stadsnieuws
Waardig besluit van de
feestelijkheden in onze stad
Dinsdag 12 Januari 1937
Heldcrsche Courant
Tweede Blad
De hoofdaalmoezenier op reis
naar Ned.-Indië
Hr. Ms* Hertog Hendrik
en 016 verlaten
Nieuwediep*
Inspectie Hr. Ms. t)De Ruyter".
IJsclub Het Noorden
Het schip van Kapé
De Eere-avond in Casino*
Prettige stemming en groot enthousiasme bij de rede
van den burgemeester. Een uitstekend programma
DUNSELMAN'S
MANUFACTURENMAGAZIJN
begint Woensdag 13 Januari
met de GROOTE
BALANS-OPRUIMING*
34 KEIZERSTRAAT 24
Onze stadgenoot de heer J. de Graaf
leerling van den heer H. R. Kousbroek alhier!
slaagde voor het praktijk-examen Boekhouden
van de Vereeniging van Leeraren m de Han
delswetenschappen.
Kolonel Moord man, Hoofdaalmoezenier van
Legar en Vloot, zeer onlangs benoemd tot
huéspreiaat van Z. H. den Paus, zal heden
met H<r. Me. „De Rttyter" naar Ned. Indië
verfteWoen.
Hootêaatmo«»ie*ter, hal. Woordmctn.
Met doel van de reis is tweeledig. Eerstens
ojn btjiiens de reis de geestelijke verzorging
vati de Katholieke schepelingen waar te ne
men, tweedens om, in opdracht van Z. Exc.
den Minister van Staat, Minister va Kolo-
nifen en van Defensie a.i. zich op de hoogte
te steUen van de omstandigheden, waarin, en
de wijae waarop de geestelijke verzorging der
Katholieken van de weermacht aldaar wordt
uitgeoefend.
Z.Eerw. zou daarvoor een tweetal maanden
in Indië moeten verblijven, en denkt einde
Mei te repatrieeren.
De functie van Hoofdaalmoezenier wordt
in dien tijd dan waargenomen door den aal
moezenier G. E. Huys, Bredasefoeweg 142a,
Princenhage.
Hoewel het bureau gevestigd blijft aan het
oude adres: Fran-kenslag 10, Den Haag, dient
alle correspondentie voor den wnd. Hoofd
aalmoezenier te worden gericht aan het adres
van dezen: Bredascheweg 142a, Princenhage.
Een vertrek in zonneecfafyn.
Maandagmorgen aan den buitenkant
Hoog staat de zon te pralen en te schitteren
aan de blauwe lucht, ze flonkert in de kraak-
helder-gewasschen ruitjes van het Havenkan
toor en speelt een vroolijk spel met de slechts
even-kabbelende golfjes in de haven.
Er liggen 3 oorlogsschepen in de haven:
stoer en met vertoon van kracht, Hr. Ms,
„De Ruijter", daarachter, populair genoemd,
een oude gediende, de „Hendrik" en tenslotte
Hr. M-s. „O. 16", de nieuwste aanwinst van de
Nederlandsche Marine.
Zoo straks zullen er twee verdwenen: de
„O. 16" en de „Hendrik". De eerste gaat een
cruise maken op den Atlantischen Oceaan, de
tweede maakt weer eens een reis naar de Mid-
dellandsche Zee.
Het ie, reeds vroeg op den morgen, druk
aan dsn buitenkant.
Daar loopen slagers- en bakkersjongens, die
nog de laatste bestellingen uitvoeren. Daar
zjjjn de vrouwen van de zoo straks vertrekken-
den, sommigen ervan achter kinderwagens,
waarin het kroost, al dan niet geluid-plegend,
geborgen is..._
,4>e Professor"
Tte haitó 14 concentreert het overgroote deel
dpr belangstelling zich voor de ligplaats van
Kr. Ms. „O. 16". Het is druk aan boord: de
opvarenden hebben allen nog wel het een en
ander te doen en tusschen hen in ontwaren we
de niet te miskennen gestalte van één van
's-Hollands meest populaire zonen der weten
schap: Prof. Dr. F. A. Vening Meinesz.
Dét is een lange titel en een lange naam,
en er is in de Marine niets, waar men
zulk een aversie tegen heeft, als tegen
lange namen. Düs heet Prof. Dr. V. M.
hier algemeen: „Dé Professor".
„De Professor" staat op de brug. Lang, en
forseh. Zijn grauwe regenjas wappert in het
winterwindje en aan de hand bengelt een
fototoestel. Hij lacht, de professor, vroolijk en
monter en 't is alles, behalve een gelegen-
heidsiaeh.
Geen luxe-reisje.
