Raadsels VATEN WASSEN I "n DE GEBROKEN ARM. Beste Jongens en Meisjes Kindervriend n. Nieuwe Raadsels SAMEN DELEN, DE DOLENDE MDDER, Gezichtsbedrog, Iedere dag heb ik naar de lucht gekeken of de sneeuw wilde komen, maar iedere mor gen bracht weer een teleurstelling. Een teleur stelling, omdat een witte Kerst het mooiste is wat ik me kan indenken. Als daar buiten de landerijen en de wegen met een wolle vacht toegedekt zijn, als de takken en takjes der bomen een sprookjesachtig schouwspel op leveren en als de opvliegende vogels heel fijne poedersneeuw losritseleij uit de struiken Dat is Kerstmis in de natuur... en zo heb ik 't me altijd gedroomd. Maai ik ben eigenlijk een grote egoïst, want daar zijn de "mensen en kinderen, die de sneeuw allesbehalve prettig vinden. De armen die 's nachts liggen te rillen onder een paar dunne dekens en die geen brand voor de ka chel hebben. Daar moeten we met de Kerst aan denken en voor hen blij zijn, als de sneeuw en het ijs wegblijven. Ook na de Kerst! En nu de briefjes. Daarmee maken jullie het mie tegenwoordig niet moeilijk. Je weet zeker dat ik niet zoveel tijd heb. Nu, dat is zo, maar toch blijf ik graag wekelijks een beetje met jullie babbelen, hoor, en ik zou niet graag wil len, dat we dat samen moesten missen. O ja, eerst nog even vertellen, wile het Kerstboek heeft gewonnen. Die gelukkige ie: HENK DOELEMAN, Goverstraat 63. ,t goed dat je van de week geen „lelijke fout" gemaakt hebt, zoals de vorige week, Henk, want stel je voor... het boek was zo je neus voorbijgegaan. Zo zie je, dat je iedere week wel het puntje van je tong af mag bijten pm de raadsels goed op te lossen. Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Eerst hartelijk dank voor je goede wensen met de Kerstdagen. Ja, ik verlang heus naar die fijne vrije dagen en dan nog wel dat fijne feest. Wat zou ik graag eens in Den Haag komen kijken. Misschien kom ik op de trouw dag, maar dat is nog niet zeker. Dan zie ik de verlichting ook. Het zal een sprookje zijn, daar bij jullie. Maar ook Den Helder wordt feeststad, je moest eens kunnen zien hoe leuk en gezellig de straten worden. Natuurlijk wil ik voor één keer jullie groeten terug doen aan JTheo v. d. Vlis en hij zal ze wel lezen vandaag. Tinie Gomes. Fijn feestelijk zal die kerst- Iboom straks branden, Tinie en het is wat leuk dat je opa daarvoor gezorgd heeft. Ik wens je prettige vacantie, veel sneeuw, o nee, dat is in tegenspraak met wat in de aanvang ge schreven werd, maar ja, toch hoop ik dat het een witte wereld wordt, zoals op het plaatje in het Kerstnummer van vandaag. Ik vond het leuk, dat je moeder me een brief schreef en dat ik dus ook met haar kennis gemaakt heb. Jantje Hoornen. Bijna had ik geschreven Jantje Vroolijk, omdat je door dat vrolijke boek en door dat vrolijke feest van je ver jaardag, natuurlij': met een zonnig gezicht rondloopt. Nu, veel plezier, hoor met je vrije dagen. Annie Doeleman. Als je een week later begonnen was mei, een vriendinnetje van me te worden, Annie, zou ik vast geschreven heb ben, dat ik best begreep waarom jij mee ging doen, natuurlijk omdat Henk een boek gewon nen had, maar nu dat niet zo is begrijp ik, dat je liefde zuivere raadselliefde is en natuurlijk ook wel een beetje liefde tot het boek en tot de taart, Johanna Kohier. Hè, wat leuk dat jullie me allemaal prettige dagen wensen. Nu, ik geloof zeker, dat ze dat worden zullen, 't Is immers al erg prettig als je niet in 't donker behoeft op te staan en als je eens een hele dag thuis kan zijn en als je dan nog feest mag Vieren. Theo v. d. Vlis. Misschien als de krant bij jullie in de bus valt, dat ze daar zielig alleen op de gangmat blijft liggen tot jullie terug komen, Theo, of was je nog niet weg? Ik hoop het voor die krant, die zo haar best gedaan heeft op tijd te komen. In Leiden, waar je de Kerstdagen doorbrengt heb ik verscheidene malen gelogeerd, op de