Kerstfeest in den vreemde!
WOENSDAGSCHE MIJMERIJ
Offensief
Om het wereld
kampioenschap
tegen het goud
schaken
Neerland juicht!
Daar staat de „doodstraf" op
Teheran. In December.
M eder eens... Kerstmis in den vreemde.
Gevoelige lezers, die den heiligen avond
thuis verbrachten in den schemerenden glans
%an tallooze kaarsen aan een Kerstboom, met
muziek, gezang, in huiselijke gezelligheid,
behoeven niet al te veel medelijden te koe
steren. Evenals de handpalm heeft ook de
ziel (gelukkig) het vermogen eelt te vormen
bij herhaalde ruwe aanrakingen met het
leven.
En langzamerhand ben ik gewend geraakt
aan Kerstfeesten in den vreemde, aan huise
lijke feesten zonder „thuis", want hoe goed
ingericht en gerieflijk een hotelkamer of 'n
huurkamer ook zijn, een echt „tehuis" vor
men ze nooit. Vier kameraden en zelfs goede
en fraaie meubelen zijn niet voldoende om
een „tehuis" te vormen. Daarvoor moeten
binnen die wanden herinneringen zweven
aan goede en droevige gebeurtenissen en er
moeten menschen zijn, die de atmosfeer doen
ontstaan, waarin alleen een „tehuis" moge
lijk is.
Maar... ik ben gewend aan Kerstfeesten
in den vreemde. Tien jaar is het geleden,
dat ik dit feest de laatste maal in het vader
land verbracht en in twintig jaar gebeurde
me dat in het geheel slechts twee keer.
En toch hebben ook deze kerstfeesten in
den vreemde wonderlijke herinneringen ge
laten. Er was er een, in Duitschland, kort
na den oorlog, dat er buiten overal schoten
knalden en het waren geen vreugdeschoten.
Een anderen keer was het in Riga, waar de
stad nog geen twee maanden bevrijd was
van oorlogsgevaren en bouwvallen van hui
zen nog niet waren weggeruimd en denken
deden aan het laatste bombardement. En
zoo blijde waren den menschen er om hun
bevrijding, dat de uitgelatenheid er steeg tot
dolheid, tot een woeste kermis.
Er was ook een stil, angstig Kerstfeest in
een stadje dicht achter het IJzerfront, dat
ik verbracht met een lichtgewonden Belgi
schen soldaat, afkomstig ergens uit de om
streken van Deinze. Ik liet hem eten en zoo
veel bier drinken als hij lustte, maar bij onze
gesprekken kwam deze makker van één
Kerstfeest telkens weder terug op dien éénen
grooten wensch, weder met zijn paarden
voor den ploeg te mogen gaan over 't wijde,
vlakke land in vrede.
Is deze wensch vervuld of is ook deze jon
gen gebleven in de modder aan den IJzer?
Ik weet het niet. Nimmer heb ik hem weder
gezien en ik herinner me, na zoovele jaren,
zelfs zijn naam niet meer.
Een eenzaam Kerstfeest was er eens aan
de Save, die tot één ijsmassa was gestold,
in Joegoslavië, bij een zoo hevige koude, dat
ik in bed ben gekropen en verleden jaar, in
Afrika, zat ik onder hooge palmen en boven
die palmen welfde zich de machtige hemel
met zijn duizenden sterren en dicht bij de
kim straalde het zuiderkruis. Toen heb ik
heimwee gevoeld naar sneeuw, of, indien dit
onmogelijk was, tenminste naar modder.
Dit jaar echter heeft de natuur voor de
goede Kerststemming gezorgd. Dagenlang
heeft het met korte onderbrekingen ge
sneeuwd en daarna is het gaan vriezen. Een
„witte Kerstmis" werd het hier in Centraal
Azië, een Kerstmis, dat velen vierden. Eenige
duizenden Europeanen wonen te Teheran,
maar bovendien zijn uit het noorden en het
zuiden nog velen gekomen, menschen, die
werken aan den nieuwen spoorweg, aan
fabrieksbouw, bij wegenaanleg en die de
feestdagen door wilden brengen in de stad,
menschen van alle mogelijke landen: Duit-
schers, Hongaren, Oostenrijkers, Bulgaren,
Belgen, Zweden, Nederlanders, Engelschen,
Fransohen, Joegoslaven, Italianen, Denen,
Tsjechen, Finnen, Zwitsers. Door dit alles
mengden zich de Russen, die reeds tallooze
jaren in Iran als vluchtelingen gevestigd
zijn.
