Stadsnieuws
In dezen
De strijd om de
„Betty
Bonn"
staat Gij èlkoogenblik aan besmetting Moot.
Neem daarom eiken avond een 'AKKER. TJE'!
Daarmede voorkomt Gij dat de infectie doorzet,
want 'AKKERTJES"zijn échte GRIEP-hestifders,
die een GRIEP in weinige dagen verdry ven/
Predikbeurten
Zaterdag 16 Januari 1937
Heldersche Courant
Tweede Bla^
Lezing Mevr. W. L, Boldingh-
Goemans.
Radiomuziek K. S, K.
Reclame-atelier Kleuren harmonie
Verplaatsing assurantie-kantoor
Dito.
Haydn's Schöpfung.
Het uitdijend Heelal"
Feuilleton
Zondag 17 januari 1937
WIJ KOOPEN
Wethouder P. S. van der Vaart heeft
a.s. Maandag geen spreekuur wegens ult-
stedigheid.
Onze vroegere stadgenoot, J. Haanstra
slaagde te Rotterdam voor het Mercurius-
diploma boekhouden zoowel als dat der Ver-
eeniging van Leeraren in de Handelsweten
schappen.
apotheken.
Van hedenavond 10 uur tot Maandagmor
gen is alleen geopend de apotheek van H. J
Rootlieb, Binnenhaven.
Van Maandag 18 Jan. tot 25 Jan. wordt
avond- en Zondagdienst waargenomen door
de firma Smeets—Snel, Weststraat.
Maandagavond 25 Januari zal onze oud-
stadgenoote de bekende letterkundige, mevr.
W. L. BoldinghGoemans, een lezing houden
over de boeken „Bruiloft in Europa", van
Marionne Philips en „Boerenpsalm" van
Felix Timmermans, voor de Ned. Ver. v. Huis
vrouwen, afd. Den Helder. Ook niet-leden kun
nen van dezen buitengewoon mooien literai-
ren avond genieten.
Voor bijzonderheden leze men de adverten
tie in ons blad van Zaterdag 23 Januari.
Het Comité K.S.K. stelt het op prijs de
volgende verklaring te publiceeren.
Velen zal het verwonderd hebben, dat de
aangekondigde muziekuitzending in de Kei
zer-, Spoor- en Koningstraat tijdens de Feest-
week, welke belangeloos werd verzorgd door
het Radiopaleis Verstegen, Spoorstraat, ach
terwege is gebleven.-
De oorzaak hiervan ligt niet in het feit,
als zou de heer Verstegen in zijn toezegging
tekort zijn geschoten, doch allerlei bijkom
stige omstandigheden, buiten schuld van ge
noemden heer en van het Comité, hebben een
goede verzorging onmogelijk gemaakt.
Ook door het Comité wordt het uitblijven
van deze muziekverzorging ten zeerste be
treurd, doch met recht is hier sprake van
Force-majeur.
Wij vestigen de aandacht op een in dit
nummer opgenomen advertentie, waarin het
reclame-atelier „Kleurenharmonie" te Alk
maar en Den Helder mededeelt, een nieuwe
dag- en avondcursus voor beginnelingen te
openen.
In verband met de bouwplannen der Firma
Van Willigen, waardoor ook het pand, waarin
sedert 15 jaren het Assurantiekantoor Dito
was gevestigd, onder sloopershanden zal ko
men, zal dit kantoor vanaf Maandag a.s. ge
vestigd worden in het perceel Prins Hendrik
laan 16 (naast de Muziekschool van den heer
Leewens), hetgeen o. i. een belangrijke ver
betering beteekent.
Behalve de bekende verzekeringen, die
reeds gedurende een twintigtal jaren door dit
kantoor worden verzorgd, worden alle denk
bare risico's in behandeling genomen.
We wenschen het Assurantiekantoor Dito
op zijn nieuwe standplaats veel succes toe.
Uitvoering door „Toonkunst" op
Maandag en Dinsdag 18 en 19
Januari, in „Casino", onder leiding
van A. J. Leewens.
