Brief voor Indië
Visscher ij
Burgerlijke Stand van Den Helder
Een advertentie in dit blad
treft doel! xm
Haven van Nieuwediep
De feestavond van de K.S.K,
Vertrokken personen.
Uit het politierapport
Wintersport»
Beste Piet,
Laat ik beginnen met in dezen brief je te
vertellen hoe diep verslagen we hier waren
bjj het hooren van het vreeselijke ongeluk,
dat den heer De Boer en zijn moeder ge
troffen heeft. Wij zijn allebei Jutters, Piet, en
ons stadje daar in het hooge Noorden gaat
ons zeer aan het hart, en daarom beseffen
we beiden evengoed wat een verlies het heen
gaan van deze twee voor Den Helder zoo ver
dienstelijke menschen voor onze Jutterij be-
teekent. Nog voor kort heb ik den heer De
Boer gesproken en het is wel zeer verdrietig
hem nu reeds verscheiden te weten. Wat hij
voor de Heldersche Courant geweest is, weten
wij beiden, dat het een dagblad werd, was zijn
werk. Dit heeft hij nog mogen beleven. Hij
was vice-voorzitter van de afdeeling Den
Helder van „Onze Vloot" en sedert kort werd
het secretariaat ten bureele van de Heldersche
Courant waargenomen. Hij had zeer vele Ma
rineconnecties en stelde zeer veel belang in
onze Marine.
Oorzaak van dit droevige ongeluk waren
in hoofdzaak de weersomstandigheden. Het
herfst- en winterweer wisselen zich hier nu
af. Nu eens regen, even later vorst, droge
sneeuw, natte sneeuw, mist, zacht weer en
even later weer vorst. De tijd, dat in Holland
de influenza's, griepen en verkoudheden hun
lusten botvieren. Deze week had ik voor het
eerst sedert zes jaar weer de sensatie sneeuw
te zien vallen. Heel Den Haag was in sneeuw
kleed. Het is niet lang blijven liggen, maar
in de duinen heb ik toch sneeuwballen zien
gooien en had ik weer tintelende vingers. Dan
is het bij jullie anders nu, nietwaar? Men be
weert hier, dat het een strenge winter zal
worden en dat 7 Januari, de trouwdag van
onze Prinses, één der koudste dagen zal zijn.
Het is maar niet te hopen, want heel Neder
land trekt op naar het Haagje en het ware
te wenschen, dat de vensters van de gouden
koets niet door de koude buiten beslagen
zullen zijn. Den Haag is één en al voorbe
reiding. Even hadden we een schrik toen de
moeder van den Prins ziek werd, maar ge
lukkig was dat niet zoo heel erg en werd er
direct in de pers mededeeling gedaan, dat
's Prinsen moeder zeker bij het huwelijk zou
tegenwoordig zijn. Langs den weg van den
stoet krijgen we nu het merkwaardige aspect
dat winkelétalages uitgebroken en afgebroken
worden en daarvoor in de plaats achter de
ruiten tribunes verschijnen. Voorloopig een
vreemdsoortig en weinig kunstzinnig aanzien.
Wat is dat weer een verschrikkelijk onge
luk van luitenant ter zee Deibel. Die motor
fietsen en auto's eischen toch wat menschen-
levens daar in de buurt van Soerabaja en
maar al te veel zijn er marinemenschen bij be
trokken. Het is toch wel verschrikkelijk om
als familie hier een dergelijk bericht te moe
ten krijgen. Je weet het zelf, schier geen
weekend gaat er in Soerabaja voorbij of een
marineman gaat de C.B.Z. in met een motor
ongeluk.
Luitenant ter zee Foreest, hier van Marine
staf, die nog steeds met de krijgsschool mee
paard reed, kreeg in de afgeloopen week een
trap van een paard tegen het been, waardoor
het brak. Hij zal de Kerstdagen wel hier in
het militair hospitaal moeten doorbrengen.
Piet, ik geloof, dat ik er dezen keer maar
mede ophoud, jij schrijft zoo weinig, dat de
lust me vergaat om maar steeds zoo uitge
breid terug te schrijven. Steek dat in je zak,
maat,
HENK.
dere maatregelen lijken ons te zijn van zeer
problematische gevolgen.
Nu echter acht de kustvisscher zich in zijn
bestaan bedreigd.
