeds 17 jaar met Mevrouw de Boer samengewerkt tot oprichting van het Marine-monument en later ter instandhouding van het Rampenfonds. De samenwerking is al tijd buitengewoon hartelijk geweest. Mevrouw de Boer heeft de weduwen tot troost gestrekt, hen geholpen, waar geholpen moest worden, niet overdreven, maar flink en krachtdadig, zooals het behoort. Het zal dan ook een groote leegte in het bestuur van het Marine-Rampenfonds achter laten, dat wy Mevrouw de Boer niet meer in ons midden zullen mogen zien. Zij ruste in vrede. Een woord namens de Federatie van Werkgeversorganisaties. De heer Korthuis, voorzitter van de Fede ratie van Werkgeversorganisaties in het Boek- drultkersbedrijf, richtte namens deze organi satie en namens de afdeeling Den Helder van deze organisatie, een woord van afscheid tot het gestorven lid, dat tegelijkertijd, evenals vroeger zijn vader, het voorzitterschap van onze afdeeling Den Helder waarnam. Toen wij zoo even in de sterfkamer waren, aldus spreker, en het oogenblik naderde, dat wij ons naar dit graf zouden begeven, toen viel een oogenblik van merkwaardige stilte. Er was gefluister voorheen en toen kwam er een mo ment van stilte. En dan stijgen onze ge dachten op en komt de vraag: waarom en waartoe? En dan zoeken wij een antwoord, dat wij nochtans niet vinden. Dan stijgen wij in onze gedachtesfeer op naar het onbegre- pene, het eeuwige, dat van Zijn daden geen verantwoording aflegt en waarin wij hebben te berusten. De 103de Psalm spreekt van het gras, dat ver dort, van de bloem, die een sieraad des velds is en waarvan dezelfde psalm zegt: „den an- dèren dag kent men zelfs zijn plaats niet meer". Ook hier staan wij voor het onbegre- pene aan de groeve van onzen collega De Boer, aan wien wij zooveel verplicht zijn en van mevrouw De Boer, die misschien als weinig andere vrouwen voor het bedrijfsleven van zooveel beteekenis was, wier leven zoo plotse ling werd afgesneden. Hier staan wij nu om onze laatste hulde te bieden en te zeggen, dat hun nagedachtenis in dezen kring met eere zal worden bewaard. Het is nu ruim 7 jaar geleden, dat ik hier stpnd bij het graf van den vader en nu, mevrouw Zwart, is U de alleen overblijvende. Ik kan begrijpen, wat er in Uw hart omgaat en leef met U mee. En u, me vrouw de Boer, die misschien wel het ergste getroffen is van allen, ik wensch U en Uw geachte familie sterkte uit den Hooge om dezen zwaren slag te kunnen dragen. Nog een waardeerend woord. Namens de Redactie van de Rijkseenheid, waarvan de heer De Boer uitgever en druk ker was, bracht Dr. Emmens een laatsten groet en hartelijken dank voor alles wat hij voor deze redactie is geweest. Gewoonlijk bestaat er alleen tusschen een redacteur en een drukker en uitgever een strikt zakelijke band. Dat was hier niet het geval. Hier bestond een per soonlijke band, vooral met den hoofdredacteur. Maar er was nog iets anders, namelijk een nationale band. De Rijkseenheid is een nationaal weekblad en de heer De Boer had een sterk nationaal karakter, zoodat steeds hulp en tegemoetkoming van den heer De Boer was te verwachten. En op die wijze is zijn werk verder gegaan dan onze redactie, n.1. ten gunste van ons land en volk. Daar voor onzen hartelijken dank. Zijn moeder en hij mogen rusten in vrede. Slotwoord van burgemeester Rit meester. De Burgemeester, die mede sprak namens de Heldersche Vereenigingen: de V.V.V. „Helders Belang", Het Departement Den Hel der van de Maatschappij van Handel en Nij verheid, de Economische Commissie, het Cen traal Bestuur der Oranjevereenigingen, het Departement tot Nut van het Algemeen, afd. Den Helder, de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen, afd. Den Helder, de afdeeling Den Helder der Nederlandsche Reisvereeni- ging, de N.V. Zeebad Huisduinen, de Vak school voor