Betreffende den inhoud van het werk, door
den Oostenrijkschen componist Franz Joseph
Haydn (geboren in 1732, als een der 12 kin
deren van een eenvoudig wagenmaker, te
Rohrau) op hoogen leeftijd gecomponeerd, zij
het volgende medegedeeld.
Haydn becomponeerde den tekst van het
werk, hetwelk is ontleend aan de eerste
hoofdstukken van het eerste boek van den
Bijbel, genaamd Genesis, (door Baron Van
Swieten bewerkt), voor koorzang en solozang,
met begeleiding van orkest, en liet als per
sonen, die de voorvallen "meedeelen of de ge
voelens uitdrukken, optreden: Gabriël (so
praan), Uriël (tenor), Raphael (bas), Eva
(sopraan) en Adam (bas).
De eerste uitvoeringen, welke 19 Maart 1799
in Weenen en daarna te Londen en Parijs
plaats hadden, wekten al dadelijk groote in-
genomheid en geestdrift bij het publiek op;
overal werd Haydn bewonderd en geëerd. Nog
altijd wordt „De Schepping" gaarne gehoord
om de schoone melodieën in koren, duetten
en terzetten (twee- en driezangen). De mu
zikale schildering in het orkest (ditmaal door
het Bach-orkest uit Amsterdam (strijk-
ensemble), piano en orgel uitgevoerd), was
in Haydn's tijd al zeer gedurfd en ongewoon.
Men hoort in de figuraties na den zang der
recitatieven (spraakgezang), b.v.: na de voor
stelling van den brullenden leeuw den snel-
vooruitschietenden tijger, den kruipenden
worm. Ook in de orkestrale inleiding heeft de
componist een sobere aanduiding willen geven
van den toestand (chaos) vóór de Schepping
door God. Het eenvoudige en nobele zijn de
treffende kenmerken van Haydn's muziek.
Van den bas-bariton Otto Couperus, die de
Raphaelpartij zingt, volgen hieronder nog
eenige kritieken:
„Volksblad": Groninger Orkest-Ver. „Die
Schöpfung". Otto Couperus zong de baspartij
(Raphael) zooals men mocht wenschen' zwaar
en klankvol in de lage regionen en gevoelvol
in de hoogere.
„Nieuwe Rott. Crt.". Toonkunst, Rotter
dam. „Die Jahreszeiten". Otto Couperus heeft
de Simonpartij bijzonder goed vertolkt. Het
luisteren naar dezen begaafden solist was een
waar genoegen.
„Leeuwarder Courant". Toonkunst: In den
heer Couperus leerden wij een sympathieken
baszanger kennen. Deze zanger loopt er nu
eens uit. Een nobele stem, een muzikale voor
dracht, tehnisch beheerscht en... bescheiden.
„Rotterdam's Nieuwsblad". „La Damnation
de Faust", Berlioz. De bas Otto Couperus
heeft men kunnen waardeeren door zijn ver
zorgde dictie en zijn boeiende voordracht.
„Algemeen Handelsblad". „Der Freischütz",
Weber. Voortreffelijk was Otto Couperus als
Kaspar. Hij wist aan deze, onder duivelsche
machten staande figuur, een prachtig relief te
geven.
Uit een en ander blijkt ten duidelijkste, dat
„Toonkunst" zich alle moeite heeft gegeven
den bezoekers een zeer verzorgde uitvoering
van Haydn's beroemd werk aan te bieden.
Betreffende den toegang raadplege men de
affiches en advertenties.
Lezing voor den Helderschen Weer-
en Sterrenkundigen Kring.
Wat is dat nu weer? vraagt de lezer, een
heelal, dat Uitdijt? Wij weten, dat er in de
natuurkunde verschillende dingen zijn, die ten
gevolge van een of ander proces uitdijen. Om
maar dicht bij huis te* blijven: de huisvrouw
weet, dat, als zij op een pan met rijst water
giet, de korrels gaan zwellen: de rijst dijt uit.
Maar een heelal, dat uitdijthoe kan dat?
Over dit onderwerp, een voor leeken zeer
moeilijk onderwerp, hield gisterenavond in een
der lokalen van de Zeevaartschool de heer dr.
