Stadsnieuws Visscherij Hu is Mist Waar gaan we heen? Feuilleton Dinsdag 16 Februari 1937 Heldersche Courant Tweede Blad De vierde abonnements voorstelling V erk eersongeluk j e Burgerlijke Stand van Den Helder Filmvoordracht «Zon en Mensch* Hr* Ms. „Douwc Aukes ramt de «Dr* Wagemaker" Tegen verstopping over Nieuwediep Men zij gewaarschuwd HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE THEA BLOEMERS INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER Nieuwe zaken: Den Helder: A. Steinrath, Sluisdijkstraat 101, banket hakker* Wijzigingen: Callantsoog: „Hulp in Nood", Ziektevereeniging, Groote Keeten 82; bestuurswijziging. Den Helder: B. Bethlehem, Langestraat 23—25, handel in brandstoffen; overgegaan aan; firma B Bethlehem en Zonen. Alg. Coöp. Ver. en Prod. Ver. „Helder" U.A., Koningstraat 102; bestuurswijziging. W i er in g en C. Scheltus, Kerkplein 1, cafébedrijf- over gegaan aan S. Scheltus Cz. Ensemble SaaiboniParser brengt „Het Getrouwde Schoolmeisje". Dinsdag a.s. vindt in Casino de vierde der serie Abonnementsvoorstellingen plaats met een 3-bedrijvig blijspel van Stéfan Bekéffi „Het Getrouwde Schoolmeisje" (oorspron kelijke titel: „Unentschuldigte Stunde"). Dit stuk, dat in de hoofdsteden van ons land een buitengewoon succes verwierf, wordt gebracht door net gezelschap SaalbornPar ser en zal ongetwijfeld ook hier ter plaatse in den geest vallen. Van de dramatis personae noemen wij Louis Saalborn (die tevens de regie en enscè- neering verzorgt), Jacques van Hoven, Carla de Raet, Bob van Leersum, Julia Cuypers en Joh. Kaart Sr. Wij laten hier volgen een uittreksel uit de Telegraaf-recentie Het is een kostelijk gymnasium, dat de auteur en de regisseur Saalborn ons voorzet ten. Het is of we den leeraar met den ontzag gelijken baard en dien met zijn hoogroode ge zicht en dan die dikke directrice met haar zware autoriteit, allemaal wel eens ontmoet hebben. Daar is ook dat hatelijke leelijke kind, dat alle jaartallen kent en zoo knap is, dat men haar zou kunnen wurgen. En Trude, de vrien din, dat is de gezellige, enthousiaste kame raad, die mee gaat door dik en dun en alles vult met haar zonnig en opgeruimde wezen. Er is onbedaarlijk gelachen door een talrijk publiek, dat zoo zichtbaar zich de schooljaren herinnerde. Hoe nu de kleine Lilly Jaeger professorsvrouw met het dubbele leven uit de klem komt is de zaak van den blijspeldichter en blijve onvermeld, ten einde niemand het genoegen te ontnemen van dit, door het ge zelschap SaalbornParser met zooveel hu mor gebrachte stuk. Tenslotte vestigen wij er nog de aandacht op, dat de plaatsbespreking gehouden wordt op Maandagavond van 7 tot 9 uur. Voor bij zonderheden leze men de desbetreffende ad vertenties in ons blad van Donderdag en Za terdag. Gistermiddag, omstreeks 12 uur werd een zich op het Koningsplein bevindende jonge man door een bestelwagen van de ESONA aangereden. De jongen sloeg tegen de straat en werd licht gewond. Door den auto werd hij meegenomen en huis waarts gebracht, van 15 Februari 1937. BEVALLEN: G. KamphuisPost, z. OVERLEDEN: I. van Bruggen, (m), 66 jaar. M. de Jongh, (m), 25 jaar. Bijzonderheden over de „Ulvir- gebergte-Zon". Gisteren hebben in Casino een 2-tal film voordrachten plaatsgevonden over het hier boven genoemde onderwerp, des middags speciaal voor de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen. Beide malen was de belangstelling zeer groot (des midags zelfs overgroot). Bij de voordracht voor genoemde vereeni ging was het de presidente, mevr. Grunwald- Poppers die een kort welkomstwoord sprak in het bijzonder tot dr. med. W. Eisenhardt en den verkoopsmanager van de firma, die in Nederland de Ulvirgebergte-zon lanceert. Hierna was het woord aan dr. med. Eisen hardt, die op boeiende wijze het een en ander, dit onderwerp betreffend, vertelde. Allereerst kreeg men een uiteenzetting over de waarde van de zonnestralen, die van pri mair belang zijn voor ieder organisme, of het nu den mensch betreft, of het dier en plant. Reeds in de grijze oudheid komt men zonne- behandeling tegen, bij de Egyptenaren, de Babyloniërs, de Grieken en Romeinen. In de middeleeuwen, de tijd der ziekten en epidemiën, schuwde men het licht, doch de gevolgen waren wel zeer duidelijk waarneem baar. Gedurende de laatste eeuw evenwel is daar een radicale verandering in gekomen. De zonnestralen, dat weet thans haast iedereen, zijn van onberekenbaar nut voor alle functies van het menschelijk lichaam. De spreker verduidelijkt in dit