Er is een bericht uit Tholen aan de
N.Rt.Ct., dat hier in het Noorden alleszins
aandacht verdient. Er wordt geschreven, dat
de oesterverzending steeds vooruitgaande is.
Blijft de vraag naar consumptie-oesters voort
duren, dan is het te voorzien, dat de voor
raad daarvoor geschikte Zeeuwsche oesters
spoedig zal zijn uitgeput. Er is veel vraag
naar buitenlandsche zaaioesters, speciaal de
Fransche.
De grootere soorten, die van 40 k 50 kg
per 1000 stuks, zijn in Frankrijk niet meer te
koop.
Het mag in deze omstandigheden, jammer
heeten, dat de oesterstand in de Waddenzee
thans van geen beteekenis is. Maar het kan
ook betreurd worden, dat er zoo weinig
moeite is gedaan om weer tot een behoorlijken
oesterstand te geraken in de Waddenzee. Maar
met het alleen betreuren komt men er niet
en er dient al het mogelijke te worden gedaan
om dezen oesterstand weer op peil te
brengen.
De tongprijs steeg Zaterdag tot 1.50 per
kilo. Er blijft dus een stijging merkbaar en
de visscher zal dit met genoegen zien gebeu
ren. Ook de andere vischprijzen blijven flink
op peil, zoodat de besommingen der schepen
op een goed niveau blijven staan.
In het orgaan van den Ned. Bond van
Kleinhandelaren in het Visch- en Haring-
bedrijf komen weer een reeks van klachten
voor over de verstrekking van visch aan
werkloozen. Sterk wordt er op afgegeven, dat
de visch niet aan het bestemde doel vaak
komt, zoodat deze dan tegen verlaagde prij
zen aan het andere publiek wordt aangebo
den. Dit werkt zoo verlammend op den klein
handel, dat het publiek in enkele dier plaat
sen eerst afwacht of er regeeringsvisch wordt
aangebracht. Men schijnt er dan rekening
mede te houden, dat deze visch weer tegen
verlaagde prijzen ter beschikking komt.
Bij den Afsluitdijk heeft men ook gepoogd
met de kuil op haring te visschen, zooals men
dat ook op de voorjaarsharing doet. Het resul
taat was buitengewoon gering. Slechts eenige
tientallen haringen werden gevangen.
Doch ook met de kommen is er nog weinig
resultaat. Dat verwondert eigenlijk niet, want
het is een jaarlijks terugkeerend verschijnsel.
Een bericht in de N.R.Crt. meldt, dat de
Commandant van Hr. Ms. politiekruiser „Jan
van Brakel" door middel van den eigen zen
der, persoonlijk het woord heeft gericht tot
de nog op zee zijnde visschersschepen. Omdat
de vaartuigen thans in het Kanaal visschen,
zal de kruiser geen verbinding meer met hen
krijgen.
Hoewel nog vele schepen op het zonden-
register staan, waaronder veel Katwijkers, is
er toch ook veel medewerking geweest.
Daarna zou de Commandant den volgenden
dag nogmaals het woord tot hen richten en
hun tevens vertellen over den in aanbouw
zijnden politiekruiser „Maarten Harpertsz.
Tromp" en iets vertellen over het leven van
dien zeeheld en van de door hem geleverde
zeeslagen.
Dat kan dus voor de opvarenden, voor zoo
ver zij er naar hebben kunnen luisteren een
welkome afleiding in hun zwerversbestaan
zijn geweest.
van 14 Dec. 1936.
GETROUWD: J. Gravemaker en Th. M.
Heres.
BEVALLEN: M. KramerKapitein, z.;
A. BleekerRiteco, d.; J. N. StamLont, d.;
M. SchmidtHennekam, z.
PRIJZEN VARKENS
BESTEMD VOOR BACON BEREIDING.
De Nederlandsche Veehouderij centrale maakt
bekend, dat de prijzen voor de met ingang van
Maandag 14 December a.s. aan haar te leveren
varkens, bestemd voor baconbereiding, vet-
hoogd zijn met 3 cent per kg geslacht gewicht.
Deze prijzen zijn dan tot wederopzegging als
volgt
Prijz per kg geslacht gewicht in centen.
