Brief voor Indië Visscher ij Burgerlijke Stand van Den Helder Een advertentie in dit blad treft doel! xm Haven van Nieuwediep De feestavond van de K.S.K, Vertrokken personen. Uit het politierapport Wintersport» Beste Piet, Laat ik beginnen met in dezen brief je te vertellen hoe diep verslagen we hier waren bjj het hooren van het vreeselijke ongeluk, dat den heer De Boer en zijn moeder ge troffen heeft. Wij zijn allebei Jutters, Piet, en ons stadje daar in het hooge Noorden gaat ons zeer aan het hart, en daarom beseffen we beiden evengoed wat een verlies het heen gaan van deze twee voor Den Helder zoo ver dienstelijke menschen voor onze Jutterij be- teekent. Nog voor kort heb ik den heer De Boer gesproken en het is wel zeer verdrietig hem nu reeds verscheiden te weten. Wat hij voor de Heldersche Courant geweest is, weten wij beiden, dat het een dagblad werd, was zijn werk. Dit heeft hij nog mogen beleven. Hij was vice-voorzitter van de afdeeling Den Helder van „Onze Vloot" en sedert kort werd het secretariaat ten bureele van de Heldersche Courant waargenomen. Hij had zeer vele Ma rineconnecties en stelde zeer veel belang in onze Marine. Oorzaak van dit droevige ongeluk waren in hoofdzaak de weersomstandigheden. Het herfst- en winterweer wisselen zich hier nu af. Nu eens regen, even later vorst, droge sneeuw, natte sneeuw, mist, zacht weer en even later weer vorst. De tijd, dat in Holland de influenza's, griepen en verkoudheden hun lusten botvieren. Deze week had ik voor het eerst sedert zes jaar weer de sensatie sneeuw te zien vallen. Heel Den Haag was in sneeuw kleed. Het is niet lang blijven liggen, maar in de duinen heb ik toch sneeuwballen zien gooien en had ik weer tintelende vingers. Dan is het bij jullie anders nu, nietwaar? Men be weert hier, dat het een strenge winter zal worden en dat 7 Januari, de trouwdag van onze Prinses, één der koudste dagen zal zijn. Het is maar niet te hopen, want heel Neder land trekt op naar het Haagje en het ware te wenschen, dat de vensters van de gouden koets niet door de koude buiten beslagen zullen zijn. Den Haag is één en al voorbe reiding. Even hadden we een schrik toen de moeder van den Prins ziek werd, maar ge lukkig was dat niet zoo heel erg en werd er direct in de pers mededeeling gedaan, dat 's Prinsen moeder zeker bij het huwelijk zou tegenwoordig zijn. Langs den weg van den stoet krijgen we nu het merkwaardige aspect dat winkelétalages uitgebroken en afgebroken worden en daarvoor in de plaats achter de ruiten tribunes verschijnen. Voorloopig een vreemdsoortig en weinig kunstzinnig aanzien. Wat is dat weer een verschrikkelijk onge luk van luitenant ter zee Deibel. Die motor fietsen en auto's eischen toch wat menschen- levens daar in de buurt van Soerabaja en maar al te veel zijn er marinemenschen bij be trokken. Het is toch wel verschrikkelijk om als familie hier een dergelijk bericht te moe ten krijgen. Je weet het zelf, schier geen weekend gaat er in Soerabaja voorbij of een marineman gaat de C.B.Z. in met een motor ongeluk. Luitenant ter zee Foreest, hier van Marine staf, die nog steeds met de krijgsschool mee paard reed, kreeg in de afgeloopen week een trap van een paard tegen het been, waardoor het brak. Hij zal de Kerstdagen wel hier in het militair hospitaal moeten doorbrengen. Piet, ik geloof, dat ik er dezen keer maar mede ophoud, jij schrijft zoo weinig, dat de lust me vergaat om maar steeds zoo uitge breid terug te schrijven. Steek dat in je zak, maat, HENK. dere maatregelen lijken ons te zijn van zeer problematische gevolgen. Nu echter acht de kustvisscher zich in zijn bestaan bedreigd. Er