Van eenige zijden had ik de uitnoodiging
gekregen den feestavond door te brengen in
huiselijken kring, maar dit is nu een
maal iets aparts en een vreemde behoort
daar niet, zoo heb ik overlegd en daarom
aan deze goed gemeende uitnoodiging geen
gevolg gegeven.
Een Hongaarsche ingenieur, die gehoopt
had het Kerstfeest in zijn vaderland te vie
ren, maar door zaken werd teruggehouden,
kwam enkele dagen tevoren hij me aanloo-
pen, diep terneergeslagen. Hij wilde om
den heiligen avond niet onbemerkt voorhij
te laten gaan, op zijn kamer een goeden
maaltijd laten bereiden en daarvoor moest
ik dan ook komen. Met ons drieën zouden
we dan zijn, doch ik heb den man aan het
verstand gebracht dat dit de beste wijze
was in de zwartgalligste stemming te ver
vallen en op den grooten avond heb ik hem
medegenomen naar een door Russen gehou
den restaurant, waar in een hoek een soort
Kerstboom stond en een wonderlijk gemengd
gezelschap bijeen zat, waaronder vele oude
kennissen van mij; een Franschman, een
Schot, eenige Oostenrijkers. Russen en men
schen van nog andere landen. Van dit bonte
gezelschap een beschrijving te leveren zou
meerdere boekdeelen vorderen, want het le
ven van elk dezer menschen is een roman
vol vreemde gebeurtenissen. Daar was hij
voorbeeld de Schot. Den eersten keer heb ik
hem ontmoet drie jaar geleden in de, woes
tijn tusschen Damascus en Bagdad. Hij
drijft thans handel in automobielen en
verdient zijn brood en een flinke portie
whisky ruim. Hij heeft den wereldoorlog in
Mesopotamië medegemaakt, doch in welke
hoedanigheid weet niemand. Was hij offi
cier? onderofficier? iets anders? Na den oor
log heeft hij in Mesopotamië een of ander
misdreven en hij werd verwezen naar den
Krijgsraad op het eiland Malta, waarheen
hij per oorlogsschip zou worden vervoeid.
Geboeid is hij in de Perzische Golf over
boord gesprongen en aan land gekomen,
waar Bedoeïnen zijn boeien hebben doorge
vend. Zoo begon een avontuurlijke tocht,
die, tenminste voorloopig, te Teheran is
geëindigd. Er was in het gezelschap een
Duitsrher, van wien we weten, dat hi]^ er -
gons in Oost-Pruisen is geboren. Als <unn
nog kwam hij met zijn ouders naar den
Kaukasus. waar hij Russisch, Turksch. Ar-
mnonsch en nop: eonip:e talen leerde, o
zijn vader, die in den Kaukasus een blu
baar goede post bekleedde werd hij late;
terug gezonden naar Duitschland, vaar ui
rechten studeerde en de studie sterk vei
mengde met vroolijke avonden en biet.
Toen de wereldoorlog uitbrak was luj noc
niet afgestudeerd. Met Duitsche tropenclee
len kwam hij naar Turkije, naar den Kau
kasus cn sedert heeft hij Europa niet vedei
gezien. Hij bereisde geheel Perzië, Afgha
nistan en Turkmenië van het Noorden naar
het Zuiden en van het Westen naar het
Oost^i.
an de Russen die bij ons zaten, hadden
enkelen lidteekens van kogels of van sabel
houwen.
In den Kerstboom, geen denneboom, maar
een ander soort naaldboom uit het Elboers
gebergte, vlamden lichtjes en een orkestje
speelde muziek al even internationaal als
het gezelschap, Russische, Duitsche, Hon
gaarsche, Italiaansche melodieën.