J. J. Raimond jr. een lezing. Deze ging uit
van den Helderschen Weer- en Sterrenkundi
gen Kring.
Op aantrekkelijke en boeiende, vaak gees
tige, wijze, trachtte spr. ons een beeld te ge
ven van het heelal, al kon natuurlijk op de
vraag: hoe begon het en hoe zal het eindigen,
geen antwoord worden gegeven. Onder het
begrip „heelal" vatten wij samen alles wat
wij er tot dusver van kennen en voorts alles
wat wij ooit in de toekomst nog zullen ont
dekken. Bewezen is reeds, dat zich iedere 1300
millioen jaren de afmetingen in het heelal
verdubbelen. Onze tegenwoordige kijkers kun
nen ons in kennis brengen met afstanden van
300 millioen jaren. Er is natuurlijk geen
sprake van, dat wij ons dergelijke afstanden
kunnen voorstellen. Het heelal is bevolkt met
spiraalnevels, en iedere spiraalnevel, d.w.z.
wij'nemen het in ónze kijkers als zoodanig
waar, vertegenwoordigt een zonnestelsel. Zelf
leven wij in één zoo'n zonnestelsel en onze
zon bevindt zich aan den buitensten rand
daarvan. Het dichtstbijzijnde zonnestelsel is
het sterrenbeeld Andrameda en wat wij in
onze kijkers daarvan te zien krijgen is een
lichte kern, van waaruit donkere lijven zich
naar verschillende richtingeif bewegen. Die
donkere lijven zijn sterrengroepen en als wij
het over het uitdijend heelal hebben, zullen
deze nevelvlekken de eenheden zijn waarover
gesproken wordt. Men zou misschien verwach
ten, gezien het feit, dat er vele honderd
duizenden van deze nevelvlekken (dus zonne
stelsels) in het heelal zijn, dat dit laatste
dicht bevolkt is. Het tegendeel is het
geval: het heelal is buitengewoon leeg. Als
men bij wijze van spreken, in een volkomen
luchtledige kathedraal één enkelen ademtocht
zou brengen, zou die kathedraalruimte voller
zijn dan het heelal.
Spr. zette uiteen hoe door middel van spec
tra wordt geweten of een ster zich van ons
verwijdert dan wel naar ons toekomt. Door de
enorme afstanden is het uiterst moeilijk zoo'n
spectrum te maken, een lantaarnplaatje ver
duidelijkte dit, maar het zou ons te ver voe
ren dit in een kort resumé als wij geven, na
der uiteen te zetten.
Gebleken is, dat bijna zonder uitzondering
alle spiraalnevels zich van ons verwijderen.
Men zou hieruit dus moeten concludeeren, dat
het toch reeds zoo leege heelal nog leeger en
ijler wordt. De zich het snelst voortbewegen
de spiraalnevel snelt ook het hardst van ons
weg. Maar hieruit volgt tevens, dat ze dus
niet alleen ten opzichte van ons zich verwij
deren, maar ook ten opzichte van elkaar; het
wordt een steeds ijlere ruimte, waarvan in
1300 millioen jaren de afstanden zijn verdub
beld.
De theorie der zwaartekracht danken we
aan Newton; het is Einstein geweest, die
naast die zwaartekracht óók nog een afstoo-
tende kracht heeft ontdekt en nu toonde Ein
stein aan, dat die afstootende kracht zich
doet gelden op zeer groote, voor onze kijkers
onbereikbare afstanden. Een spiraalnevel, die
150 millioen lichtjaren van ons is verwijderd,
beweegt zich van ons af met een snelheid van
25000 km per seconde. En ongetwijfeld zullen
er ook spiraalnevels zijn, die b.v. 1500 mil-
door Friedrich
Lindem a n
Hij wilde hiermede alleen maar aantoonen,
zei Bert Fisher, dat hij niet haatdragend was
en dat hij bereid was zijn hand ter verzoening
uit te strekken van deze band beteekenden
dus twee menschen, die hij leveren wilde en
die zich den volgenden dag aan boord van de
„Bett Bonn" meldden: een roodharige Schot-
sche bootsman, Jack Dugan en een bleeke
matroos Charlie Moore.
