GEHEIMEN OER ONDERZEESE
WERELD
Raadsels
DE ONSTERFELIJK!
lEESIiNS.
Rex en de konijnen*
Beste Jongens en Meisjes
Kindervriend
Nieuwe Raadsels
De trouwe hond, die de
langoortjes hielp.
Een kastje, dat je zelf maakt.
Dat waren nu de vorige week toch heus geen
moeilijke raadsels. Als je de oplossing van van
daag ziet, lach je er om, zo eenvoudig als ze
waren. En toch zijn er heel wat vriendjes in
gelopen. Ik had jullie gewaarschuwd. Weet je
wel, het stond er boven: Denk er om, vlieg er
niet in. En dat zeg ik vandaag weer. Als je
oplet en heel het machinerietje onder je haar
aan het werk zet, dat is het oplossen een peule-
echilletje, maar als je denkt, „o, dat is niks",
dan vlieg je er fijn in. Het zijn dus goedé
raadsels om je uit je winterslaap wakker te
schudden en dat is nodig, zo langzamerhand,
want ik zie met vreugde dat de zon iedere
dag twee minuten later afscheid van ons
neemt en dat het 's morgens Om half acht al
licht begint te worden. Ja, we gaan de goeae
kant uit, dat kan de hagel en sneeuw en de
prikneuzenkou niet verhinderen.
Hebben jullie die natte sneeuw van de week
gezien? Ik reed ergens in het boerenland,
toen plotseling op de ramen van de auto alle
maal sterretjes kwamen, maar ze verdwenen
ook weer even hard. 'tWas jammer, ik had
het jullie en mezelf wat graag gegund zo'n
sneeuwbal-wedstrijd.
Het boek is deze week gewonnen door:
COR DE JONG,
Stakman Bossestraat 24.
Bob v. d. Waay. Je eerste oplossing was
half goed, Bob, en je tweede was fout, zoals
je kunt zien. De fout in het eerste raadsel,
waarin gevraagd werd welke vogels leggen
-geen eieren, hebben veel vriendjes en vrien
dinnetjes verkeerd opgelost en heel veel schre
ven net als jij, „spotvogel". Maar een spot
vogel is een bestaande vogel en die legt wel
degelijk eieren, hoor. Ik zal hier iets van hem
vertellen, dat is dan meteen bestemd voor m'n
andere vriendjes en vriendinnetjes, die met dit
dier niet op de hoogte schijnen.
De spotvogel behoort tot het geslacht van
de lijsters. Het zijn vogels met een zeer ge
strekt lichaam, een middelmatig lage, ge
kromde snavel, betrekkelijk hoge, sterke
poten met krachtige tenen, korte afgeronde
vleugels en een vrij lange staart. De spot
vogel is ongeveer 25 cm lang, van boven don
kergrijs, op den kop bruinachtig en van onder
bruinachtig wit; de vleugels zijn bruinzwart.
De spotvogel bewoont Noord-Amerika.
Het dier zingt mooi en kan uitstekend ge
luiden nabootsen (daaraan heeft hij natuurlijk
zijn naam te danken).
Dat ongeveer vertelt de encyclopaedie van
Winkler Prins van hem.
Corrie Lubsen. Nee, het vreugdevuur heb
ik niet gezien, Corrie. Op de plaats achter m'n
huis heb ik wel dikke rookwolken gezien, die
er van afkomstig waren, maar de vlammen
kon ik niet zien, alleen zag ik de vreugde
vlammen van de fakkels, die naast de muziek
gingen, ter opluistering van het feest.
Loesje Flotat. Had ik geen gelijk, Loesje,
toen ik schreef, dat je briefje nog niet af was
Nu vervolg je het, hè, en zelfs met de belofte,
om me iedere week op de hoogte te houden
met alles wat er met je gebeurt. Zo mag ik
het.
Jan Jans. Gelukkig dat Reier weer beter
wordt, Jan, anders moet je hem maar met z'n
hoofd buiten het venster hangen als de zon
schijnt, dan knapt hij wel weer gauw op,
want de zon is al zo weldadig warm, dat je het
idee hebt of de lente voor de deur staat en dat
duurt toch nog even.