is een bericht uit Tholen aan de N.Rt.Ct., dat hier in het Noorden alleszins aandacht verdient. Er wordt geschreven, dat de oesterverzending steeds vooruitgaande is. Blijft de vraag naar consumptie-oesters voort duren, dan is het te voorzien, dat de voor raad daarvoor geschikte Zeeuwsche oesters spoedig zal zijn uitgeput. Er is veel vraag naar buitenlandsche zaaioesters, speciaal de Fransche. De grootere soorten, die van 40 k 50 kg per 1000 stuks, zijn in Frankrijk niet meer te koop. Het mag in deze omstandigheden, jammer heeten, dat de oesterstand in de Waddenzee thans van geen beteekenis is. Maar het kan ook betreurd worden, dat er zoo weinig moeite is gedaan om weer tot een behoorlijken oesterstand te geraken in de Waddenzee. Maar met het alleen betreuren komt men er niet en er dient al het mogelijke te worden gedaan om dezen oesterstand weer op peil te brengen. De tongprijs steeg Zaterdag tot 1.50 per kilo. Er blijft dus een stijging merkbaar en de visscher zal dit met genoegen zien gebeu ren. Ook de andere vischprijzen blijven flink op peil, zoodat de besommingen der schepen op een goed niveau blijven staan. In het orgaan van den Ned. Bond van Kleinhandelaren in het Visch- en Haring- bedrijf komen weer een reeks van klachten voor over de verstrekking van visch aan werkloozen. Sterk wordt er op afgegeven, dat de visch niet aan het bestemde doel vaak komt, zoodat deze dan tegen verlaagde prij zen aan het andere publiek wordt aangebo den. Dit werkt zoo verlammend op den klein handel, dat het publiek in enkele dier plaat sen eerst afwacht of er regeeringsvisch wordt aangebracht. Men schijnt er dan rekening mede te houden, dat deze visch weer tegen verlaagde prijzen ter beschikking komt. Bij den Afsluitdijk heeft men ook gepoogd met de kuil op haring te visschen, zooals men dat ook op de voorjaarsharing doet. Het resul taat was buitengewoon gering. Slechts eenige tientallen haringen werden gevangen. Doch ook met de kommen is er nog weinig resultaat. Dat verwondert eigenlijk niet, want het is een jaarlijks terugkeerend verschijnsel. Een bericht in de N.R.Crt. meldt, dat de Commandant van Hr. Ms. politiekruiser „Jan van Brakel" door middel van den eigen zen der, persoonlijk het woord heeft gericht tot de nog op zee zijnde visschersschepen. Omdat de vaartuigen thans in het Kanaal visschen, zal de kruiser geen verbinding meer met hen krijgen. Hoewel nog vele schepen op het zonden- register staan, waaronder veel Katwijkers, is er toch ook veel medewerking geweest. Daarna zou de Commandant den volgenden dag nogmaals het woord tot hen richten en hun tevens vertellen over den in aanbouw zijnden politiekruiser „Maarten Harpertsz. Tromp" en iets vertellen over het leven van dien zeeheld en van de door hem geleverde zeeslagen. Dat kan dus voor de opvarenden, voor zoo ver zij er naar hebben kunnen luisteren een welkome afleiding in hun zwerversbestaan zijn geweest. van 14 Dec. 1936. GETROUWD: J. Gravemaker en Th. M. Heres. BEVALLEN: M. KramerKapitein, z.; A. BleekerRiteco, d.; J. N. StamLont, d.; M. SchmidtHennekam, z. PRIJZEN VARKENS BESTEMD VOOR BACON BEREIDING. De Nederlandsche Veehouderij centrale maakt bekend, dat de prijzen voor de met ingang van Maandag 14 December a.s. aan haar te leveren varkens, bestemd voor baconbereiding, vet- hoogd zijn met 3 cent per kg geslacht gewicht. Deze prijzen zijn dan tot wederopzegging als volgt Prijz per kg geslacht gewicht in centen. Kwaliteit beneden 50 kg van van van van van 50 54 58 67 76 tot tot tot tot tot 53 57 66 75 86 kg kg kg kg kg IA Naar 55 58 60 58 56 IB IIA kwali- 53 56 56 56 54 IC IIB IIIA teit 51 54 56 54 