Nieuwjaarsrede van den voorzitter Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Hollands Noorderkwartier Dc muiterij van „De Zeven Provinciën In de ledenvergadering van heden sprak de heer S. W. Arntz, Voorzitter der Kamer van Koophandel, de volgende Nieuwjaarsrede uit: Zij, die geregeld de economisch-statistische berichten plegen te volgen of die genoegzaam contact onderhouden met het volle bedrijfs leven, zullen met vreugde hebben waargenomen, dat de industrieële wereldproductie in den laatsten tijd belangrijk is verbeterd. Helaas moet aanstonds worden opgemerkt, dat het voornamelijk de metaal- en de rubber verwerkende industrieën (oorlogsmetaalfabri- cage) zijn, die zich in het bijzonder in deze toenemende bedrijvigheid mogen verheugen. Het spreekt haast vanzelf, dat dezev opleving er toe heeft geleid, dat de groothandelsprijzen van vele producten zich in den laatsten tijd min of meer konden herstellen. Een absoluut cadeauverbod, zooals nu reeds geldt voor tabaksfabrikaten, alsmede een eenvoudige en goedkoope regeling vooi het innen van kleine vorderingen zouden ongetwijfeld ook met instemming worden begroet In den Wieringermeerpolder, het nieuwe deel van het gebied onzer Kamer, hadden ook in het afgeloopen jaar de middenstands- problemen onze bijzondere aandacht en zorg. Pluimveeteelt in Noord-Holland. f In het eerste halfjaar van 1936 waren de eierprijzen hooger dan in 1935, het ver schil bedroeg als regel een halve cent per ei of daaromtrent. In het derde kwartaal werd dit verschil steeds minder en bij de dépreciatie van den gulden kon men van gelijke prijzen spreken. De voerprijzen zijn in 1936 gestegen. In de eerste plaats als gevolg van de verhoo ging, die de wereldmarkt van granen onder ging, in de tweede plaats door de waarde vermindering van de Nederlandsche munt, welke laatste stijging zeer belangrijk was, De positie der pluimveehouderij is op nieuw achteruitgegaan. Niet alleen wat de leghoenders betreft, maar ook de piepkui kenfokkerij. Alleen de vraag naar broedeieren van Noord-Hollandsche-blauwen was in de afge loopen maanden goed. De positie der eendenhouders is gelijk aan die der andere pluimveehouders. Indien de eenden, die tegenwoordig algemeen ge houden worden, niet zoo buitengewoon pro ductief waren, zouden vrijwel alle eenden- hokken reeds leegstaan. Nu houden de mees ten het nog vol. De uitvoer van eieren is thans weer hoofd zakelijk op Engeland gericht, de beperken de maatregelen, die na 7 Aug. 1935 voor den invoer van eieren uit Nederland en Enge land golden, zijn in 1936 weer opgeheven. De uitvoer van eieren naar Duitschland nam af als gevolg van de mindere deviezen die dit land voor den invoer uit Nederland beschikbaar stelde. De uitvoer naar andere landen was van ondergeschikt belang. Het verbruik in Nederland bleef bevredi gend. Visscherij en Vischhandel te Den Helder. Over het algemeen valt er geen verbete ring te bespeuren. Het totaal van de uit komsten is waarschijnlijk nog iets minder dan in het reeds zoo ongunstige jaar 1935. Enkele takken van het bedrijf zijn opnieuw sterk ingekrompen, terwijl de overigen vrij wel op hetzelfde niveau bleven. De haring zegenvisscherij is hier wederom verminderd Deze schijnt, evenals de geepvangst, ten doode te zijn opgeschreven. Op het Mars diep is de garnalenvangst na de afsluiting van de Zuiderzee weder achteruitgegaan. Ook bot is zoo goed als verdwenen. Voor deze takken van de visscherij heeft de af sluiting van de Zuiderzee funeste gevolgen gehad. De haringvangst met kommen en kuil heeft zich verplaatst naar Wieringen, langs de geheele Afsluitdijk tot zelfs