Stadsnieuws
Visscherij
Hu
is
Mist
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Dinsdag 16 Februari 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
De vierde abonnements
voorstelling
V erk eersongeluk j e
Burgerlijke Stand van Den Helder
Filmvoordracht
«Zon en Mensch*
Hr* Ms. „Douwc Aukes
ramt de «Dr* Wagemaker"
Tegen verstopping
over Nieuwediep
Men zij gewaarschuwd
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE
THEA BLOEMERS
INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER
Nieuwe zaken:
Den Helder:
A. Steinrath, Sluisdijkstraat 101, banket
hakker*
Wijzigingen:
Callantsoog:
„Hulp in Nood", Ziektevereeniging, Groote
Keeten 82; bestuurswijziging.
Den Helder:
B. Bethlehem, Langestraat 23—25, handel in
brandstoffen; overgegaan aan; firma B
Bethlehem en Zonen.
Alg. Coöp. Ver. en Prod. Ver. „Helder"
U.A., Koningstraat 102; bestuurswijziging.
W i er in g en
C. Scheltus, Kerkplein 1, cafébedrijf- over
gegaan aan S. Scheltus Cz.
Ensemble SaaiboniParser brengt
„Het Getrouwde Schoolmeisje".
Dinsdag a.s. vindt in Casino de vierde der
serie Abonnementsvoorstellingen plaats met
een 3-bedrijvig blijspel van Stéfan Bekéffi
„Het Getrouwde Schoolmeisje" (oorspron
kelijke titel: „Unentschuldigte Stunde").
Dit stuk, dat in de hoofdsteden van ons
land een buitengewoon succes verwierf, wordt
gebracht door net gezelschap SaalbornPar
ser en zal ongetwijfeld ook hier ter plaatse
in den geest vallen.
Van de dramatis personae noemen wij
Louis Saalborn (die tevens de regie en enscè-
neering verzorgt), Jacques van Hoven, Carla
de Raet, Bob van Leersum, Julia Cuypers en
Joh. Kaart Sr.
Wij laten hier volgen een uittreksel uit de
Telegraaf-recentie
Het is een kostelijk gymnasium, dat de
auteur en de regisseur Saalborn ons voorzet
ten. Het is of we den leeraar met den ontzag
gelijken baard en dien met zijn hoogroode ge
zicht en dan die dikke directrice met haar
zware autoriteit, allemaal wel eens ontmoet
hebben.
Daar is ook dat hatelijke leelijke kind, dat
alle jaartallen kent en zoo knap is, dat men
haar zou kunnen wurgen. En Trude, de vrien
din, dat is de gezellige, enthousiaste kame
raad, die mee gaat door dik en dun en alles
vult met haar zonnig en opgeruimde wezen.
Er is onbedaarlijk gelachen door een talrijk
publiek, dat zoo zichtbaar zich de schooljaren
herinnerde. Hoe nu de kleine Lilly Jaeger
professorsvrouw met het dubbele leven uit de
klem komt is de zaak van den blijspeldichter
en blijve onvermeld, ten einde niemand het
genoegen te ontnemen van dit, door het ge
zelschap SaalbornParser met zooveel hu
mor gebrachte stuk.
Tenslotte vestigen wij er nog de aandacht
op, dat de plaatsbespreking gehouden wordt
op Maandagavond van 7 tot 9 uur. Voor bij
zonderheden leze men de desbetreffende ad
vertenties in ons blad van Donderdag en Za
terdag.
Gistermiddag, omstreeks 12 uur werd een
zich op het Koningsplein bevindende jonge
man door een bestelwagen van de ESONA
aangereden. De jongen sloeg tegen de straat
en werd licht gewond.
Door den auto werd hij meegenomen en huis
waarts gebracht,
van 15 Februari 1937.
BEVALLEN: G. KamphuisPost, z.
OVERLEDEN: I. van Bruggen, (m), 66
jaar. M. de Jongh, (m), 25 jaar.
Bijzonderheden over de „Ulvir-
gebergte-Zon".
Gisteren hebben in Casino een 2-tal film
voordrachten plaatsgevonden over het hier
boven genoemde onderwerp, des middags
speciaal voor de Nederlandsche Vereeniging
van Huisvrouwen.
Beide malen was de belangstelling zeer
groot (des midags zelfs overgroot).