Kwaliteit beneden
50 kg van van van van van
50 54 58 67 76
tot tot tot tot tot
53 57 66 75 86
kg kg kg kg kg
IA Naar 55 58 60 58 56
IB IIA kwali- 53 56 56 56 54
IC IIB IIIA teit 51 54 56 54 92
IIC IIIB max. 49 52 54 52 50
IIIC 44 47 50 52 50 48
CC cent 45 48 50 48 46
Onder geslacht gewicht wordt verstaan het
koud gewicht na slachting (d.i. het warm ge
wicht verminderd met 2°/0).
Deze prijzen worden verlaagd met 2 cent
per kg, wanneer de varkens als nood- en
spoedgevallen zijn aangeboden: met 5 cent
per kg, wanneer het spek der varkens na
slachting zacht blijkt te zijn en wanneer het
varken na slachting strepen, vlekken of onder-
huidsche bloeduitstortingen vertoont, waarvan
de aanwezigheid reeds bij de afname door
den kringzaakvoerder is geconstateerd.
Voor varkens, welke voor het risico van den
leverancier zijn afgenomen, worden deze prijzen
alleen dan uitbetaald, wanneer deze varkens
zich na de slachting in goede conditie bevinden.
Is zulks niet het geval dan wordt de werkelijke
waarde né. slachting vergoed. Zeugen, beeren
of binnenbeeren mogen niet geleverd worden.
Blijkt het varken na slachting toch een binnen-
beer te zijn, dan geschiedt de betaling op basis
van 60 °/0 der genoemde prijzen, tenzij de kring
zaakvoerder reeds bij de ontvangst de meening
heeft geuit, dat het varken vermoedelijk een
binnenbeër is, in welk geval niet meer dan de
werkelijke waarde na slachting wordt vergoed.
Deze prijzen gelden niet voor varkens, welke
bestemd zijn om levend te worden uitgevoerd.
Hiervoor zal de prijs telkens bij afname worden
medegedeeld. (Adv.)
AFNAME VARKENS BOVEN HET
BACON GEWICHT.
De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt
bekend, dat de prijzen voor de met ingang
van Maandag 14 December a.s. aan haar te
leveren varkens boven het bacongewicht, met
3 cent per kg. geslacht gewicht zijn verhoogd.
Deze prijzen zijn dan tot wederopzegging als
volgt
prijs per kg. geslacht gewicht in centen
a. Varkens, wegende bij opgave van 95—120
kg. levend, voor zoover deze varkens reeds
eerder als baconvarkens aan de zaakvoerders
der Nederlandsche Veehouderijcentrale waren
opgegeven
kwaliteit A 54 cent per kg. geslacht ge
wicht.
kwaliteit B 52 cent per kg. geslacht ge
wicht.
kwaliteit C 50 cent per kg. geslacht ge
wicht.
b. Varkens, wegende bij opgave van 95200
kg. levend
van 95—110 kg. geslacht 51 cent per kg.
geslacht.
van 111—125 kg. geslacht 50 cent per kg.
geslacht.
van 126—140 kg. geslacht 49 cent per kg.
geslacht.
van 141—165 kg. geslacht 48 cent per kg.
geslacht.
van 166 kg. en daarboven 47 cent per kg.
geslacht.
De opgave in de districten waar geen zaak
voerders zijn kan schriftelijk worden gedaan
bij de kringzaakvoerders der Nederlandsche
Veehouderijcentrale.
Geleverde varkens, welke niet aan de be
kende voorwaarden voldoen, worden naar
waarde uitbetaald.
Voorts wordt er nadrukkelijk de aandacht
op gevestigd, dat met ingang van 28 Decem.
ber 1936 geen varkens meer zullen kunnen
worden opgegeven, welke zwaarder wegen
dan 120 kg. Het ligt niet in de bedoeling de
gelegenheid daartoe in de toekomst wederom
open te stellen. (Adv.)
Aangekomen van Londen en vertrokken
naar Harlingen het Engelsche s.s. „Sulfinch".
Zooals men weet, organiseert de K.S.K. a.s.
Donderdagavond, aanvang kwart over acht,
in het Rialto-theater een feestavond, die, dank
zij de van eenige instanties verleende mede
werking, een succes belooft te worden. Be
halve de hoofdfilm staan eenige attracties op
het programma, waarvan een nadere vermel
ding achterwege moet blijven, omdat zij als
even zoovele verrassingen bedoeld zijn. In een
advertentie, voorkomende in dit blad, herin
nert de K.S.K. nog eens aan dit feest, met
opgave van den zeer laag gestelden entree
prijs en van de adressen, waar men toegangs
kaarten kan bekomen. Wij verwijzen hier
gaarne naar deze annonce.
