Stadsnieuws
strijd om de
„B etty
Bonn"
Waar gaan we heen?
Vrijdag 18 December 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
Kerstzangdienst Luth. Kerk.
Onze Ambachtsschool.
«De reis naar Turkije".
De feestavond van K.S.K.
Uitslag aanbesteding»
ASTO
OOK UW
TELEF.
P r op a g a n d a-bij ccnkomst
V»A»R»A»
F e ullleton
door Friedrtoh
Llndem a n
MR. W. DE SITTER.
Naar ons ter oore komt, heeft de President
van den Zeekrijgsraad te Willemsoord Mr
W. de Sitter, ontslag aangevraagd als' zoo
danig, per 1 Januari a.s.
Het is zoo langzamerhand traditie gewor
den, dat de orgeliste der Luthersche kerk, mej.
Aafje Kamp een kerstwijdingsdienst organi
seert.
Andere jaren bestond het programma voor
dezen dienst uitsluitend uit gewijde orgel
muziek. Dezen keer echter heeft mej.Kamp het
plan opgevat, om in haar programma een
groote plaats in te ruimen voor het gemeen
schappelijk zingen van bekende kerstliederen.
Zij meende hiermee een wensch van velen te
vervullen, daar het gezamenlijk zingen van
kerstliederen een groote bekoring heeft.
De dienst, die hoogstens een uur zal duren,
wordt niet zooals andere jaren, den dag vóór
maar den dag nè, het Kerstfeest gehouden,
dus Zondag 27 December, 's middags om 5 uur!
De toegang is, zooals gewoonlijk, geheel vrij.
Nadere bijzonderheden worden in de volgende
week per advertentie in dit blad bekend ge
maakt.
Korte algemeene vergadering.
Gisteravond heeft in het schoolgebouw een
algemeene vergadering van de Vereeniging
„Ambachtsschool voor Den Helder en Omstre
ken" plaats gehad, welke slechts kort duurde
en niet druk bezocht was.
Nadat de heer R. Kasteleijn, voorzitter der
Vereeniging, de aanwezigen welkom had ge-
heeten, wijdde hij eenige woorden aan de na
gedachtenis van het onlangs overleden lid
der Vereeniging den heer H. Burgers. De
heer Burgers is niet alleen een trouw lid ge
weest, maar hij heeft het bestuur ook tal van
malen assistentie verleend. De heer Kasteleijn
bracht hulde voor al hetgeen de heer Burgers
in het belang van de school heeft gedaan.
De notulen, welke werden verzorgd en voor
gelezen door den secretaris, den heer S. Ja-
ring, werden zonder op- of aanmerkingen ge
arresteerd.
De voorzitter deelde mede, dat de heeren
W. de Boer en Rueck bericht van verhindering
gezonden hadden. (Wethouder P. A. Smits,
als gedelegeerde van het gemeentebestuur,
was aanwezig).
Bestuursverkiezing.
Per 1 Januari a.s. zijn aftredend de heeren
Ir. B. W. A. Bijvoet en J. J. Verfaille, terwijl
in de vacature, ontstaan door het vertrek van
overste J. H. Klingen, voorzien moest worden.
Door het bestuur werd ter vervulling van ge
noemde vacature overste Moree candidaat ge
steld.
Gekozen werden met algemeene stemmen
de beide aftredenden, die zich herkiesbaar
hadden gesteld, en in de vacature-Klingen,
overste Moree.
Bij acclamatie werden verkozen tot leden
voor het nazien der rekening en verantwoor
ding 1936 de heeren D. de Jong, G. Rens en
P. Schagen. Tot plaatsvervangende leden wer
den benoemd de heeren J. Th. Klapmeijer, F.
Winter en F. Grunwald.
De voorzitter bracht notaris Schreuder
dank voor de verleende medewerking bij de
gehouden verloting. Voorts deelde de heer
Kasteleijn mede, dat aan den heer H. Verkerk
weder een leslokaal is verhuurd voor het hou
den van een cursus in auto-techniek.