Bij de voordracht voor genoemde vereeni
ging was het de presidente, mevr. Grunwald-
Poppers die een kort welkomstwoord sprak
in het bijzonder tot dr. med. W. Eisenhardt
en den verkoopsmanager van de firma, die in
Nederland de Ulvirgebergte-zon lanceert.
Hierna was het woord aan dr. med. Eisen
hardt, die op boeiende wijze het een en ander,
dit onderwerp betreffend, vertelde.
Allereerst kreeg men een uiteenzetting over
de waarde van de zonnestralen, die van pri
mair belang zijn voor ieder organisme, of het
nu den mensch betreft, of het dier en plant.
Reeds in de grijze oudheid komt men zonne-
behandeling tegen, bij de Egyptenaren, de
Babyloniërs, de Grieken en Romeinen.
In de middeleeuwen, de tijd der ziekten en
epidemiën, schuwde men het licht, doch de
gevolgen waren wel zeer duidelijk waarneem
baar. Gedurende de laatste eeuw evenwel is
daar een radicale verandering in gekomen.
De zonnestralen, dat weet thans haast
iedereen, zijn van onberekenbaar nut voor alle
functies van het menschelijk lichaam. De
spreker verduidelijkt in dit verband de wer
king der zonnestralen. Tevens hoe het ultra
violette en het infra-roode licht het leven op
aarde beïnvloeden.
Helaas zijn niet alle landen met een even
zonrijk stelsel begiftigd. En daar, waar weinig
zon is, daar is het ook dat een kunstmatige
zonnekracht meer dan noodzakelijk is. Als
tegenstelling noemt spr. Zwitserland en
Nederland. Heeft het eerste land gemiddeld
8 uur zon per dag, het laatste daarentegen
slechts 4. Hierna vertelt hij van de werking
der infra-roode en ultra-violette stralen in het
menschelijk lichaam. De ultra-violette dringen
in de huid, circa 8 millimeter, alwaar zij een
soort laboratorium scheppen van genees
krachtige stoffen. De infra-roode evenwel zijn
het, die belangrijk dieper in het lichaam drin
gen: niet minder dan 10 centimeter. Zij ver
werken daar warmte en chemische stoffen, die
reeds door eerstgenoemde stralen gevormd
zijn. Ze worden getransporteerd en zijn ideale
behoeders van 's menschen gezondheid.
Het is nu de Ulvir-gebergte-zon, die al deze
ideale hoedanigheden in zich vereenigt. Voor
ziekten, gebreken, chronische kwalen, voor
ouderen en kinderen is deze zon van het
hoogste nut, aldus spr. en zij wordt aanbe
volen door tal van vooraanstaande medici in
den lande.
Het is hierna de reclame-manager der
firma die een korte toelichting geeft op het
apparaat in kwestie. Alvorens echter hiertoe
te komen, richt hij een scherp verwijt tot de
kwakzalverij en andere beunhazerij op dit ge
bied, welke in Nederland, daar de wet hier
niet in voorziet, mogelijk zijn.
Hij vestigt de aandacht op het feit dat
Nederland niet minder dan 70.000 tuberculose
patiënten telt, en waarvoor zich 1100 vereeni-
gingen beijveren deze gevreesde volksziekte
tegen te gaan. Evenwel, men diene hier de
oorzaak weg te nemen.
Voor alle denkbare ziekten, zooals rheuma-
tische kwalen, bloedarmoede, inwendige sto
ringen, bronchitis, griep, verkoudheid, angina,
jicht, enzoovoorts is de Ulvir van buitenge
wone beteekenis. Attesten van tal van her
stelde zieken en geneesheeren, aldus spr. lig
gen ter inzage.
Het zijn vervolgens een tweetal films, die
de voordeelen van de Ulvir-gebergte-zon in
beeld brengen. Een film over Zwitserland, die
een symbolische weergave geeft van de pre
staties van den mensch, daar, waar hij leeft
onder de „hoogte-zon" en een film waarin we
de goede eigenschappen van deze merkwaar
dige nieuwe vinding, een noviteit op „hoogte-
zon-gebied" zien. Ook hierbij was het de
reclame manager van de firma, die op vlotte
wijze expliceerde.
ft
Wij vestigen er de aandacht op, dat het
de firma Zegel in de Koningstraat is, die
de vertegenwoordiging voor Den Helder
van dit apparaat bezit.