92 IIC IIIB max. 49 52 54 52 50 IIIC 44 47 50 52 50 48 CC cent 45 48 50 48 46 Onder geslacht gewicht wordt verstaan het koud gewicht na slachting (d.i. het warm ge wicht verminderd met 2°/0). Deze prijzen worden verlaagd met 2 cent per kg, wanneer de varkens als nood- en spoedgevallen zijn aangeboden: met 5 cent per kg, wanneer het spek der varkens na slachting zacht blijkt te zijn en wanneer het varken na slachting strepen, vlekken of onder- huidsche bloeduitstortingen vertoont, waarvan de aanwezigheid reeds bij de afname door den kringzaakvoerder is geconstateerd. Voor varkens, welke voor het risico van den leverancier zijn afgenomen, worden deze prijzen alleen dan uitbetaald, wanneer deze varkens zich na de slachting in goede conditie bevinden. Is zulks niet het geval dan wordt de werkelijke waarde né. slachting vergoed. Zeugen, beeren of binnenbeeren mogen niet geleverd worden. Blijkt het varken na slachting toch een binnen- beer te zijn, dan geschiedt de betaling op basis van 60 °/0 der genoemde prijzen, tenzij de kring zaakvoerder reeds bij de ontvangst de meening heeft geuit, dat het varken vermoedelijk een binnenbeër is, in welk geval niet meer dan de werkelijke waarde na slachting wordt vergoed. Deze prijzen gelden niet voor varkens, welke bestemd zijn om levend te worden uitgevoerd. Hiervoor zal de prijs telkens bij afname worden medegedeeld. (Adv.) AFNAME VARKENS BOVEN HET BACON GEWICHT. De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt bekend, dat de prijzen voor de met ingang van Maandag 14 December a.s. aan haar te leveren varkens boven het bacongewicht, met 3 cent per kg. geslacht gewicht zijn verhoogd. Deze prijzen zijn dan tot wederopzegging als volgt prijs per kg. geslacht gewicht in centen a. Varkens, wegende bij opgave van 95—120 kg. levend, voor zoover deze varkens reeds eerder als baconvarkens aan de zaakvoerders der Nederlandsche Veehouderijcentrale waren opgegeven kwaliteit A 54 cent per kg. geslacht ge wicht. kwaliteit B 52 cent per kg. geslacht ge wicht. kwaliteit C 50 cent per kg. geslacht ge wicht. b. Varkens, wegende bij opgave van 95200 kg. levend van 95—110 kg. geslacht 51 cent per kg. geslacht. van 111—125 kg. geslacht 50 cent per kg. geslacht. van 126—140 kg. geslacht 49 cent per kg. geslacht. van 141—165 kg. geslacht 48 cent per kg. geslacht. van 166 kg. en daarboven 47 cent per kg. geslacht. De opgave in de districten waar geen zaak voerders zijn kan schriftelijk worden gedaan bij de kringzaakvoerders der Nederlandsche Veehouderijcentrale. Geleverde varkens, welke niet aan de be kende voorwaarden voldoen, worden naar waarde uitbetaald. Voorts wordt er nadrukkelijk de aandacht op gevestigd, dat met ingang van 28 Decem. ber 1936 geen varkens meer zullen kunnen worden opgegeven, welke zwaarder wegen dan 120 kg. Het ligt niet in de bedoeling de gelegenheid daartoe in de toekomst wederom open te stellen. (Adv.) Aangekomen van Londen en vertrokken naar Harlingen het Engelsche s.s. „Sulfinch". Zooals men weet, organiseert de K.S.K. a.s. Donderdagavond, aanvang kwart over acht, in het Rialto-theater een feestavond, die, dank zij de van eenige instanties verleende mede werking, een succes belooft te worden. Be halve de hoofdfilm staan eenige attracties op het programma, waarvan een nadere vermel ding achterwege moet blijven, omdat zij als even zoovele verrassingen bedoeld zijn. In een advertentie, voorkomende in dit blad, herin nert de K.S.K. nog eens aan dit feest, met opgave van den zeer laag gestelden entree prijs en van de adressen, waar men toegangs kaarten kan bekomen. Wij verwijzen hier gaarne naar deze