Meisjes en de Vereeniging „Tot Steun", deed zich als volgt hooren: Wanneer deze dag zoo donker en droevig zijn grijze wade spreidt over de wereld en wij in ons binnenste gevoelen het groote verdriet, dat is gekomen over deze familie, wanneer wij dan denken aan dit plotselinge verscheiden, aan de wijze, waarop dit geschied is, en wanneer wij daar dan nog voor ons zien, alsof het de dag van heden is, die vitale vrouw, die 70-jarige, die levenslustige, die krachbbrengende en krachtgevende, inderdaad, dan kunnen wij niet beseffen, wat hier is gebeurd en dan voelen wij hier in Den Helder zoo zeer mee met dat leed. Maar dan voelen wij ook, dat er toch iets goeds is gebracht, dan voelen wij ook, dat dit 70- jarig bestaan zegen heeft gegeven, zegen voor velen, zegen voor armen, zegen voor hen, die gestut en gesteund moesten worden. Wanneer wij dan hier op het oogenblik staan, dan moeten wij daarvan getuigen en tevens vol eerbied en deemoed buigen het hoofd voor Hem, die ster ker is dan wij allen. En ook weten wij, dat er herinnering is en die herinnering openbaart zich niet alleen in monumenten van steen, doch vooral in de har ten van velen en wordt getoond door de dank baarheid, welke hier reeds op het oogenblik tot uiting komt. Zoo zijn er tal van vereenigingen, die zoo gaarne in woorden hadden getuigd van wat in hen leeft, van hetgeen geschied is, dat ook voor hen leed heeft gebracht. En daarom moge ik U dit zeggen, dat Uw man en Uw broer, zeer, zeer lang in de her innering van velen zullen blijven voortleven. Zoolang er menschen zijn, die met hen ge werkt hebben, die met hen geleefd hebben, zullen zij in dankbare, eerbiedige herinnering gedenken datgene, wat zij zijn geweest. Uw verlies kunnen wij niet onder woorden brengen, ook niet bij benadering gevoelen, maar wanneer gij in Uw verder leven geëerd zult blijven, zooals Uw moeder was, welnu, leef den Uw leven gerust. De bloemen ver welken, maar toch zjjn zij op dit oogenblik een teeken, dat voor U levend zal blijven in lengte van Uw dagen. De kinderen van den vader wensch ik, dat zij hun leven daarnaar zullen richten, dat zij hun moeder tot steun zullen zijn en dat op deze ,wijze de familie troost en hoop kan vin den voor de toekomst. i 'te 1 Dankwoord van den heer J. Zwart. Namens de familie dankte de heer J. Zwart de sprekers voor de waardeerende woo:ten, die zy aan de helaas zoo vroeg ontslapenen hebben gewijd. Alle vorige aanwezigen, in het bijzonder den vertegenwoordiger der ge meente, den Burgemeester, en den Comman dant der-Marine dankte de heer Zwart voor de laatste eer, die zij den overledenen hebben bewezen. Diep onder den indruk verliet de groote schare den doodenakker. Niet in staat op de begraafplaats een woord te spreken, willen wij toch niet nalaten aan onze diepgevoelde deelneming bij het smarte lijk verlies uiting te geven. Als een bliksemstraal uit een helderen hemel onverwacht trof ons Maandag avond het ontzettend bericht van het ver scheiden van Mevr. de Boer en haar Zoon Wij, die hen zoo van nabij hebben gekend, kun nen beseffen, hoe zwaar deze slag de familie treft. Zij, de moeder, die allereerst leefde voor haar kinderen en kleinkinderen, maar boven dien een moederlijke vriendin was voor velen. Naast een zeldzaam opgewekt humeur, be zat zij een zakeninzicht, waardoor zij met haar onvergetelijken man, de monumentale zaak, „Drukkerij en uitgeverij De Boer", heb ben opgebouwd. Was haar man, de onver moeide werker, zij was hem daarbij de voort stuwende kracht. Ouderen, die met ons de ontwikkeling der zaak hebben gadegeslagen, weten te getuigen dat dit edele echtpaar in een eendrachtige samenwerking het voor onze stad zoo belang rijk bedrijf als de Drukkerij de Boer, hebben groot gemaakt. Is in het bedrijf, de naam C. de Boer Jr. reeds vereeuwigd, niet