verband de wer king der zonnestralen. Tevens hoe het ultra violette en het infra-roode licht het leven op aarde beïnvloeden. Helaas zijn niet alle landen met een even zonrijk stelsel begiftigd. En daar, waar weinig zon is, daar is het ook dat een kunstmatige zonnekracht meer dan noodzakelijk is. Als tegenstelling noemt spr. Zwitserland en Nederland. Heeft het eerste land gemiddeld 8 uur zon per dag, het laatste daarentegen slechts 4. Hierna vertelt hij van de werking der infra-roode en ultra-violette stralen in het menschelijk lichaam. De ultra-violette dringen in de huid, circa 8 millimeter, alwaar zij een soort laboratorium scheppen van genees krachtige stoffen. De infra-roode evenwel zijn het, die belangrijk dieper in het lichaam drin gen: niet minder dan 10 centimeter. Zij ver werken daar warmte en chemische stoffen, die reeds door eerstgenoemde stralen gevormd zijn. Ze worden getransporteerd en zijn ideale behoeders van 's menschen gezondheid. Het is nu de Ulvir-gebergte-zon, die al deze ideale hoedanigheden in zich vereenigt. Voor ziekten, gebreken, chronische kwalen, voor ouderen en kinderen is deze zon van het hoogste nut, aldus spr. en zij wordt aanbe volen door tal van vooraanstaande medici in den lande. Het is hierna de reclame-manager der firma die een korte toelichting geeft op het apparaat in kwestie. Alvorens echter hiertoe te komen, richt hij een scherp verwijt tot de kwakzalverij en andere beunhazerij op dit ge bied, welke in Nederland, daar de wet hier niet in voorziet, mogelijk zijn. Hij vestigt de aandacht op het feit dat Nederland niet minder dan 70.000 tuberculose patiënten telt, en waarvoor zich 1100 vereeni- gingen beijveren deze gevreesde volksziekte tegen te gaan. Evenwel, men diene hier de oorzaak weg te nemen. Voor alle denkbare ziekten, zooals rheuma- tische kwalen, bloedarmoede, inwendige sto ringen, bronchitis, griep, verkoudheid, angina, jicht, enzoovoorts is de Ulvir van buitenge wone beteekenis. Attesten van tal van her stelde zieken en geneesheeren, aldus spr. lig gen ter inzage. Het zijn vervolgens een tweetal films, die de voordeelen van de Ulvir-gebergte-zon in beeld brengen. Een film over Zwitserland, die een symbolische weergave geeft van de pre staties van den mensch, daar, waar hij leeft onder de „hoogte-zon" en een film waarin we de goede eigenschappen van deze merkwaar dige nieuwe vinding, een noviteit op „hoogte- zon-gebied" zien. Ook hierbij was het de reclame manager van de firma, die op vlotte wijze expliceerde. ft Wij vestigen er de aandacht op, dat het de firma Zegel in de Koningstraat is, die de vertegenwoordiging voor Den Helder van dit apparaat bezit. Een aanvaring met goeden afloop. Tengevolge van den mist heeft gisteren middag, voor den havenmond een aanvaring plaats gehad tusschen Hr. Ms. Mijnenlegger „Douwe Aukes" en de „Dokter Wagemaker", van de T.E.S.O. De „Douwe Aukes" voer de haven uit om zich weer naar z\jn standplaats Vlissingen te begeven, na op de Marinewerf, alhier, eenige reparaties te hebben ondergaan. De „Dokter Wagemaker" kwam juist de haven binnen. Het was ongeveer kwart over drie. Of een van de schepen geen signaal ge geven heeft, of dat dit signaal overstemd is geworden door den misthoorn, die z'n grooten schreeuwer telkens wijd openzette, is niet uit gemaakt. Plotseling zag de Texelsche boot den mijnenveger recht op zich afkomen. Een aanvaring was onvermijdelijk. „Het was een angstig gezicht", vertelde ons conducteur Beumkes. „De mijnenlegger lag zoo hoog en kwam met tamelijken gang recht op ons toevaren". De kapitein van de „Dokter Wagemaker" commandeerde volle kracht achteruit. Doch dat hielp niet meer. De mijnenlegger liep het schip dwars aan en stak zijn boeg in het z.g. berghout, de beschermenden ijzeren band, ge vuld met hout, die even boven den water spiegel rondom het schip loopt. Dit berghout werd opengescheurd en het mag een geluk heeten, dat de „Dokter Wagemaker" zoo solide gebouwd is, want was een minder solide schip op een dergelijke wijze geramd, dan was er zeker een gat in geslagen en waren de ge volgen niet te overzien geweest. De passagiers, er waren er een vijftigtal aan boord, snelden naar boven, toen zij den schok kregen. Men was hevig ontsteld, doch de waardige houding van het personeel van de „Dokter Wagemaker", kalmeerde de op varenden spoedig. Gelukkig bleek geen gat in het schip geslagen, hoewel men daarvoor aanvankelijk vreesde. In de machine-kamer. Dat de botsing niet gering is geweest, be wijst