annonce. Auguste W. Fr. L. Menkel, Ev. Luth., naar Amersfoort, Breedesteeg 14, bij Mw. Krig. Martha Seidler, Ev. Luth., naar Dortmundt (Duitschland). W. de Sitter, N.H., Pres. Zeekrijgsraad, naar Hilversum, Palau Hotel. J. de Jong, geen, naar Padang-Pandjang, Goegoek Malentang, bij R. Overvliet. J. L. B. Louwaard, R.K., naar Amsterdam, Middenweg 77, bij Kist. H. I. Stappers en gezin, N.H., naar Amster dam, 2e Atjehstraat 64 1 h. W. C. de BeerVogelenzang en kinderen, R.K., naar Leiden, Heemskerkstraat 71. M. Burgmeijerde Boer, N.H., naar Vlissin- gen, Kasteelstraat 70. Geesje Duursma, geen, naar Wieringen, Belt straat 44, Hippolytushoef. G. van der SlootSchotman, N.H., naar Amsterdam, Insulindeweg 168 2 h. Sj. Hengst, geen, kellner, naar Amsterdam, Overtoom 470. W. Spaans, N.H., naar Callantsoog, wijk A no. 76, bij J. Schager. E. C. Dubbeldvan der Ham en zoon, N.H., naar Rotterdam, Vredenoordlaan 31a. A. M. P. Emmelot—Schluter en kinderen, N.H., naar Amsterdam, Hazebroekstraat 23 3 h. L. M. P. Pauwels, los-werkman, echtgen. en z., N.H., naar Roosendaal en Nispen, Molen straat 80. G. DiesveldWolters en kinderen, N.H., naar Arnhem, Willemstraat 15. H. Boendermaker, handelsbediende, echtgen. Zij verwonderen er zich zelf het meest over, dat zij niet eenvoudig wegliepen, dat zij den aanblik van deze acht-voudige vrouwelijk heid verdragen konden, die met trommel en trompet, met trekharmonica en banjo in het vuur van hun muzikale begeestering kleine lustkreten uitstooten en een zgn. opwinding tentoonstelden, die minstens even onecht waren als de papieren rozen boven hun hoofden. Voor hen, voor deze kleine scheepseigenaren en vrachtbootkapiteins, getuigde het bijna van een pijnlijke wereld-mannelijke zelfinge nomenheid, wanneer plotseling een door Whisky tot tranen toe geroerden Ier, laat op de avond met lallende stem het „Green-Erie- lied bestelde. Wanneer dan de dikke aan voerster van de Kapel ging staan en gevoel vol en smeltend een pistonsolo de tabaksnevel inblies, dan werd hun haast de adem afge sneden van bewondering en ontroering, alleen over de mogelijkheid van zulk een orgie. Het hoogtepunt van den avond was steeds het oogenblik, waarop de paillet-schitterende dames hun instrumenten opzij legden, van het podium afstegen om zich ter verpoozing van de gasten waartoe zij contractueel door Jim Paddock verplicht waren onder de zee lui te mengen. Dezen gingen schuw opzij, zoo dra een gepoederde en beschilderde vrouw zich bij hen aan tafel zette, zeiden geen woord meer, wanneer een naakte arm het eerste het beste glas greep, wanneer uit bloedroode lippen een heesch lachen of dub belzinnige woorden te voorschijn kwamen, wanneer men hen, die allang grootvader had den kunnen zijn, vleiden met het naampje „Baby" of „Sweety". Het liep hen koud over den rug en hun hart bleef bijna stilstaan. Stokstijf zaten z] van ongehoord geluk, van bewondering oVe» hun mannelijken moed en z., Chr. Geref., naar Amsterdam, Bosch en Lommersweg 135 1 h. G. Fr. Nieuwenburg, N.H., naar Haarlem, Frankenstraat 1. A. G. HendrixKelch, N.H., en kinderen, geen, naar Koog a. d. Zaan, Vioolstraat 6. T. M. Gravemaker—Heres, geen, naar Vel- sen, Dirk Hartogstraat 46. Maria C. Leenhouwers, R.K., huishoudster, naar Heemstede, Schouwbroekerstraat 10. A. van OschGeertsema en kinderen, R.K., naar Alkmaar, Stationsstraat 39 E. BEKENDMAKING. De Commissaris van Politie te Apeldoorn geeft belanghebbenden in overweging, alvo rens in relatie te treden met het „Algemeen Publiciteits Kantoor", Polhoutweg 39 te Apel doorn, zich tot hem om inlichtingen te wenden. In verband met de te Ede nogal veel voor komende