minder behoort dit het geval te zijn met die van Mevrouw de BoerJongkees. •Vast staat, dat de namen van beiden in vele harten niet alleen in die van hen, die aan de zaak verbonden zijn, dankbare herinneringen achterlaten, doch ook de zeer velen, die met hen in onderscheiden maatschappelijke werken tot opbouw van onze stad of tot leniging van nood hebben gearbeid, zullen onuitwischbare herinneringen in hun hart bewaren. Het is een troost voor velen, deze menschen als hun vrienden te hebben gekend en van hun warme belangstelling en medeleven te hebben mogen genieten, Zij, de moeder, heeft een leven geleefd. Ten zegen en als voorbeeld voor velen. Dat gelijk met zijn Moeder, de Zoon uit dit leven is weggerukt, is nog tragischer. Van hem, die nog in den vollen bloei van het leven stond, werd nog zooveel verwacht. Helaas, ons past slechts een eerbiedig zwijgen. Ons hart schreit bij de gedachte aan zijn verwanten, zijn vrouw en nog zoo jonge kinderen. Dit alleen kan ook hen troosten en moet hen lee ren berusten, dat hij niet tevergéefs heeft ge leefd. Als een waardig zoon heeft hij het werk zyner ouders nog hooger opgebouwd. Was zijn vader, de man van de praktijk, die als harde werker in het leven is gevormd, hij, 1 ,n; zoon was de man die ook theoretisch en f® WSCh gevormd was. Daardoor was het mogelijk om het bedrijf op technisch hoog peil te brengen, waarbij zijn artistieke aanleg het nieuwste en beste wist in te voeren. Het is niet te veel, wanneer we zeggen, dat het tegenwoordig bedrijf als een der beste in ons land mag worden genoemd. De naam van den zoon, P. C. de Boer, zal met gulden letteren in de rij der directeuren van de N.V. blijven voortleven. Dat ook hij, naast zijn drukken werkkring nog tijd en gelegenheid kon vinden om in tal van vereenigingen nuttig en opbouwend werk te verrichten, strekt ook hem tot eer. Hij de zoon, was als zijn vader, oogen- schijnlijk stug en stroef, toch de man met een een hart van goud. Vooral zij, die met hem als vriend konden omgaan, weten hoe ruim van inzicht hij was en met welken ernst ook door hem de belangen van onze stad werden SeVoord'velen blijft hij de onvergetelijke vriend. Zij, die als wij, met de moeder en met den zoon, in vriendschap mochten omgaan, weten te waardeeren hun groote menschenliefde en hun trouwe aanhankelijkheid. Het zij de nagelaten betrekkingen tot groo- ten troo3t, dat de gedachtenis van de moede», zoowel als van den zoon in de harten van velen zal blijven gegrift. Hun levenstaak is volbracht. Van de moe der en van den zoon mag gezegd worden: zfl hebben niet tevergeefs geleefd. Hun werken blijven spreken. Zij rusten in. vrede. Hun ver. wanten wenschen wij toe: Berusting. „Wij moeten in het leven, „Al kost het nog zoo'n strijd, „Problemen overgeven „Ons eigen hart ten spijt „Wij moeten overlaten „Aan hooger, heil'ger macht, „Het antwoord op de vragen, „Waarop ons harte wacht. „En zien wij nooit het antwoord „Op 't „waarom" van ons hart, „Dan: trachten te berusten! „Dit stilt de felste smart De heer P. A. Smits, Wethouder dezer ge- meente, is op Maandag, 14 December a.s., wegens uitstedigheid verhinderd spreekuur te houden. Blijkens een advertentie in dit nummer, hoopt de heer Looy, van Rotterdam, morgen ochtend 10.30 uur en morgenavond 8 uur in het Evangelisatiegebouw, Vijzelstraat, te spreken. RIJKSPOSTSPAARBANK. Opgave betreffende het kantoor der poste rijen te Den Helder. In den loop der maand Nov. 1936 werd aan bovengenoemd kantoor op spaarbankboekjes ingelegd 95390,23 en terugbetaald 84429,05 Derhalve meer ingelegd dan terugbetaald 10961,18 Het aantal nieuw uitgegeven boekjes be droeg 56. Opgave uitsluitend betreffende de Nuts spaarbank te Den Helder, Polderweg 1 (tij delijk gevestigd Kanaalweg, naast het Post kantoor), over de maand