Zoeterwoudsche Singel, bij het Wilh. Plantsoen. Je zag daar altijd hengelaar en mooie zwanen en ik vond het er erg gezellig, dus ik denk dat jij het er ook best naar je zin zal hebben. Vertel het me maar als je terugkomt. Bertha Hendrikse. - Maar natuurlijk, Ber- tha, mag j(j weer meedoen. Je was vroeger nog wel een van m'n trouwste vriendinnetjes en dus ben ik blij, dat je weer terug bent. En nu... trouw blijven, hoor. Bob v. d. Waay. - Ook al zd'n gelukkige, die met vacantie de stad uitgaat en dan nog wel naar Amsterdam. Ik geloof niet dat één stad in ons land ken, die in de winter zó gezellig is als Amsterdam en nu Amst®r?f™ natuurlijk ook in feesttooi is, zal het er dubbel fijn z\jn. Theo Brunii.g. Dat je vroeg genoeg was met de inzending van je raadsels, bewust dit briefje Theo. Waar ben je heen geweest tellen van de geboorte van den Zaligmaker want dat is immers het K"s h d t je feest van vreugde voor je hart. Ik *oop^atj een fijn feest hebt, hoor, en t een halfuurtje overblijft om mg wat te schrij- ven. Je moet me niet zo verwaarlozen. Fnts of Freek of Flippie Raadsheer. Ja, je moet het zelf weten, als je weer je achter naam vergeet, dan zet ik alle namen, die met een F beginnen voor je achternaam, hoor, en dan is „Fikkie" er ook bij, Rens Nieuwenhuizen. Hoe zag je rap port eruit, Rens? Was je er zelf nog een beetje over tevreden en, wat nog beter is, waren ze er thuis over te spreken? Gretha Swaager. Ja, ik krijg ook een kerstboom, Gretha, en daar zingen we natuur lijk ook bij en daar branden natuurlijk ook kaarsenvlammetjes in en daar hangt Ook lek kers aan en veel leuke dingen. Zal je je vader niet meer aan z'n haar trekken? Ik zou niet graag willen dat hij door mijn toedoen Silvi- krin zou moeten gebruiken. Ziezo, jongens en meisjes, ik ben er. Voor volgende week sturen jullie me de oplossin gen weer in vóór Dinsdagavond zes uur Nu je vacantie zal hebt, zal dat helemaal geen be zwaar zijn. En nu, prettige vacantie en nogmaals fijne feestdagen. Oplossingen raadsels vorige week: I. Horizontaal: elf, keep, slee, tien en een. Verticaal ekster, lelie, feeën en pen. spons. Goede oplossingen ontvangen van: Piet H., Sientje H., Zilverschoon, Henk D., Jantje K., Annie D., Johanna K., Winnetou", Theo v. d. V., A. Br., Cor de J., Coentje C., Bertha H., Gilles H., Tiny B., Grietje v. d. W., Bob v. d. W., Theo B., Willy K. F. R., Anjelier, Johan v. d. P., Eddy v. d. P. Rein- hard K., Gretha Z„ R. N. Horizontaal. de mensen manufacturen waarmee vroeger maten. waarmee ondeugende kinderen lang geleden een pak slaag kregen, ander woord voor „mist" een deel van je voet. Vertieaal. 1, iemand, over wie jullie de laatste tgd veel hoort. 6. geluid, dat een koe maakt. 7. ander woord voor ,,'n ogenblik". 8. hetzelfde als 't eerste horizontale woord. 't Tweede raadsel is even moeilijker, maar als je goed nadenkt, raad je het zeker, 't Is in Hoorn, maar niet in Enkhuizen, 't Is in de Ratten, maar niet in de Muizen, 't Is in het Varken, maar niet in het spek. Wanneer je goed oplet, vind je het direkt. Loekie was acht jaar. Een paar meisjes die bij haar in de buurt woonden, en waarmee zij dikke vriendinnen was, hadden een fiets. Toen Loekie acht jaar werd, en haar ouders haar vroegen, wat zij graag op haar verjaardag wilde hebben, klonk het onmiddellijk: „Als je blieft een fiets, vader". Vader lachte eens en zei: „Nou, dat is nogal een groot cadeau, ik weet heusch niet of mijn portemonnaie nog zooveel centjes heeft". Er werd verder niet meer over gesproken, maar toen Loekie op haar verjaardag al om half zeven wakker werd, en zij het bedje uit sprong, om naar vader en moeder te gaan, kreeg zij na de gebruike lijke felicaties een prachtige lichtgroen gelakte kleine fiets. Vader zei, dat zij natuurlijk eerst moest leeren fietsen, maar Loekie lachte, kon nauwelijks wachten totdat zij zich aangekleed had. Nadat de familie ontbeten