Stadsnieuws
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Heldersche Courant
Tweede Blad
Nederlandsche
Reisvereeniging*
Uitvoering T*A*V*E*N.U.
Ontbinding Oranje-
comité „Huisduinen"*
Tweede winterconcert
„Winnubst".
Boltha 1937.
De plaatselijke
politieverordening*
STERKOFFIE tN STERTHEE
JUBILEEREN!
Licht op voor alle voertuigen
Hoornsche waardeering
voor onze stafmuziek*
Burgerlijke Stand van Den Helder
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE J-Jmg
THEA BLOEMERS
De N.R.V., afd. Den Helder, organiseert
voor haar leden en genoodigden op Woensdag
10 Februari een voordrachtavond met licht
beelden. Het groote succes van vorige
avonden heeft haar doen besluiten wederom
zoo'n avond te organiseeren.
De heer A. Voetelink, oud stadgenoot en
bekend leider der N.R.V., is bereid gevonden
voor de afdeeling op te treden met het onder
werp „Een reis door Denemarken". Genoemde
heer is reeds voor verschillende afdeelingen
der N.R.V. met succes opgetreden. De voor
dracht wordt gevolgd door een keur van licht
beelden.
Het bestuur verwacht wederom een groote
opkomst. Zie verder de advertentie in dit
nummer.
„Najaarsstormen".
Met „Najaarsstormen", een comedie in drie
bedrijven van Christien van BommelKouw
en Henk Bakker, zal T.A.V.E.N.U a.s. Maan
dag, haar 2den tooneelavond in dit seizoen
brengen. De keuze van „Najaarsstormen" is
toe te juichen, omdat het zoo'n buitengewoon
geschikt stuk is, een echt „elck wat wils"-
spel, met een vrij groote bezetting.
De auteurs schreven reeds eerder „Robbe
does".
In „Najaarsstormen" brengen zij dezelfde
personen als uit „Robbedoes" voor het voet
licht; het is bedoeld als een vervolg, doch is
dusdanig geschreven, dat het volkomen als
zelfstandig stuk gespeeld kan worden.
„T.A.V.E.N.U." wil U gaarne in de gele
genheid stellen, deze voorstelling bij te wo
nen. Zij, die kennis met „T.A.V.E.N.U." wen-
schen te maken, kunnen een introductie aan
vragen. In de advertentie, elders in dit blad,
wordt U over een en ander ingelicht.
Batig saldo basis voor eerstvol
gende Oranjefeesten.
Het Oranje-Comité „Huisduinen" hield
Woensdag een vergadering, waarin het be
over de inkomsten en uitgaven van de viering
van de Huwelijksfeesten in de afgeloopen
maand.
De voorzitter van het comité, de heer Jac.
Sinjewel, sprak een hartelijk woord van dank,
allereerst aan hen, die door hun milde giften
het feest op Huisduinen zoo schitterend deden
slagen; voorts aan Mevr. De Zeeuw en haar
helpsters voor haar spontane hulp. Een bij
zonder woord van hulde komt de Muziekver-
eeniging „Winnubst" toe, voor de fraaie op
luistering van den lichtstoet en van de feest-
vergadering. Spr. bracht ook een woord van
dank aan alle autoriteiten, waarvan zulk een
aangename medewerking werd ondervonden.
Tenslotte aan de leden van het comité, in het
bijzonder aan den heer Brakhoven, secretaris,
en den heer Klein, penningmeester.
Door een zuinig beheer en accuraatheid van
den penningmeester kon medegedeeld worden,
dat een batig saldo van ruim 10.de finan-
cieele basis kan vormen voor de eerstvolgende
Oranjefeesten.
De heer Terra bracht, namens het Comité,
dank aan den voorzitter voor zijne bekwame
leiding, waarna het comité ontbonden werd
verklaard en de vergadering gesloten.
Gisteravond heeft in het Casino plaatsge
vonden het tweede winterconcert van de Har
moniekapel „Winnubst", onder leiding van
kapelmeester H. B. Schenkels. Zooals men dat
bij „Winnubst" alreeds gewend is, speelt men
steeds voor een uitstekend bezette zaal en
ook dit concert maakte hierop geen uitzonde
ring. Opvallend was ditmaal wel in zeer ster
ke mate, met welk een enthousiasme „Win
nubst" ditmaal voor haar leden en donateurs
optrad. Daar is gespeeld met een vaart en
een plezier, die het beluisteren van dit concert
inderdaad tot een onverdeeld genot maakte.