Met al deze wonderlijke menschen teza
men ontbrak het niet aan stof tot kleurig
gesprek. Een ruim veertigjarige Oostenrijker
die eigenlijk bij toeval in het gezelschap
was geraakt en in deze vreemde sfeer niet
mede kon leven, begon ons een uitvoerig
verhaal te doen over zijn eerste vrouw, van
wie hij gescheiden is, een verhaal, dat nie
mand belang inboezemde. Toen de man
verder vertelde, dat hij nu weder spoedig
ging trouwen en de meest dichterlijke be
schrijving gaf van zijn jonge bruid in Wee-
nen, protesteerde een ingenieur uit Belgra
do: „Hou nu alsjeblieft je mond. Dergelijke
verhalen heb je natuurlijk twintig jaar ge
leden al verteld over je eerste vrouw en
we vinden het nu welletjes"
De Oostenrijker was verstomd. Een vijftig
jarige Tsjech begon plotseling te praten
over zijn vrouw en zijn kinderen in Praag,
die nu zonder hem het Kerstfeest vierden.
Dat vond meer respect en een Bulgaarsche
ingenieur, die ergens in het gebergte een
tunnel bouwt, nam hetzelfde onderwerp
over. Eenige Russen, die vreesden, dat de
avond in zwaarmoedigheid zou verloopen
en dit wilden verhinderen, zetten eensklaps
met het orkestje een Russisch lied in.
Hierover werd de Oostenrijker woedend en
hij verweet: „Voor jullie Russen bestaat
geen eerbied. Jullie vergeet, dat het- heden
„heilige" avond is." De Russen lachten en
een hunner antwoordde: „Maar voor ons is
het geen heilige avond. Wij zijn orthodox
en onze heilige avond komt pas over dertien
dagen."
Dit zette den Schot, die tot dat oogenblik
niets gezegd alleen veel whisky gedronken
had, in geestdrift en hij riep uit: „Dat is
prachtig, zoo'n Kerstfeest waarvan je twee
lollige avonden kan maken".
Deze onverwachte verdediging van de
verwarring in de kalenders deed vreugde
oplaaien.
Ik vroeg mijn vriend den Hongaarschen
ingenieur: „Het is hier toch altijd beter en
gezelliger dan alleen en afgezonderd op een
kamer, niet waar?"
„Dat is misschien wel zoo" antwoordde hij
droefgeestig, „maar het had zoo anders
kunnen zijn."
Toen werd ik woedend en ik zeide hem:
„Zulke opmerkingen moet je op dergelijke
avonden niet maken".
Ook anderen, die zijn woorden hadden ge
hoord werden boos
Ja, dat was het: eigenlijk gevoelden allen
het bij de luidruchtige feestvreugde als
de Hongaar maarze wilden het niet
weten.
J. K. BREDERODE
Fietsen in het donker zonder
reflector en zonder wit achter-
spatbord kost 'n paar gulden
boete (als de politie u ziet)
of... uw leven (als het verkeei
u niet ziet!)
P.S. Wist u, dat alleen „wit"
„wit" is..~ („smoezelig"
of „verroest" is dus niet
voldoende
DE REVANCHE-WEDSTRIJD TUS
SCHEN EUWE EN ALJECHIN OM
HET WERELDKAMPIOENSCHAP.
DR. EUWE DE BESTE KANSEN.
Een onderhoud met Fine, den
secondant van Euwe.
(Van onzen specialen verslaggever).
Dezer dagen hebben wij melding gemaakt
van het feit, dat Dr. M. Euwe, de tegen
woordige wereldkampioen, den jongen Ame-
rikaanschen meester Ruben Fine tot secon
dant had gekozen voor den revanchewed
strijd tegen dr. Aljechin, welke in Septem
ber van dit jaar in ons land wordt gespeeld.
Fine neemt op het oogenblik deel aan het
tournooi te Hastings, waarin hij een feilen
strijd om de eerste plaats voert tegen dr.
Aljechin.