had, wilde Loekie toch even met haar fiets voor school tijd de straat op, en nauwelijks buiten, stapte zij op en reed weg, alsof ze al jaren lang ge fietst had. Vader keek heel verbaasd, maar moest lachen, en zei tegen zijn vrouw, dat zij natuurlijk fietsen had geleerd op de fietsen van haar vriendinnetjes. En zoo fietste dus voortaan Loekie met haar vriendinnen naar school, deed boodschappen op de fiets, ja, ze speelde zelfs nalopertje op de fiets. Dat was allemaal niet erg, want zij woonde in een stille buurt, waar weinig verkeer was. Het bleef echter niet alleen bij spelletjes, weldra werden er ook kunstjes gemaakt, en Loekie vond het allerleukst om op haar bagagedrager te gaan zitten, inplaats van op haar zadel, en zo de straat op en neer te fietsen. Alles gaat echter goed zolang het duurt. En opeens toen zij met hun drieën weer achter op de bagagedrager gezeten elkander nareden, kwam het voorwiel van haar vriendinnetje tegen het achterwiel van Loekie met het noodlottige gevolg, dat Loekie op de grond viel, en haar elleboog brak. Grote consternatie in de straat. De kin deren die niet wisten wat zij had, brachten haar thuis. Al spoedig bleek, dat zij vreese- Hjke pijn in haar arm had, en de inmiddels ontboden geneesheer constateerde dat haar elleboog was gebroken. Die arme Loekie. Zij werd naar het ziekenhuis gebracht en met veel pijn werd haar elleboog gezet. Maar na een week bleek dat de arm niet goed gezet was, en de dokter in het ziekenhuis zei tegen haar vader, dat haar elleboog opnieuw gebro ken en gezet moest worden. Dat dit erge pijn deed was nog niet het ergste, maar toen zij weer in de zaal terug kwam, was er een boog over haar bed gespannen, aan die boog waren twee katrollen gevestigd, waaraan gewichten hingen. De arm van Loekie werd aan een van de katrollen vastgemaakt, en zoo moest zij dan stil blijven liggen, terwijl haar armpje werd uitgerekt door de zware gewichten. Loekie had veel pijn, en vooral 's nachts kon zij dikwijls niet slapen. Zij huilde dan en vroeg of de gewichten niet even van haar arm ge nomen mochten worden, maar de zuster zei dat zy stil moest wezen, omdat er zoveel zieke mensen in de zaal lagen. En hoewel Loekie erg haar best deed, kon zij soms een kreet van pijn niet onderdrukken. En eens op een nacht, dat zrj weer zo lag te draaien, kwam er een elfje voorbij het raam van de zaal waar Loekie lag. Zij luisterde eens naar de zuchten en hoorde daaronder de stem van het meisje, en nieuwsgierig als elfjes altijd zijn, en ook gereed om altijd te helpen, ging zij door het open raam naar binnen, liep de bedden langs tot zij tenslotte bij Loekie kwam. Loekie wreef verbaasd haar ogen uit, toen zij dat lieve lichte elfje voor haar bed zag staan. Deze fluisterde haar toe: „Arme Loekie, heb je zo'n pijn in je arm?" En terwijl zij met haar elfenhandje over de arm van Loekie streek, leek het wel of de pijn ineens verdween. Het elfje bleef nog even bij haar en fluisterde wat lieve woordjes in, sprak haar moed toe en verdween. Loekie viel in slaap en toen zij de volgende morgen wakker werd, vertelde zij aan de zuster wat haar die nacht was overkomen. De zuster lachte en zei, dat zij het gedroomd had, maar Loekie was er vast van overtuigd, dat zjj het elfje werkelijk gezien had. Maar hoe het ook zij, de pijn in haar arm was erg verminderd, en nog menige nacht droomde Loekie dat het elfje weer naar haar toekwam, en zacht langs haar armpje streek. Daardoor had zij dus veel minder pijn, kon rustiger blijven liggen, en al spoedig was haar arm weer genezen. Zij maakt nooit meer kunstjes op de fiets, dat kan je begrijpen. door VIOLETTE CARR. De kibbelende zusjes. Wat grootmoeder deed. Jopie en Lena stonden in de keuken vaten te wassen. Het was reeds de vierde avond, dat zij dit deden. Maar voor de gesloten keukéndeur hoorden grootmoeder en moe der de beide-, meisjes mopperen. Voor die tjjd hadden