Uit den aard der zaak komt hiervoor spe
ciaal den directeur, den heer Schenkels, een
woord van welgemeenden lof toe.
Het concert ving aan, na het uitspreken van
enkele welkomstwoorden door den voorzitter,
met den welbekenden „El Capitan"-marsch
van Sousa, en die even beheerscht als goed
van klank ten gehoore gebracht werd. Het is
trouwens bekend, dat „Winnubst" in dit genre
muziek tot prestaties in staat is. Volgde
Offenbach's even oude als schoone ouverture
„Orpheus in der Unterwelt"; Hierin mochten
wij verscheidene malen voortreffelijk werk
hooren, zoowel van de kapel in haar geheel
als op solistisch gebied. Daar werd vlot ge
speeld, terwijl nochtans op de juiste wijze de
speciaal in deze muziek zoo subtiele nuancee
ringen op de juiste wijze geïnterpreteerd wer
den Een compliment voor de clarinetten en
tevens voor de saxofoons, die in eenige pas
sages een bijzonder sonoor geluid lieten hoo
ren.
Hierna kreeg men te beluisteren een solo
nummer, met begeleiding van het orkest en
wel de solo van es-clarinet van Verroust (in
een arrangement van Simon) en vertolkt door
den heer J. Greuter.
Deze solist, die wij reeds eerder zagen op
treden, beschikt over uitstekende muzikale
kwaliteiten en heeft ook van dit nummer we
derom iets goeds weten te maken. Aanvanke
lijk was de begeleiding wat mat, een ietsje
onvast, doch al spoedig was men deze inzin
king te boven gekomen en kwam de muziek
tot haar recht. Een aardig nummer, niet bij
zonder gemakkelijk, doch dat verscheidene
zeer dankbare passages bezit.
Het spontane applaus van het auditorium
bewees, dat men het gebodene van den heer
Greuter, die inderdaad voortreffelijk werk ge
presteerd, had, op prijs wist te stellen.
Na een kort intermezzo van den in dezen
kring reeds traditioneel geworden humorist
Bartoes volgde het optreden van den heer
I. K. te Wiel, die met vleugelbegeleiding van
Mevr. C. MoreeDol op tuba ten gehoore
bracht het Concert No. 1 in B-dur van
Alschausky.
De heer te Wiel, een lid van Winnubst, be
haalde vorige maand met dit nummer op het
nationaal solisten-concours te Loosduinen een
lsten prijs met lof (in de superieure afdeeling)
en het is te begrijpen, als men de vertolking
van dit uitermate zware stuk hoort, dat men
hem deze welverdiende hulde schonk.
Het is opvallend, met welk een gemak hij
zijn instrument bespeelt, terwijl daarnaast
treffen de fijnheid van klank en de maatvast
heid.
Met prachtige beheersching werd dit con
cert gegeven, hetwelk des te meer tot zijn
recht kwam door de uitstekende begeleiding
van mevr. MoreeDol. Een intermezzo, dat
ongetwijfeld het hoogtepunt van den avond
beteekende.
Tot slot trad het orkest nog op met een
4-tal nummers.
Het bleek, dat thans eerst met recht de
juiste geest vaardig over het korps was ge-
Nog eenige dagen, geen twee weken meer,
Dan opent de BOLTHA haar deuren!
En zullen de bloemen, in Zomersche pracht,
U lokken, met kleuren en geuren!
Waar anders de muzen, met gracie, haar Kunst,
In velerlei vorm demonstreeren,
Zal Flora, de lieflijke bloemen-godin,
Dan een viertal dagen regeeren.
U kunt er dan zien, wat deskundige hand,
Met goed mat'riaal kan bereiken!
U ziet er de Tulp, het symbool van ons land,
In vele variaties dan prijken!
De Narcis, de Crocus, de Hyacint,
Met 't lieflijke Sneeuwklokje samen:
Er zullen daar ook nieuwigheden nog zijn,
Die hebben nu zelfs nog geen namen.
Ook kunt U er zien, wat een goede bloemist
Met bloemen in-één weet te zetten!
In kransen, als hulde en als „laatsten groet"!
In manden en ook in bouquetten!
Er komt een gazon met een echte fontein!
Te veel, om hier alles te noemen!
