Stadsnieuws strijd om de „B etty Bonn" Waar gaan we heen? Vrijdag 18 December 1936 Heldersche Courant Tweede Blad Kerstzangdienst Luth. Kerk. Onze Ambachtsschool. «De reis naar Turkije". De feestavond van K.S.K. Uitslag aanbesteding» ASTO OOK UW TELEF. P r op a g a n d a-bij ccnkomst V»A»R»A» F e ullleton door Friedrtoh Llndem a n MR. W. DE SITTER. Naar ons ter oore komt, heeft de President van den Zeekrijgsraad te Willemsoord Mr W. de Sitter, ontslag aangevraagd als' zoo danig, per 1 Januari a.s. Het is zoo langzamerhand traditie gewor den, dat de orgeliste der Luthersche kerk, mej. Aafje Kamp een kerstwijdingsdienst organi seert. Andere jaren bestond het programma voor dezen dienst uitsluitend uit gewijde orgel muziek. Dezen keer echter heeft mej.Kamp het plan opgevat, om in haar programma een groote plaats in te ruimen voor het gemeen schappelijk zingen van bekende kerstliederen. Zij meende hiermee een wensch van velen te vervullen, daar het gezamenlijk zingen van kerstliederen een groote bekoring heeft. De dienst, die hoogstens een uur zal duren, wordt niet zooals andere jaren, den dag vóór maar den dag nè, het Kerstfeest gehouden, dus Zondag 27 December, 's middags om 5 uur! De toegang is, zooals gewoonlijk, geheel vrij. Nadere bijzonderheden worden in de volgende week per advertentie in dit blad bekend ge maakt. Korte algemeene vergadering. Gisteravond heeft in het schoolgebouw een algemeene vergadering van de Vereeniging „Ambachtsschool voor Den Helder en Omstre ken" plaats gehad, welke slechts kort duurde en niet druk bezocht was. Nadat de heer R. Kasteleijn, voorzitter der Vereeniging, de aanwezigen welkom had ge- heeten, wijdde hij eenige woorden aan de na gedachtenis van het onlangs overleden lid der Vereeniging den heer H. Burgers. De heer Burgers is niet alleen een trouw lid ge weest, maar hij heeft het bestuur ook tal van malen assistentie verleend. De heer Kasteleijn bracht hulde voor al hetgeen de heer Burgers in het belang van de school heeft gedaan. De notulen, welke werden verzorgd en voor gelezen door den secretaris, den heer S. Ja- ring, werden zonder op- of aanmerkingen ge arresteerd. De voorzitter deelde mede, dat de heeren W. de Boer en Rueck bericht van verhindering gezonden hadden. (Wethouder P. A. Smits, als gedelegeerde van het gemeentebestuur, was aanwezig). Bestuursverkiezing. Per 1 Januari a.s. zijn aftredend de heeren Ir. B. W. A. Bijvoet en J. J. Verfaille, terwijl in de vacature, ontstaan door het vertrek van overste J. H. Klingen, voorzien moest worden. Door het bestuur werd ter vervulling van ge noemde vacature overste Moree candidaat ge steld. Gekozen werden met algemeene stemmen de beide aftredenden, die zich herkiesbaar hadden gesteld, en in de vacature-Klingen, overste Moree. Bij acclamatie werden verkozen tot leden voor het nazien der rekening en verantwoor ding 1936 de heeren D. de Jong, G. Rens en P. Schagen. Tot plaatsvervangende leden wer den benoemd de heeren J. Th. Klapmeijer, F. Winter en F. Grunwald. De voorzitter bracht notaris Schreuder dank voor de verleende medewerking bij de gehouden verloting. Voorts deelde de heer Kasteleijn mede, dat aan den heer H. Verkerk weder een leslokaal is verhuurd voor het hou den van een cursus in auto-techniek. De heer F. Kersten, die sinds 23 Augustus 1907 als leeraar aan de school verbonden is, zal wegens het bereiken van den pensioenge rechtigden