nog beoosten Harlingen. Ansjovis is er ook niet gevangen. Zeegras kon weder niet geoogst worden, terwijl alikruiken sporadisch ge vangen werden. De wulkenvangst was ma tig. Hiervoor konden in het najaar hooge prijzen bedongen worden. Sardijn, de visch, die zich de laatste jaren niet heeft laten zien, is in November weer in kleine hoeveel heden gevangen. De Noordzeevisscherij met krachtige, flinke motorkotters uitgeoefend, heeft ook dit jaar een loonend bedrijf kunnen maken. De kleinere motorbotters hebben een moeilijk bestaan gehad. Het mee- rendeel dezer vartuigen komt niet meer in aanmerking voor een certificaat van deug delijkheid om buitengaats te varen, tenzij deze een grondige reparatie ondergaan. Hiervoor ontbreken echter de middelen. De vrees is niet ongegrond, dat daarom vele dezer vaartuigen zullen komen stil te liggen. In het algemeen zijn de vooruitzichten voor de visscherij nog verre van gunstig. Nu het getij verloopt zullen ook hier de bakens verzet dienen te worden, maar helaas ont breken daarvoor de middelen ten eenenmale De Zuiderzeesteunwet, voorziet wel in de geleden schade van de Zuiderzeevisschers, maar tot dusverre kunnen de visschers en de eigenaren van aanverwante bedrijven in deze omgeving op grond van deze Wet geen anspraak doen gelden op een vergoeding, welke toch evenzeer dringend noodig is. gen visschen. Hiervoor is echter ka pitaal noodig en dat is er helaas niet beschikbaar. Ernstige pogingen worden gedaan om de visscherij en den vischhandel weder tot bloei te brengen. Zoowèl door het gemeente bestuur, de economische commissie als door 'n commissie uit de burgerij. Werkzaamheden der Kamer. De arbeid der Kamer is in den loop der jaren zeer belangrijk toegenomen. Eens deels vloeit dit voort uit den geleidelijken groei van het aantal zaken, dat in het Handelsregister staat ingeschreven, ander deels uit de omstandigheid, dat de Kamers van Koophandel hier te lande hoe langer hoe meer worden ingeschakeld in de uit- voering van verschillende wetten, die in het bijzonder het bedrijfsleven raken. Hoe zeer hieruit het verheugend verschijn- sel valt te constateeren, dat de Kamers van Koophandel na de reorganisatie van vrijwel uitsluitend adviseerend karakter zijn geworden tot organen met een vooral in de laatste jaren snel toenemende uitvoe rende taak, rijst bij den zakenman, die bo venal vrijheid van handelen verkiest, toclj onwillekeurig de vraag of de sterk voort schrijdende regeeringsinmenging in onza nationale economie op den duur wel tot het gewenschte resultaat zal kunnen leiden en of zulks niet in vele gevallen verslapping van energie in de hand zal werken. De pers betuigen wij voorts gaarne onza erkentelijkheid voor hare bereidwilligheid den arbeid der Kamers weder in ruimeren kring bekend te hebben gemaakt. In dit verband wordt in herinnering ge bracht het noodlottig verscheiden van den directeur van de Heldersche courant, dog heer P. C. de Boer en zijn hooggeachte moe der. Hun nagedachtenis zal ook bij ons ig hooge eere blijven! Mijne Heeren, leden der Kamer, het jaafl 1937 is aangebroken! Naast vele en ernstiga schaduwzijden zien wij eindelijk gelukkig weer symptonen, die erop wijzen, dat da wereld bezig is zich te ontworstelen aan den druk der depressie, die eindeloos en onoverwinlijk scheen! U, leden der Kamer, zoowel als den secre taris met zijn staf, zij van deze plaats dank gebracht voor het vele werk, dat gij naar gave van hart en verstand weder in het belang van ons bedrijfsleven hebt wil len verrichten. Laten wij hopen, dat ook ons district spoe dig de zegeningen van een beteren tijd deelachtig