Een aanvaring met goeden afloop.
Tengevolge van den mist heeft gisteren
middag, voor den havenmond een aanvaring
plaats gehad tusschen Hr. Ms. Mijnenlegger
„Douwe Aukes" en de „Dokter Wagemaker",
van de T.E.S.O. De „Douwe Aukes" voer de
haven uit om zich weer naar z\jn standplaats
Vlissingen te begeven, na op de Marinewerf,
alhier, eenige reparaties te hebben ondergaan.
De „Dokter Wagemaker" kwam juist de
haven binnen. Het was ongeveer kwart over
drie. Of een van de schepen geen signaal ge
geven heeft, of dat dit signaal overstemd is
geworden door den misthoorn, die z'n grooten
schreeuwer telkens wijd openzette, is niet uit
gemaakt. Plotseling zag de Texelsche boot
den mijnenveger recht op zich afkomen. Een
aanvaring was onvermijdelijk.
„Het was een angstig gezicht", vertelde
ons conducteur Beumkes. „De mijnenlegger
lag zoo hoog en kwam met tamelijken gang
recht op ons toevaren".
De kapitein van de „Dokter Wagemaker"
commandeerde volle kracht achteruit. Doch
dat hielp niet meer. De mijnenlegger liep het
schip dwars aan en stak zijn boeg in het z.g.
berghout, de beschermenden ijzeren band, ge
vuld met hout, die even boven den water
spiegel rondom het schip loopt. Dit berghout
werd opengescheurd en het mag een geluk
heeten, dat de „Dokter Wagemaker" zoo
solide gebouwd is, want was een minder solide
schip op een dergelijke wijze geramd, dan was
er zeker een gat in geslagen en waren de ge
volgen niet te overzien geweest.
De passagiers, er waren er een vijftigtal
aan boord, snelden naar boven, toen zij den
schok kregen. Men was hevig ontsteld, doch
de waardige houding van het personeel van
de „Dokter Wagemaker", kalmeerde de op
varenden spoedig. Gelukkig bleek geen gat
in het schip geslagen, hoewel men daarvoor
aanvankelijk vreesde.
In de machine-kamer.
Dat de botsing niet gering is geweest, be
wijst het feit, dat de overlooppijp, een zware
koperen pijp, in de machinekamer gebroken
was, dat sterke ijzeren spanten verbogen
waren en dat er stevige platen ontzet waren.
„Bent u niet erg geschrokken"? vroegen
we den chef van de machine-kamer.
„Ach nee, ik heb wel meer wat aan de hand
gehad en was er op voorbereid, dat er iets
gebeuren zou, toen ik plotseling met volle
kracht achteruit moest slaan."
De adjunct-chef staf, luit. ter zee le kl.
J. Tissot van Patot, kwam direct toen de
„Dokter Wagemaker" aan den steiger lag,
het schip op, om de schade op te nemen.
De „Douwe Aukes", commandant luit. ter
zee le kl. E. E. B. Lacomblé, is aanvankelijk
doorgevaren. Door de Marine-directie is het
schip echter later teruggeroepen, zoodat het
gisterenavond weer in de haven lag.
Onderhoud met den commandant
van de „Douwe Aukes".
In een onderhoud, dat wij nog hadden met
den Commandant van de „Douwe Aukes",
verzekerde deze ons, dat hij de voorgeschre
ven signalen gegeven had, Direct toen hij de
„Dokter Wagemaker" gewaar werd, was hij
naar stuurboord overgegaan om het schip
nog te kunnen passeeren, doch door het
achteruitslaan van de „Dokter Wagemaker"
kwam het schip dwars van den mijnenlegger
te liggen, waardoor aanvaring onvermijdelijk
was. De „Douwe Aukes" heeft een lichte be
schadiging aan den boeg opgeloopen.
zijn Leo-Pillen een zacht en zeker werkend
laxeermiddel uit zuiver plantaardige bestand-
deelen. Ook bij regelmatig gebruik volkomen
onschadelijk. In doosjes vanaf 20 cent.
Onze correspondent te Oudeschild deelt ons
nog mede:
Inmiddels heeft men de „Marsdiep" onder
stoom gebracht, zoodat deze morgen (heden)
den dienst kan overnemen, teneinde de toege
brachte schade aan de „Dokter Wagemaker"
zoo spoedig mogelijk te laten herstellen.