zij moeder dikwijls geholpen met vaten wassen, omdat in een grote fami lie, waar geen hulp is, ook de kinderen al vroeg moeten helpen aanpakken. Doch dit was de eerste week, dat Jopie en Lena het samen deden. Niemand had het hun ge vraagd; zij hadden het zelf aangeboden, om dat moeder en grootmoeder de hele dag zo druk bezig waren met wassen, strij ken, naaien, enz. en koken voor hen zelf en de vijf kinderen. „Ik voor mij vind," zei Jopie op een zekere avond, „dat wij na het heerlijke eten wel samen kunnen afwas sen." Waarop Lena direct toestemmend antwoordde. „Dat is nog eens aardig van jullie," zei moeder. En ze hadden allebei het gevoel van onmisbaar te zijn. De eerste avond ging alles prachtig. Jopie waste en Lena droogde; de tweede avond ging het ook goed. Toen waste Lena en droogde Jopie. De derde avond was er een kleine oneenigheid over het wassen van de pan nen en nu de vierde avond hoorde men door de gesloten deur heen, dat de kinderen hooglopende ruzie hadden. „Jopie", zei Le na, „als je nu nog eens een bordje terug doet in de teil, dan kan je zelf alles afwas sen." „Hoor eens even," antwoordde Jo pie, „ik ben niet van plan een bord af te drogen, dat niet schoon is." „Och, och," zuchtte de moeder, terwijl zij het kleinste kind aan grootmoeder gaf, „het is helemaal mis in de keuken, ik kan beter zelf even gaan en de vaten wassen, want ik vind het gekibbel onuitstaanbaar. Ik ben bang, dat het voor de kinderen ook wel wat te veel is." „Neen," zei grootmoeder, terwijl, zij de kleine baby terug gaf, „laat mij dat zaak je maar eens in orde maken. Het is hele maal niet te veel voor de meisjes en zij moe ten leren elkander een beetje te verdragen." Grootmoeder ging naar de keuken en zag, dat hoewel de knderen reeds lange tijd bezig waren, er nog slechts enkele bordjes schoon waren. „Maar meisjes," zei zij, „wat is er aan de hand? Jullie zijn reeds een half uur samen bezig, ik was de hele vaten alleen in twintig minuten." Dat was te veel voor Lena, die begon te huilen. „Grootmoe der," zei ze, „kijk eens naar al die bordjes. Als u die alleen in twintig minuten kunt wassen, dan geef ik u deze week mijn zak geld." „En ik het mijne ook," gilde Jopie. „Twintig minuten, neen hoor grootmoeder, dat gaat niet!" „Nu, dat zal ik je laten zien," lachte grootmoeder. „Ga jullie de keuken maar uit en let op de klok." Ze gin gen naar de huiskamer en grootmoeder toog aan het werk. Met haar kleine handjes waste zjj in een minimum van tijd de hele stapel bordjes om en precies, toen de twin tig minuten om waren, opende zij de deur en wandelde de zitkamer binnen met rode wangen en haar witte haren een beetje in de war. „Afgelopen," zei ze lachend. De kinderen holden naar de keuken om te kij ken. „Ja, het is heus helemaal klaar," zei Jopie verwonderd. „Ik begrijp bet niet," zei Lena, „maar ja, nu moeten wij u ons zak geld geven." Grootmoeder pakte het geld aan. „Dank je wel, ik weet, dat ik het geld goed kan gebruiken," zei ze met een lachje in haar oogen. Zij stond op en ging naar de kast, waar de spaarpotten der meisjes stonden. Zij nam ze op en schudde er eens mee, maar ach, wat klonken die spaarpotten nog leeg. ,Hier," zei ze, en gooide in elk van de spaar potten een dubbeltje. „Dat zal je een beetje helpen met sparen." „O, grootmoeder," zei Jopie, „wat bent u een schat." En ze pak ten haar beiden beet en dansten met haar in het rond, zodat Oma bijna viel. „Genoeg kinderen, genoeg," zei grootmoeder lachend. ,We zullen voortaan geen ruzie meer maken bij het vatenwassen oma," verklaarde Jopie. „En ik zal voortaan de bordjes beter schoon wassen," zei Lena. Toen moeder beneden kwam, nadat zij de andere kinderen in bed had gelegd, vond zij haar beide doch ters en haar moeder vrolijk lachend bij elkaar en het vatenwassen was in het vervolg geen vervelend werkje meer. Bom! Sloeg de straatdeur met een smak dicht en Ben stond op het