zal worden en moge het U en da Uwen in het jaar 1937 in elk opzicht voor spoedig gaan! KWIJTSCHELDING VAN STRAF. De met betrekking tot de muiterij in staat van beschuldiging gestelde marine mannen zijn indertijd in zes groepen dool den Zeekrijgsraad te Soerabaya en da meesten daarna in hooger beroep door het Hoog Militair Gerechtshof in NederlandscÜ Indië berecht. De commandant, een hoofdofficier, stond terecht voor het Hoog Militair Gerechts hof te 's-Gravenhage; hij werd tot viel maanden gevangenisstraf veroordeeld. De zes groepen marinemannen waren: I 19 inlandsche hoofdmuiters; II 8 Europeesche hoofdmuiters; III 82 meeloopers van het inlandsche dek personeel; IV 33 meeloopers van het inlandsche ma> rine-personeel; V 23 Europeesche meeloopers; VI de officieren; Voor ons land ïs het feit, dat Nederland als laatste der landen, die nog aan den gou den standaard hebben vastgehouden, dit standpunt op 26 September 1936 heeft ver laten, uit den aard der zaak van groote be- teekenis geweest. Bij het prijsgeven van den gouden standaard viel reeds een, zij het nog ge ringe en veelal aarzelende verbetering in ons land waar te nemen, maar over het al gemeen bleef ons economisch leven gedu rende het afgeloopen jaar nog sterk de ken- teekenen eener depressie vertoonen, in te genstelling tot een groot deel der overige landen, waar de opleving, zooals gezegd, reeds korter of langer tijd aan den gang is. Ook op de arbeidsmarkt trad over het geheel nog geen merkbare verbetering op (behalve voor enkele onderdeelen) het zij dan, dat men het uitblijven van een verde ren achteruitgang als een verbetering wil aanmerken. Gelukkig is echter het verschijnsel te noemen, dat het zich langzaam baanbrekend wereldherstel mede ertoe geleid heeft, dat het over-aanbod onzer zee-scheepsruimte plotseling is weggeslonken en de opgeleg de schepen, die onze havens zulk een triesten aanblik gaven, weer in de vaart zijn ge bracht. Merkwaardig Is wel, dat deze conjunctuur verbetering in een groot deel der wereld baan breekt ondanks tal van tegenwerkende factoren, zooals de sociale moeilijkheden in verschillende landen, oude zoowel als nieu we oorzaken van internationale politieke spanning en voortdurende belemmeringen in het goederen-, geld- en kapitaalverkeer. De invloed, die het loslaten van den gou den standaard op de ontwikkeling van on ze conjunctuur zal hebben, is thans nog niet aan te geven; veel zal uiteraard afhangen van den loop der gebeurtenissen buiten on ze grenzen, die telkens weer schier onge kende beroering wekken. Geleidelijk komt er echter ook In ons land en in onze overzeesche Gewesten meer tee- kening in de symptonen, die op een begin yan verbetering wijzen. Hoe aangenaam het overigens ook moge zijn gewag te kunnen maken van de krachtige opleving elders en van enkele hoopgevende sympto nen ten onzent, toch dienen wij daarnaast terstond de sombere ver klaring te doen, dat het bedrijfsle ven in ons Gewest in menig opzicht helaas nog verre van rooskleurig is, gezien vooral ook de nog steeds veel te geringe uitkomsten van den land-, tuinbouw en de zuivelbedrij ven. Moge de blijdschap, die thans in de harten van elk rechtgeaard Nederlander leeft, nu het huwelijk onzer geliefde Prinses Juliana met Prins Bernhard morgen staat voltrok ken te worden, de voorbode zijn van een blijvende vreugde over een levendiger aan blik van ons bedrijfsleven en een aanmer kelijke stijging van werkgelegenheid in het nu aangebroken jaar 1937. Omtrent het verloop in de voornaamste be drijfstakken van ons district kan het navol gende worden medegedeeld: Kaashandel. De kaashandel