Reier Jans. Werd jij precies op je verjaar
dag ziek, Reier, dat was even pech, op je ver
jaardag voel je je graag helemaal blij en als
de griep komt, dan ben je te ziek om blij te
zijn.
Wim Ouwens. Je bent er niet ingevlogen,
Wim, je had alle twee de raadsels goed, maar
je bent er wèl ingevlogen, of uitgevlogen met
de verloting, want het boek ging je neus
voorbij.
Arnüe Moor. Gelukkig, heb ik de griep
nog niet gehad, Annie, alleen een paar maal
heb ik gedacht dat er lood in m'n hoofd zat,
maar dan doen een paar asperientjes wonde
ren.
Frida de Boer. Wat een rijmelaarster ben
je plotseling geworden, Frida. Ja, 't is jam
mer dat je de schaatsen nog niet onder hebt
kunnen binden, want de vorige week waren de
sloten vol belofte, ze lagen dicht en je zou het
er bijna op gewaagd hebben, tenminste als het
geen winter was geweest en je had je badpak
aan kunnen trekken in geval je er door zakte.
DE REGEN.
Dikke droppels regen vallen,
Klettrend tegen 't vensterglas;
Je ziet ze steeds maar vallen, vallen.
Alsof je zelf daar buiten wa3.
Ja, dat heb je in deze winter,
Veel meer regen dan sneeuw of ijs.
Laat ons dan geduldig wachten,
Dat is dan tenminste wijs.
Hopend dat de tijd zal komen,
Dat we op een gladde baan,
Met de schaatsen aangebonden,
Vrolijk met een clubje gaan.
IJs zal niet zo gauw vervelen
Dan de regen nu,
En het is dan ook te wensen,
Dat er ijs komt, wat zegt U?
Frida de L--..
Ooievaarstraat 59.
Theo v. d. Vlis. Ik had je nog niet als
ontrouw in m'n boekje geschreven, hoor, want
ik begrijp best, dat wanneer je oom en tante
hier zijn, je geen tijd hebt om te schrijven
en wanneer je ziek bent je geen zin hebt om
te schrijven, 't Is niet zo erg dat je mij geen
briefje kon schrijven, maar dat je die auto
tochtjes niet mee kon maken. Vraag maar of
ze van de zomer nog eens komen. Dat was
jammer, die aanrijding met je nieuwe fiets, al
is het gelukkig dat er rijwielherstellers zijn,
die zo'n vehikel weer maken alsof het nieuw
is en dat je een spaarpot hebt die zijn centen
buik geduldig opent.
Rens Nieuwenhuizen. Ja, de „de Ruyter"
heb ik zien vertrekken, Rens, het was een
prachtig gezicht, tenminste als je geen familie
aan boord had, dan dan zag je dat weg
varen natuurlijk heel anders, 't Is wel jammer
dat jij net aan tafel zat, want zoo iets zie je
niet vaak en het weer was zo mooi als je het
maar wensen kon.
Theun Kroonstuiver. Ik ben het met je
moeder eens, Theun, dat je verstandig moet
zijn en geen ruzie moet zoeken met je broer
tjes. Er is op de wereld al ruzie genoeg en je
moet dus zorgen dat in dat kleine wereldje
thuis de vrede bewaard blijft.
Dirk Johan Mosk. Leuk was Den Helder,
hè, Dirk? En weet je wat het leukste was,
dat alle mensen zo fijn samenwerkten, 't wa
ren net allemaal grote vrienden van elkaar.
Mensen die elkaar anders ternauwernood
groetten, omdat zij elkaar zo goed als niet
kennen, stonden nu samen op éné trap de
versiering op te hangen en we hebben alle
maal plezier gehad.
Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dat
dacht ik wel, dat jullie de trouwstoet goed ge
zien hadden, Loeki, want natuurlijk is er
langs zo'n lange weg nog wel een plekje waar
je goed kan staan. Zo'n sprookjes-prinses zal
je niet gauw meer zien
Hennie Hartog. Was jij de gelukkige, die
de prijs won bij het feest op school, Henny.