November 1936. Op spaarbankboekjes werd in den loop der maand ingelegd 262.537,65 en terugbetaald 173.237,07. Derhalve meer ingelegd dan terugbetaald 89.300,58. Het aan inleggers verschuldigde kapitaal bedraagt thans 2.834.916,27. In de maand November werden 93 nieuwe spaarbankboekjes uitgegeven, het aantal in omloop zijnde boekjes steeg hiermede tot 10.048. Onder deze nieuw uitgereikte boekjes 20) Die idioot, dat kost hem zijn baantje, ik heb tegen hem geschreeuwd en ben opgestaan. Hij wilde mij nog tot de deur begeleiden. Maar: Doe verder geen moeite, heb ik gezegd, blijft U zitten. Heb Winch meegenomen en heb de deur met een smak achter mij dicht geslagen. De Consul is hier veel te slap. Die heeft me maar steeds teruggehouden, anders had ik den kerel nog wat anders ge zegd. Nee, neen, Consul, dat is in orde. Maar enfin, nu gaat het pas beginnen. Dit neger dorp zal wat beleven. En die andere, die zal Billy Thompson leeren kennen, Zijn nek zal ik omdraaien. Vandaag nog. Consul, gij gaat oogenblikkelijk naar den President van het Gerechtshof, naar... naar... Sir William Douglas. Dus ge gaat naar Bil Douglas, leg hem de zaak uit en vertel die kerel gezegd heeft. Dreig hem met den Minister van Handel, met den Minister-van Buitenlandsche Zaken. Dreig hem met de heele Regeering. Voor mijn part met oorlog. Ze kunnen het niet benauwd ge noeg krijgen. W(j zyn vrije Amerikaansche burgers en verlangen ons recht en ons schip. Niet, Winch? Deze bewoog zich even in zijn stoel. Praat niet zoo veel Winch. Ge hebt ge lijk. Wij gaan naar Spurling. Hello! Hy riep den waard. Bolston kwam direct achter zijn palmen vandaan. Wat blieft U? Schrijfpapier, couvert en een bediende. Maar vlug! Deze toon was voor Jimmie Bolston, niet tegenstaande zijn nieuwsgierigheid, toch een beetje te erg. Hij hernam hoorbaar zijn waar digheid. Boven in de schrijftafel, alstublieft. Een bediende zal ik U door den portier laten brengen! Thompson bromde en stond op. Vooruit, vooruit, Consul. Ge moet weg naar den President. Ik zal Spurling laten komen. Hij gaf Spring de hand. Ook deze ver dween. Dus bleef ik alleen met den zwijgzamen Winch. Hg zoog aan zijn pijp als een kind aan zijn melkflesch. Hg was steeds kalm ge bleven. Thompson ontnam hem alles, zelfs de opwinding. Hg had zgn voeten op een rieten stoel gelegd en keek met zijn kleurlooze oogen naar de lucht. Ik hield dit zwijgen niet langer uit. Ik moest weten, wat er ging gebeuren. Neem me niet kwalijk, Mr. Winchester. Spurling? Gaat ge naar Spurling? Hij draaide zgn hoofd niet eens om, brom de tusschen zijn tanden: Ge kunt meegaan. Nu ja, maar: Spurling? Ge bedoelt toch Kapitein Spurling van de „Frisco"? Natuurlijk Wie anders. Ge zg t van dezelfde meening als de Consul: n.1. dat Spurling niets met de ver dwijning van de „Betty Bonn" te maken heeft? Ach natuurlijk! Hierdoor werd ik niet wijzer. Maar daar kwam Thomson al weer aangerend. Hij had den Hotelboy een brief in zijn hand gedrukt met eenige „hurry up" en „take to your heels". Nu wierp hg zich krakend in een stoel. Spurling is verstandiger dan die para grafenschender. Daar is tenminste mee te praten. Nu kon ik mijn vraag herhalen: Ik zei daar juist tegen Mr. Winchester: dus gij gelooft ook, dat Spurling aan deze heele geschiedenis geen schuld heeft? Thompson draaide zich in zgn stoel om als een geharpoeneerde walrus en staarde mg met kogelronde oogen aan. Dat was iets buitengewoons voor hem. Spurling? Deze Spurling? Dacht ge, dat hij er niks mee te maken had? Mensch zijt ge...? Spurling? Ik ken Spurling toch. Dat is waarlijk niet voor het eerst, dat die zoo iets aan de hand heeft. Die man leeft daar toch van. Of dacht ge misschien, dat die nog ooit een fatsoenlijke vracht op zgn schip krijgt? Deze „Frisco" dobbert toch zeker al sinds den