Maar deze geste was, zooals Emmo Dierk-
sen het uitlegde, in wezen niet anders dan
een bloedige wraakneming op kapitein Glover,
over het blauwe oog van Bert Fisher. Want
met deze twee kerels zond de ronselaar twee
der oproerigste gezellen, die hij „in voorraad"
had en had ze gezonden met de boodschap,
zooals later bleek, Glover bij een gunstige ge
legenheid, er eens goed van langs te geven.
Intusschen was de „Betty Bonn" zeeklaar
en de bemanning aanwezig. Glover beweerde
wel, dat er nog een man ontbrak: hij moes
twee wachten hebben en met minder dan acht
man was hij nog nooit uitgevaren, maar Crane
zei toen, ook die te bezorgen. De kapitein kon
zich gerust aan zijn huwelijk wijden.
Zoo stonden dus 's namiddags op den 6en
November de zeven leden der bemanning op
het dek opgesteld en ontvingen hun kapitein
met zijn jonge vrouw, die lachend en stoeiend
in een roeibootje naar het schip gevaren
kwamen.
Als derde steeg uit het bootje de man van
de wereld Peter Crane, die als getuige bij het
huwelijk moest tegenwoordig zijn.
Het werd een zeldzaam feestelijke avond.
Glover had heel wat laten aanrukken voor
zijn mannen. Emmo Dierksen had de heele
kookkunst van zijn moeder aangewend en een
feestmaaltijd klaargemaakt alsof het de
trouwdag van een dikken Oost-Frieschen boer
gold.
Crane, Gilling, Glover en Betty vierden
feest achter in de kajuit. Het meisje droeg
nog eens al haar paradestukken op de piano
voor, die 's morgens aan boord gebracht was.
Glover zwom in zijn geluk.
Gilling was stil en hield zich bij den wijn.
Alleen Crane, die het meest lawaai gemaakt
had, verdween reeds vroeg. Hij haalde twee
lui van de „Frisco" en ging aan land.
Laat in den nacht alles op de „Betty
Bonn" was reeds in slaap, behalve de wacht,
Emmo Dierksen kwamen de drie terug en
sleepten tusschen zich in een bundel mensch,
dat wilde vloeken uitbraakte en met lallende
stem Spaansche liedjes zong.
De bezopen kerel werd naar voren gebracht,
in de kooi, waar de zeilen bewaard werden,
gesleept en opgesloten.
Crane en de beide andere lui gingen lachend
weg.
Emmo Deerkson had de opdracht gekregen,
zijn kapitein te zeggen: de rekening komt
morgen; de bemanning is voltallig.
Dus werden den 9en November 's morgens
vroeg de touwen losgegooid.
De „Betty Bonn" verliet de kade en de
reis begon, die voor de meesten aan boord een
vaart in de oneindigheid worden zou. Glover
had zelfs, in zijn overschuimend geluk, waar
hij iedereen zijn deel van geven wilde, een
sleepboot gehuurd.
De afvaart verliep dus buitengewoon goed.
Een laatste afscheidsgroet naar de „Frisco"
waar Crane aan de reeling stond. Schertsende
woorden over en weer.
Daartusschendoor een aanzwellende marsch,
dien Betty Bonn op de piano trommelde. Zoo
voer het ongeluksschip lachend en zingend in
een stralenden morgen.
De sleepboot bracht het door de Narrows
tot op de hoogte van Sandy Hook. Hier haakte
zij af, gaf drie signalen en de „Betty Bonn"
heesch alle zeilen in een frisschen Westen
wind. Koerste naar de Azoren.
Had tot op heden de dronkenschap van het
huwelijksfeest, de opwinding van de uitreis,
de nieuwheid der omgeving de bemanning in
een vroolijke bui gehouden, nu begon het
alledagsleven der zee. Het land was ver
dwenen.