Des nachts is de mist over Nieuwediep
gekomen.
Langzaam vanuit zee, waar het water stil
geworden is, onder de kust, en waar de
meeuwen bijna zonder geruisch over de op
pervlakte scheren.
Witte flarden, grijze sluiers, aschgrauwe
slierten, die zich opstapelen boven het water
en het zicht niet verder dan enkele meters, en
nog minder maken.
In de haven liggen de botters. Schimachtige
creaturen, die liggen te soezen aan de steigers
Er zijn nu geen menschen aan boord, ook
tegen den morgen niet, wanneer het licht een
poging doet door een ondoordringbare muur
van damp en stofregen te boren.
Stilte over de haven. Het is alsof de Dood
zelve er over gekomen is en al de entourage
in zijn verkillenden greep genomen heeft.
Een barkas glijdt weg van den kant: ge
dempt roffelt de motor, maar als het bootje
halverwege in de haven is hoor je niets meer.
En valt de stilte, de ontzagelijke melancholie,
weer terug.
Aan het Wierhoofd is nu de sirene in actie.
Al die lange uren van den na-winternacht en
al de uren van den morgen staat zij te jam
meren op haar eenzame plaats aan den
haveningang. Telkens een machtig geloei uit
brakend, dat zich over het Marsdiep ver
spreidt. Het kaatst tegën het fort en het
sterft over de grauwe wateren.
Dan loopt het uurwerk af... een droefgeestig
geratel en gekreun als waren het zijn laatste
krachten.
Geen schip verlaat de haven, geen botter,
geen vlet.
Wie reeds buiten was .blijft daar, zooals de
Engelsche lijner, die thans niet doorgeloodst
kan worden en voor anker gegaan is.
Af en toe poogt de wind de nevels weg te
vagen, en soms lukt dat ook wel even. Dan
slaat er een gat in de compacte schemering
en opeens doemen de vage lijnen van den
dam op. Om reeds een paar minuten daarna
weer te verdwijnen, als het scherm weer
dichtslaat, als de vette, ongekend dikke stuk
ken waterdamp elkaar weer gaan bedekken.
Zoo gaat het den heelen morgen. De enkele
vaartuigen, die noodgedwongen dienst hebben
te doen, kruipen als loome insecten door het
ongewisse van mist en schemer.
Traag, ja dat zijn nu ook de meeuwen, die
huiverend aan land komen en met de koppen
ingetrokken op het licht wachten.
Tegen den middag komt de Loodsboot no. 2
naar binnen. Zoekend en tastend baant zij
haar weg door de ondoordringbaarheid. Steeds
verscheurt de stoomfluit rauw de diepe stilte.
De boot is in de haven maar je kunt haar
geen 40 meter in de verte zien.
Totdat zij verschijnt, plotseling: groot en
zwart. Op de plecht staan wat menschen.
Roerlooze geest-verschijningen, zóó uit een
andere, spookachtige wereld gekomen.
Tastend en uiterst langzaam zoekt het
schip zijn ligplaats op.
En opnieuw valt de stilte terug over de
haven.
Alleen de sirene loeit klagelijk en somber
over de onzichtbare wateren, die liggen te
rillen onder de ijzige streeling van de damp-
sluiers.
Als de roep om hulp van een vertwijfelde.
We hebben vroeger al eens gewaarschuwd
voor een paar handige kooplieden, die hun
waren langs de deuren aanbieden, voor zoo
ongelooflijk lagen prijs, dat men onwillekeu
rig geneigd is tot koopen. De heeren bieden
kousen en sokken, overhemden of dassen aan,
voor bespottelijke prijzen. Een paar goede
sokken voor 10 cent, een paar zijden dames
kousen voor 0.25, een heerenoverhemd voor
1 gulden. Als ze niet alleen de monsters toon
den, maar de modellen direct zouden leveren,
had men waarlijk een ongekend koopje. Maar
daar zit juist de kneep, men laat alleen de
monsters zien en belooft den volgenden dag
terug te komen met het bestelde. Terwijl nu
de argelooze huisvrouw (er zijn ook „huis-
heeren" die er in loopen) haar bestelling doet,
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
35 u.