Auguste W. Fr. L. Menkel, Ev. Luth., naar
Amersfoort, Breedesteeg 14, bij Mw. Krig.
Martha Seidler, Ev. Luth., naar Dortmundt
(Duitschland).
W. de Sitter, N.H., Pres. Zeekrijgsraad, naar
Hilversum, Palau Hotel.
J. de Jong, geen, naar Padang-Pandjang,
Goegoek Malentang, bij R. Overvliet.
J. L. B. Louwaard, R.K., naar Amsterdam,
Middenweg 77, bij Kist.
H. I. Stappers en gezin, N.H., naar Amster
dam, 2e Atjehstraat 64 1 h.
W. C. de BeerVogelenzang en kinderen,
R.K., naar Leiden, Heemskerkstraat 71.
M. Burgmeijerde Boer, N.H., naar Vlissin-
gen, Kasteelstraat 70.
Geesje Duursma, geen, naar Wieringen, Belt
straat 44, Hippolytushoef.
G. van der SlootSchotman, N.H., naar
Amsterdam, Insulindeweg 168 2 h.
Sj. Hengst, geen, kellner, naar Amsterdam,
Overtoom 470.
W. Spaans, N.H., naar Callantsoog, wijk A
no. 76, bij J. Schager.
E. C. Dubbeldvan der Ham en zoon, N.H.,
naar Rotterdam, Vredenoordlaan 31a.
A. M. P. Emmelot—Schluter en kinderen,
N.H., naar Amsterdam, Hazebroekstraat 23 3 h.
L. M. P. Pauwels, los-werkman, echtgen. en
z., N.H., naar Roosendaal en Nispen, Molen
straat 80.
G. DiesveldWolters en kinderen, N.H., naar
Arnhem, Willemstraat 15.
H. Boendermaker, handelsbediende, echtgen.
Zij verwonderen er zich zelf het meest
over, dat zij niet eenvoudig wegliepen, dat zij
den aanblik van deze acht-voudige vrouwelijk
heid verdragen konden, die met trommel en
trompet, met trekharmonica en banjo in het
vuur van hun muzikale begeestering kleine
lustkreten uitstooten en een zgn. opwinding
tentoonstelden, die minstens even onecht
waren als de papieren rozen boven hun
hoofden.
Voor hen, voor deze kleine scheepseigenaren
en vrachtbootkapiteins, getuigde het bijna
van een pijnlijke wereld-mannelijke zelfinge
nomenheid, wanneer plotseling een door
Whisky tot tranen toe geroerden Ier, laat op
de avond met lallende stem het „Green-Erie-
lied bestelde. Wanneer dan de dikke aan
voerster van de Kapel ging staan en gevoel
vol en smeltend een pistonsolo de tabaksnevel
inblies, dan werd hun haast de adem afge
sneden van bewondering en ontroering, alleen
over de mogelijkheid van zulk een orgie.
Het hoogtepunt van den avond was steeds
het oogenblik, waarop de paillet-schitterende
dames hun instrumenten opzij legden, van het
podium afstegen om zich ter verpoozing van
de gasten waartoe zij contractueel door
Jim Paddock verplicht waren onder de zee
lui te mengen. Dezen gingen schuw opzij, zoo
dra een gepoederde en beschilderde vrouw
zich bij hen aan tafel zette, zeiden geen
woord meer, wanneer een naakte arm het
eerste het beste glas greep, wanneer uit
bloedroode lippen een heesch lachen of dub
belzinnige woorden te voorschijn kwamen,
wanneer men hen, die allang grootvader had
den kunnen zijn, vleiden met het naampje
„Baby" of „Sweety". Het liep hen koud over
den rug en hun hart bleef bijna stilstaan.
Stokstijf zaten z] van ongehoord geluk,
van bewondering oVe» hun mannelijken moed
en z., Chr. Geref., naar Amsterdam, Bosch en
Lommersweg 135 1 h.
G. Fr. Nieuwenburg, N.H., naar Haarlem,
Frankenstraat 1.
A. G. HendrixKelch, N.H., en kinderen,
geen, naar Koog a. d. Zaan, Vioolstraat 6.
T. M. Gravemaker—Heres, geen, naar Vel-
sen, Dirk Hartogstraat 46.
Maria C. Leenhouwers, R.K., huishoudster,
naar Heemstede, Schouwbroekerstraat 10.