Wij kunnen ons best jndenken, dat deze
wetenschappelijke een geziene persoonlijkheid
aan boord is. Niet alleen, omdat hij een wereld
bekendheid verkreeg door zijn zwaartekracht
waarnemingen en diverse andere onderzoekin
gen, maar ook omdat hij zich zoo volkomen
moet kunnen aanpassen bij het scheepsleven,
dat, en welke Jutter, weet dat niet, aan boord
van een onderzeeër lang niet gemakkelijk is.
Men moet zich dan ook niet voorstellen, dat
deze excursie plezierreisjes zijn. Het tegendeel
is waar!
Inspectie op de „O 16".
Daar nadert een auto: een fluitje snerpt over
het dek van de O 16: inspectie op komst.
Aan boord stappen Vice-Admiraal Vos,
de Chef Materieel uit Den Haag, die de
officieele inspectie zal houden. Hem ver
gezelt Schout bij Nacht Dikkers, die in
plaats van Vice-Admiraal Kruys, welke
ziek is, afscheid van de bemanning zal
nemen.
Het legertje fotografen, dat op het vlot op
gesteld staat, richt de lenzen naar de hoofd
officieren. Op 7, 8 plaatsen klik-klakt het. Dat
was een voltreffer!
Op de „Hendrik".
Op Hr. Ms. „Hertog Hendrik" is alle hens
aan het werk, tenminste, nagenoeg alle hens.
Zij, die niet direct voor den dienst noodzake
lijk zijn, nemen er nog enkele minuten af en
maken een praatje met achterblijvende familie
leden.
Zoo verstrijkt de morgen. Officieren en min
deren krioelen op den wal dooreen. Er is nog
veel te doen op deze laatste momenten en er
mag niets vergeten worden.
Te kwart voor 12 komt er schot in het ver
trek. Bootsmansfluitjes snerpen, en de chef
d'equipage aan boord van de „Hendrik" holt
bedrijvig heen en weer.
Vertrek...
Langzaam komt de „Utrecht" aangevaren.
Ze maakt een lijn vast en zal dadelijk even een
handje meë helpen om het schip op gang te
brengen. Weer een signaal: valreep ophalen.
Op den steiger staan een stuk of 16 Jantjes
gereed. Dan is van 't inhalen geblazen en met
stootjes en rukjes komt het gevaarte aan wal.
Geen licht karwei... maar ze klaren het, deze
blauw-gebuisde en wft-gebroekte jongens.
We gaan naar Wierhoofd, de plaats van
waar we reeds zoovele schepen hebben zien
vertrekken. Schepen voor slechts kleine cruises
en schepen voor Insulinde, die jaren en jaren
wegblijven.
Maar dat is hier niet het geval: integendeel,
het zijn tenslotte maar korte reisjes en daar is
de gouden zon, die het geheel in een ongekend
warmen glans zet, ook al is de temperatuur
zelf onder nul...
In het wijde blauw van den hemel, die over
ons koepelt, zweven een paar watervliegtuigen.
Soms verdwijnen ze bijna aan den kim, om
dan weer in razende vaart terug te keeren en
een paar groteske buitelingen boven het Mars
diep te maken. Heeft ook hen het zonne-feest
te pakken? Een enkele st^jkt neer op het
water, dat schuimend en bruischend opstuift.
12 uur!
12 uur: het tij ie gunstig en even later, daar
ie de „Hendrik" los. Meteen zit er aardige
vaart in ook en in een minimum van tijd is de
haveningang bereikt.
Er wordt geroepen en gezwaaid, zoowel op
Een afscheidsgroet van Prof. Dr. F. A. Vening Meinesz,
die gisteren met Hr. Ms. ,,0 16" voor een kruistocht op den Atlantischen Oceaan vertrok, tot het doen
van zwaartekrachtmetingen.
den wal als op het schip. De heele equipage
staat opgesteld en op het achterdek is het de
kapel, die een paar vroolijke marschen blaast.
Een serie hoera's schallen vanaf het
schip, er wordt teruggejuicht... dan wendt
de „Hendrik" haar steven en klieft het
bijna rimpellooze watervlak van het Mars
diep.
Haar reis is begonnen.
Nog geen kwartier laterdaar gooit de
O 16 los. Slank en sierlijk komt ze aangesto
ven: mooi schip, fijne lijn, een aanwinst, waar
mede de Marine zeker goed zal kunnen wer
ken en waar de scheepsbouwmaatschappij eer
mee heeft ingelegd.
Zoo goed als alle officieren en minderen
staan aan dek: op de brug, lang en uit
stekend boven de anderen „De Professor".
Fototoestel in de hand. Weer hetzelfde
tafreel: wuiven en geroep van tot weer
ziens, en dan ook dezelfde zwaai van de
O 16 het Marsdiep op! Nog trilt het kiel
zog van de „Hendrik" op de golfjes... met
de neus erin vangt ook de O 16 haar trip
aan.
