Kerstvreugde Bijvoegsel van de Heldersche Courant van 24 December 1936 No. 7885 We zijn uit Egypte gekomen om Kerst mis in Bethlehem te vieren. Gedurende den nacht kruipt de trein door de Sanai- woestijn naar het Beloofde Land; we komen op den dag vóór Kerstmis in Jeru zalem aan. Onze gedachten zijn vol gretige ver wachting. We staan op heiligen grond. D i t is het land, dat de wieg werd van de gebeurtenissen, die voor de eeuwigheid de geschiedenis van den mensch beïnvloeden: Bethlehem, waar de Redder werd geboren, Nazareth, waar Hij opgroeide, Capernaüm, waar Hij Zijn taak volbracht en hier, Jeruzalem, waar Hij stierf en den dood overwon. In de nauwe straten van Jeruzalem krioelt het leven van allen dag: langge- baarde, in kaftan gekleede Joden met bleeke gezichten, onder hun met leer ge voerde Sabbath-calotjes, schuifelen tus- schen en langs de Oosterlingen; de drukke Arabische bevolking met haar luidruchtige wijze van venten, doet haar levendige ge baren vergezeld gaan van een traan of een lach en op hen allen zien toe, rustig en kalm, groote dienaren van de Engel- sche militaire politie, met een stok in de hand en een helm op het hoofd. Nu en dan glijden een paar stille Franciscaner monniken in monnikskap en op sandalen als schaduwen langs de muren der huizen voorbij, en hier en daar zien we een paar zwart-gekleede nonnen, die een crucifix dragen en temidden van de drukte lijken op een verren groet van de wereld van de kloosters. De dag vóór Kerstmis! Onze gedachten gaan naar huis. Herinneringen aan een denneboom, die naar binnen gesleept, rechtop gezet en versierd wordt, doemen op. Herinneringen aan een piano in het duisterhet eerste Kerstliedjeeen laatste vermaningeen „Gelukkig Kerstfeest"en een deur, die gesloten wordt. Wat is het toch, dat Kerstmis die bij zondere kracht verleent? Wat is het toch, dat stoere mannen als kleine kinderen in tranen kan doen uitbarsten bij het zien van een boom met ontstoken kaarsen, bij het hooren van een fragment van een wijsje en bij het ontvangen van een pakje, dat geadresseerd werd met een bekend hand- schrift? Is het soms meer dan een gevoel, ver- bonden aan een zekere traditie van kerk en huis en dat diep geworteld is in den geest der kinderen en hun herinneringen, of is het het oude verhaal zelf van het Kind van Bethlehem, dat nog steeds zoo veel ontroering wekt, omdat de mensch niet zonder hoop kan leven? Kerstmis in Bethlehem! De naam van Bethlehem blijft eeuwig. Zij blijft leven als het eene geciviliseerde volk zich ten koste van het andere verheft, strijdt en verdwijnt. Haar Kerst-ster zal den weg van de laatste generatie verlichten met zijn eeuwigen groet. Wij verlaten de geïllumineerde Duitsche kerk in Jeruzalem, waar twee stralende Kerstboomen den kansel flankeeren, en de boodschap, die Kerstmis maakt wat zij is, is ons weer kond gedaan, ontroerend- schoon, zooals steeds. „En het gebeurde in die dagen Het Scandinavische Kerstfeest op de Zweedsche school is afgeloopen. Van het openstaande balkon uit kijken we in den nacht, den kalmen nacht. „Laat ons nu naar Bethlehem gaan!". Het is elf uur en we kunnen op tijd zijn voor den middernachtdienst in de Geboor tekerk. Als pelgrims in vroegere dagen gaan wij dadelijk op pad om Kerstmis in de stad van David te vieren. De natuur is doodstil als we ons buiten de poorten van Jeruzalem bevinden. Hoog in het Oosten huift de nacht in al zijn pracht. Het is thans middernacht, Kerstnacht, iedere ster twinkelt, zelfs de geringde Orion en de zeer hooge Ploeg vechten tegen verdringen door het schitterende licht van de volle maan. In deze oceaan van twinkelend, zilverachtig licht gaan we naar Bethlehem, een tocht van 5 mijlen. Onze laarzen klinken in regelmatig tempo op den weg. Niemand spreekt. Zelfs het spreken op fluisterenden toon zou een ontheiliging zijn. Maar een schetterende claxon van een motorfiets doet ons uit ons gedroom ontwaken, en een stalen geest raast voorbij met vèrschijnende voelhoo- rens, een moderne ^edevaartsganger, per motor. Maar op Kerstnacht zijn slechts twee aan, waar, volgens de Grieksche traditie, de engelen zich bekend maakten aan de herders, die 's nachts in de velden hun kud den bewaakten. We zijn in Bethlehem op Kerstnacht, en treden nu de Kerk der Geboorte binnen de oudste en meest opmerkelijke heilige plaats van het Christendom. Zij werd ge bouwd tijdens de regeering van den eer sten Christelijken keizer, Constantijn den Grooten, in de vierde eeuw. Het hooge altaar werd opgericht boven den steenen grot, waarvan gezegd wordt, dat Jezus er in is geboren. Op wonderbaarlijke wijze is Ergens in een rustig straatje, Wat bezijden van de stad, Woonden z'in een vriendelijk huisje, 'n Tuintje met een tegelpad.' Ook al klommen dan hun jaren, Elke dag bracht goeden moed, En een stille levensvreugde, Want de kinderen hadden 't goed! Tegen Kerstmis schreef hun jongen: „Vader, moeder sluit het huis, „Ook bij ons brandt straks de Kerstboom, „Net als vroeger bij U thuis'" En ze gingen en ze vonden, Net als vroeger, weer elkaar, Tuxee gemakkelijke