leeftijd, per 1 Januari de school met pensioen verlaten. A.s. Woensdag zal de heer Kersten afscheid nemen van de school. De rondvraag leverde niets vermeldenswaar digs op, waarna de voorzitter, met een woord van dank voor de opkomst, deze vlot ver- loopen vergadering sloot. Toen Dinsdag 1.1. om tien minuten over acht het scherm opging in het Casino, waar de Officieren Tooneelvereeniging een opvoering had aangekondigd van: „De reis naar Turkije", bood de zaal een fleurigen aanblik van unifor men en avondkleeding der feestweekgangers, die zich hoopten te verstrooien. De verwachting is ten volle bewaarheid. Het Gustav Kadelburg zijn de auteurs), uitmuntend Gustav Kadelburg zijn de auteurs) uitmuntend geregistreerd door den heer J. B. de Meester, die zich tijd noch moeite had gespaard om er „alles op te zetten", mocht aan een dankbaar publiek herhaaldelijk blijken van meeleven ontlokken zooals „open doekjes", enz. De in houd hield allen in spanning tot een gelukkige ontknooping zorgde voor het eind goed al goed. De intrige berust op een afschuwelijk mis verstand. Robert Fiedler, de Berlijnsche zaken man, die met zijn jonge vrouw Henny een reis naar Turkije onderneemt, besluit in overleg met haarzelve om alléén verder te reizen van Dresden, terwijl zij naar het ouderlijk huis van de Herbigs, haar vader en moeder, teruggaat. Wie schetst den schrik en de ontsteltenis van het deftige gezin Herbig en niet minder de rade loosheid van Henny als de bladen een telegram publiceeren van een treinroof in den Balkan waar Robert Fiedler, met zijn jonge vrouw op de huwelijksreisals gijzelaar wordt gevangen gehouden tot de Turksche regeering hem los koopt. Woede en smart mengen zich met angst voor schandalen en het gevolg is een aantal maatregelen en leugens van den ouden Herbig, die door de pers in den persoon van Alfred Glitz en door de society in den persoon van Consul Bock maar al te snel worden door schouwd en het gezin op den rand der wanhoop brengen. Door de komst van de pseudo-mevrouw Fiedler die Sarah Bartholdy heet en van De- meter Nitrovics, een warmbloedig Balkanbe woner met Oostersche liefde-principes wordt de spanning, die inmiddels het kookpunt be reikt heeft, tenslotte omgezet in vreugde en een humoristische ontknooping volgt. De door dit alles heengeweven roman van ontluikende liefde tusschen de ongetrouwde dochter des huizes Thea en Fiedler's onweerstaanbaren compagnon Hans Brückner (die geen Balkan- reizen noodig heeft om te kunnen opsnijden!) zorgt voor het in een blijspel zoo onmisbare „Parlez moi d'amour". Aan het vlotte samenspel was te merken, dat hier niet alléén debutanten aan het werk waren. Jan de Meester, als de oude Heer Herbig, was natuurlijk „raak" en werkte met zijn gullen lach van oud heertje aanstekelijk op de zaal, terwijl hij zich zeer goed bleek te kunnen inleven in de rol van: man van me vrouw Herbig (mevrouw van Boetzelaer), die met haar face k main en gebiedenden blik zich een dame toonde van den ouden stempel en af en toe een welverdiend applausje oogstte. De deftige consul Bock, de vriend des huizes met de meterdikke huid, werd door den jeug digen heer Duijverman uitnemend getypeerd. Men zou bijna weigeren te gelooven, dat hier nu werkelijk een debuut werd geleverd. Ik vermoed, dat de aanbiedingen van Jan Musch c.s. niet zullen uitblijven! De warmbloedige Balkanbewoner werd (kon het beter?) uitgebeeld door den heer