Wij laten hier nog enkele bijzonderheden
volgen: het commando over Hr. Ms. O 16 werd
opgedragen aan den luitenant ter zee le kl.
Van Waning, dat van Hr. Ms. „Hertog Hen
drik" aan den kapitein ter zee H. Jolles.
De „Hendrik" gaat voor een 3-tal maanden
naar de Middellandsche Zee. Een haven aan de
Dalmatische kust, Athene en Istanboel zullen
o.a. bezocht worden.
Hr. Ms. O 16 zal ongeveer half Maart terug
komen.
Gehouden door schout-bij-nacht
J. J. Dikkers.
Gistermiddag, 2 uur, heeft schout-bij-nacht
J. J. Dikkers, plaatsvervangend marinecom
mandant, aan boord van Hr. Ms. „De Ruyter"
inspectie gehouden over opvarenden en schip.
Dit was de gebruikelijke inspectie, welke
steeds voor het vertrek van een oorlogsschip
voor een groote reis gehouden wordt.
In een advertentie in dit nummer wordt
bekend gemaakt, dat, bij aanhoudende vorst,
de ijsbaan aan de Langevliet morgenmiddag
2 uur geopend wordt.
In het schip van Kapé bevinden zich, naar
men ons meedeelt, 3218 lepeltjes. De beschik
baar gestelde prijs is gewonnen door den heer
A. D. Hoole, Loodsgracht, die het aantal 3200
raadde.
M*. M*.
Mm. Ms. .hrniir-r ,Me 4ne hetimn nmar H.-0.-b*dte is vertrokken.
Gisteravond zijn op officieele wijze de
feestelijkheden, welke te dezer plaatse
ter gelegenheid van het huwelijk van
H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins
Bernhard gehouden zijn, besloten met een
Eere-avond in Casino. Deze avond, welke
bestemd was voor genoodigden, d.w.z.,
voor allen, die op eenigerlei wijze mede
werking hadden verleend aan de festivi
teiten, was zeer druk bezocht en vormde
een prachtige apotheose van een in alle
opzichten geslaagde feestweek. Zaal en
balcon waren geheel bezet met menschen,
die bij voortduring blijk gaven in een zeer
opgewekte stemming te verkeeren, welke
stemming tenslotte oversloeg in enthou
siasme, toen de burgemeester een kern
achtig en hooggestemd slotwoord sprak.
Onder de 'aanwezigen merkten wij vele auto
riteiten op. Zoo zagen we burgemeester Rit
meester, die was vergezeld van mevrouw en
dochter, schout-bij-nacht J. J. Dikkers, die
vice-admiraal T. L. Kruys, die door ziekte ver
hinderd was persoonlijk aanwezig te zijn, ver
ving, overste J. H. C. Bentz van den Berg,
garnizoenscommandant en zijn adjudant, den
kapitein M. Kalkman, den heer A. J. van der
Hoeven, commissaris van politie, de heeren
Teune, Maas en Van Dalen, hoofden van tak
ken van dienst, de pastoors Koopman en Van
Veen, den hoofdinspecteur van politie, den
heer K. Helder, verschillende raadsleden, e.a.
Velen waren van hunne dames vergezeld.
Even voor de bijeenkomst geopend werd,
boden een paar dames bloemen aan de dames
Ritmeester, aan Mevrouw Bentz van den Berg
en aan Mevrouw De Jong, welke geste een
hartelijk applaus ontlokte.
De Stafmuziek zat al eenigen tijd op het
tooneel gereed en toen ruim kwart over acht
kapelmeester L. H. F. Leistikow, met applaus
verwelkomd, zijn dirigeerstok ophief en allen
zich van hun zetels verhieven, klonken, plech
tig, de eerste twee coupletten van het Wil
helmus, die spontaan meegezongen werden.
Direct daarop betrad de heer J. de Jong,
voorzitter van het Centraal Bestuur Oranje-
Vereenigingen Den Helder, het tooneel en
opende de bijeenkomst met een hartelijk woord
van welkom, speciaal gericht tot den burge
meester en mevrouw Ritmeester, tot schout
bij-nacht Dikkers en tot overste en mevrouw
Bentz van den Berg.
De dag van 7 Januari, aldus de heer De
Jong, vormt een belangrijke bladzijde in de
geschiedenis van het Huis van Oranje en ook
in de geschiedenis van het Nederlandsche
Volk. We hebben dagen meegemaakt, die wei
nigen van ons eerder meegemaakt zullen
hebben. Het is weer eens duidelijk gebleken,
dat het Nederlandsche volk dicht bij Oranje
staat en dat de band, die ons met Oranje
bindt, zeer sterk is. Wij hebben Oranje in het
bloed, wjj zijn er mee geboren en wij zijn er
als het ware mee samengegroeid. Die band
mag nooit verbroken worden! We zetten van
avond een punt achter de feestelijkheden,
maar niet achter onze Oranjeliefde (Applaus).