vertoonde in 1936 helaas geen beter beeld dan zulks in het jaar 1935 het geval was. Gedurende het geheele jaar heeft de prijs der Noordhollandsche kaas zich vrijwel op hetzelfde lage niveau bewo gen. Op geen enkel tijdstip is er sprake ge weest van zeer levendigen handel. Zelfs het loslaten van den gouden standaard ver mocht niet de kaasprijzen ten goede te be- invloeden. De contingenteeringsmaatregelen van ve le Rijken, alsmede de heerschende betalings moeilijkheden bleven in 1936 druk op de markt uitoefenen. Eerst wanneer aan deze handelsbelemmeringen een einde zal zijn ge komen, zal men vermoedelijk eenige opleving mogen verwachten. In 1936 werd de export van onze Noord- Hollandsche kaas naar Spanje dermate be moeilijkt, dat ook dit afzetgebied in 1936 zoo goed als geheel verloren moest worden beschouwd. Deze vermindering van export van kaas ging grootendeels ten koste van het product van onze provincie, daar Span je hoofdzakelijk Noord-Hollandsche kaas be trekt. De steun, door de Nederlandsche Zuivel- centrale aan de veeteelt verleend, heeft ook in 1936 het voortbestaan der bedrijven mo gelijk gemaakt. De plannen tot oprichting eener kaasbeurs te Alkmaar hebben inmiddels hun beslag ge kregen. De Kamer heeft gemeend dit gebeuren te moeten volgen met de belangstelling, die zij meent tegenover de deelnemers, veelal inge schrevenen van het Handelsregister, ver schuldigd te zijn. Zij verklaart echter nogmaals na drukkelijk prijs te stellen op het be houd onzer eeuwenoude kaasmarkt, waarvan zij onlangs een tastbaar be wijs heeft gegeven door, naarmate hare geldmiddelen zulks gedoogen, een financieele bijdrage toe te zeg gen aan het Gemeentebestuur van Alkmaar ter tegemoetkoming in de inmiddels verlaagde wik- en weeg- loonen ter Alkmaarsche Kaasmarkt, in welke verlaging de Kamer een daad van goed beleid ziet van het Alkmaarsch Gemeentebestuur. Gecondenseerde melk en melkproducten. De handel in dit product stond in het af geloopen jaar opnieuw in het teeken van de Nederlandsche Crisiswetgeving. De export naar de diverse hoofd-Europeesche markten werd sterk beinvloed door de regeeringsbe- moeienissen, terwijl op de nog vrije mark ten door de fabrikanten, die een surplus aan melk te exporteeren hadden, een zwaren con currentiestrijd gevoerd werd. De prijzen bleven den geheelen zomer door verliesgevend. Na de depreciatie schijnt het alsof de vooruitzichten voor dezen handel gunstiger zijn geworden. Landbouw. Het jaar 1936 was voor de kaasbereiding een zeer moeilijk jaar, omdat de export van de kaas vele moeilijkheden opleverde en de prijzen laag waren. Wijziging in de kaaspositie is er niet geko men. De regeling door de teruggave van de ondermelk aan de boeren moet voor een groot deel als mislukt beschouwd worden. De varkenshouderij was, behoudens enkele uitzonderingen, niet winstgevend. Voor een belangrijk deel lag de oorzaak in de hooge- re graanprijzen. De schapenhouderij was belangrijk beter dan in het vorige jaar. Evenzoo de vetwei- derij. De grasgroei was goed, zoodat de melkpro ductie overvloedig was. De hooiwinning was door de vele regens voor een deel slecht. De uitkomsten van den eigenlijken graan bouw waren lager in hoeveelheid, gepaard gaande met vaak betere prijzen. De landbouw- en alles wat daarmede ver band jioudt kan den Regeeringssteun niet missen. Vereenvoudiging van de regelingen en vrijlating van enkele onderdeelen, die daarvoor in aanmerking komen, verdient aanbeveling. Bloembollenkweekerij en -handel. Het gewas van hyacinthen en tulpen was dit jaar van goed tot middelmatig te noe men. Narcissen leverden een bijzonder