onregelmatigheden bij de levering van kippen, geeft de Commissaris van Politie te Ede in overweging ten politiebureele aldaar inlichtingen in te winnen omtrent de solidi teit van de verkoopers, vóór en aleer men zijn bestellingen doet, teneinde teleurstelling te voorkomen. Auto-botsing. Zaterdagmiddag had op den hoek Ooststeeg Molengracht een aanrijding plaats tusschen twee auto's, waarbij beide motorrijtuigen wer den beschadigd. Persoonlijke ongelukken vie len niet voor. Een onderzoek wordt ingesteld. Diefstallen. Ten nadeele van een bewoner van den Ruyghweg werd een onderstel van een hand wagen ontvreemd. Een onderzoek wordt in gesteld. Door een persoon werd aangifte gedaan van vermissing van een rijwiellantaarn. Een onder zoek wordt ingesteld. Een courantenbezorger deed aangifte dat uit een op zijn rijwiel bevestigde tasch onge veer 200 brochures zijn ontvreemd, toen het rijwiel in een afgesloten steeg aan de Wilhel- minastraat stond. De recherche stelt een on derzoek in. en van een lichten afschuw over hun zedelijke verdorvenheid. Hier had John Spurling gezeten, wanneer hij met zijn schuit te New York lag. Onder de kleinburgers der zee, die daar in „All Na- tion-Saloon" samenkwamen, behoorde kapitein Spurling tot de allerkleinsten. Zeker, hij kon zich scheepseigenaar noemen. De „Frisco" behoorde hem. Maar de kleine brik had nu al een dikke veertig jaar op zee gezwalkt en was nog maar net zeewaardig. Reeds de vorige bezitter had er weinig vreugde aan beleefd. Hij was zelfs blij geweest, toen zijn kapitein, die reeds jaren bij hem in dienst was, de schuit, die allang voor slooping rijp was, voor het. hem maandenlang schuldig gebleven loon, had overgenomen. Spurling zelf was op deze zaak eigenlijk meer uit luiheid ingegaan of uit angst voor een bepaalde verandering in zijn leven of uit een onverklaarbaar gevoel van verhoogd zelfbewustzijn. In ieder geval, hij ging verder met het schip, waarop hij jarenlang als kapitein ge varen had. Veranderd was er in den grond van de zaak niet veel, alleen kon hij zich nu reeder noemen en zelf zijn bemanning hun gage schuldig blijven. Buitendien moeten wij op den voorgrond dit zeggen: op het gebied van vrachten was er voor hem met dit schip niet veel meer te bereiken. Die hij kreeg, waren dan ook altijd ladingen die hij toevallig oppikte, vrachten die ander enniet wilden hebben omdat zij te smerig, bedorven of voor te ver afgelegen plaatsen bestemd waren. Dit was trouwens de taktiek van de wilde vaart, zij verschenen plotseling in de een of andere kleine haven, waar de komst van een schip van S_Cu ton toch nog een bezienswaar digheid was. Oneerlijke dienstbode. Door de Politie werd een dienstmeisje aan gehouden en aan het Hoofdbureau van Politie in bewaring gesteld, die verdacht werd van diefstal van een bedrag aan geld ten nadeele van haar mevrouw. Bij het door de recherche ingestelde onderzoek bleek zij zich aan den diefstal te hebben schuldig gemaakt. Voor een gedeelte van het geld had zij lijfgoederen ge kocht; deze goederen en het nog op haar be vonden geld zijn in beslag genomen. Droti kenschap. Zondagmiddag werd een persoon, die zich in kennelijken staat van dronkenschap op den openbaren weg bevond ter ontnuchtering in bewaring gesteld aan het Hoofdbureau van Politie alhier. Het Reisbureau Velthuys, t/o Postbrug, deelt ons mede, de laatste brochures van de wintersportplaatsen ontvangen te hebben. Deze brochures zijn gratis ter beschikking, terwijl tevens gaarne alle inlichtingen ge geven worden, ook omtrent den sneeuwtoe- stand in het buitenland. Voor verdere bizon- derheden verwijzen wij naar de heden