stoelen Stonden feestTijk voor hen klaar! Bij het gouden licht der kaarsjes Wachtte hun een blij gezin, En ze zagen in gedachten Weer hun eigen blij gezin! Toen een kinderstem een liedje. t Oude lied van vroeger zong, Voelden zich twee oude harten Toch in stilte even jong! En hun jongen ging vertellen 't Altijd nieuwe Kerstverhaal Van het Kindje in de Kribbe, 0, ze kenden 't allemaal! Het verhaal, dat heelheel rronn"r Vader eenmaal had gedaan, En dat in het drukke leven Nooit verloren was gegaan! In een kamer straalt een Kerstbooi Vol van warmen, gouden schijn, Over liefdevolle menschen, Die zoo echt gelukkig zijn! En twee hoogbejaarde ouders, Zingen t „Stille, heil'ge nacht", Als een danklied voor al 't schoone. Wat hun Kerstmis heeft gebracht! KROES de kerk gespaard gebleven voor de ver woestingen, die in de geschiedenis plaats gevonden hebben, oorlogen noch opstan den of vuur zijn er in geslaagd het gebouw te vernietigen. Door uitgravingen rond den kansel van de kerk heeft de moderne wetenschap de overblijfselen gevonden van een Romeinsche heidenkerk uit den tijd van den Domitiaanschen keizer (90 jaar na Christus), die gebouwd werd om de heilige plaats van de Christelijken te ontheiligen uit aanbidding voor Venus. Iets dergelijks heeft plaats gevonden in de kerk van het Heilige Graf in Jeruzalem. Deze omstan digheden doen veronderstellen, dat deze plek zeer vroeg in de eerste eeuw bekend was en beschermd werd als de geboorte plaats van Jezus, terwijl geen nader bewijs van de historische plaats verkregen kon worden. We luisteren naar de Katholieke Mis, die het grootste deel van den nacht duurt. Het schoone Kerstlied „Pastorella" (het gezang der herders) klinkt krachtig van het orgel en het is alsof de melodie „Terwijl de herders waakten over hun kudden bij nacht" zich weeft om ons, die in de vreem de menigte der pelgrims staan. Het is één uur geweest als we ons bij de processie voegen achter den bisschop en naar beneden gaan naar de grot van de Geboorte. Een zilveren ster in den bodem geeft de plaats aan, waar Jezus werd ge boren. „Hier werd Jezus geboren van de maag delijke Maria". In deze weinige woorden geeft de Latijnsche inscriptie de gebeurte nis aan, die onze tijdrekening in tweeën verdeelde. We staan op Kerstnacht in het heilige der Heiligen der Christenen. Een Roomsch-Katholieke Priester leidt een mis in de Kamer der Kribbe. De gedachten en gebeden van de geheele Christelijke wereld zijn nu gericht op deze plek. Het roet van de kaarsen verzamelt zich onder het cement van de grot, en de kaarsen zelf smelten weg in onze vingers. Dan doet het onderdrukte lofgezang be vroren harten rond ons smelten alle weerstand is opgelost in de golf van aan bidding, die ons omringt. Eere zij God in den Hooge! Borge Hjerl-Hansem middelen van vervoer geschikt: Shanks's merrie of de kameelen der Wijzen. Spoedig komen we langs een bron. Deze plek heet „De Bron der Wijzen". Een legende zegt, dat de Wijzen nóg eens de Ster vonden, die in het water weerkaatst werd toen zij hun kameelen lieten drinken. Bij eiken stap klinken de Kerstliederen luider in onze gedachten en verdooven het ruwe gelach, dat uit een Engelsche leger tent naar buiten dringt. Als we den bocht in den weg bij Rachel's graf bereikt hebben, staan we plotseling stil: Bethlehem!Feestelijk en vol be loften verwelkomen ons de lichten van de stad als een verlichten Kerstboom. Een verschietende ster verdwijnt aan het hemelgewelf en wijst ons het doel van onze reis...... „Toen zij de ster zagen, waren zij vervuld van een diepe vreug deDan komt er iets, dat niet be schreven kan worden, maar dat men moet ervaren: welluidende klokken vangen aan te luiden. Eerst een, dan een paar in een plechtig duet, waaraan zich een steeds grooter wordend koor van harmonieerende stemmen toevoegt ieder met zijn stem en boodschap. De klokken luiden nu op Kerstmis, in Bethlehem zelf. Wij komen in de uiterste wijken van de stad. We kunnen het zingen op een open school-tuin nader hooren komen. Bruine gezichten glanzen in" den gloed van een vuur. Het zijn een groot aantal Arabische jongens, die hun Kerstliederen zingen nabij de plek, waar de herders het gezang van de engelen hoorden. Beneden in de vlak ten zijn de Jeruzalems Y.M.C.A.'s ver zameld voor het Kerstfeest op hun grond, de Vlakte van Boaz. Ook zij zingen hun Kerstliederen: „Laten allen zingen, die kpnnen zingen, thans zijn de lichten in het land der schaduwen gekomen". Van de balustrade, die rond de Kerk der Geboorte leidt, turen we in den nacht. Een paar mijlen achter de Vlakte van Boaz ligt de zoogenaamde vlakte der Her ders tusschen de prachtige olijfboomen en velden, groen van het winterkoren. Badend in de maneschijn ligt daar de ruïne van de oude kerk, waarvan de kan selkoepel bewaard gebleven is. De deken van de Duitsche kerk in Jeruzalem speelt een Kerstlied op een trompet, terwijl de kleine gemeente hem zingend begeleidt. In de crypt onder de ruïnes geeft een kruis in den vloer tusschen twee pilaren de plek

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 17