Donderdag IS Februari.
Musis Sacrum, 2 u. Opening
toonstelling „Boltha 1937".
bloementen-
Casino, 8.15 u. Uitvoering Speeltuinvereni
ging, afd. Tuindorp.
Vrijdag 19 Februari.
Zeevaartschool, 8 u. Lezing Heldersche
Weer- en sterrenkundige Kring van Dr. Vis
ser. Onderwerp: Aardbevingen en het weer.
Licht op voor alle voertuigen
Dinsdag 16 Febr17.44 uur
spreiden ze een stuk linnen of een lap goed
over grond of tafel en prijzen daarvan de
kwaliteit en prijs.
Met groote handigheid weten ze ook
deze waar aan te bieden en dikwijls... te ver-
koopen. Want van het laatste hebben ze niet
alleen het monster, maar ook het stuk bij
zich. Het verkochte moet h contant betaald
worden. Men doet dat natuurlijk en komt
daarna, tot de ontdekking dat men veel te
duur betaald heeft.
De heeren laten begrijpelijkerwijs niets
meer van zich hooren. Men zij dus gewaar
schuwd! Wij vernamen dat het tweetal zich
dezer dagen weer in Den Helder ophield.
Groote vischaanvoer te IJmuiden.
Maandag waren er heel wat trawlers en
loggers aan de markt te IJmuiden.
Reeds Zondag waren er verscheidene vaar
tuigen binnengekomen en daar kwamen er
Maandag nog enkele bij, zoodat de vischaan
voer, vergeleken bij de vorige weken, groot
kon worden genoemd.
Eenige invloed op de prijzen was daardoor
merkbaar, want de tong ging weer iets om
laag. Deze kwam op 90 cent per kilo; terwijl
die Zaterdag nog over de gulden was. Tar
bot daarentegen ging nog weer omhoog en
bereikte 1.70 per kilo.
De scholprijzen kunnen ook niet meer op
het peil komen van eenige dagen geleden en
laten nu niet zoo'n bijster best beeld zien.
Zetschol en kleine schold hielden zich nog het
best in prijs. Bot liep nog wat achteruit,
maar schar ging nog omhoog en kwam ten
hoogste op 18.per 50 kilo, hetgeen voor
deze vischsoort een heel goede prijs kan wor
den genoemd.
Recht duidelijk waarom de schar altijd min
der in prijs is dan schol, is het ons nooit ge
weest, want het is een bij uitstek smakelijke
visch in gebakken toestand. Maar de waar
deering komt, wanneer de scholprijzen wat
abnormaal hoog zijn, zooals ze dat gedurendè
langen tijd zijn geweest. Nu beginnen ze
elkaar wat te evenaren.
Trawlers en loggers maakten goede besom
mingen.
Haringafzet naar Duitschland.
Is er niet veel afzet van haring uit Duitsch
land, Engeland is in dat opzicht fortuinlijker
geweest en heeft juist veel afname van ha
ring in Duitschland gevonden.
Vermoedelijk, dat tegenprestatie daaraan
niet vreemd is; immers Engeland heeft in
Duitschland verschillende trawlers laten bou
wen, en het is niet onmogelijk, dat er ver
band bestaat tusschen deze twee dingen. Hoe
dat ook zij, indirect komt dat toch onzen
haringhandel ook ten goede, want daardoor is
de Engelsche haring minder concurrent op de
markt geworden.
De afzet van Engelsche haring naar Rus
land daarentegen is minder gunstig geweest
en juist daar heeft, onze haring meer afzet
gevonden.
Garnalenvisscherij.
Van om de Zuid komen weer berichten van
slechte uitkomsten van de garnalenvisscherij.
To Ouddorp hebben de vaartuigen verleden
Naar hef Engelsch bewerkt door
19)
„Maar Ellen, ik vraag je immers niet
om te blijven. En je moet niet zoo tragisch
doen! Weet je nog wel", ze lachte plagerig,
„wat je vanmorgen zei? Er mankeerde niets
aan 't huis van de Browns. Nu, je weet, dat ik
de Browns wel mag, dus je hoeft je over mij
niet ongerust te maken, wel?"