Becke- ring Vinckers, die blijkbaar zijn uit- en thuis reizen heeft benut voor studie van de Ooster sche accenten te Port Saïd en omgeving. De rol van de pseudo-mevrouw Fiedler alias Sarah Bartholdy, werd vlot gespeeld door Mevrouw van Rhijn. De echte jonge mevrouw Fiedler, de be drogene, die gelukkig niet bedrogen blijkt, vond een goede vertolkster in mevrouw Molenaar, terwijl Robert Fiedler zelf, die er tot het laatste oogenblik „geen gat in ziet" door den heer Crommelin niet onverdienstelijk werd weerge geven. De draad van liefde werd gesponnen tus schen Thea Herbig, de ingénue dochter des huizes, die heelemaal niet snapt waarom er zóóveel verborgen moet worden gehouden en Hans Brückner, de onweerstaanbare man van de wereld, die soms zijn schoonmoeder ln spé nog te slim-af blijkt! Deze rollen waren in zeer goede handen bij mevrouw Bientjes en den heer Beets. Tenslotte was Alfred Glitz, in de persoon van den heer Van Boetzelaer, de goed getypeerde opdringerige en indringerige persmuskiet, die alles moet weten en laagheden begaat om er achter te komen. Met de kwieke dienstbode Bertha (mej. Ritmeester) sluiten we de rij der meespelers af. Voor de zeer zorgvuldige aankleeding van het tooneel had de bekende firma Govers (Ka- naalweg) gezorgd. Toen om even na elven het scherm viel, was het stormachtige applaus niet te stoppen, dan met bloemen, die door den Voorzitter van de Marineclub, met eenige toepasselijke woorden aan alle dames-medespeelsters werden over handigd, terwijl ook de Senaat der adelborsten en enkele enthousiaste toeschouwers zich niet onbetuigd lieten. Onmiddellijk daarna zette de muziek in, want bij een feestweek moet ge danst worden! Een aardig moment was nog toen de „troep" zijn entrée in de zaal maakte, velen nog in hun vermomming en een eere dansje uitvoerde voor het dankbare publiek, waarna werd opgelost in eenheden (of dubbel tallen?) en nog eenige uren van ontspanning volgden. De leden der Officieren Tooneelvereeniging hebben hun steentje aan de Heldersche feest week 1936 ten volle bijgedragen. Tot ziens in het komende jaar! Blijkbaar heeft de feestcommissie handig het aangename met het nuttige weten te vereeni gen, zooals trouwens van zakenlui, die nu een maal de waarde van een tikje reclame ken nen, wel verwacht mag worden. De bedoeling was een feeststemming te wekken, of laat ons zeggen: vóór te bereiden, en tevens de kas te vullen. In dit laatste is men zeker geslaagd en in het eerste in elk geval goed begonnen. Het gebouw was zóó vol, dat men de pers een plaatsje 16 m boven A.P. moest aanwijzen. Nog even hooger en ons hoofd had buiten het dak uitgestoken... Men kreeg zeker waar voor zijn geld. Na het gebruikelijke welkomstwoord, werden de „Oogen en Ooren der Wereld" ten toon ge spreid, gevolgd door twee teekenfilms, die natuurlijk buitengewoon in den smaak vielen, vooral toen Koning Hermelijn weer eens zijn best deed. Na een alleraardigste Amerikaan- sche film, met den titel: „de Winnaar van de Sweepstake", kwam professor Melorini, direct bij zijn optreden al beapplaudisseerd, op het tooneel. En haalde enkele verbluffende goocheltrucs uit. Goochelde een natuurlijk van het pu bliek geleende brandende sigaret de wereld uit, tooverde doekjes uit een doosje waar secuur niets in zat, (kijkt U zelf maar!) en „telepati- seerde" zes voorwerpen in enveloppen verbor gen weer aan de respectievelijke eigenaren terug. Hij oogstte