zondvloed op Godsgenade over de wateren rond. De boot zit nog vry goed in elkaar. Zei len en tuig is in orde. Maar verder? Er zijn er zooveel van die kerels. Meestal kruisen zij hier voor de Amerikaansche kusten en vis- schen naar drijfhout, dat van de groote rivie ren in de zee terechtkomt. Maar alles wat er verder voorkomt, visschen zy ook. En als'zij er een beetje behulpzaam bij moeten zijn, dat het een of ander in het water valt, dan zijn zij ook niet vies uitgevallen. Piraten zgn het, echte zeeroovers, anders niet. Alleen een fatsoenlijke zeeroof met bjjl en entermes durven zij niet wagen. Daar zijn zg te laf voor. Die „vinden" alleen maar wat. En hun grootste hoop is, eenmaal een heel schip, zoo mogelijk met lading en al te „vinden" om het bergloon op te strijken. Geef zoo'n kerel een halve flesch rum, dan moet ge eens hooren wat zoo'n vent allemaal vertelt. Dan praat hij den heelen avond over niets anders dan over den grooten slag, dien hg doen zal, en als hij dan genoeg geld bij elkaar heeft, wat hij zelf gelooft, al in zïjn zak te hebben, dan wordt hij sentimenteel als een oud negerwijf en jankt wat over een klein huisje met een stuk land, dat hij koopen wil, met stiefmoedertjes en vergeetmijnietjes en een vogel in een kooitje en een schommelstoel. Zoo zijn ze allemaal. Daar droomen ze van. En dezen Spurling is het nu gelukt. Maar dat hij bij de heele geschiedenis betrokken is, dat be greep ik vanaf het oogenblik, toen ik hoorde, dat hg de „Betty Bonn" binnengebracht had. Dit moest Trevor eens gehoord hebben!-Dan was hg op stel en sprong met een bevel tot inhechtenisneming te voorschijn gekomen. Maar zoolang Thompson nog op zijn praatstoel zat, informeerde ik verder: Neem me niet kwalijk, meneer Thomp son, als ge er zoo vast van overtuigd zijt, dat Spurling nu juist niet onschuldig is aan het verdwynen der „Betty Bonn" - bemanning waarom dringt ge dan juist op een gerechtelijk onderzoek aan Thomson keek me alleen maar medelijdend van terzyde aan. Hij nam mij niet au serieux, anders had hij alle reden gehad, net zoo hard tegen mg te brullen als tegen Trevor. De Rechtbank? Jonge man, nu zal ik U eens een goeden raad geven: Naar het Gerecht loopt ge alleen dan, als ge ongelijk hebt of tijd wil winnen, wat precies hetzelfde is. Maar hier is alles volkomen duidelijk. Neen, ik onderhan del liever met Spurling zelf. Dat gaat vlugger en is ook goedkooper. Toch probeerde ik nog een nieuwe ziens wijze. Als Spurling aan de kaak gesteld wordt en daartoe kunt gij blijkbaar zelf medewer- ^en dan zijt ge toch van de betaling van het bergloon af? Vanaf dit oogenblik scheen Thomson alle Europeesche krantenmenschen voor hopelooze ze groentjes te houden. Hij schudde alleen be denkelijk met zijn hoofd. Vereerd jongmensch, hebt ge U misschien door dien ouden idioot ook iets op de mouw laten spelden? Als deze akelige landrot, die niet eens stuurboord en bakboordzijde van el kaar kan onderscheiden, als die werkelijk denkt, dat hjj deze doorgewinterde zeeschuimer dit brok galgenaas, deze Spurling aan de galg kan helpen... Great Scot! Die zou zich toch nooit in Gibraltar wagen, als hij niet absoluut zeker wist, dat hem niets gebeuren kon. Die had de schuit eeder naar Groenland of wie weet waar gesleept, als hij Trevor niet rustig bij den neus kon nemen. Neen... neen... Plotseling scheen hem iets in te vallen. En bovendien, wat zou de Rijksadvocaat wel zeggen, als Spurling van zgn bergloon af zaag Zou dat niet het grootste bewjjs zijn, dat hij niets met de geheele geschiedenis te doen had? Nog voordat ik deze zonderlinge vraag kon beantwoorden, kwam de hotelbediende terug, zweetend van ijver, rukte zgn muts van het hoofd en reikte Thompson met een gewichtige beweging een brief. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6