A. van OschGeertsema en kinderen, R.K.,
naar Alkmaar, Stationsstraat 39 E.
BEKENDMAKING.
De Commissaris van Politie te Apeldoorn
geeft belanghebbenden in overweging, alvo
rens in relatie te treden met het „Algemeen
Publiciteits Kantoor", Polhoutweg 39 te Apel
doorn, zich tot hem om inlichtingen te wenden.
In verband met de te Ede nogal veel voor
komende onregelmatigheden bij de levering van
kippen, geeft de Commissaris van Politie te
Ede in overweging ten politiebureele aldaar
inlichtingen in te winnen omtrent de solidi
teit van de verkoopers, vóór en aleer men zijn
bestellingen doet, teneinde teleurstelling te
voorkomen.
Auto-botsing.
Zaterdagmiddag had op den hoek Ooststeeg
Molengracht een aanrijding plaats tusschen
twee auto's, waarbij beide motorrijtuigen wer
den beschadigd. Persoonlijke ongelukken vie
len niet voor. Een onderzoek wordt ingesteld.
Diefstallen.
Ten nadeele van een bewoner van den
Ruyghweg werd een onderstel van een hand
wagen ontvreemd. Een onderzoek wordt in
gesteld.
Door een persoon werd aangifte gedaan van
vermissing van een rijwiellantaarn. Een onder
zoek wordt ingesteld.
Een courantenbezorger deed aangifte dat
uit een op zijn rijwiel bevestigde tasch onge
veer 200 brochures zijn ontvreemd, toen het
rijwiel in een afgesloten steeg aan de Wilhel-
minastraat stond. De recherche stelt een on
derzoek in.
en van een lichten afschuw over hun zedelijke
verdorvenheid.
Hier had John Spurling gezeten, wanneer
hij met zijn schuit te New York lag. Onder
de kleinburgers der zee, die daar in „All Na-
tion-Saloon" samenkwamen, behoorde kapitein
Spurling tot de allerkleinsten.
Zeker, hij kon zich scheepseigenaar noemen.
De „Frisco" behoorde hem.
Maar de kleine brik had nu al een dikke
veertig jaar op zee gezwalkt en was nog
maar net zeewaardig. Reeds de vorige bezitter
had er weinig vreugde aan beleefd. Hij was
zelfs blij geweest, toen zijn kapitein, die reeds
jaren bij hem in dienst was, de schuit, die
allang voor slooping rijp was, voor het. hem
maandenlang schuldig gebleven loon, had
overgenomen. Spurling zelf was op deze zaak
eigenlijk meer uit luiheid ingegaan of uit
angst voor een bepaalde verandering in zijn
leven of uit een onverklaarbaar gevoel van
verhoogd zelfbewustzijn.
In ieder geval, hij ging verder met het
schip, waarop hij jarenlang als kapitein ge
varen had. Veranderd was er in den grond
van de zaak niet veel, alleen kon hij zich nu
reeder noemen en zelf zijn bemanning hun
gage schuldig blijven.
Buitendien moeten wij op den voorgrond
dit zeggen: op het gebied van vrachten was
er voor hem met dit schip niet veel meer te
bereiken. Die hij kreeg, waren dan ook altijd
ladingen die hij toevallig oppikte, vrachten
die ander enniet wilden hebben omdat zij te
smerig, bedorven of voor te ver afgelegen
plaatsen bestemd waren.
Dit was trouwens de taktiek van de wilde
vaart, zij verschenen plotseling in de een of
andere kleine haven, waar de komst van een
schip van S_Cu ton toch nog een bezienswaar
digheid was.
Oneerlijke dienstbode.
Door de Politie werd een dienstmeisje aan
gehouden en aan het Hoofdbureau van Politie
in bewaring gesteld, die verdacht werd van
diefstal van een bedrag aan geld ten nadeele
van haar mevrouw. Bij het door de recherche
ingestelde onderzoek bleek zij zich aan den
diefstal te hebben schuldig gemaakt. Voor een
gedeelte van het geld had zij lijfgoederen ge
kocht; deze goederen en het nog op haar be
vonden geld zijn in beslag genomen.
Droti kenschap.
Zondagmiddag werd een persoon, die zich in
kennelijken staat van dronkenschap op den
openbaren weg bevond ter ontnuchtering in
bewaring gesteld aan het Hoofdbureau van
Politie alhier.