Op onze vraag of hij met bijzondere inte
resse de partij tegen den ex-wereldkampioen
speelde, zeide Fine:
Dr. EUWE.
„Ja, die partij tegen Aljechin is voor mij
zeer belangrijk, vooral omdat ik bijzonder
veel interesse heb in het spel van den vroe-
geron wereldkampioen. Ik wik het grondig
bestudeeren met het oog op mijn aanstaan
de functie van secondant van Euwe in zijn
revanche-wedstrijd om het wereldkampioen
schap."
Zonder dat wij he<t onderwerp, waarover
wij gaarne iets meer wilden weten, hadden
aangeroerd, was Fine er dus zelf mee geko
men.
„Hebt u met genoegen de taak van secon
dant aanvaard?"
„Ik was zeer in mijn schik", antwoordde
Fine, „omdat ik voor dr. Euwe een groote
achting koester en voorts stel ik er zeer
grooten prijs op, het spel van deze twee
meesters van zoo nabij te volgen. Plannen
ten aanzien van de voorbereidingen zijn er
nog niet direct. Dr. Euwe heeft n.1. nog
niets met mij besproken, daar ik pas in
April weer in Nederland kan komen. Na
Hastings ga ik naar Stockholm, waar ik in
een tournooi uitkom. Daarna vertrek ik
naar Rusland en hier staat een tournee op
het programma. Ook zullen waarschijnlijk
enkele wedstrijden mét Russische meesters
worden gespeeld. De mogelijkheid is er, dat
ik voordat ik naar Nederland terugkeer,
eerst nog naar Amerika ga. Na het tournooi
te Zandvoort ben ik er niet meer geweest.
Het verblijf in Amerika zal echter van
korten duur zijn. Vervolgens hoop ik naar
de Engelsche badplaats Margate te reizen,
en daar neem ik weer aan een tournooi
deel, waarin ook mijn concurrent Capa
blanca speelt. Ik veronderstel, dat Euwe pas
HIMIHMlNtHHIiiNUf
De papieren lawine.
Dit is de week geweest van de jaarlijk-
sche Nederlandsche lawine. Het is begon
nen op den lsten. Maar kleine lawines drup
pelen nog dagelijks na, tot het jaar een
week oud is.
De lawine van de visitekaartjes.
In den loop der jaren is de vorm van deze
calamiteit maar weinig veranderd. Toch is
ook hier de „nieuwe zakelijkheid" niet zon
der uitwerking gebleven. Wij hebben den
indruk, dat de prentkaarten met opgestoven
zilveren en gouden Nieuwjaarsgroeten, die
niet erg artistiek waren, maar waarmee
men zich, als kinderen, zoo heerlijk krabben
kon, wanneer men jeuk had, uit de mode
raken. En er zijn maar weinig menschen, die
voor ouderwetsch willen doorgaan
De sobere, naakte visitekaartjes zijn over
gebleven. Als iedere landgenoot er maar één
verzonden heeft, zijn er acht millioen in zee
gegaan. Deze traditie althans blijkt onuit
roeibaar. Daar zorgt meneer Damme wel
voor. Deze uitstekende koopman en psycho
loog, die de leiding heeft van onze P.T.T.,
waarschuwt immers ieder jaar dringend, dat
men er bijtijds bij moet zijn, om met zijn
goede wenschen niet als mosterd na den
maaltijd te komen. Dat wekt ieder jaar op
nieuw de suggestie, dat men iets verzuimt,
als men zich niet haast. En zoo blijft de
lawine rollen.
De plaatjes in de krant, die ieder jaar too-
nen, hoe de millioenen envelopjes onder hoo-
gen druk worden verwerkt, maken van de
zaak ook nog een soort publieke vermake
lijkheid en prikkelen de record-instincten, die
altijd latent bij de groote massa sluimeren.