Jij wint maar boeken en borden en wat nog
meer. Je bent die geluksvogel, waarover in
het raadsel van de vorige week gesproken
werd.
Piet Slot. Je eerste briefje kwam vorige
week inderdaad te laat, Piet, en bijna had ik
het ook nu verzuimd te beantwoorden, maar
gelukkig het kwam nog juist onder wat pa
perassen vandaan en vandaag zoek je dus niet
teleurgesteld in 't Juttertje naar een ant
woord.
Jossie Mattijsen. Inderdaa'd, Jossie, jij
hebt geboft. De eerste keer dat je meedoet
met raadsel-oplossen, vlieg je er niet in. Dat
belooft wat voor de toekomst.
Jongens en meisjes, het laatste briefje
is juist beantwoord en dus groet ik
jullie tot volgende week. Dan hopen we elkaar
hier weer te vinden. Laat ik nog even aan m'n
vriendjes en vriendinnetjes, die zo trouw
voor m'n boerderij-bonnen van Verkade's
album gespaard hebben, vertellen, dat een
vriendje, met de mooie naam van Guustaaf
^Idolf, me van de week met een handvol bon
nen verrast heeft, zodat ik waarschijnlijk het
album vol heb. Ik zal de bonnen eens gauw
gaan tellen. Ik dank jullie nog wel vriendelijk.
OPLOSSING RAADSELS VORIGE WEEK.
I. De pechvogel en de geluksvogel.
n. 99%
Goede oplossingen ontvangen van:
Albert B., Sieni V., Trijntje J., Nico K., Jan
D., Zilverschoor, Hanny D., Rika v. O., Annie
J., Jan B., Coen C., Jantje K., Cor de J„ Joosje
D., Loeki J., Adriana G., Tiny B., Jossie M.,
Dirk Johan M., Rens N., Wim O., Reier J.,
Jan J., Corrie L.
Opletten 1
I.
Op welke wijze kan men „water" met twee
letters schrijven?
II.
Het valt van een grote hoogte naar be-
beneden en toch loopt het ongedeerd verder.
Rex was een mooie geelbruine hond, heel
waakzaam en trouw. Hij was lief voor ieder
een, zelfs voor de kat van zijn buurman, die
hü nooit kwaad deed. Anders zijn een hond en
een kat nu niet bepaald goede vrienden, ten
minste wanneer zij niet van jongaf-aan met
elkaar omgingen. Maar Rex was heus een
voorbeeldige hond en deed niemand kwaad,
alleen wanneer een straatjongen hem plaag
de, wat eens gebeurd was en toen Rex zich
plotseling omdraaide en den jongen in de
benen beet. O, wat schreeuwde die jongen. De
mensen uit de buurt kwamen zien en vonden
den jongen huilend van pijn met een bloedend
been op straat liggen. Maar ja,- dat was het
ventje zijn eigen schuld. En sedert dien durft
hij Rex nauwelijks nog aan te zien. Als hij
de hond van verre ziet aankomen, holt hij
een hoek van de straat om en blijft dan net
zolang wachten tot Rex voorbij is... Maar ik
wilde je eigenlijk niet vertellen over Rex en
dien jongen, maar over Rex en de konijnen.
De baas van Rex was een groot dierenliefheb
ber. Hij had een mooi konijnenhokje, waarin
twee lieve konijntjes zaten. Een wit en een
zwart. De baas had ook kippen, maar Rex
was toch de grootste vrienden met Witje en
Zwartje. De kippen maakten altijd zo'n leven
als hij langs het hok kwam.
Iedere morgen bracht Rex een
bezoek aan het konijnenhokje, en
dan zaten de konijntjes al te
wachten in het open hokje, waar
zij overdag in vertoefden, want
's nachts gingen zij naar het aan
grenzend afgesloten hokje.