Het Reisbureau Velthuys, t/o Postbrug,
deelt ons mede, de laatste brochures van de
wintersportplaatsen ontvangen te hebben.
Deze brochures zijn gratis ter beschikking,
terwijl tevens gaarne alle inlichtingen ge
geven worden, ook omtrent den sneeuwtoe-
stand in het buitenland. Voor verdere bizon-
derheden verwijzen wij naar de heden ge
plaatste annonce.
Dat de maatregelen omtrent de maaswijdte
de geheel kustvisscherij ernstig bezig houdt,
is bekend. De wenschelijkheid is ook uitge
sproken, dat de betrokken gemeentebesturen
adhaesie zullen betuigen aan de pogingen, die
door de betrokken groepen worden gedaan om
den maatregel niet doorgevoerd te krijgen.
Dit is o.a. gedaan te Katwijk, waar een
voorstel van B. en W. in behandeling is ge
weest om adhaesie te betuigen.
Dit voorstel is door een der leden bestre
den, omdat hij in den maatregel een middel
zag om den vischstand omhoog te voeren,
zoodat het dus het belang van de visschers
was, dat die tot stand kwam. Deze spr. heeft
dat gedaan op de bekende gronden, n.1. dat
hoe minder jonge visch er wordt vernietigd,
hoe beter de vischstand zal worden.
Van verschillende kanten is er herhaaldelijk
op gewezen, dat het, zoo op het eerste oog,
ook zoo zal zijn, maar men vergeet dan, dat
de vischmethode, door de groote groote voort-
stuwingskracht, onherroepelijk er toe leidt,
dat er jonge visch wordt vernietigd en dat
hetgeen natuurlijk ook door de kust-
visschers wordt vernield, nauwelijks in aan
merking komt, vergeleken bij hetgeen door
de groote vaartuigen wordt vernield. Maar het
is moeilijk om dat ieder aan het verstand te
brengen, zoodat er heel wat nog zal worden
overwonnen om dat inzicht te doen door
breken.
Overigens heeft dit raadslid interessante
dingen gezegd omtrent de verminderde reis-
vangsten. We ontleenen deze berichten aan
het Katwijksehe Weekblad, dat de volgende
cijfers noemt:
De vangsten van de trawlers bedroegen
vóór den oorlog per reisdag 1500 kg visch;
gedurende den oorlog stegen die enorm. De
vangsten waren in 1915: 1600 kg; in 1916:
1800 kg; in 1917: 1700 kg; en in 1918; 2500
kg. Na den oorlog, toen van alle landen weer
schepen in het bedrijf kwamen, daalden deze
vangsten weer sterk. In 1919 was de vangst
per reisdag al weer 2200 kg; in 1920 1800 kg;
in 1921 1200 kg en in 1932 950 kg, om daarna
nog meer te dalen tot 700 en 800 kg per
reisdag.
Inderdaad is dat ontstellend, niemand die
dat ontkent en niet graag zou willen, dat dit
zou veranderen, maar de intensieve bevis-
sching, met de geweldige stuwkracht, waar
mee de netten over en door den bodem der
zee worden gehaald, is oorzaak, dat er zoo
ontzettend veel jonge visch niet tot ontwik
keling komt.
Daarom zal misschien al binnenkort
blijken, dat men zal moeten overgaan tot het
afzetten van bepaalde gebieden in de Noord
zee om den vischstand op peil te houden. An-
Had men hier aan de kade gemeerd en
waren er voldoende nieuwsgierigen naderbij
gekomen, dan kwam ook altijd steevast een
zwart bord buitenboord hangen waarop met
groote witte olieletters stond: „Orders voor
goederen naar alle havens der wereld."
Daarbij kwamen zij zelden aan de Noord-
Amerikaansche kusten. Vond men in deze
haven ook weer geen vracht, dan werd na
drie, vier weken van stompzinnig wachten
bij nacht en nevel het anker weer gelicht en
liet men niets achter dan een stapel onbe
taalde rekeningen.
Het zwarte bord was dus niets anders dan
het laatste bewijs van optimisme omtrent een
bepaalde lading of het restant van een reeds
lang verdwenen achting voor zichzelf.
Wanneer er werkelijk eens een lading kwam,
die het schip tot op de laatste plek in het
ruim vulde, dan werd dit geluk, deze gave
van den hemel, uitgebuit.