een levendig applaus. Eenzelfde succes mocht het tweetal musici boeken, die voor den aanvang en in de pauze de stemming er trachtten in te brengen. Geheel en al lukte dat echter niet, ondanks Sarie Marijs en het reeds populaire Prins-Bern- hard lied, hetgeen niet verhinderde, dat na de pauze, welke n.b. een vol half uur had ge duurd, de heer Kannewasser het publiek op wekte om óók met de feestdagen zelf, stem ming te houden. Bravo! En toen kwam Melorini weer op, thans met zijn pop. Greetje mocht eerst „Opa", die boven zat, gedag zeggen, en vertoonde toen haar waarlijk grappige kunsten. Het nummertje oogstte veel bijval, en dat was verdiend! De overbekende film: „Het Congres danst" met zijn sleepende melodieën en zijn Weener sfeer déér weet men te feesten, als er ge feest moet worden, getuige de congressisten die er de redevoeringen maar aan gaven om mee te dansen, met Metternich aan het hoofd be sloot den avond. Eerst te kwart voor twaalf ging men huis waarts. Overzicht van den uitslag der openbare aan besteding d.d. 17 Dec. 1936, Perceel No. 19, voor: het verbeteren van de overkappingen van de sloepenloods met bijkomende werken. N.V. Van Leeuwen's Loodgieters- bedrijf, Zwijndrecht 2524. K. Duinker, Den Helder 2775. P. Tuin, Timmerfabriek, 't Zand ~4 2890. C. Goes, Den Helder...j 2900. A. van der Wouw, Den Helder f.j.2910. F. G. Reyers, Den Helder 2950. J. Geusebroek Jr., Medemblik 2959. de firma Gebr. Smit, Den Helder2972. P. Vermeulen en W. A. Ran, Den Helder 3098.— Jb. Kingma, Middenmeer 3125. de firma A. Kingma Zoon, Sloot- dorp 3188.- de firma R. K. Koppen Zoon, Alkmaar Gebr. Kersbergen, Den Helder .....s Jan Roomeyer, Den Helder Coenraad Bot, Den Helder R. Noppert en G. Oort, Den Helder Cornelis Quak, Den Helder W. Uiterdijk, Wieringerwaard 3195.— 3196.— ws.-.4 3198. 3200.— 3276.— 3290.— .4 3310. P. Boerdijk, Den Helder 3340. G. Groot, Den Helder 4 3385. de firma Minnebo en Walboom, Den Helder 3480. Jan de Vries, Den Helder 3494. J. P. van Os, Den Helder ......4—.-—4 3500. J. N. Schuit, Alkmaar ......-Ï....4..4 3500. Gjalt van der Wal, Den Helder 3590. G. H. Geus, Den Helder 4200. Iemke Cornelis Kooyman, Harlingen 4238. N.V. Bouwbedrijf v.h. H. Doorn, Den Helder L - 4300. Een geslaagd program, met voor treffelijk werk van Adolf Bouw meester. Gisteravond heeft de Heldersche afdee- ling der V.A.R.A. in de bovenzaal van Café „Centraal" een propaganda-bijeen- komst gehouden, die tot in onderdeelen geslaagd mag heeten. Allereerst reeds de opkomst: de zaal was tot de laatste plaats toe bezet en dat met een publiek, dat zich voorgeno men had, dezen avond zoo genoeglijk mogelijk door te brengen. Het was de voorzitter der afdeeling, de heer Walraven, die met een kort woord van welkom opende en hierbij speciaal noemde Adolf Bouwmeester en Jan Rot, die het pro gramma zouden verzorgen. De heer Walraven deelde eveneens mede, dat het aanvankelijk in de bedoeling gelegen had een uitvoering in „Casino" te geven, doch wegens het besproken zijn van deze zaal bleek dit niet mogelijk. Thans wordt de groote uitvoering op 26 Januari gegeven, en in „Casino". Het is hierna, dat Jan Rot, de bekende teekenaar én caricaturist, op het geïmprosi- seerde tooneel verschijnt en de dames en hee ren een half uurtje bezig houdt met een even Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Vrijdag 18 December. Musis Sacrum, 4 u. Pluimveetentoonstelling, Zaterdag 