„Morgen Witje en Zwartje," zei
Rex dan en zijn groet werd dan
beantwoord door de lieve stem
metjes van de beide konijnen, die
altijd weer blij waren, wanneer
Rex hen een bezoek kwam bren
gen. Rex hield veel van rauwe
peentjes, dat wisten Wit en Zwart
en ze bewaarden dan ook altijd
een of twee peentjes, wanneer zij
hun avondmaaltijd kregen. Dan
bracht Rex hen wel eens een
stukje brood of beschuit en zo
hield de vriendschap aan.
Toen gebeurde er op zekere
dag iets vreselijks. De baas had
de konijnen juist hun etensscho
teltje gebracht en was weer naar
binnen gegaan. Maar de baas was
vandaag erg dom geweest; hij had
n.1. het hokje van de konijntjes
open laten staan. Had de baas nu
maar de konijnentaai verstaan,
dan had hij kunnen horen roepen:
„Baasje, baasje, je laat ons hokje openstaan",
maar daar de baas dat niet kon horen,
stapte hij welgemoed naar binnen. Nu, in de
eerste tijd hadden Witje en Zwartje het veel
te druk met eten om aan het openstaande
hokje te denken. „Wat zal ons eigenlijk ge
beuren, Zwartje," zei Witje, toen hij zag,
dat Zwartje zo benauwd keek. Zwartje ant
woordde niet dadelijk, zuchtte alleen maar
„de poes!" en at door.
Inderdaad, Zwartje had geen ongeluk. Juist
toen alles lekker was opgepeuzeld, hoorden
de beide konijntjes, die een scherp gehoor
hadden, iets kraken over het grint. Het was
de grote grauwe kat van buurman. „Nee
maar!" riep Zwartje en Witje werd nog wit
ter. Wat 'n schrik! Wat moesten ze beginnen.
Het nachthokje was gesloten en het kwam
niet in de konijntpes op het haakje met de
poot op te lichten. Zo verstandig waren zij
nigt. De grote grauwe kat sloop nader en
keek naar boven, naar het hokje van de ko
nijnen, en zag plotseling tot haar vreugde,
dat het traliehokje wijd open stond.' Jongen,
jongen, wat 'n boffie! Nu nog even een spron
getje genomen... Nee wacht, dacht de kat, ik
laat die nare konijnen eerst een beetje in
angst zitten. De kat loerde en gluurde door
haar spleetoogjes, die zo vals konden blinken.
En de konijntjes wisten geen raad van doods
angst. Natuurlijk zou de kat hen allebrj dood
bijten en meesleepen uit het hok. O, o, wat
'n ellende! Was Rex maar hier, zo zuchtten
zij en durfden zich bijna niet bewegen. Wat
gluurde die akelige kat vals. Het leek wel
alsof zij lachte en er pret in had, dat Witje
en Zwartje zoveel doodsangst uitstonden...
Maar stil, er kwam iets over het grint ge-
loopen. Vier korte voetstappen, ,,'t Is Rex!"
fluisterde Witje verheugd. „Rex, Rex! Help
ons!" schreeuwde Zwartje opeens luid en Rex
had onmiddellijk de hele situatie in ogen
schouw genomen. Hij zag de loerende kat en
vloog letterlijk op haar af. Nog juist kon hij
haar 'n stevige beet in de staart geven vóór
de kat vliegensvlug de schutting oversnelde.
„Zie lui," zei hij opgeriumd, die komt jullie
niet meer lastig vallen". Wat waren de ko-
nijtjes blij en hoeveel malen zij den hond be
dankte, ik heb 't niet geteld, maar Witje had
traantjes in de ogen van dankbaarheid. Rex
bleef nu net zolang bij het konijnenhok, totdat
de baas de konijnen het avondvoer kwam
brengen. Nu zag hij ook, dat het hok wijd
open stond. Hij begreep wel, dat Rex hier geen
schuld aan had. Rex hield veel te veel van de
dieren en kwam nooit aan het hokje. „Dat zal
ik zelf gedaan hebben," mompelde de baas en
dacht toen met schrik aan de grauwe kat
van zijn buurman. Toen zag hij Rex onder het
hok liggen. „Die heeft m'n diertjes geholpen!"
dacht de baas en streek de trouwe Rex over
de kop. Bij het bord van Rex lag lie avond
een heerlijk stuk visch. „Dat is de beloning",
dacht Rex blij...