ge plaatste annonce. Dat de maatregelen omtrent de maaswijdte de geheel kustvisscherij ernstig bezig houdt, is bekend. De wenschelijkheid is ook uitge sproken, dat de betrokken gemeentebesturen adhaesie zullen betuigen aan de pogingen, die door de betrokken groepen worden gedaan om den maatregel niet doorgevoerd te krijgen. Dit is o.a. gedaan te Katwijk, waar een voorstel van B. en W. in behandeling is ge weest om adhaesie te betuigen. Dit voorstel is door een der leden bestre den, omdat hij in den maatregel een middel zag om den vischstand omhoog te voeren, zoodat het dus het belang van de visschers was, dat die tot stand kwam. Deze spr. heeft dat gedaan op de bekende gronden, n.1. dat hoe minder jonge visch er wordt vernietigd, hoe beter de vischstand zal worden. Van verschillende kanten is er herhaaldelijk op gewezen, dat het, zoo op het eerste oog, ook zoo zal zijn, maar men vergeet dan, dat de vischmethode, door de groote groote voort- stuwingskracht, onherroepelijk er toe leidt, dat er jonge visch wordt vernietigd en dat hetgeen natuurlijk ook door de kust- visschers wordt vernield, nauwelijks in aan merking komt, vergeleken bij hetgeen door de groote vaartuigen wordt vernield. Maar het is moeilijk om dat ieder aan het verstand te brengen, zoodat er heel wat nog zal worden overwonnen om dat inzicht te doen door breken. Overigens heeft dit raadslid interessante dingen gezegd omtrent de verminderde reis- vangsten. We ontleenen deze berichten aan het Katwijksehe Weekblad, dat de volgende cijfers noemt: De vangsten van de trawlers bedroegen vóór den oorlog per reisdag 1500 kg visch; gedurende den oorlog stegen die enorm. De vangsten waren in 1915: 1600 kg; in 1916: 1800 kg; in 1917: 1700 kg; en in 1918; 2500 kg. Na den oorlog, toen van alle landen weer schepen in het bedrijf kwamen, daalden deze vangsten weer sterk. In 1919 was de vangst per reisdag al weer 2200 kg; in 1920 1800 kg; in 1921 1200 kg en in 1932 950 kg, om daarna nog meer te dalen tot 700 en 800 kg per reisdag. Inderdaad is dat ontstellend, niemand die dat ontkent en niet graag zou willen, dat dit zou veranderen, maar de intensieve bevis- sching, met de geweldige stuwkracht, waar mee de netten over en door den bodem der zee worden gehaald, is oorzaak, dat er zoo ontzettend veel jonge visch niet tot ontwik keling komt. Daarom zal misschien al binnenkort blijken, dat men zal moeten overgaan tot het afzetten van bepaalde gebieden in de Noord zee om den vischstand op peil te houden. An- Had men hier aan de kade gemeerd en waren er voldoende nieuwsgierigen naderbij gekomen, dan kwam ook altijd steevast een zwart bord buitenboord hangen waarop met groote witte olieletters stond: „Orders voor goederen naar alle havens der wereld." Daarbij kwamen zij zelden aan de Noord- Amerikaansche kusten. Vond men in deze haven ook weer geen vracht, dan werd na drie, vier weken van stompzinnig wachten bij nacht en nevel het anker weer gelicht en liet men niets achter dan een stapel onbe taalde rekeningen. Het zwarte bord was dus niets anders dan het laatste bewijs van optimisme omtrent een bepaalde lading of het restant van een reeds lang verdwenen achting voor zichzelf. Wanneer er werkelijk eens een lading kwam, die het schip tot op de laatste plek in het ruim vulde, dan werd dit geluk, deze gave van den hemel, uitgebuit. Niet dat men het een of ander openbare on eerlijkheid deed, maar er waren zooveel moge lijkheden om langs wettelijken weg zijn deel van dezen onverwachten rijkdom machtig te worden. Het was toch best mogelijk, dat een deel van de lading overboord geslagen was bij storm. Er kon toch