't Geheel wordt een kleur- en een
[geur-symfonie!
Het „thema" is: Zeg het met bloemen!
PH. B. POLAK.
worden en reeds direct kon men genieten van
den „Münchener Kindl"-Wals van Komzak.
Volgde het preludium uit de eerste Arlés-
sienne-suite van Bizet, een der mooiste ge
deelten dezer suite en hierna een fantasie
naar melodieën van „Pêcheurs de Perles".
Het was kranig werk, dat het korps hier ten
gehoore bracht, werk, dat bewees, dat het met
„Winnubst" excelsior gaat. Dat zij voor haar
taak berekend is.
Het enthousiasme der zaal was van dien
aard, dat de heer Schenkels verplicht was een
toegift te geven en dat in den vorm van een
schneidigen marsch. En dit was het einde van
dit zoo zeer geslaagde tweede winterconcert.
Althans- van het muzikale deel, want na
de pauze trad nogmaals op Bartoes en tot
slot was daar natuurlijk het „na-dansje" dat
nog velen eenigen tijd gezellig bijeenhield.
Op zij voor den brandweerauto!
Tengevolge van het feit, dat het Motor- en
Rijwielreglement per 1 November 1.1. eenige
wijzigingen heeft ondergaan, stellen B. en W.
den Raad voor om de Algemeene Politie
verordening, in overeenstemming met die wij
zigingen, op een aantal plaatsen te verande
ren.
Voorts kwam in de politieverordening nog
geen bepaling voor, waarbij in een snelle en
veilige verplaatsing van de brandweervoertui
gen was voorzien. Het College stelt voor om
het volgende artikel óp te nemen:
„Bestuurders van motorrijtuigen, rij
wielen, andere rij- of voertuigen alsmede
bestuurders of geleiders van rij- of trek
dieren of vee zijn verplicht met hetgeen
door hen wordt bestuurder of geleid, wan
neer de voertuigen der brandweer het
signaal, daartoe door Burgemeester, en
Wethouders voorgeschreven, geven, zich
in de richting, waarin zij zich bewegen,
zóó ver naar de rechterzijde van den weg
te begeven, dat het voorbijrijden niet
wordt belemmerd en aldaar stil te hou
den, tenzij dit laatste voor het voorbijrij
den niet noodig is."
Tenslotte is gebleken, dat de artikelen han
delende over het aanplakken onvolledig zijn.
Wijzigingen worden voorgesteld, waarbij die
onvolledigheid opgeheven wordt.
Wilt U bij ons 125-jarig jubileum o.a.
EEN PHILIPS RADIOTOESTEL
EEN SIMPLEX HEEREN- OF DAMESRIJWIEL of
EEN ZILVEREN HEEREN- OF 0AMESH0RL0GE
winnen?
Zendt ons dan vóór 1 Mei '37 opgave van zoo
veel mogelijk bestaande Nederlandsche woorden
(oude spelling), die U kunt vormen uit boven
staand opschrift: „Sterkoffie en Sterthee
jubileeren".
Voorwaarden voor deelname:
Voor ieder ingezonden woord moet een sluit-
etiket met klein Sterretje, geknipt van een zak
Sterkoffie of Sterthee, worden bijgesloten.
Ieder woord mag niet meer letters van één soort
bevatten, dan totaal in het opschrift voorkomen:
alle woorden moeten verschillend zijn.
Alle inzendingen moeten ons vóór 1 Mei 1937
franco worden toegestuurd.
Bovendien ontvangt ieder deelnemer, die min
stens 8 woorden en sluit-etiketten heeft inge
zonden, een jubileumgeschenk.
Dit geschenk heeft U direct, want het opschrift
geeftU zoo zonder meer reeds vier van de acht
woorden.
Fa.Sn. Levelt Prins Hendrikkade 26 Amsterdam
Koffie Thee
Vrijdag 5 Febr17.24 uur
Eenige dagen geleden heeft te Hoorn de
Coen-herdenking plaats gevonden, een natio
nale plechtigheid die o.a. opgeluisterd werd
door de Koninklijke Marine Kapel o.l.v. kapel
meester Leistikow.
Dat de specifieke Marine-klanken in Hoorn
waardeering oogstten, daarvan getuigen de
hieronder volgende regelen, die wij aantroffen
in de „Nieuwe Hoornsche Courant":
Laten we maar direct met de deur in
huis vallen: Leistikow heeft niet teleurgesteld
of beter gezegd veler verwachtingen, die toch
inderdaad hoog gespannen waren, overtroffen.