„Je zegt 's morgens zooveel, dat je des
avonds niet volhoudt", sprak Ellen wijs. „Van
morgen zei ik „Brown" en toen meende ik
„Brown", omdat die rooie Jenny praatjes over
mijn buitenshuis slapen maakte, toen ik
kwam. „We zijn er nog", zei ze, „en we leven
nog", en: ,Ik hoop, dat u lekker geslapen hebt
bij juffrouw Mooshed", zei ze, met haar rooie
brutaliteit."
„Arme Ellen!" beklaagde Amabel haar.
„En wat heb jij gezegd?"
„Ik zei: Juffrouw Brown, ik heb een fat
soenlijke opvoeding genoten." En toen ben ik
zoo naar boven geloopen."
Amabel durfde niet te lachen; ze bukte om
haar schoenveter in te stoppen.
„Je moest nu maar gaan, Ellen", raadde
ze, „anders wordt het donker. Alles is hier in
orde. Ik heb de laatste drie nachten gesla
pen als een roos,"
„Dat zal wel," gaf Ellen toe. „Zoolang mijn
heer Forsham hier in huis sliep, gebeurde er
natuurlijk niemendal. Weet u, wat Eliza
Mooshed gisteravond tegen me zei? Geen
mensch kan zeggen, zei ze, dat er ooit onraad
in de villa is geweest, als er een Forsham in
was. Dat spreekt vanzelf, zegt ze. Een spook
zou niet spoken, als het hem niet ergens om
te doen was. En het is zoo klaar als een
klontje, zegt ze, dat ze de Forsham's willen
terughebben, en hoe minder Forsham's er ko
men, hoe nijdiger ze worden. Ofschoon, ik heb
wel zooveel begrepen, dat niemand er erg
happig op is, mijnheer George weer hier te
krijgen. Maar mijnheer Julian mogen ze alle
maal graag, mevrouw."
Ze keerde zich om als wilde ze vertrekken
en vroeg toen met opzettelijke onverschillig
heid:
„Bent u nog iemand tegen gekomen, me
vrouw, mijnheer Julian of zoo?"
„Ik heb mijnheer Miller gesproken."
Het viel Ellen klaarblijkelijk tegen en ze
kon niet nalaten haar teleurstelling te luchten.
„Ze zeggen, dat hij een Duitscher is; ze
mogen 'm niet erg", klonk het schamper.
„Waarom niet?" wilde Amabel weten.
„Te stroef en te hoekig in zijn manieren, en
aldoor maar heen en weer vliegen naar 't bui
tenland. Ik vind altijd iets scheefs aan men
schen, die d'r eigen land niet goed genoeg
vinden", voegde ze er op afkeurenden toon
bij. „Ik zei gisterenavond nog tegen Eliza
Moorshed: als 't de bedoeling was geweest, dat
we in het buitenland woonden, dan waren we
d'r wel geboren."
„Misschien is hij wel in 't buitenland ge
boren," schertst Amabel, „je zei immers juist,
dat hjj een Duitscher is! Maar nu mag je wel
hard loopen anders is het stikdonker."
Ellen keek naar het raam en er kwam een
algeheele verandering over haar. Haar on
tembare babbelzucht maakte plaats voor
zichtbaren angst en het was een héél beschei
den en nederig persoontje, dat vroeg:
„Misschien zoudt u wel met we mee willen
gaan tot aan de deur, mevrouw? Ik heb
zoo'n hekel aan die hall".
Amabel deed haar uitgeleide tot aan de
voordeur.
HOOFDSTUK XVII.
Toen Amabel weer naar boven ging,
maakte een gevoel van verlatenheid zich van
haar meester. Ze nam haar drie olielampen,
stak ze aan en plaatste er een beneden, een
in de gang en een in haar eigen slaapkamer.
De lamp in de gang stond op een klein tafel
tje tusschen de twee slaapkamerdeuren. Zij
overtuigde er zich van, dat de pitten schoon
en gelijk waren.
De telefoon ging, juist toen zij zich af
vroeg, waarom Jenny zoo laat met de thee
kwam. Zij luisterde en hoorde Julian's stem:
„Ben jij daar, Amabel?"
„Ja, antwoordde ze, en zij had het gevoel,
dat de naam, zoo uitgesproken als Julian het
deed, heel intiem klonk. Ze was bljj, dat nie
mand kon zien hoe ze bloosde.
„Alles in orde?"