19 December. Musis Sacrum, v.m. 10 u. tot nam. 11 u. Pluimveetentoonstelling. Casino, 8 u. Feestavond Oranjeverenigin gen. Zaterdag 20 December. Musis Sacrum, v.m. 10 u. tot nam. 10 u. Pluimveetentoonstelling. Nieuwe Kerk, 8 u. Wijdingsdienst Vrrjz, Chr. Jeugdclub en Herv. Kerkkoor. Casino, 's middags en 's avonds. Dansband „The Grasshoppers". Maandag 21 December. Casino, 8 u. Bijeenkomst Chr. Oranjever-i eeniging. oud als geliefd tijdverdrijf: snelteekenen. Jan Rot is een vlot type, en die kans zag de zaal in een oogwenk voor zich te winnen. En dat zoowel met zijn vroolijke kwinkslagen als z'n waarlijk voortreffelijk caricatuur- talent. Een aantal aanwezigen, van beiderlei kunnen, besteeg het „schavotje", om aldaar vereeuwigd te worden op groote lappen papier. Een enorme hilariteit was steeds het gevolg en geen wonder. Jan Rot kent het woord „flatteeren" niet, doch wierp op wer kelijk stoutmoedige wijze geprononceerde neuzen, formidabele onderkinnen en snorren in het kwadraat ten papiere. Een vroolijk begin, dat de stemming danig stimuleerde. Volgens het eerste optreden van Adolf Bouwmeester, reeds sedert jaren V.A.R.A.- medewerker. Bouwmeester droeg voor een hoofdstuk uit een der bekendste boeken der laatste 10 jaar, n.1. uit Erich Remark's „lm Westen nichts Neues". Zijn keuze was gevallen op het ge deelte, waarin de hoofdpersoon van het werk op patrouille gaat, en op meesterlijke wijze bracht deze telg uit een roemrijk tooneel- geslacht de suggestie van het ontzettende van den oorlog bij. De zeer groote aandacht voor deze sobere weergave bewees, dat men de bedoeling van dezen kunstenaar ten volle apprecieerde. Het was wederom Jan Rot, die hierna ver scheen, ditmaal evenwel niet gewapend met zijn teekenstift, doch voor het houden van een korte propaganda-rede. Spreker wees op het vele wat geschied is sedert het jaar 1930, toen de zendtijdverdee- ling een feit werd. Van 8 uur kreeg de V.A.R.A. een halve week toebedeeld en het is vermoedelijk niet noodig te vragen of de V.A.R.A. hiervan op de juiste wijze gebruik heeft weten te maken. Jan Rot memoreert den strijd, die reeds verscheidene jaren gestreden is. Weliswaar is thans de strijdbijl begraven, doch zooals eeni- gen tijd geleden terecht beweerd werd: „slechts één spit diep". Spr. noemt datgene wat de V.A.R.A, bracht. Op alle gebied trachtte zij steeds het beste van het beste te geven en men is van meening, dat hier van een succes gesproken mag worden. Behalve dat men zich volgens den heer Rot beijvert van den omroep iets van cultureels waarde te maken, is daar nog een hoogere plicht dien men te vervullen heeft: namelijk de strijd tegen den oorlog en vóór den vrede. Om hiermede te komen tot een nieuwe en betere samenleving. Jan Rot besluit zijn korte toespraak met op de belangrijkheid van het jaar 1937 te wijzen, waarin Nederland ter stembus zal gaan. Het zal thans gaan om de levensmoge lijkheden van de partij en in dit verband ver- 2!» Maar nog nooit was John Spurling zoo vast besloten geweest te verdienen, alleen maar te verdienen, als deze laatste avond bij Betty Bonn. Nog nooit had zijn stoutste droomen hem zulke aangename beelden voorgetooverd als deze acht dagen te New-York. Maar ook nog nooit hadden zijn gedachten zoo gewetenloos gespeeld met onwettelijke misdadige dingen als na dit avontuur. Allee, wat in dezen verstooten en veracht ten, eenzamen man sluimerde, was wakker ge- wordren en brandde en smartte en dreef hem slechts maar één doel: gold, gold. Zijn eigen bemanning herkenden hun kapi tein niet. Die kon halve dagen roerloos op het achter dek zitten, met zachte, droomerige oogen over zee staren, om dan ineens met een ruk op te springen, de mannen op te jagen, met vuis en °P hen inranselend en hun met zijn giftige Woorden kwetsend. Ook dit verdroegen zij, deze wilde onberekenbaarheid van ©en ouden tijger. 