Het is eenvoudig subliem, wat zijn corps weet
te presteeren onder zijn rustige, strakke
leiding.
Technische moeilijkheden schijnen er voor
deze ras-muzikanten niet te bestaan. Het is
bij het brutale af, wat hij van zijn mannen
durft te vergen en zonder dat het eenige in
spanning schijnt te kosten, musiceeren deze
meesters van hun instrumenten, hetgeen
vooral bleek uit de Londen Suite van E. Coa-
tus, het nummer van dit prachtconcert, dat
ons het meest bekoorde en, gezien en gehoord
de staande ovatie, ook op de aanwezigen den
meesten indruk maakte. En dan, hoe fijn en
zuiver was niet de sfeer van Brahms getrof
fen in de beide Hongaarsche dansen, die warm
en enthousiast gespeeld werden, zóó de beel
den oproepend uit het land van de poesta.
Of de vertolking van „Der fliegende Hol
lander" van Richard Wagner, in het mooie
arrangement van Blumentritt, dat van een
sterke dramatische kracht was.
De ouverture van De barbier van Sevilla,
leek ons wat mat in den aanvang, overigens
alle respect voor de uitstekende vertolking.
Wij zouden hun te kort doen, als we niet de
trombones noemden uit den Fackeltanz van
Meyerbeer en de schitterende bas en tenslotte
het slagwerk, licht en zwaar. Dit was zoo
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Vrijdag 5 Februari.
Casino, 8.15 u. Prof. Dudlai.
R. K. Volksbond, 8 u. Feestavond Maria-
Congregatie.
Zaterdag 6 Februari.
Casino, 2.15 en 8.15 u. Prof. Dudlai.
Dennenheuvel, 8 u. Uitvoering Tooneelver.
,,'t Noorderlicht".
Zondag 7 Februari.
Casino, 2.15 en 8.15 u. Prof. Dudlai.
Rialto, 3 u. De avonturen van de bij Maja.
R. K. Volksbond. Missie-tentoonstelling.
Maandag 8 Februari.
Casino, 8.30 u. T.A.V.E.N.U.-uitvoering
„Najaarsstormen".
Woensdag 10 Februari.
Musis Sacrum, 8.30 u. Nederlandsche Reis-
vereeniging. Lichtbeeldenavond.
4 Feb. 1937.
GETROUWD: F. A. Beckering en L. A.
Schmoginski; J. v. d. Pauw en W. Cheret;
H. Prins en T. de Geus.
BEVALLENE. P. F. Dunselmanvan
Koningsbruggen, d.
OVERLEDEN: J. Bijl (m) 79 jaar; Wed.
A. Riemerts, 85 jaar.
voortreffelijk in zijn bescheidenheid, dat het
een unicum in den lande geacht mag worden.
Geëindigd werd met een magnifieke marsch-
potpourri. Deze rammelde nu letterlijk
nergens, hoe buitengewoon was niet het effect
met de trommels, zoo beheerscht, dat het
weergaloos was.
Het publiek toonde dermate zijn dankbaar
heid, dat Leistikow nog een toegift deed
spelen, iets wat bij hem groote uitzondering-
is. Met den vroolijken Defileermarsch van den
oud-kapelmeester Hazebroek werd geëindigd:
Hoorn had weer eens een echt muzikaal
evenement beleefd.
De taptoe.
Of liever gezegd, dit evenement was nog
niet ten einde, want om 8 uur werd op de
Veemarkt de taptoe geblazen. Hierbij werkten
de populaire tamboers en pijpers van het
corps mariniers mede. Dat men Hoorn inder
daad iets goeds wilde bieden, blijkt wel uit
het feit, dat de krachten uit Den Helder
speciaal voor deze gelegenheid aangevuld
waren met de beste pijpers uit Rotterdam.
De drukte op de Veemarkt
was enorm. Wij moeten het bij een ruwe
schatting laten, doch meenen zeker van eenige
duizenden luisteraars te kunnen spreken.
En het was opnieuw de moeite waard. De
tamboers, de pijpers, het heele corps gaven
zich weer ten volle. Het zou onmogelijk zijn
niet in herhalingen te vervallen als we onzen
lof opnieuw wilden uiten voor het gebodene.