Bij het 40-jarig regeeringsjubileum, dat H.M.
de Koningin volgend jaar hoopt te vieren, zal
die liefde weer tot uiting komen. Wrj zijn ééns
in onze liefde voor Oranje en we zullen ons
verzetten tegen hen, die ons van ons Oranje
huis willen berooven! (Krachtig applaus). De
Koningin heeft gezegd: Oranje kan nooit ge
noeg doen voor Nederland, maar wij zeggen:
Nederland kan nooit genoeg doen voor Oranje!
Als de heer De Jong voorlezing gedaan
heeft van de dankbetuigingen, welke van H.M.
de Koningin en van het Prinselijk Paar zijn
binnengekomen voor het toezenden van de
Oranje-programma's, verklaart hitj de bijeen
komst voor geopend.
Het welverzorgde programma.
Onmiddellijk daarop werd een aanvang ge
maakt met de afwerking van het lijvige pro
gramma, dat ons eenige uren aangenaam
bezig zou houden. De Stafmuziek begon met de
nieuwste compositie van haar dirigent „Oranje
Boven", een frisch en uitstekend gearrangeerd
werkje, dat zichtbaar bij de aanwezigen in
sloeg. Vervolgd werd met de bekende ouver
ture „Barbier de Sevilla" van Rossini, welk
dankbare nummer er natuurlijk uitstekend in
zat en dan ook vrijwel vlekkeloos vertolkt werd.
Het zou ons te ver voeren alle programma
nummers in détails te bespreken, trouwens de
meesten zijn op vroegere concerten al eens ten
gehoore gebracht, zoodat we er nu vluchtig
gewag van maken. Met Ganne's „La Housar-
de", waarin vooral het koper gelegenheid had
uit te blinken, en de „Faekeltanz" van Meyer-
beer, werd het eerste optreden van de „Staf",
die na elk nummer uitbundig beapplaudiseerd
werd, besloten.
Verscheen vervolgens ten tooneele de heer
Albert Klein, die met Bob Bleyenberg speciaal
voor dezen avond gearrangeerd was. Albert
Klein, iedereen heeft natuurlijk wel eens van
hem gehoord, is een van Neêrlands gevierde
klein-kunstenaars, een man, die een geestig
praatje aan een leutig liedje weet te paren.
Zijn conférance was beschaafd en dikwijls
hoogst amusant, terwijl hij met zijn liedjes een
geweldig succes oogstte. Aan het slot van zijn
optreden stal hij aller harten met het populaire
lied „Juliana is de Bruid", dat met veel opge
wektheid door de aanwezigen meegezongen
werd.
Albert Klein werd opgevolgd door een vreemd
uitgedost heerschap, dat zich als „Fantasio"
had laten aankondigen. We hebben den origi-
neelen Grock, Frankrijks grooten komiek, nog
niet meegemaakt, maar als men ons vertelt,
dat Bob Bleyenberg (Fantasio) z'n Hollandsche
tegenhanger is, dan nemen we dat onvoorwaar
delijk aan. Hij toch had een geweldig succes
als muzikale en vocale clown, die met een viool
de gekste capriolen uithaalde, maar er toch
en passant op speelde (en lang niet gek!),
die op een sigarenkistje en wat snaren een
cello wist te imiteeren en die in zijn eentje
een Russisch koor wist te imiteeren. Dat alle
maal sloeg zóó in, dat de man een ware
ovatie in ontvangst had te nemen, wat hem
nochtans niet verleidde tot het geven van het
zoo vurig verlangde toegifje.
Als waardige tegenhanger van deze vroo-
lijke nummers, fungeerde ons „Helders Man
nenkoor", dat daar, onder leiding van den
heer A. J. Leewens, helaas met (door da
griep?) gedunde gelederen, weer eens op het
Casino-tooneel stond. In aanmerking genomen
de onvoltalligheid van het koor, dient gezegd
te worden, dat de heeren ons eenige oogen-
blikken van vocaal genot geschonken hebben.
Daar was een zwak ingezet „Die Vesper",
van Ludwig van Beethoven, dat echter een
serene voortzetting vond, dank zij de bezie
lende leiding van den dirigent; gevolgd door
het prachtige „Abendlied" van Fr. Kuhlau.
Het meest beviel ons echter het dankbare
„De Bruid" van H. J. den Hertog, waarin het
koor een prachtige eenheid bereikte en op
boeiende wijze het fraaie lied voordroeg.
Na de pauze kwam het koor nog eens
terug met het „Matrozenkoor" uit den „Vlie
gende Hollander", van Richard Hol, waarvan
de pianobegeleiding in de beproefde handen