De heer F. Kersten, die sinds 23 Augustus
1907 als leeraar aan de school verbonden is,
zal wegens het bereiken van den pensioenge
rechtigden leeftijd, per 1 Januari de school
met pensioen verlaten. A.s. Woensdag zal de
heer Kersten afscheid nemen van de school.
De rondvraag leverde niets vermeldenswaar
digs op, waarna de voorzitter, met een woord
van dank voor de opkomst, deze vlot ver-
loopen vergadering sloot.
Toen Dinsdag 1.1. om tien minuten over acht
het scherm opging in het Casino, waar de
Officieren Tooneelvereeniging een opvoering
had aangekondigd van: „De reis naar Turkije",
bood de zaal een fleurigen aanblik van unifor
men en avondkleeding der feestweekgangers,
die zich hoopten te verstrooien.
De verwachting is ten volle bewaarheid. Het
Gustav Kadelburg zijn de auteurs), uitmuntend
Gustav Kadelburg zijn de auteurs) uitmuntend
geregistreerd door den heer J. B. de Meester,
die zich tijd noch moeite had gespaard om er
„alles op te zetten", mocht aan een dankbaar
publiek herhaaldelijk blijken van meeleven
ontlokken zooals „open doekjes", enz. De in
houd hield allen in spanning tot een gelukkige
ontknooping zorgde voor het eind goed al goed.
De intrige berust op een afschuwelijk mis
verstand. Robert Fiedler, de Berlijnsche zaken
man, die met zijn jonge vrouw Henny een reis
naar Turkije onderneemt, besluit in overleg
met haarzelve om alléén verder te reizen van
Dresden, terwijl zij naar het ouderlijk huis van
de Herbigs, haar vader en moeder, teruggaat.
Wie schetst den schrik en de ontsteltenis van
het deftige gezin Herbig en niet minder de rade
loosheid van Henny als de bladen een telegram
publiceeren van een treinroof in den Balkan
waar Robert Fiedler, met zijn jonge vrouw op
de huwelijksreisals gijzelaar wordt gevangen
gehouden tot de Turksche regeering hem los
koopt. Woede en smart mengen zich met angst
voor schandalen en het gevolg is een aantal
maatregelen en leugens van den ouden Herbig,
die door de pers in den persoon van Alfred
Glitz en door de society in den persoon van
Consul Bock maar al te snel worden door
schouwd en het gezin op den rand der wanhoop
brengen.
Door de komst van de pseudo-mevrouw
Fiedler die Sarah Bartholdy heet en van De-
meter Nitrovics, een warmbloedig Balkanbe
woner met Oostersche liefde-principes wordt
de spanning, die inmiddels het kookpunt be
reikt heeft, tenslotte omgezet in vreugde en
een humoristische ontknooping volgt. De door
dit alles heengeweven roman van ontluikende
liefde tusschen de ongetrouwde dochter des
huizes Thea en Fiedler's onweerstaanbaren
compagnon Hans Brückner (die geen Balkan-
reizen noodig heeft om te kunnen opsnijden!)
zorgt voor het in een blijspel zoo onmisbare
„Parlez moi d'amour".
Aan het vlotte samenspel was te merken,
dat hier niet alléén debutanten aan het werk
waren. Jan de Meester, als de oude Heer
Herbig, was natuurlijk „raak" en werkte met
zijn gullen lach van oud heertje aanstekelijk
op de zaal, terwijl hij zich zeer goed bleek te
kunnen inleven in de rol van: man van me
vrouw Herbig (mevrouw van Boetzelaer), die
met haar face k main en gebiedenden blik zich
een dame toonde van den ouden stempel en
af en toe een welverdiend applausje oogstte.
De deftige consul Bock, de vriend des huizes
met de meterdikke huid, werd door den jeug
digen heer Duijverman uitnemend getypeerd.
Men zou bijna weigeren te gelooven, dat
hier nu werkelijk een debuut werd geleverd.
Ik vermoed, dat de aanbiedingen van Jan
Musch c.s. niet zullen uitblijven!
De warmbloedige Balkanbewoner werd (kon
het beter?) uitgebeeld door den heer Becke-
ring Vinckers, die blijkbaar zijn uit- en thuis
reizen heeft benut voor studie van de Ooster
sche accenten te Port Saïd en omgeving.