2Ü gingen hem uit den weg, ate hij een van zijn woede-aanvallen kreeg, en nog meer, als zijn roerlooze oogenblikken kwamen. Dat deed hen griezelig aan. Maar zij hielden het uit. Per slot van rekening bleef het hen gelijk, of de oude gek geworden was. In ieder geval was lüj nog nooit zoo uitgslapen geweest in het opspeuren van de mogelijkheid, een last te krijgen en geld te verdienen, en dat was toch ook hun voordeel. Drie maanden lang kruiste de „Frisco" langs de Canadeesche kusten. Er was bijna geen haven, geen baai, ja, niet de kleinste bocht, of zij waren er binnengevallen. Zij vervoerden steenen en hout, visch en zout. Zij werkten zich dood voor een beetje geld. Zij waagden hun leven voor een paar arm zalige kisten of zakken. Zij bedrogen en be stolen wanneer het noodig was. Zij namen havenambtenaren en verzeke ringsagenten bij den neus. Zij bedrogen ma kelaars en bevrachters. Zfl draaiden eiken cent om. Steeds zat de woedende wil van Spurling hen op de hielen en zweepte hen op. Drie maanden achtereen kruiste de „Frisco" voor de Canadeesche kusten. Maar toen hield Spurling het niet langer uit. „De Groote Slag" was wel is waar nog steeds niet gevallen, het verlaten schip, dat zij in hun droomen zoo vaak reeds „gebor gen" hadden, was weer niet gevonden. Moei zaam had men een paar dollars samen- gesleept. Maar intusschen lag tenminste zooveel bij hem in de kast, dat hij de piano aflossen kon. Maar meer, veel meer moest het worden. Daar sloeg op een zekeren dag, de gloed, die hem steeds opgejaagd had neer en ver anderde in een grauwe asch. Een nacht lang had hij weer stom in de kajuit gezeten, had onophoudelijk naar de tafel gestaard, to hij zich plotseling bewust werd, dat het beeld van het meise zich op gelost had in 't niet, dat hij niet meer wist, hoe zij er uit zag, hoe zij sprak, hoe zij speelde. Hij had nooit geschreven. Zij had nooit ge schreven. Drie maanden lang niet. Plotseling voelde hij als een ziekte in zich opkomen, als een onweerstaanbaar verlangen, haar eens weer te zien, haar met zich mee te nemen, eindelijk. Toen hij 's morgens weer aan dek kwam, gaf hij met een merkwaardig weeke stem bevel tot terugkeeren. Terug? Naar huis? Was er voor deze vagebonden nog zooiets als een thuisvaart? Spurling was waarschijnlijk de eenige aan boord, die het zoo aanvoelde. Te New-York kozen zij den 28en October in den namiddag ligplaats op hun oude plek, in een der East-River-Docks der beneden stad. Het was niet zoo gemakkelijk het schip aan de kade te krijgen, want een sleepboot kon het niet leiden, en bovendien was de beschik bare ruimte aan de kade te nauw, was nauwe lijks voldoende voor den boeg. Voor hen had een andere brik geankerd, de „Marlbourough". Maar John Spuring bekommerde zich niet om de landingsmanoeuvre. Hij was er trou wens niet toe in staat. Hjj had het commando overgegeven aan z(jn stuurman Crane en liep, reeds zoodra de eerste huizen van Manhattan zich opgedaan hadden, in zijn