trapje. In iedere hand hield hij een lekkere verse koek, de heerlijkste die je je maar kunt denken Ze waren heerlijk bruin gebakken en er zaten heel wat rozijntjes in. Ben ging boven aan het trapje zitten en daar het leker warm was, had hij het dus erg naar zijn zin. Hij nam een klein hapje van een der koeken. Hij wilde er zoo lang mogelijk over doen voor ze op waren, want moeder had gezegd, dat hij er niet meer dan twee kreeg. Plotseling hoorde Ben een vrolijk geblaf en daar was Hector. Zijn grappige zwarte oren stonden recht omhoog, zoals de oren van een politiehond behoren te staan. Hector was altijd de beste maatjes met Ben en gaf daar dan ook luidruchtig blijk van. Maar het was niet alleen zijn blijdschap dat hij Ben zag, maar hij rook ook de fijne koeken. Er was geen enkele hond in de buurt, die meer van zoetigheid hield dan Hector. Hij zette zijn voorpoten op Ben's knieën, kwispelde met zijn staart en keek met zijn trouwe bruine ogen Ben een tijdje strak aan. Het was net alsof hij zei: „Ben, lieve vriend, doe me een plezier en geef me een stukje van die heer lijke koeken, toe Bennie." Maar Bennie schudde lachend het hoofd. Heel veel eeuwen geleden zwierven zij ook door ons vaderland, de dolende ridders. Toen bestonden er nog geen veldwachters en politie agenten en moesten zij zichzelf tegen aan vallers beschermen. Nu, 't waren meestal lang geen zachtzinnige lieden, maar aan moed ontbrak het hun zeker niet en het waren eer lijke en oprechte strijders, die wars waren van gemene en lage handelingen. Vandaar dan ook, dat men tegenwoordig nog spreekt van een ridderlijk gevecht, waar alles volkomen openlijk en eerlijk toegaat. Wat zouden jullie er van denken als we dezen ridder eens een kleurig pakje aantrokken en hem met kleur krijt of waterverf kleurden? Want een ridder moet er toch mooi uitzien, nietwaar?, „Neen Hector, je krijgt er niets van!" aei hij, „deze koeken zijn voor mij, ga weg en laat me ze alleen opeten." Ben hapte in zijn koek en hield de andere op zijn rug om te zorgen, dat Hector er wiet aankwam. Tenslotte ging Hector weg, heel erg teleur gesteld. Hij kreeg niets van het lekkers en Ben wilde ook niet met hem spelen, dus ging hij maar weg. Beneden in de tuin zat Ben's vader met een stuk brood in zijr. hand. Hector ging naar hem toe. „Dag Heckie, moet je wat hebben", zei hij en gaf hem een flink stuk brood. Hec tor hield erg veel van brood en hapte er sma kelijk in, zodat het al heel gauw verdwenen was. Juist kwam Kees, een vriend van Hector, voorbij. Kees was een oude hond -met een ruig vel. H(j had een flink eind gewandeld en strekte zich behagelijk bij Hector uit. Ben keek naar de beide dieren. Hector had veel zin om te spelen, hij had In zijn eentje al pret, dat kon Ben zien aan de manier waarop hij heen en weer sprong. Kees was echter te moe en voelde er meer voor een dutje te doen en legde zijn kop op de voorpoten. Toen ging Hector naar Ben's vader terug, die hem nog een stuk brood gaf. Hector nam het brood aan en Ben's ogen werden groot van verbazing, toen hij zag, dat Hector het stuk brood bij Kees bracht en het vlak voor hem neerlegde. „Vader!" riep Ben, „zag Tü wat Heotor deed?" „Ja, ik zag het, hij is een goed beest", ant woordde vader. Toen werd Ben even stil. Hij aat lange tijd zonder een woord te zeggen, daarna riep hij Hector bij zich. „Kom eens hier, Hec, kom dan, lieve hond!" En toen Hector naar hem toe kwam, stak Ben een hele koek in zijn bek, een hele, heer lijke, verse koek. Hier zien jullie negen cirkels in eWwwder getekend. Als je nu strak naar de punt kijkt en je beweegt de tekening zachtjes heen en weer dan gaan de cirkels draaien. Probeer het maar eens. Zeg Win, ik wou wat beschadigd speel goed naar het ziekenhuis sturen. Heb je mis schien nog iets wat er bij kan? Zeker moeder, ik zal dadelijk een paar dingen kapot maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 15