De rol van de pseudo-mevrouw Fiedler alias
Sarah Bartholdy, werd vlot gespeeld door
Mevrouw van Rhijn.
De echte jonge mevrouw Fiedler, de be
drogene, die gelukkig niet bedrogen blijkt, vond
een goede vertolkster in mevrouw Molenaar,
terwijl Robert Fiedler zelf, die er tot het laatste
oogenblik „geen gat in ziet" door den heer
Crommelin niet onverdienstelijk werd weerge
geven.
De draad van liefde werd gesponnen tus
schen Thea Herbig, de ingénue dochter des
huizes, die heelemaal niet snapt waarom er
zóóveel verborgen moet worden gehouden en
Hans Brückner, de onweerstaanbare man van
de wereld, die soms zijn schoonmoeder ln spé
nog te slim-af blijkt!
Deze rollen waren in zeer goede handen bij
mevrouw Bientjes en den heer Beets.
Tenslotte was Alfred Glitz, in de persoon van
den heer Van Boetzelaer, de goed getypeerde
opdringerige en indringerige persmuskiet, die
alles moet weten en laagheden begaat om er
achter te komen. Met de kwieke dienstbode
Bertha (mej. Ritmeester) sluiten we de rij der
meespelers af.
Voor de zeer zorgvuldige aankleeding van
het tooneel had de bekende firma Govers (Ka-
naalweg) gezorgd.
Toen om even na elven het scherm viel, was
het stormachtige applaus niet te stoppen, dan
met bloemen, die door den Voorzitter van de
Marineclub, met eenige toepasselijke woorden
aan alle dames-medespeelsters werden over
handigd, terwijl ook de Senaat der adelborsten
en enkele enthousiaste toeschouwers zich niet
onbetuigd lieten. Onmiddellijk daarna zette de
muziek in, want bij een feestweek moet ge
danst worden! Een aardig moment was nog
toen de „troep" zijn entrée in de zaal maakte,
velen nog in hun vermomming en een eere
dansje uitvoerde voor het dankbare publiek,
waarna werd opgelost in eenheden (of dubbel
tallen?) en nog eenige uren van ontspanning
volgden.
De leden der Officieren Tooneelvereeniging
hebben hun steentje aan de Heldersche feest
week 1936 ten volle bijgedragen.
Tot ziens in het komende jaar!
Blijkbaar heeft de feestcommissie handig het
aangename met het nuttige weten te vereeni
gen, zooals trouwens van zakenlui, die nu een
maal de waarde van een tikje reclame ken
nen, wel verwacht mag worden. De bedoeling
was een feeststemming te wekken, of laat ons
zeggen: vóór te bereiden, en tevens de kas te
vullen.
In dit laatste is men zeker geslaagd en in het
eerste in elk geval goed begonnen. Het gebouw
was zóó vol, dat men de pers een plaatsje 16 m
boven A.P. moest aanwijzen. Nog even hooger
en ons hoofd had buiten het dak uitgestoken...
Men kreeg zeker waar voor zijn geld. Na
het gebruikelijke welkomstwoord, werden de
„Oogen en Ooren der Wereld" ten toon ge
spreid, gevolgd door twee teekenfilms, die
natuurlijk buitengewoon in den smaak vielen,
vooral toen Koning Hermelijn weer eens zijn
best deed. Na een alleraardigste Amerikaan-
sche film, met den titel: „de Winnaar van de
Sweepstake", kwam professor Melorini, direct
bij zijn optreden al beapplaudisseerd, op het
tooneel.
En haalde enkele verbluffende goocheltrucs
uit. Goochelde een natuurlijk van het pu
bliek geleende brandende sigaret de wereld
uit, tooverde doekjes uit een doosje waar secuur
niets in zat, (kijkt U zelf maar!) en „telepati-
seerde" zes voorwerpen in enveloppen verbor
gen weer aan de respectievelijke eigenaren
terug. Hij oogstte een levendig applaus.
Eenzelfde succes mocht het tweetal musici
boeken, die voor den aanvang en in de pauze
de stemming er trachtten in te brengen.