Niet dat men het een of ander openbare on
eerlijkheid deed, maar er waren zooveel moge
lijkheden om langs wettelijken weg zijn deel
van dezen onverwachten rijkdom machtig te
worden.
Het was toch best mogelijk, dat een deel
van de lading overboord geslagen was bij
storm. Er kon toch ook, laten we eens aan
nemen water in het ruim gedrongen zijn en
een deel van de lading bedorven hebben. Zelfs
konden reeds bij het inladen kisten of zakken
„ongelukkig vallen".
Met deze mogelijkheden werd echter even
eens door den bevrachter rekening gehouden
Dat was hun risico. Daarvoor waren zij dan
ook verzekerd. En wanneer de storm dan ook
slechts op papier bestond en als bij het over-
boordslaan de zakken een klein beetje ge
holpen waren, dat kon men per slot van
rekening toch geen bedrog noemen of hoe een
haarklovende Rechter dat dan ook noemen
mocht.
De bevrachter had er geen schade door, die
betaalde de verzekeringspremie en de ver
zekering was voor deze ruwe teerjakken nu
eenmaal niets anders dan een bodemlooze
geldput, waaruit een ieder het zijn kon putten,
die er maar eventjes aanleg voor had en de
mogelijkheid wist te benutten. Dit kon men
met den besten wil van de wereld niet als een
oneerlijkheid aanrekenen. Dit was nu eenmaal
de bijverdienste die elke vracht in zich sloot
en waarvan de omvang bepaald werd door
de vindingrijkheid en sluwheid van den
schipper.
Men behoorde nu eenmaal tot de lompen
verzamelaars der zee. Uitgestooten uit de
groote vaart was het alleen mogelijk op zij
wegen van de groote zee in brakwater naar
een beetje drijfgoed te visschen enkele toeval
lige vrachtjes op te schommelen.
Het wantrouwen en de minachting der lui
van de groote schepen kon men alleen beant
woorden door strenge afzijdigheid en een
zelfde verachting. Want mocht het schip,
waarop men ronddreef, eigenlijk allang ten
ondergang gedoemd zijn, en slechts door een
aaneenschakeling van toevalligheden nog be
staan, zoo was het ook met de bemanning, die
zich op deze morsige planken het leven nog
een beetje rekten.
Niettegenstaande alle ellende, niettegen
staande alle moeilijkheden, waarin zij steeds
weer opnieuw met landrotten of de bemanning
der groote schepen kwamen, hier aan boord
was er slechts één strijd, hier aan boord
heerschte de geest van een zeldzame kame
raadschap. Ja zelfs, al mocht men buiten het
schip, tegenover ambt'- laren en politie, nog
zoo op nauwkeurigheid, echt en eerlijkheid
aandragen, hier aan boord kon men jaren met
het grootste geduld op de uitbetaling van zijn
gage wachten, kon men zich voegen en ge
hoorzamen, alleen om niet op den een of an
deren dag het schip te moeten verlaten. Want
dit halfvergane schip beteekende voor hen het
laatste redmiddel voor een volledigen onder
gang.
Het was voor hen ook steeds een hernieuw
de hoop, op den „grooten slag", net zoo als
zij in iedere haven opnieuw het zwarte bord
uithingen.
Want nergens was er zooveel hoop dan op
deze schepen der hopeloozen, In de eindelooze
uren van het wachten op de een of andere
lading, konden zij bij elkaar gedoken zitten, in
de logies of op dek, om steeds weer opnieuw
over den „grooten slag" te redeneeren, over
wat zij doen zouden, hoe zij leven zouden, als
zij plotseling den zegen van den rijkdom zouden
ontvangen dat op het schip zou nederdalen.
Want dit was ook een teeken van hun
stompzinnig kameraadschap; zij verwachtten
dezen schat nooit voor zich-zelf alleen, maar
steeds voor het schip. Hoe deze rijkdom er cit
zou zien, dit te beschrijven, dit was steeds de
inhoud hunner avontuurlijke droomen. Aan
't slot en als bijzondere attractie, trad daarna
steeds weer op den voorgrond de voorstelling
van een door de bemanning verlaten schip,
dat men drijvend zou vinden en met de lading
bergen zou, om dan het wetelijk daarvoor vast
gestelde bergloon te ontvangen.
Tot deze hopeloos hopenden behoorde dan
cok John Spurling.
(Wordt vervolgd.)