De wachten waren ingedeeld. Glover ging
naar beneden naar zijn jonge vrouw. Andrew
Gilling had de eerste wacht. Hij begon dus
eens goed poolshoogte te nemen van den
vreemdeling dien zij 's nachts aan boord ge
bracht hadden en dien zij vergeten hadden.
Gilling, de „wilde", had een zwak voor men
schen, die „shanghait" of met andere woorden
gezegd „door zichzelf gestolen" waren. Zooals
hij zei: ze moesten eerst getemd worden, dan
waren het de beste werklui. Hij ontsloot de
deur van het zeilhok. Een wolk van teerlucht
en alcohol kwam hem tegemoet. Voor hem op
den grond lag de man en sliep.
Hij stootte hem met zijn voet ruw en zei:
Sta op, daar!
De vreemde draaide zich om en bromde iets,
dat klonk als een bestelling voor den kellner.
De stuurman nam den half bewustelooze
bij zijn kraag en sleepte hem op dek. Toen
sloeg hij een emmer water uit zee op en goot
het den man over zijn hoofd uit. Deze ijskoude
groet, ontnuchterde hem in zooverre, dat hij
langzaam overeind kwam en om zich heen
keek.
Dan drong het langzamerhand tot hem
door, waar hij was.
Met een sprong was hij overeind, sloeg wild
met zijn armen om zich heen en schreeuwde,
half in 't Engelsch, half in 't Spaansch, dat
hij eischte, dat men hem zoo spoedig mogelijk
weer aan land zou brengen; het schip moest
keeren, hij was wederrechtelijk hier naar toe
gesleept.
Gilling's eenig antwoord op dezen woorden
stroom, die vergezeld ging van een stroom
vloeken, was een vuistslag, die den woeden
den man als een blok ter aarde deed storten.
Slechts voor een seconde echter.
Reeds was hij weer op de been en vloog
op den stuurman toe als een tijger. Deze ken
de het spelletje echter.
Gilling, geoefend, vierkant, toegerust met
ijzeren bicept, hield zijn hoofd tusschen zijn
schouder vast en hamerde met zijn reuzen
vuisten erop met de regelmaat van een
stoomhamer. De andere was allang ontnuch
terd.
Hiervoor in de plaats had een nieuwe roes
hem bevangen, een blinde woede, iemand te
treffen, te slaan, te verwonden.
Hij rende tegen Gilling op met een dierlijke
felheid en wildheid. Hjj was een goed ander
half hoofd grooter dan den stuurman. Hjj
was jong, hoogstens dertig, had zwart haar
en waanzinnig gloeiende oogen in een bijna
olijfbruin gezicht.
Maar toch was het een ongelijke strijd. Als
een oud ervaren bokser, dreef de stuurman
Ned. Herv. Gem. (Nw. Kerk, Weststraat)
Geen dienst.
Westerkerk, (Helden der Zeeplein).
's Morgens 10.30 uur, Ds. F. W. J. v.d. Poel
Doopsbe diening.
Geref. Kerk. (Julianapark).
's Morgens 10 uur Ds. Meijnen
s Avonds 5.30 uur, Ds. Tollenaar
Geref. Kerk (Rehoboth-Kerk).
's Morgens 10 uur, Ds. Tollenaar
's Avonds 5.30 uur, Ds. Mejjnen
Oud Geref. Kerk (Hoogstraat).
's Morgens 10 uur en 's avonds 5.30 uur
Ds. N. v. d. Kraats.
Donderdagavond 7.30 u., Ds. N. v.d. Kraats
Chr. Geref. Kerk (Steengracht).
's Morgens 10 uur en 's avonds 5 uur
de heer J. Rebel.
Woensdagavond 8 uur, Bijbellezing door
den heer J. Rebel.
Herst. Evang. Luth. Gem. (Weezenstr.).
's Morgens 10.30 uur, Ds. W. J. F. Meiners
Doopsgezinde Gemeente (Kerkgracht).
's Morgens 10 uur, Ds. P. J. Smidts
Evangelisatie (Palmstraat).
's Morgens 10 u., Intrede van J. B. Oskamp
Cand. t. d. H. D.
's AvoDds 5.30 uur, Cand. J. B. Oskamp
Gebouw Middenstraat 117.