Geheel en al lukte dat echter niet, ondanks
Sarie Marijs en het reeds populaire Prins-Bern-
hard lied, hetgeen niet verhinderde, dat na de
pauze, welke n.b. een vol half uur had ge
duurd, de heer Kannewasser het publiek op
wekte om óók met de feestdagen zelf, stem
ming te houden. Bravo!
En toen kwam Melorini weer op, thans met
zijn pop. Greetje mocht eerst „Opa", die boven
zat, gedag zeggen, en vertoonde toen haar
waarlijk grappige kunsten. Het nummertje
oogstte veel bijval, en dat was verdiend!
De overbekende film: „Het Congres danst"
met zijn sleepende melodieën en zijn Weener
sfeer déér weet men te feesten, als er ge
feest moet worden, getuige de congressisten die
er de redevoeringen maar aan gaven om mee te
dansen, met Metternich aan het hoofd be
sloot den avond.
Eerst te kwart voor twaalf ging men huis
waarts.
Overzicht van den uitslag der openbare aan
besteding d.d. 17 Dec. 1936, Perceel No. 19,
voor: het verbeteren van de overkappingen van
de sloepenloods met bijkomende werken.
N.V. Van Leeuwen's Loodgieters-
bedrijf, Zwijndrecht 2524.
K. Duinker, Den Helder 2775.
P. Tuin, Timmerfabriek, 't Zand ~4 2890.
C. Goes, Den Helder...j 2900.
A. van der Wouw, Den Helder f.j.2910.
F. G. Reyers, Den Helder 2950.
J. Geusebroek Jr., Medemblik 2959.
de firma Gebr. Smit, Den Helder2972.
P. Vermeulen en W. A. Ran, Den
Helder 3098.—
Jb. Kingma, Middenmeer 3125.
de firma A. Kingma Zoon, Sloot-
dorp 3188.-
de firma R. K. Koppen Zoon,
Alkmaar
Gebr. Kersbergen, Den Helder .....s
Jan Roomeyer, Den Helder
Coenraad Bot, Den Helder
R. Noppert en G. Oort, Den Helder
Cornelis Quak, Den Helder
W. Uiterdijk, Wieringerwaard
3195.—
3196.—
ws.-.4 3198.
3200.—
3276.—
3290.—
.4 3310.
P. Boerdijk, Den Helder 3340.
G. Groot, Den Helder 4 3385.
de firma Minnebo en Walboom,
Den Helder 3480.
Jan de Vries, Den Helder 3494.
J. P. van Os, Den Helder ......4—.-—4 3500.
J. N. Schuit, Alkmaar ......-Ï....4..4 3500.
Gjalt van der Wal, Den Helder 3590.
G. H. Geus, Den Helder 4200.
Iemke Cornelis Kooyman, Harlingen 4238.
N.V. Bouwbedrijf v.h. H. Doorn,
Den Helder L - 4300.
Een geslaagd program, met voor
treffelijk werk van Adolf Bouw
meester.
Gisteravond heeft de Heldersche afdee-
ling der V.A.R.A. in de bovenzaal van
Café „Centraal" een propaganda-bijeen-
komst gehouden, die tot in onderdeelen
geslaagd mag heeten.
Allereerst reeds de opkomst: de zaal
was tot de laatste plaats toe bezet en
dat met een publiek, dat zich voorgeno
men had, dezen avond zoo genoeglijk
mogelijk door te brengen.
Het was de voorzitter der afdeeling, de
heer Walraven, die met een kort woord van
welkom opende en hierbij speciaal noemde
Adolf Bouwmeester en Jan Rot, die het pro
gramma zouden verzorgen.
De heer Walraven deelde eveneens mede,
dat het aanvankelijk in de bedoeling gelegen
had een uitvoering in „Casino" te geven, doch
wegens het besproken zijn van deze zaal
bleek dit niet mogelijk. Thans wordt de groote
uitvoering op 26 Januari gegeven, en in
„Casino".
Het is hierna, dat Jan Rot, de bekende
teekenaar én caricaturist, op het geïmprosi-
seerde tooneel verschijnt en de dames en hee
ren een half uurtje bezig houdt met een even
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Vrijdag 18 December.