Kortom, er is genoten en nog lang zal deze
muzikale gebeurtenis in aller herinnering
blijven. Allen, die er aan medewerkten, dat
de Marine Stafmuziek naar Hoorn kon komen,
verdienen hiervoor hulde en de dankbaarheid
van het Hoornsche publiek, dat zijn waar
deering niet onder stoelen of banken stak.
Naar het Etigelsch bewerkt door
10)
Marmaduke was teruggekeerd naar het
huisje, dat ze aan miss Lee verhuurd had.
Middlebury lag zestig kilometer verder! En
anders had Marmaduke bezwaar tegen een
wandeling van een half uur!
Zij ging naar binnen en met het hoofd in de
hand bleef zij zitten nadenken.
HOOFDSTUK VIT.
„Lady Susan Berkeley", diende Jenny aan
en Amabel stond op, met een glimlach op het
gelaat en uitgestoken handen. Lady Susan
vatte die in de hare en drukte ze hartelijk.
„Julian kwam ons gisteren expres zeggen,
dat jij 't was. Ik ben zoo blij, dat er niet een
of ander vreemde, zeurige, dikke, oude dame
gekomen is! Ik weet niet hoe we op dat idee
kwamen, maar we hadden het, en ik zag
tegen de visite op als tegen een berg. Laat ik
je eens bekijken, ik vroeg Julian of je ver
anderd was, en hij zei: ga zelf maar zien.
„Dat kan van alles beteekenen", lachte
Amabel.
„Ik zou je in ieder geval overal herkend
hebben. Ik geloof niet, dat het een compli
ment is voor een vrouw, als ae zeggen, dat
ze er op haar veertigste nog net zoo uitziet
als óp haar twintigste. Maar je ziet er in
ieder geval prettig en aantrekkelijk uit. Je
bent grooter dan vroeger, geloof ik."
Zij praaten over de dagen van voorheen en
ten slotte nam Lady Susan Amabel mee om
thee te drinken.
„Edward wil je zien", zei ze, „en Julian
komt toch; dan kan die je later weer thuis
brengen."
Toen zjj op den grooten weg liepen, pas
seerden hen twee dames met een grooten
hond.
„Miss Bronson en haar gouvernante", zei
Lady Susan. „Ik moest je maar even voor
stellen."
„Angela!" riep zij en de beide anderen
keerden zich om.
„Mevrouw Grey mademoiselle Lemoine,
miss Bronson", stelde Lady Susan voor.
Angela Bronson was een heel lang, knap
meisje, blond en door de zon gebruind, dat
later ongetwijfeld een schoonheid zou wor
den. Zij was verlegen en scheen niet te weten
of zij een hand moest geven of niet, Made
moiselle Lemoine vormde een levendig con
trast met haar; er kwam zwart, zacht haar
onder den kleine hoed uit, haar oogen waren
tusschen grijs en groen in, haar teint was van
een opvallende roomige blankheid. Al was zij
niet bepaald mooi, zij kon haar pupil gemak
kelijker evenaren door haar rustige voorname
houding. Het viel Amabel op, dat zij zoo
voortreffelijk Engelsch sprak.
Gezamenlijk wandelden de vier dames ver
der tot den hoek, waar hun wegen zich
scheidden. Het gesprek ging voornamelijk
over honden, naar aanleiding van het feit, dat
de herder, dien Angela Bronson bij zich had,
het vorige jaar bekroond was.
„De naam Forsh-am wordt steeds beroem
der," zei Lady Susan bij de thee tot Julian.
„Kijk maar niet bescheiden, want Je kunt
't zelf niet helpen", voegde ze er gul lachend
bij. „Dat meisje van Bronson fokt kampioen
honden, en die heeten allemaal iets met
Forsham er bij. Er is een Forsham-Favoriet
en een Forsham-Fantasie en de hemel weet
wat nog meer voor moois."
„Waarom geen Bronson-Mormel!" mop
perde Julian.
„Dat wil ik Angela wel eens vragen, als je
't graag hebt," beloofde Lady Susan. „Het
is heusch wel een aardig kind, alleen een
beetje onnoozel, maar er zit geen haar
kwaad bij. Als je soms iemand weet, die een
goeden waakhond noodig heeft ze heeft
er twee te koop, voor een prikje. Ik heb er
één van gezien, een prachtbeest. Hij heet
Forsham-Dapper", besloot ze met een knip
oogje.