ook, laten we eens aan nemen water in het ruim gedrongen zijn en een deel van de lading bedorven hebben. Zelfs konden reeds bij het inladen kisten of zakken „ongelukkig vallen". Met deze mogelijkheden werd echter even eens door den bevrachter rekening gehouden Dat was hun risico. Daarvoor waren zij dan ook verzekerd. En wanneer de storm dan ook slechts op papier bestond en als bij het over- boordslaan de zakken een klein beetje ge holpen waren, dat kon men per slot van rekening toch geen bedrog noemen of hoe een haarklovende Rechter dat dan ook noemen mocht. De bevrachter had er geen schade door, die betaalde de verzekeringspremie en de ver zekering was voor deze ruwe teerjakken nu eenmaal niets anders dan een bodemlooze geldput, waaruit een ieder het zijn kon putten, die er maar eventjes aanleg voor had en de mogelijkheid wist te benutten. Dit kon men met den besten wil van de wereld niet als een oneerlijkheid aanrekenen. Dit was nu eenmaal de bijverdienste die elke vracht in zich sloot en waarvan de omvang bepaald werd door de vindingrijkheid en sluwheid van den schipper. Men behoorde nu eenmaal tot de lompen verzamelaars der zee. Uitgestooten uit de groote vaart was het alleen mogelijk op zij wegen van de groote zee in brakwater naar een beetje drijfgoed te visschen enkele toeval lige vrachtjes op te schommelen. Het wantrouwen en de minachting der lui van de groote schepen kon men alleen beant woorden door strenge afzijdigheid en een zelfde verachting. Want mocht het schip, waarop men ronddreef, eigenlijk allang ten ondergang gedoemd zijn, en slechts door een aaneenschakeling van toevalligheden nog be staan, zoo was het ook met de bemanning, die zich op deze morsige planken het leven nog een beetje rekten. Niettegenstaande alle ellende, niettegen staande alle moeilijkheden, waarin zij steeds weer opnieuw met landrotten of de bemanning der groote schepen kwamen, hier aan boord was er slechts één strijd, hier aan boord heerschte de geest van een zeldzame kame raadschap. Ja zelfs, al mocht men buiten het schip, tegenover ambt'- laren en politie, nog zoo op nauwkeurigheid, echt en eerlijkheid aandragen, hier aan boord kon men jaren met het grootste geduld op de uitbetaling van zijn gage wachten, kon men zich voegen en ge hoorzamen, alleen om niet op den een of an deren dag het schip te moeten verlaten. Want dit halfvergane schip beteekende voor hen het laatste redmiddel voor een volledigen onder gang. Het was voor hen ook steeds een hernieuw de hoop, op den „grooten slag", net zoo als zij in iedere haven opnieuw het zwarte bord uithingen. Want nergens was er zooveel hoop dan op deze schepen der hopeloozen, In de eindelooze uren van het wachten op de een of andere lading, konden zij bij elkaar gedoken zitten, in de logies of op dek, om steeds weer opnieuw over den „grooten slag" te redeneeren, over wat zij doen zouden, hoe zij leven zouden, als zij plotseling den zegen van den rijkdom zouden ontvangen dat op het schip zou nederdalen. Want dit was ook een teeken van hun stompzinnig kameraadschap; zij verwachtten dezen schat nooit voor zich-zelf alleen, maar steeds voor het schip. Hoe deze rijkdom er cit zou zien, dit te beschrijven, dit was steeds de inhoud hunner avontuurlijke droomen. Aan 't slot en als bijzondere attractie, trad daarna steeds weer op den voorgrond de voorstelling van een door de bemanning verlaten schip, dat men drijvend zou vinden en met de lading bergen zou, om dan het wetelijk daarvoor vast gestelde bergloon te ontvangen. Tot deze hopeloos hopenden behoorde dan cok John Spurling. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 7