Bovendien, wie de jeugd heeft, heeft het
volk. Welnu, de jeugd zal, hoe vreemd het
klinkt, deze traditie nóóit verzaken. Want
de ontwakende rjdelheid speelt hierin óók
haar rolletje. Als je nog op de schoolbank
zit, is het geen kleinigheid je naam op een
visitekaartje gedrukt te zien! De Nieuw
jaarsdag is daartoe de eerste gereede aan
leiding. Je onderwijzer of leeraar wordt er
op die manier aan herinnerd, dat je iemand
bént. En niet alleen iemand, die strafwerk
opkrijgt.
Als je ouder wordt, blijft er, gelukkig
voor meneer Damme, van die kinderlijke
ijdelheid veel hangen. Je hebt nu niet alleen
meer een naam, je hebt ook eigen adres,
een functie, misschien zelfs een titel en een
telefoonnummer! Er zijn altijd veel te wei
nig menschen, die weten, waar je woont
en welke belangrijke plaats je in de maat
schappij vervult. Aan die onwetendheid
moeten we zoo gauw mogelijk een einde
maken. „Gelukkig Nieuwjaar" dus. Zoo'n
kaartje is in het algemeen een hoogst dis
crete en practische manier om je medemen-
schen aan je bestaan te herinneren. We hoe
ven hierbij niet eens te denken aan sommige
leveranciers, die hun gelukwenschen verge
zeld doen gaan van een zachten wenk
om de klandizie te hervatten, soms zelfs van
een prijslijst in optima forma, hetgeen den
indruk wekt, dat het „gelukkig nieuwjaar"
hoofdzakelijk aan het adres van den afzen
der is gericht.
Acht millioen maal 1cent is 120.000
gulden. Wie zou ze den Posterijen misgun
nen? Geen middel, dat onze geplukte rijks
kas stijft, is te verwerpen. Laten we dus
ijdel blijven en onze kennissen met Nieuw
jaar gelukkig maken met ons adres, ons
telefoonnummer en een precieze omschrij
ving van onze maatschappelijke functie. Het
kost weinig, en het is (voor zoover de kaar
tjes werkelijk gelezen worden) bevorderlijk
voor alle betrokken partijen!
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIINIIIIHimillinilHIUIIIIIIimMIIIIHIIIIIIIIIIIIHItlllllHlllllimWMIIinitHlllllltlllllIHWIWIIHNHIIIIinMIIIIIllllllllltllllllHIIIINIIIIIMIllinillllllllllllllllllHIUIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
later eenige oefenpartijen met mij zal wil
len spelen'..
„Bereidt dr. Euwe zich al voor?" vroegen
wij verder.
„Dit doet hij reeds lang, Dr. Euwe stu
deert feitelijk altijd", was het positieve ant
woord van den Amerikaan. „Ik heb zelden
iemand ontmoet, die zoo hard werkt als de
wereldkampioen. En het moet als een gewel
dige prestatie worden beschouwd, dat hij,
die een drukken werkkring heeft en boven
dien nog andere studies heeft, tijd aan het
schaakspel kan wijden.
Wij vroegen Fine wat zijn opvatting was
van een goede voorbereidng.
„In de eerste plaats worden de belang
rijkste en de te verwachten openingen be
studeerd. Hiervoor moeten dr. Euwe en ik
vele partijen diepgaand onderzoeken. Euwe
bezit een catotheek met vrijwel alle belang
rijke partijen uit de laatste 100 jaar. Euwe
neemt geen genoegen met wat anderen zeg
gen of beweren, doch hij onderzoekt alles
zelf. teneinde zich een eigen oordeel te kun
nen vormen. Niet alleen de openingen wor
den bestudeerd, doch ook de eindspelen wor
den aan een nauwkeurige studie onderwor
pen."
De voorbereiding van Dr. Aljechin.
En vanzelfsprekend kwam ons gesprek op
Aljechin. Bereidt hij zich ernstig voor?, vroe
gen wjj Fine.