Zsewonderen en
Zeefabelen
door
H. Ch. Duronne.
Jullie zult wel eens gehoord hebben, dat ver
schillende personen in volle ernst beweren, in
een. Schots meer een geweldig, volkomen on
bekend waterdier te hebben gezien. Dat moet
beslist de beroemde „zeeslang" zijn geweest,
waarvan de mensen reeds sedert honderden
jaren spreken, zonder dat het iemand mogelijk
was, een tastbaar bewijs van het bestaan van
dit legendarische ondier te bemachtigen...
Een der oudste berichten over een geweldig
zeemonster vinden wij in een oude kroniek
van het jaar 1625, waarin geschreven staat:
„...de zeeslang, welke is een gruewelijk dier
ende 18 Februari eyn groot schip gevreten
heeft"... Behalve deze kroniek vinden wij tal
van tekenen van waarlijk schrikaanjagende
monsters, die op het punt staan goedbemande
tweemasters in de opengesperde muil te klem
men. En zelfs in de vorige eeuw verschenen
ieder ogenblik berichten in de couranten, die
beschrijvingen van „ooggetuigen" weergaven.
Daarin noemde men zulke enorme maten
dat gemiddeld de zeeslang wel honderd Meter
lang en... 8 Meter dik moet zijn. Sommigen
menen er de vorm van een krokodil in te zien,
anderen verhalen van wilde leeuwenmanen of
berenklauwen. Meestal worden gepunte vinnen
en een geschubt, langwerpig, slangenachtig
lichaam als kenmerken opgesomd, en slechts
zeer weinigen menen vuur en rook uit de
muil van 't ondier te hebben zien komen, zoals
men vroeger aannam, dat bjj draken het ge
val is.
Daar het steeds bij plotselinge waarnemin
gen blijft en het gevaarte een voorkeur voor
de nachtelijke en de schemeruurtjes had ge
durende welke tijd er weinig mensen aan het
dek van de schepen waren, werd men bij ieder
bericht wantrouwenden Nooit slaagde men
erin, een zeeslang neer te vellen of meerdere
personen te roepen om als getuige op te tre
den. En zo werden tenslotte de „ooggetuigen"
uitgelachen, men verweet hun, dat zij te diep
in het grocglas hadden gekeken of dat z(j zich
gewichtig wilden voordoen. De dichter Gustav
Freytag noemde in 1861 de zeeslanggeschie
denis een „enorme en bewuste leugen". En een
zeekapitein zei eens, dat een wereldreiziger
Andrew Wilson: „Als men mij aan dek roept,
omdat er een zeeslang te zien is, blijf ik maar
rustig in mijn kajuit! Liever beide ogen dicht
houden! Want als ik naderhand zou vertellen,
dat ik de zeeslang gezien had, zou ik mijn ge
hele leven als leugenaar gebrandmerkt zijn!
Ondanks de groeiende wantrouwen stelde in
1892 de Nederlandse Zoöloog Dr. A. C. Oude
mans ongeveer 180 berichten over de zeeslang
samen, berichten van ooggetuigen.
„Ondanks alle spotternijen is een nauwkeu
rig onderzoek aanleiding geweest, om de ver
onderstelling uit te spreken dat zo'n fabelach
tig monster toch zou kunnen bestaan! En ik
persoonlijk durf te beweren, dat er inderdaad
zo'n zeemonster bestaat, waarop de vele ge
schiedenissen slaan!"
De geleerde rangschikte het monster onder
de slangen, noemde het „Megophis mego-
phias". Hij meende, de laatstovergebleven ver
tegenwoordiger der voorhistorische Sauriër
daarin te zien.