„Ja, best." Er volgde een pauze; toen aar
zelend:
„Ik wou je eigenlijk nog wel graag even
spreken. We konden zoo slecht praten, waar
je zuster bij was... ik bedoel over die ge
broken ruit en zoo."
Ze lachte.
„Bedoel je dat, je graag wou, dat lk je op
de thee vroeg?"
„Ja, natuurlijk".
De thee stond klaar toen hjj kwam. Toen
de kopjes gevuld waren, boog hij zich naar
voren in zijn stoel en vroeg:
„Nu, en?"
„Dat mag ik wel vragen", glimlachte de
gastvrouw. Ze zat te breien, de naalden klik
ten ijverig.
„Goed, dan zal ik beginnen. Ik ben het met
je eens, dat Dapper niet door de ruit ge
sprongen is. Iemand heeft haar ingedrukt met
de sofakussen, en op z'n hoogst is Dapper
later door het gat gesprongen.
„Dat moet toch wel", meende Amabel.
„Iemand kan hem ook door de deur uit
gelaten hebben."
„Wie zou die iemand dan moeten zijn?"
„Tja, Brownie komt niet voor verdenking
in aanmerking en Ellen was er niet; jij hebt
het niet gedaan, dus bljjft hier in huis nie
mand over dan Jenny. Is het zeker, dat Jenny
het niet gedaan kan hebben?"
„Ik kan me niet voorstellen waarom ze zoo
iets zou doen!"
„Misschien wil ze je het huis wel uit
hebben."
„Dat lijkt me haast niet aan te nemen...
wél vraag ik me af of ze niet slaapwantelt."
„Ik dacht het vanmorgen, omdat Agaath
zich verbeeldde, dat ze Jenny vannacht haar
kamer had zien binnenkomen."
„Hoe dan? Wanneer?"'
Amabel deed hem het verhaal.
„Het eenige bezwaar tegen mijn veronder
stelling zijn die knippen op de deur", besloot
ze. „Anders zou ik er van overtuigd zijn dat
Jenny slaapwandelde."
„En als het Jenny nu eens niet geweest is?"
„Ja, dan weet ik het niet."
Het duurde even eer Julian sprak. Hij dacht
aan de woorden, die Jenny had uitgesnikt:
„Ik heb Annie gezien, in de kamer van juf
frouw Georgina". Zou hrj het aan Amabel
vertellen? Maar hij zweeg. Ze had een een
zamen nacht voor den boeg waarom zou hij
haar noodeloos verontrusten?
„Misschien heb je den spijker op den kop
geslagen", verbrak hij ten slotte op luchtigen
toon de stilte.
„Het is in ieder geval een mogelijkheid.
Weet je hoe detectives te werk gaan? Je laat
alle menschen in de buurt de revue passeeren
en dan neem je den alleronwaarschijnlijkste."
„Dan is het Susan Berkeley", verklaarde
Amabel vroolijk en er kwamen kuiltjes in haar
wangen. „Ik zou Susan wel eens als spook
willen zien."
„Ik geloof, dat ik voor Edward zou stem
men", opperde Julian, „of Bronson, of dien
onnoozelen stakker van een Miller. Eigenlijk
zijn ze allemaal even onwaarschijnlijk."
„In het dorp zouden ze Miller niet zoo on
waarschijnlijk vinden", antwoordde Amabel.
„Ellen zegt, dat ze hem als eenigszins ver
dacht individu beschouwen, omdat hij nogal
eens naar het buitenland gaat."
„En ik dan?" lachte Julian.
„O, van jou houden ze en van Miller moeten
ze niets hebben."
„De stakker!" Julian's stem klonk meewarig
en toen weer plotseling ernstig. „Maar zeg,
we moesten het toch nog eens met Dapper
probeeren. Als we hem eens boven aan de
trap vastbonden, dan kan er niemand naar
boven af beneden. En als je hem noodig mocht
hebben, is hij bij de hand. Maar laat hem niet
van den ketting. Bel mij liever op, als h(j
drukte maakt. Ik wil nu wel eens eindelijk
weten hoe de vork in den steel zit."
„Goed," stemde Amabel toe. Het idee,
Dapper in de buurt te hebben, was toch wel
prettig; straks, als Julian weg was, zou het
weer zoo heel stil, zoo heel eenzaam zijn in
huis. v(Wordt vervolgd.)