„Dank je voor de mededeeling", antwoord
de Julian. „Je kunt nooit weten, als je zoo
alleen bent. Wat ik zeggen wou" hij
wendde zich tot Amabel „heb jij nog iets
van je hond gehoord?"
„Ja," zei ze en ze keek hem niet aan,
terwijl ze sprak, „die is naar huis geloopen.
Ik kreeg vanochtend een telegram van miss
Lee."
„Naar huis?" vroeg Julian.
„Ja," bevestigde Amabel, zonder de oogen
op te slaan.
Toen zij later samen huiswaarts gingen,
verbrak Julian de stilte, die op het drukke
afscheid gevolgd was, met de vraag:
„Scheelt er iets aan? Je ziet er zoo moe
uit."
„Ik heb geen erg rustigen nacht gehad,"
antwoordde ze.
„Dat wist ik zoodra ik je zag. Wat is er
gebeurd.
Amabel deed het verhaal, vlug en wat hij
gend. „O, Julian, het was afschuwelijk!"
bes'oot ze.
„Dat begrijp ik. Maar je zei, dat er iets
binnenkwam, toen de deur openstond. Mis
schien is 't een zwervende kat geweest."
„Het was geen kat,' zei Amabel. ,,'t Raak
te in 't voorbijgaan mijn schouder aan."
„Misschien heeft het dier gesprongen."
„Het raakte mijn schouder en mijn knie,
net alsof een mensch langs me heen ging.
En het licht dan? Hoe verklaar je, dat dat
uitging?"
Electrisch licht gaat niet uit door den
tocht, dit begrepen ze beiden.
Eindelijk sprak Julian: „En Ellen is weg,
zeg je?"
„Ja, vanmiddag. De stakker kon het niet
uithouden."
Julian's hand sloot zich om haar arm.
„En jij?" vroeg hij.
Ze lachte onzeker.
„O, ik stel het best. Het heeft me goed
gedaan, dat ik eens heb kunnen uitpraten."
„Het is geen doen voor je, daar alleen.
Laat ik je naar de Berkeley's terugbrengen,
Susan kan je best logeeren."
„Je vergeet, dat ik mijn tweehonderd
pond verdienen moet."
„Laat mij dan meegaan en in den salon
mijn bivak opslaan! Dan heb je me maar
voor 't roepen als er iets niet in den haak is."
„Ik ben bang, dat dat niet gaan zal," zei
Amabel spijtig.
„Waarom niet?"
„De menschen..."
„De menschen kunnen naar de maan loo-
pen!"
„Je moet rekening met ze houden. Je hebt
er geen idee van hoe er in zoo'n dorp gepraat
wordt."
Zwijgend liepen ze voort. Eindelijk klonk
Julian's stem weer: „Laat je je hond terugko
men?"
Amabel aarzelde.
„Ik denk het niet... neen, ik laat hem maar
liever daar."
„Waarom?" vroeg Julian. „Je moet een
hond hebben."
Amabel zei niets. Julian kon een gevoel
van ergernis niet onderdrukken. Wat waren
vrouwen toch onberekenbaar! En dan dat
hardnekkig zwijgen, als je wilde, dat ze
spraken...
„Waarom laat je hem niet terugkomen?"
herhaalde hij.
Met een rukje maakte ze haar arm los.
„Ik weet het niet... Julian, het is zoo ont
zettend vreemd..."
„Wat is vreemd?"
„Marmoduke is nog nooit wegegloopen; an
ders is hij niet van me vandaan te slaan. En
als er iets is, waar hij het land aan heeft, is
het aan loopen, vooral in kil en nat weer; hjj
is dol op warmte. En toch loopt hjj bij mij en
het vuur vandaan en wandelt door regen en
wind heelemaal naar mijn huisje, zestig kilo
meter ver. Ik begrijp er geen steek van..."
„En waarom laat je hem dan niet terug
komen?"
„Ik weet het heusch niet, ik kan het gevoel
niet van met afzetten, dat ik dat onschuldige
dier niet tegen zijn zin in dit avontuur moet
sleepen."
„Toch moet je een hond hebben", hield
Julian koppig vol.
Toen ze de villa bereikten en zij de deur
opendeed, vroeg hij: „Mag ik even binnenko
men? Ik wou nog iets met je bespreken."
Ze gingen naar haar zitkamer en zij deed
de deur dicht.
iWordt vervolgd.)