verkreukelde blauwe jas op het dek rond, alsof de bodem van de schuit hem onder de voeten brandde en hij reeds niet meer op het schip thuis hoorde. Met bevende vingers tastte hjj daarbij telkens onder de linkerzakklep, waar de por tefeuille met geld zat, dat hjj vandaag, nu, later, vanochtend nog Jim Paddock wilde uit betalen. Hij zag alles duidelijk tastbaar voor zich: de verwonderde, ongeloovige, hebzuchtige oogen van den waard en den stillen gelukki gen blik van het meisje. Neen, woorden zou den zij niet veel gebruiken. Zij waren beiden niet voor veel woorden ge schapen. Maar zij zou hem misschien een hand geven zou hem misschien zooals hij het van de andere gezien had een der roode papieren rozen op zijn jas steken. Dat zou al genoeg zijn, dat zou alles zeg gen, dat zou zijn, alsof de predikant hun de ringen aan de vingers geschoven had. En dan later, zou zij met hem aan boord gaan... Nauwelijks waren de lijnen vastgemaakt, nauwelijks had de stuurman „in orde gebla zen", of Spurling sprong aan wal en stormde als een opgejaagde tusschen de vaten en manden verder. De bemanning keek hem grijnzend na. Hallo, Spurling! Van de „Marlbourough" riep een luide stem. Op het dek van 't naburige schip stond een groote, breede gestalte in zwarte jekker en blauwe jumper, met een frisch, rood zeemans gezicht en een bos licht blonde haren, een man als een standbeeld, stralend, gezond, met lachende blauwe oogen, een echte Vikinger. Spurling kende hem, zooals twee kapiteins elkaar kennen, die hier en daar in een haven een dag of twee naast elkaar gelegen hebben en met elkaar wel eens een whisky aan land gedronken hebben. Hij kende zijn naam: Glo- ver, Thomas Glover. Spurling, man, ge wordt door een he mel gezonden! Kom hier, ik wil een paar woorden met u spreken. Spurling bromde iets, dat op een veront schuldiging moest lijken, maar Glover Het niet los. Ach wat, Spurling, de meisjes zijn nog niet bij de hand. Die liggen nog onder de wol. Trouwens, Spurling, hoe kan een oude heer nog zoo verlangend naar meisjes zijn, hahaha. En Spurling liet zich overdonderen door deze stralende lachende stem. Hij kon niet eens kwaad worden over den groven scherts, dien hij eigenlijk als een be- leediging had moeten opvatten. In stilte gaf hij hem zelfs gelijk. Misschien was het zoo, misschien waren de meisjes werkelijk nog niet opgestaan op dit uur. Met twijfelende stappen kwam hij naderbij. Maar Glover was al reeds op de kade gespron gen nam hem onder den arm en trok hem aan boord. Kom hier, Spurling, kom hier. Treedt uw geluk niet met voeten. Ik heb rhum meege bracht uit West-Tndië, die brandt als vuur in uw body. Zoo sprak, lachte en zwetste Glover, totdat hij Spurling achter in de kajuit bij een maho niehouten tafel neergezet had en een glas van het goudbruine vocht voor hem ingeschonken had. Daar zat de kleine hulpelooze Kapitein nu in de teakhoute ruimte, die niet grooter was dan zijn eigen kajuit op de „Frisco", maar die toch zoo'n heel andere, reiner, ja zelfs voor namer indruk maakte, blinkend van koper, lak en politoer. Daar zat hij in zijn verkreukelde blauwe jas, de muts diep over zijn oogen, zijn rechterhand in den linkerzak, in voortdurenden angst, dat iemand het geld van hem stelen zou, het geld, dat voor hem het leven, liefde en geluk betee- kende en toch maar niet voldoende was om de piano te betalen. .(•Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5