goed gewas op. Van crocussen en bijgoed was de oogst goed, van irissen daarentegen ver be neden het middelmatige. De saneering bleef gehandhaafd, zoodat voor hyacinthen, tulpen en narcissen, zoowel voor het binnen- als het buitenland, weder om minimumprijzen werden vastgesteld. De minimumprijzen waren ongeveer gelijk aan die van het vorige jaar, zoodat, bij een goeden oogst, ongeveer de cultuurprijs zal kunnen worden benaderd. Voor darwintulpen, hyacinthen en narcis sen waren de prijzen in het handelsseizoen meest boven de vastgestelde minimumprij zen de teelt was eenigszins loonend. Het onder sanctie van de regeering gevórm de surplus-fonds van 15 om het overschot op te koopen, was ook dit ,aar niet voldoen de, zoodat een zeker percentage gratis moest worden ingeleverd om dit fonds te ontlasten. Het surplus van vroege tulpen ontstond vooral omdat Duitschland en Denemarken den invoer weer zeer beperkten. Dit artikel wordt juist in genoemde landen het meest gebruikt. Voor crocussen, gladiolen en bijgoed zijn de prijzen vrij. Voor crocussen waren de prijzen bijzonder laag, voor bijgoed middelmatig, terwijl gla diolen tamelijk gestegen zijn in vergelijking met het vorige seizoen. Door het koude voorjaar waren de prijzen van de gekweekte irisbloemen op de eilan den ten zuiden van Engeland zeer goed, het geen tengevolge had, dat weder groote hoe veelheden irishollen van de Hollanders wer den gekocht, die echter door het slechte ge was niet alle geleverd konden worden, het geen ip het binnenland een sterke prijsver- hooging veroorzaakte. In dezen handel werd door de exporteurs derhalve weinig of geen winst behaald. De export van Breezand en Anna Pau- lowna was dit jaar constant. De oogst was daar buitengewoon goed te noemen. De export uit Limmen en Heiloo was ge lijk aan dien van het vorige jaar, terwijl het gewas er iets minder was. Ditzelfde was ook het geval in de Egmonden en Castricum. Het resultaat van den export van 1936 komt vrijwel neer op handhaving van het exportcijfer van 1935. Over het algemeen kan gezegd worden, dat de cultuur hoewel niet winstgevend, toch loonend is geweest. De handel was min der loonend dan in het vorige jaar, hetgeen echter door den val van den gulden weder werd goedgemaakt. Verwacht mag worden, dat ook de handel hierdoor iets zal worden vergemakkelijkt. Wieringermeerpolder. Hoewel van een geconsolideerden toestand in de Wieringermeer ook in het afgeloopen jaar nog niet kon worden gesproken, wordt de eerste Zuiderzeepolder toch reeds meer en meer in het maatschappelijk verkeer met de overige deelen van ons land en wel speciaal met het gebied, waarover de zorg der Kamer zich uitstrekt, opgenomen. Ook in 1936 kenmerkte de nieuwe polder zich weer door groote bedrijvigheid. In hoofdzaak op het gebied van den landbouw, hoewel handel en industrie er een belangrijk afzet gebied vonden. Wederom konden 43 land bouwbedrijven in pacht worden uitgegeven, waarmede het totaal aantal verpachte be drijven tot 156 steeg, met een gezamelijk oppervlak van pl.m. 6200 ha. De Landbouw- cultuurmaatschappij „De Wieringermeer" had aan het einde van het jaar daarnaast een oppervlakte van pl.m. 8800 ha. in ex ploitatie. De uitkomsten van het landbouwbedrijf waren ook in het verstreken jaar bevredi gend. De pachtsommen zijn zoo gesteld, dat de boeren met ijver en toewijding er een behoorlijk bestaan kunnen vinden. Het be hoeft derhalve geen verwondering te wek ken, dat tal van jonge boeren een bedrijf in de Wieringermeer trachten te verkrijgen. Ook in het afgeloopen jaar kon evenwel slechts een klein deel worden bevredigd. Naast