„Ik heb het hem juist dezer dagen ge
vraagd en zijn antwoord was, aldus Fine,
dat hij pas half Juli hiermede denkt te be
ginnen. Voorloopig bereidt hij zich physiek
voor. Hij is sedert zijn laatsten wedstrijd
tegen Euwe 20 pond aangekomen en u weet.
hij rookt en drinkt in het geheel niet meer
En let nu eens op het resultaat. Aliechin is
niet meer zoo nerveus, wat duidelijk blijkt
uit zijn partijen in dit tournooi. Hij speelt
veel rustiger dan de laatste jaren het geval
was, hetgeen een goed teeken is. Vroeger,
toen hij in vorm was, kwam hij vaak in tijd
nood, terwijl hij later niet meer over het zoo
hoog noodige geduld beschikte."
„Wat denkt u", vroegen wij meester Fine,
„over de wederzijdsche kansen?"
„Ondanks alle training van Aljechin geef
ik dr. Euwe de meeste kans. Dr. Euwe be
EEN NADERE UITEENZETTING
VAN DR. DETERDING OMTRENT
HET MILLIOENENPLAN.
Eenige groote dagbladen in
Nederland hebben ten on
rechte gemeend het plan
van Dr. Deterding te moeten
toeschrijven aan mogelijke
politieke gevoelens. Alhoewel
Dr. Deterding het internatio
nale Bolsjewisme als een
gevaar van de eerste orde
beschouwt, is dit toch niet
de voornaamste drijfveer
■voor zijn plannen.
Uit onderstaande door Dr.
Deterding zelf geschreven na
dere uiteenzetting blijkt dui
delijk, dat het zwaartepunt
van zijn edelmoedige daad
gezocht dient te worden in
de onjuiste goud- en handels
politiek, die er op het oogen
blik gevoerd wordt.
Ik legde voor mijzelf de taak weg tot don
tijd, dat ik uit mijn veel omvattende werk
kring kon treden, om te trachten door een
of andere daad te breken met de steeds
toenemende drang naar het aan banden
Henry Deterding
leggen (door restrictie en andere maatre
gelen) van de geheel vrije uitoefening van
scheppende arbeid. Geen staat kan op
welke wijze dan ook rijker worden of een
goede toekomst tegemoet gaan, welke niet
aan het vrije handelsverkeer alle vrijheid
laat; vandaar dat het in Engeland, waar
geen restrictie heerscht, beter gaat dan
waar ook en welvaart daar dan ook steeds
toeneemt.
Restrictie van productie is helaas bijna
in ieder land geboren geworden uit de
treurige afwezigheid van het gezond ver
stand, dat toch zegt, dat het geen zin heeft
te produceeren, indien men niet voldoende
aandacht aan consumptie wijdt. De con
sumptie-mogelijkheden zijn evenwel beknot
door een hopeloos gedoe en gedrijf alleen
aan goud geldwaarde (arbeidswaarde) toe
te kennen, waardoor natuurlijk en lo
gisch zij die over geen goud konden be
schikken niet alleen niet de productie van
anderen konden verkrijgen, doch door
nood gedwongen zich op zelfvoorziening
door substituten (autarchie) moesten toe
leggen, waardoor weer zooveel minder van
de op natuurlijke wijze verkregen produc
ten kan worden geconsumeerd.
Ieder gewoon mensch met een dosis ge
zond verstand zal dit onmiddellijk ten volle
realiseeren, doch zoozeer heeft de Koning
Midas-achtige verstandsverbijstering de we
reld in een valutalahvrinth gelokt, dat men
liefst deze „common sense" in een belache
lijk daglicht wil doen plaatsen. Het ligt
voor de hand, dat zij die in een gondmono-
polie hun persoonlijk heil zien alles doen
om hun verwarde ideeën ingang te doen
vinden.
Doch de tijd is gelukkig niet verre meer,
dat men aan de z.g. goudmononolie experts
de vraag gaat stellen, waarom de geheele we
reld arbeiden moet, opdat goud met 100%
of meer winst geproduceerd kan worden,
terwijl de voor het dagelijksch gebruik zoo
dringend noodige producten alleen met ver
lies of een karige winst geproduceerd mo
gen worden?
Ik stel dan ook overal de vraag of het de
bedoeling is van Goud een wereld-dictator
te maken? Dat zou namelijk én voor de
wereld én voor Goud op den duur ver
keerd moeten uitloopen.