Musis Sacrum, 4 u. Pluimveetentoonstelling,
Zaterdag 19 December.
Musis Sacrum, v.m. 10 u. tot nam. 11 u.
Pluimveetentoonstelling.
Casino, 8 u. Feestavond Oranjeverenigin
gen.
Zaterdag 20 December.
Musis Sacrum, v.m. 10 u. tot nam. 10 u.
Pluimveetentoonstelling.
Nieuwe Kerk, 8 u. Wijdingsdienst Vrrjz,
Chr. Jeugdclub en Herv. Kerkkoor.
Casino, 's middags en 's avonds. Dansband
„The Grasshoppers".
Maandag 21 December.
Casino, 8 u. Bijeenkomst Chr. Oranjever-i
eeniging.
oud als geliefd tijdverdrijf: snelteekenen.
Jan Rot is een vlot type, en die kans zag
de zaal in een oogwenk voor zich te winnen.
En dat zoowel met zijn vroolijke kwinkslagen
als z'n waarlijk voortreffelijk caricatuur-
talent. Een aantal aanwezigen, van beiderlei
kunnen, besteeg het „schavotje", om aldaar
vereeuwigd te worden op groote lappen
papier. Een enorme hilariteit was steeds het
gevolg en geen wonder. Jan Rot kent het
woord „flatteeren" niet, doch wierp op wer
kelijk stoutmoedige wijze geprononceerde
neuzen, formidabele onderkinnen en snorren
in het kwadraat ten papiere. Een vroolijk
begin, dat de stemming danig stimuleerde.
Volgens het eerste optreden van Adolf
Bouwmeester, reeds sedert jaren V.A.R.A.-
medewerker.
Bouwmeester droeg voor een hoofdstuk uit
een der bekendste boeken der laatste 10 jaar,
n.1. uit Erich Remark's „lm Westen nichts
Neues". Zijn keuze was gevallen op het ge
deelte, waarin de hoofdpersoon van het werk
op patrouille gaat, en op meesterlijke wijze
bracht deze telg uit een roemrijk tooneel-
geslacht de suggestie van het ontzettende
van den oorlog bij. De zeer groote aandacht
voor deze sobere weergave bewees, dat men
de bedoeling van dezen kunstenaar ten volle
apprecieerde.
Het was wederom Jan Rot, die hierna ver
scheen, ditmaal evenwel niet gewapend met
zijn teekenstift, doch voor het houden van een
korte propaganda-rede.
Spreker wees op het vele wat geschied is
sedert het jaar 1930, toen de zendtijdverdee-
ling een feit werd. Van 8 uur kreeg de
V.A.R.A. een halve week toebedeeld en het is
vermoedelijk niet noodig te vragen of de
V.A.R.A. hiervan op de juiste wijze gebruik
heeft weten te maken.
Jan Rot memoreert den strijd, die reeds
verscheidene jaren gestreden is. Weliswaar is
thans de strijdbijl begraven, doch zooals eeni-
gen tijd geleden terecht beweerd werd:
„slechts één spit diep".
Spr. noemt datgene wat de V.A.R.A,
bracht. Op alle gebied trachtte zij steeds het
beste van het beste te geven en men is van
meening, dat hier van een succes gesproken
mag worden.
Behalve dat men zich volgens den heer Rot
beijvert van den omroep iets van cultureels
waarde te maken, is daar nog een hoogere
plicht dien men te vervullen heeft: namelijk
de strijd tegen den oorlog en vóór den
vrede. Om hiermede te komen tot een nieuwe
en betere samenleving.
Jan Rot besluit zijn korte toespraak met
op de belangrijkheid van het jaar 1937 te
wijzen, waarin Nederland ter stembus zal
gaan. Het zal thans gaan om de levensmoge
lijkheden van de partij en in dit verband ver-
2!»
Maar nog nooit was John Spurling zoo vast
besloten geweest te verdienen, alleen maar te
verdienen, als deze laatste avond bij Betty
Bonn.
Nog nooit had zijn stoutste droomen hem
zulke aangename beelden voorgetooverd als
deze acht dagen te New-York. Maar ook nog
nooit hadden zijn gedachten zoo gewetenloos
gespeeld met onwettelijke misdadige dingen
als na dit avontuur.