den landbouw deed ook het tuinbouwbedrijf in eenige be- teekenende mate in de Wieringerm, zijn intrede. Uitgenomen proeven was nl. gebleken, dat de cultuur grond in het Zuidelijk deel van den polder zich in bijzondere mate voor den verbouw van grove tuin- bouwgewassen leende en waar zich de behoefte aan voor tuinbouw ge schikte gronden in de omgeving van de Wieringermeer deed gevoe len, werd de gelegenheid openge steld tot het pachten van kleine perceeltjes tuingrond. Een opper vlakte van ongeveer 150 ha. werd voor dit doel beschikbaar gesteld. Handel en industrie vonden in het ver streken jaar in de Wieringermeer een ruim afzetgebied. Tal van boerderijen ver rezen en voor circa f 800.000.werd voor nieuwbouw uitgegeven. Ook in 1936 werd wederom het overgroote deel van de totale draineerbuizen-fabricage in ons land voor de Wieringermeer afgenomen, terwijl tal van andere industrieën er belangrijke afzet mogelijkheden verkregen. Uit den aard der zaak kwam een en ander ten goede aan de scheepvaart welke den aan- en afvoer van materialen en producten voor het over groote deel te verwerken kreeg. Niet min der dan 80.000 ton producten werden in de Wieringermeer geoogst, waarvan ca. 25000 ton graan, 5000 ton hooi en 32000 ton stroo. De Wieringermeer bood in de verslag periode weer aan vele handen direct of in direct werk. Alleen bij de Landbouwcul- tuurmaatschappij waren geregeld ca. 900 en in den oogsttijd zelfs 1400 man werkzaam. Bij de in werkverschaffing uitgevoerde wer ken (drainage, enz.), waren regelmatig 200 arbeiders tewerkgesteld. Daarnaast vonden nog tal van arbeiders werk in het particu liere landbouwbedrijf en bij den boerde rij enbouw. In het voorjaar van 1936 kwam het derde dorp, Wieringerwerf, gereed. Verschillende middenstanders konden zich ter plaatse ves tigen. Omtrent de toelating van neringen en bedrijven wordt de Directie van de Wierin germeer geadviseerd door een contactcom missie voor den middenstand, waarin ook een vertegenwoordiger onzer Kamer zitting heeft. Middenstand. Wat de uitkomsten in de middenstands- bedrijven in dit district betreft, valt er over het jaar 1936 helaas niet veel goeds te ver tellen. Over het algemeen liepen de omzet ten nog steeds terug, waartegenover nog altijd geen vermindering van vaste lasten en onkosten staat De concurrentie van wa renhuis en filiaalbedrijf neemt ook hier schrikbarend toe. Vooral op het gebied van levensmiddelen en schoenen. Tal van za ken bevinden zich dan ook op de grens van haar bestaansmogelijkheid. Velen hebben zich, door de omstandigheden daartoe ge dwongen, genoodzaakt gezien den strijd op te geven. In het najaar bracht de „zwevende gul den" weliswaar een zeer korte opleving, gewekt door den vrees voor prijsstijging. Daar de koopkracht echter niet verhoogd is, volgde reeds na eenige dagen een scherpe reactie. De depreciatie van den gulden heeft tot nu toe aan landbouw, tuinbouw en veeteelt in ons gewest nog geen voor deel gebracht. Zoolang de toestand in deze bedrijven niet aanmerkelijk verbetert, valt er voor den middenstand voorshands ook geen opleving te verwachten. De Wet, regelende de uitverkoopen en opruimingen, heeft nu een jaar gewerkt. Niet ontkend kan worden, dat de resultaten volgens het gevoelen van hen, die daarvan méér verwachtten dan deze wet in feite be vat, veelal teleurstellend zijn geweest. Alhoewel de Kamer geacht mag worden zoowel de belangen van het groot- als die van kleinbedrijf te be hartigen, vragen wij ons toch af of het inderdaad niet het algemeen belang zou zijn, indien bevorderd zou kunnen worden, dat aan de vestiging van