Reeds nu zit Amerika te peinzen hoe
te verhinderen, dat steeds meer goud naar
haar toevloeit, terwijl er geen kans is
zonder verwikkelingen van dat goud af
te komen.
Deze goud-geschiedenis doet mij denken
aand en Ier op de berenjacht die riep:
„Hei, hei, vrienden ik heb den beer, kom
hier."
Zijn vrienden riepen: „Welnu breng hem
dan hier", waarop hij schreeuwde: „Ik
heb hem, maar hij houdt mij vast".
reidt zich veel systematischer voor, ook phy
siek. Hij bokst en zwemt. Rooken doet hij
trouwens nooit. Euwe heeft enorme vorde
ringen gemaakt en neemt nog steeds in.
kracht toe. Een goede eigenschap van hem
is, dat hij zich nooit door zijn tegenstanders
laat imponeer-en. Rust en kalmte zijn sterke
wapenen van hem."
Tenslotte vroegen wij Fine, of er een ver
gelijking te trekken is tusschen Euwe en
vroegere wereldkampioenen als Morphy,
Lasker, Capablanca e.a.
En het resolute antwoord van Fine was,
dat men de huidige wereldkampioen niet
met de vroegere kan vergelijken. Het schaak
spel heeft diepgaande verandering onder
gaan.
Toen Morphy om het wereldkampioenschap
speelde kwam hij naar Europa, won
zooals hij wilde. Van speciale voorbereiding
was vrijwel geen sprake. Lasker bereidde
zich nooit voor. Ook Capablanca kwam on
voorbereid tegen Aljechin in den strijd. An
ders was het echter met Aljechin. Toen bij
met den Cubaan speelde, had hij diens wij
ze van spelen grondig bestudeerd en zijn
zwakke plekken ontdekt. Later tegen Bogol-
jubov en dr. Euwe heeft hij dit verwaar
loosd. Doch hij speelde veel in tournooien,
zoodat hij voortdurend in training bleef. Dr.
Euwe is de meest ernstige wereldkampioen.
Hij vat zijn taak buitengewoon consoentieus
op en neemt zijn tegenstanders zeer ernstig.
Maar hoe ook de aanstaande revanchewed
strijd moge uitvallen, aldus besloot Fine ons
onderhoud, een hoogst belangrijke phase in
de geschiedenis van het schaakspel zal het
zeker worden.
Nu is het lieve vaderland
Eén vlag gen-paradijs,
Een Bruidje en Haar Bruidegom
Gaan op de levensreis
En heel een volk, van jong tot oud,
Bij duizenden geteld,
Staat feest'lijk in Oranje-tooi,
Als Bruidsstoet Opgesteld!
Daarover wappert Neerland's vlag
In breede banen uit.
Van Zuid tot Noord, van Oost tot lVesl
Weerklinkt het feestgeluid!
En aan den verren overkant
Der wijde wereld-zee
Juicht onder lndië'.s tropen-zon
Oud-IIolland's geestdrift mee!
Een Prins verbindt Zijn "Levenslot
Aan ons Oranje-huis,
'n Prinses treedt, door Zijn Trouw geleid,
Uit 'f veilig Ouderhuis.
Een Moeder strekt Haar Handen uit.
Met een ontroerd gebaar,
En voegt aldus de Handen saam
Van dit Oranje-Paar!
En 's avonds vlamt het feestlicht aan,
Dat stralend vreugde geeft,
Wijl er een diepe, warme dank,
In 't hart van Neerland leeft!
Een dank voor de verbondenheid,
Die allen samenbindt,
En in deez' blijden Huw'lijksdag
Wel haar bekroning vindt!
Oranje-Paar, Uw natie staat,
Met groote'innigheid,
IVaf ook de toekomst brengen mag.
Tot Uwe trouw bereid!
En zoo aanvaardt Ge dit begin,
Vol licht en zonneschijn,
Mooghet Uw lot, Uw juichend Volk
TOT BIJEEN ZEGEN ZIJN!!
Januari 1937
KROES
(Nadruk verboden),