's Avonds 8 u., Evangelisatie-samenkomst
Oud-Katholieke Kerk (Langestraat 76)
's Morgens 10 uur, kerkdienst
Evangeliesatiegebouw, Vijzelstraat:
's Morgens 10.30 uur, samenkomst
Zondagmiddag 4 uur, straatprediking
Molenplein Verschillende sprekers,
's Avonds 8 uur, samenkomst
Leger des Heils.
10 uur v.m. Heiligings-Samenkomst
3.30 uur, Samenkomst o.l.v. de J.L.-werkers
8 uur, Bijzondere Gedenkdienst.
Woensdag 8 u., Muzikale Evang.-samenk.
Hersteld Apostolische Zending Gemeente
Sluisdijkstraat hoek Schagenstraat.
's Morgens 10.30 uur, dienst.
Kerk van Jezus Christus, Janzendw.str. 8
's Morgens 9.30 en 's avonds 5 uur
Samenkomsten.
HUISDUINEN
Ned. Herv. Gemeente.
Geen dienst.
oud goud en zilver tegen
de hoogste waarde.
Fa. Beemsterboer.
lioen lichtjaren van ons verwijderd zijn. En
die zouden zich met een snelheid van ons af
moeten bewegen, welke grooter is dan de
snelheid van het licht. Dit nu is onmogelijk
en op dien grond kwam Einstein met zijn
theorie van een heelal,,dat een gekromde en
gesloten ruimte vormt. Het heelal van Ein-
stein is oneindig, maar begrensd, ei zijn even
wel door prof. De Sitter en een zekeren abbé
Le Maitre hieromtrent nog andere theorieën
opgesteld, waar spr. ook nog kortelijks op
ingaat.
Men zal vragen: maar een heelal, dat steeds
maar uitdijt, moet tenjslote, precies als een
voetbal, die te lang wordt opgepompt, bar
sten. Precies, en, om het nu maar populair
zeggen: dat is al gebeurd, het heelal is al ge
barsten en uiteengevallen in een reeks nevel
vlekken. En daarmede is dan het uitdijend
heelal aangetoond.
Wij kunnen de zaak ook omdraaien en ons-
zijn tegenstander voor zich uit, tot hij hem
in een hoek gedreven had.
Hier sloeg hij hem tegen den grond en liet
hem liggen.
Daarna ging hij kalm, zooals hij gekomen
was, weer naar achteren.
Hij wist maar al te good hoeveel paar
oogen achter de deuren zijn bewegingen stuk
voor stuk volgden en dat deze krachtsuiting
beslissend was voor zijn positie aan boord.
Maar wat hij niet wist was, dat dit gevecht
het begin beteekende van alle ongelukkige
omstandigheden en geheimzinnige daden, die
zich onafwendbaar samenvoegen zouden tot
het geheim der „Betty Bonn".
Nauwelijks was de stuurman naar achteren
verdwenen, of uit de dekhut kwamen voor
zichtig vijf mannen te voorschijn, die den ge
kwetste naar binnen haalden.
Emmo Deerkson moest warm water halen.
Met een grog van whisky trachtte men den
man weer bij te brengen. Veel was er niet
voor noodig. Met hernieuwde kracht braakte
deze verwenschingen uit tegen het heele schip
en tegen „hem daar voor".
Deze jonge wilde heette Tonio Ibarra.
Hjj was een Spanjaard, uitgeweken, en had
te New-York bij een vruchtenhandelaar ge
werkt. Zwaar werk gedaan.
Maar, madre de dios, op dit ellendige schip
zou hij geen hand uitsteken eri als deze ellen
dige stuurman hem nog eens durfde aan te
raken. Dana por todos santo, dan zou hij,
Tonio Ibarra, dezen slavenhandelaar mee naar
de hel nemen.
De andere zes, vanaf den roodharigen Schot
Jack Dugan tot den kajuitsjongen Emmo
Deerkson toe, zaten stom en roerloos naar
deze woede-uitingen van den Spanjaard te
luisteren.
(Wordt vervolgd.)