warenhuizen, filiaalbedrijven en coöperatiewinkels een tot-hier-toe- en-niet-verder zou worden opgelegd. Vischhandel. Bij de geringe vangsten en aanvoeren aan den gemeentelijken vischafslag te Den Helder kon de vischhandel in Den Helder niet levendig zijn. Integendeel relaties gin gen verloren, mede tengevolge van de con- tingenteeringsmaatregelen, betalingsmoei lijkheden etc. Vooral de zeer ongunstige ha ringvangst te Den Helder heeft aan de be drijvigheid veel afbreuk gedaan. De handel heeft zich voor deze visch grootendeels ver plaatst naar Wieringen en Harlingen. De export van ongepelde garnalen van Den Helder is nog verminderd. De regeling, getroffen door de Fransche Regeering waar bij aan de inporteurs invoervergunningen worden verstrekt, aansluitend aan het be sluit van de Ned. Visscherij Centrale, waar bij aan de exporteurs een uitvoervergunning wordt verleend zonder dat het recht daartoe aan den export in bepaalde basis jaren behoeft te zijn ontleend heeft dezen gang van zaken sterk in de hand gewerkt. De export naar Engeland is geheel verlo ren. Levende garnalen werden er iets meer verhandeld. De concurrentie voor de Helder sche garnalen was echter groot. De aan voer van geep en ansjovis was gering. Sar dijn werd er in het najaar iets meer aan gevoerd. De prijzen waren in het algemeen laag. De aanvoer werd voor binnenlandsch verbruik gekocht. De aanvoer van Noordzeevisch, de zoogenaamde platvisch, als tongen, tarbot en kleine schol was iets be- x ter dan in het vorige jaar. Ook de prijzen waren thans loonend. Deze vischsoorten worden gevangen door de grootste motorbotters. Vooral ook door moderne motorkotters. Óm de aanvoeren te vergrooten is het noo dig, dat meer dergelijke flinke vaar tuigen worden uitgerust, waardoor ook aan den handel een kans zal worden geboden te herleven. Temeer zijn deze schepen noodig omdat krachtens de Schepenwet aan het meerendeel dor verouderde vaartui gen geen certificaat meer zal woi> den uitgereikt om buitengaats te mo De vijf groepen minderen omvatten 165 schepelingen, van wie 31 Europeanen eit 134 Inlanders, onder wie resp. 5 en 6 gegra* dueerden. Slechts één beklaagde, een marl* nier tweede klasse, is vrijgesproken. Van de 154 door den zeekrijgsraad verootti deelden gingen 153 in hooger beroep van t H. M. G. Zij werden veroordeeld tot teza* men 715 jaren 10 maanden en 21 dagen ge* vangenisstraf. Als bijkomende straf wer« den 120 man uit den militairen dienst ont slagen. met ontzegging van het recht om bij deg ewapende macht te dienen, 20 Schep»4 langen werden ontslagen zonder dit recht W verliezen, terwijl drie man in rang of klasj se werden verlaagd. De zwaarste straffen vielen in groep I; vier inlandsche hoofd" muiters kregen 18 jaar gevangenisstraf, éért kwam er met U/2 jaar af, de rest zag zicli van 6 tot 15 jaren veroordeeld. In groep twee zat de korporaal-machinist Roshart, de leider van de Europeesche mui4 Iers; hij kreeg tien jaren, twee zijner maats kr egen drie maanden, de overigen tusscheri twee en negen jaren. Van de zeer groot» groep inlanders welke volgde, kreeg ruim de helft straffen van twee tot vier jaren, een vrij groot deel bleef onder de twee jaren, doch 17 mannen werden van 5 tot 9 jaren veroordeeld. lan de inlandsche meeloopers van groep rier kregen twee man ieder vijf jaar en het gros van twee tot vier jaren. Slechts vijf man bleven onder de twee jaar en van de laat" te gioep Europeanen werd één man vrijgc4 ptoken, de drie zwaarst gestraften liepen if de i zes jaren op. Beneden twee en een half jaar bleven slechts twee man.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 4