Allee, wat in dezen verstooten en veracht
ten, eenzamen man sluimerde, was wakker ge-
wordren en brandde en smartte en dreef hem
slechts maar één doel: gold, gold.
Zijn eigen bemanning herkenden hun kapi
tein niet.
Die kon halve dagen roerloos op het achter
dek zitten, met zachte, droomerige oogen over
zee staren, om dan ineens met een ruk op te
springen, de mannen op te jagen, met vuis en
°P hen inranselend en hun met zijn giftige
Woorden kwetsend. Ook dit verdroegen zij,
deze wilde onberekenbaarheid van ©en ouden
tijger.
2Ü gingen hem uit den weg, ate hij een van
zijn woede-aanvallen kreeg, en nog meer, als
zijn roerlooze oogenblikken kwamen.
Dat deed hen griezelig aan.
Maar zij hielden het uit.
Per slot van rekening bleef het hen gelijk,
of de oude gek geworden was. In ieder geval
was lüj nog nooit zoo uitgslapen geweest in het
opspeuren van de mogelijkheid, een last te
krijgen en geld te verdienen, en dat was toch
ook hun voordeel.
Drie maanden lang kruiste de „Frisco"
langs de Canadeesche kusten. Er was bijna
geen haven, geen baai, ja, niet de kleinste
bocht, of zij waren er binnengevallen.
Zij vervoerden steenen en hout, visch en
zout.
Zij werkten zich dood voor een beetje geld.
Zij waagden hun leven voor een paar arm
zalige kisten of zakken. Zij bedrogen en be
stolen wanneer het noodig was.
Zij namen havenambtenaren en verzeke
ringsagenten bij den neus. Zij bedrogen ma
kelaars en bevrachters.
Zfl draaiden eiken cent om. Steeds zat de
woedende wil van Spurling hen op de hielen
en zweepte hen op.
Drie maanden achtereen kruiste de „Frisco"
voor de Canadeesche kusten. Maar toen hield
Spurling het niet langer uit.
„De Groote Slag" was wel is waar nog
steeds niet gevallen, het verlaten schip, dat
zij in hun droomen zoo vaak reeds „gebor
gen" hadden, was weer niet gevonden. Moei
zaam had men een paar dollars samen-
gesleept.
Maar intusschen lag tenminste zooveel bij
hem in de kast, dat hij de piano aflossen kon.
Maar meer, veel meer moest het worden.
Daar sloeg op een zekeren dag, de gloed,
die hem steeds opgejaagd had neer en ver
anderde in een grauwe asch.
Een nacht lang had hij weer stom in de
kajuit gezeten, had onophoudelijk naar de
tafel gestaard, to hij zich plotseling bewust
werd, dat het beeld van het meise zich op
gelost had in 't niet, dat hij niet meer wist,
hoe zij er uit zag, hoe zij sprak, hoe zij
speelde.
Hij had nooit geschreven. Zij had nooit ge
schreven. Drie maanden lang niet.
Plotseling voelde hij als een ziekte in zich
opkomen, als een onweerstaanbaar verlangen,
haar eens weer te zien, haar met zich mee te
nemen, eindelijk. Toen hij 's morgens weer aan
dek kwam, gaf hij met een merkwaardig
weeke stem bevel tot terugkeeren. Terug?
Naar huis? Was er voor deze vagebonden nog
zooiets als een thuisvaart? Spurling was
waarschijnlijk de eenige aan boord, die het
zoo aanvoelde.
Te New-York kozen zij den 28en October
in den namiddag ligplaats op hun oude plek,
in een der East-River-Docks der beneden
stad.
Het was niet zoo gemakkelijk het schip aan
de kade te krijgen, want een sleepboot kon
het niet leiden, en bovendien was de beschik
bare ruimte aan de kade te nauw, was nauwe
lijks voldoende voor den boeg.
Voor hen had een andere brik geankerd, de
„Marlbourough".