Niet minder opwindend als de geschiedenis
van de zeeslang zijn de berichten van een reuze
„inktvis", die met talloze, geweldige, slang
achtige zuigarmen uit de diepte der zeeën naar
boven komt, om het schip, dat hij met zijn
vangarmen omklemt, mee te sleuren in de
diepte. Hier is misschien eerder een kern van
waarheid aanwezig, want inderdaad vond men
delen van een enorme inktvissoort op verschil
lende kusten of in de maag van walvissen.
Volgens de verschillende aangespoelde en
gevonden delen berekenden de geleerden, dat
dit monster tien armen moet hebben van ieder
17 m lengte en dat het gewicht 2000 kg moet
bedragen. De ogen van het monster zijn zeer
opmerkelijk; zij hebben een doorsnede van
bijna 40 cm en vormen daarmede het grote
record voor dierenogen. Deze inktvis leeft in
de grote zeeën op gemiddelde diepte. Hoewel
het dier geen schip In de diepte kan trekken,
is het een gevaarlijke medeburger van de an
dere zeedieren. De vangarmen zijn aan de on
derzijde van ontelbare zuignapjes voorzien en
hechten zich zo aan het slachtoffer vast of zij
ermede vergroeid waren!
Het spoedigste in de opeenvolging der zee
fabelen vond de geschiedenis van zeemeermin
nen en zeemannen een einde. Weliswaar werd
een drietal eeuwen geleden door menige rond-
trekkenden marskramer een dergelijk wonder
getoond, gevild en opgezet maar die waren
meestal kunstig van was, robbenvel en men
senhaar samengesteld en lieten de toeschou
wers eens aangenaam griezelen...
De sage van in het water levende mensen
berust op zekere robbensoorten, die bij een
vluchtige beschouwing iets menselijks hebben.
In het geheimzinnige, diepe water, dat het
grootste deel der aarde bedekt, verzonken
landen en steden, die onbekende culturen dra
gen, de talloze schatten in de gezonken wrak
ken, de stromen, van de Noord- naar de Zuid
pool, van de Chinese naar de Amerikaanse en
van de Amerikaanse naar de Europese kusten
bewegen en vloeien de zee ondanks de vele
namen eigenlijk één wereldzee geeft ons en
onze moderne wetenschap nog menig raad
sel ter oplossing...
Hierbij zien jullie een -klein kastje, dat de
groteren onder jullie misschien wel zelf kun
nen maken, want moeilijk is het helemaal
niet. Als je het kastje goed bekijkt, dan zie
je dat het feitelijk niet anders dan een oude
kist is, waaroverheen een cretonnen lap stof
is gedaan. Nu, een oude kist kun je allemaal
wel krijgen. Die vraag je maar bij den groen
teboer. En het plankje, dat er dwars doorheen
loopt wil je broertje er wel even in timme
ren. De buitenkant van het kastje wordt met
creton overtrokken. Jullie meisjes, weet wel
wat creton is nietwaar. Dat is van dat grove
soort katoen, dat meestal gebloemd is. De stof
wordt goed strak over de wanden van het
kistje getrokken, anders komen er plooitjes
in en dat staat slordig. Je begrijpt zeker wel,
dat de onderkant van het kastje niet van
stof voorzien behoeft te worden; dat staat
toch op de grond. Een roetje, waaraan de gor
dijn-ringetjes komen, rust op een paar spij
kertjes aan weerszijden van het kastje en het
gordijntje kun je, als je handig bent, zelf
borduren of anders ook weer gebloemde stof
nemen.
Voor diegenen, die de stof zelf willen bor
duren, gaat hierbij een leuk patroontje, dat
heel eenvoudig is. Het figuurtje, waarbij »c"
staat, geeft aan hoe de bloempjes worden
verwerkt.
Oude juffrouw: Hoe laat vertrekt de trein,
chef?
Chef: 19.38, juffrouw!
Oude juffrouw: Dan pas! Dan heb ik nog
de tijd.
Ik ben vannacht om drie uur opgestaan
om mijn vriend Max te bezoeken, die erg
ziek is.
Was het zo erg met hem?
Dat niet, maar ik had kiespijn, 'en hrj
weet een pracht middeltje daartegen.