Maar John Spuring bekommerde zich niet
om de landingsmanoeuvre. Hij was er trou
wens niet toe in staat. Hjj had het commando
overgegeven aan z(jn stuurman Crane en liep,
reeds zoodra de eerste huizen van Manhattan
zich opgedaan hadden, in zijn verkreukelde
blauwe jas op het dek rond, alsof de bodem
van de schuit hem onder de voeten brandde
en hij reeds niet meer op het schip thuis
hoorde. Met bevende vingers tastte hjj daarbij
telkens onder de linkerzakklep, waar de por
tefeuille met geld zat, dat hjj vandaag, nu,
later, vanochtend nog Jim Paddock wilde uit
betalen.
Hij zag alles duidelijk tastbaar voor zich:
de verwonderde, ongeloovige, hebzuchtige
oogen van den waard en den stillen gelukki
gen blik van het meisje. Neen, woorden zou
den zij niet veel gebruiken.
Zij waren beiden niet voor veel woorden ge
schapen. Maar zij zou hem misschien een
hand geven zou hem misschien zooals
hij het van de andere gezien had een der
roode papieren rozen op zijn jas steken.
Dat zou al genoeg zijn, dat zou alles zeg
gen, dat zou zijn, alsof de predikant hun de
ringen aan de vingers geschoven had.
En dan later, zou zij met hem aan boord
gaan...
Nauwelijks waren de lijnen vastgemaakt,
nauwelijks had de stuurman „in orde gebla
zen", of Spurling sprong aan wal en stormde
als een opgejaagde tusschen de vaten en
manden verder. De bemanning keek hem
grijnzend na.
Hallo, Spurling!
Van de „Marlbourough" riep een luide
stem.
Op het dek van 't naburige schip stond een
groote, breede gestalte in zwarte jekker en
blauwe jumper, met een frisch, rood zeemans
gezicht en een bos licht blonde haren, een
man als een standbeeld, stralend, gezond, met
lachende blauwe oogen, een echte Vikinger.
Spurling kende hem, zooals twee kapiteins
elkaar kennen, die hier en daar in een haven
een dag of twee naast elkaar gelegen hebben
en met elkaar wel eens een whisky aan land
gedronken hebben. Hij kende zijn naam: Glo-
ver, Thomas Glover.
Spurling, man, ge wordt door een he
mel gezonden! Kom hier, ik wil een paar
woorden met u spreken.
Spurling bromde iets, dat op een veront
schuldiging moest lijken, maar Glover Het
niet los.
Ach wat, Spurling, de meisjes zijn nog
niet bij de hand. Die liggen nog onder de wol.
Trouwens, Spurling, hoe kan een oude heer
nog zoo verlangend naar meisjes zijn, hahaha.
En Spurling liet zich overdonderen door
deze stralende lachende stem.
Hij kon niet eens kwaad worden over den
groven scherts, dien hij eigenlijk als een be-
leediging had moeten opvatten. In stilte gaf
hij hem zelfs gelijk. Misschien was het zoo,
misschien waren de meisjes werkelijk nog niet
opgestaan op dit uur.
Met twijfelende stappen kwam hij naderbij.
Maar Glover was al reeds op de kade gespron
gen nam hem onder den arm en trok hem aan
boord.
Kom hier, Spurling, kom hier. Treedt uw
geluk niet met voeten. Ik heb rhum meege
bracht uit West-Tndië, die brandt als vuur in
uw body.
Zoo sprak, lachte en zwetste Glover, totdat
hij Spurling achter in de kajuit bij een maho
niehouten tafel neergezet had en een glas van
het goudbruine vocht voor hem ingeschonken
had.
Daar zat de kleine hulpelooze Kapitein nu
in de teakhoute ruimte, die niet grooter was
dan zijn eigen kajuit op de „Frisco", maar die
toch zoo'n heel andere, reiner, ja zelfs voor
namer indruk maakte, blinkend van koper,
lak en politoer.
Daar zat hij in zijn verkreukelde blauwe jas,
de muts diep over zijn oogen, zijn rechterhand
in den linkerzak, in voortdurenden angst, dat
iemand het geld van hem stelen zou, het geld,
dat voor hem het leven, liefde en geluk betee-
kende en toch maar niet voldoende was om de
piano te betalen.
.(•Wordt vervolgd.)