het feit, dat de overlooppijp, een zware koperen pijp, in de machinekamer gebroken was, dat sterke ijzeren spanten verbogen waren en dat er stevige platen ontzet waren. „Bent u niet erg geschrokken"? vroegen we den chef van de machine-kamer. „Ach nee, ik heb wel meer wat aan de hand gehad en was er op voorbereid, dat er iets gebeuren zou, toen ik plotseling met volle kracht achteruit moest slaan." De adjunct-chef staf, luit. ter zee le kl. J. Tissot van Patot, kwam direct toen de „Dokter Wagemaker" aan den steiger lag, het schip op, om de schade op te nemen. De „Douwe Aukes", commandant luit. ter zee le kl. E. E. B. Lacomblé, is aanvankelijk doorgevaren. Door de Marine-directie is het schip echter later teruggeroepen, zoodat het gisterenavond weer in de haven lag. Onderhoud met den commandant van de „Douwe Aukes". In een onderhoud, dat wij nog hadden met den Commandant van de „Douwe Aukes", verzekerde deze ons, dat hij de voorgeschre ven signalen gegeven had, Direct toen hij de „Dokter Wagemaker" gewaar werd, was hij naar stuurboord overgegaan om het schip nog te kunnen passeeren, doch door het achteruitslaan van de „Dokter Wagemaker" kwam het schip dwars van den mijnenlegger te liggen, waardoor aanvaring onvermijdelijk was. De „Douwe Aukes" heeft een lichte be schadiging aan den boeg opgeloopen. zijn Leo-Pillen een zacht en zeker werkend laxeermiddel uit zuiver plantaardige bestand- deelen. Ook bij regelmatig gebruik volkomen onschadelijk. In doosjes vanaf 20 cent. Onze correspondent te Oudeschild deelt ons nog mede: Inmiddels heeft men de „Marsdiep" onder stoom gebracht, zoodat deze morgen (heden) den dienst kan overnemen, teneinde de toege brachte schade aan de „Dokter Wagemaker" zoo spoedig mogelijk te laten herstellen. Des nachts is de mist over Nieuwediep gekomen. Langzaam vanuit zee, waar het water stil geworden is, onder de kust, en waar de meeuwen bijna zonder geruisch over de op pervlakte scheren. Witte flarden, grijze sluiers, aschgrauwe slierten, die zich opstapelen boven het water en het zicht niet verder dan enkele meters, en nog minder maken. In de haven liggen de botters. Schimachtige creaturen, die liggen te soezen aan de steigers Er zijn nu geen menschen aan boord, ook tegen den morgen niet, wanneer het licht een poging doet door een ondoordringbare muur van damp en stofregen te boren. Stilte over de haven. Het is alsof de Dood zelve er over gekomen is en al de entourage in zijn verkillenden greep genomen heeft. Een barkas glijdt weg van den kant: ge dempt roffelt de motor, maar als het bootje halverwege in de haven is hoor je niets meer. En valt de stilte, de ontzagelijke melancholie, weer terug. Aan het Wierhoofd is nu de sirene in actie. Al die lange uren van den na-winternacht en al de uren van den morgen staat zij te jam meren op haar eenzame plaats aan den haveningang. Telkens een machtig geloei uit brakend, dat zich over het Marsdiep ver spreidt. Het kaatst tegën het fort en het sterft over de grauwe wateren. Dan loopt het uurwerk af... een droefgeestig geratel en gekreun als waren het zijn laatste krachten. Geen schip verlaat de haven, geen botter, geen vlet. Wie reeds buiten was .blijft daar, zooals de Engelsche lijner, die thans niet doorgeloodst kan worden en voor anker gegaan is. Af en toe poogt de wind de nevels weg te vagen, en soms lukt dat ook wel even. Dan slaat er een gat in de compacte schemering en opeens doemen de vage lijnen van den dam op. Om reeds een paar minuten daarna weer te verdwijnen, als het scherm weer dichtslaat, als de vette, ongekend dikke stuk ken waterdamp elkaar weer gaan bedekken. Zoo gaat het den heelen morgen. De enkele vaartuigen, die noodgedwongen dienst hebben te doen, kruipen als loome insecten door het ongewisse van mist en schemer. Traag, ja dat zijn nu ook de meeuwen, die huiverend aan land komen en met de koppen ingetrokken op het licht wachten. Tegen den middag komt de Loodsboot no. 2 naar binnen. Zoekend en tastend baant zij haar weg door de ondoordringbaarheid. Steeds verscheurt de stoomfluit rauw de diepe stilte. De boot is in de haven maar je kunt haar geen 40 meter in de verte zien. Totdat zij verschijnt, plotseling: groot en zwart. Op de plecht staan wat menschen. Roerlooze geest-verschijningen, zóó uit een andere, spookachtige wereld gekomen. Tastend en uiterst langzaam zoekt het schip zijn ligplaats op. En opnieuw valt de stilte terug over de haven. Alleen de sirene loeit klagelijk en somber over de onzichtbare wateren, die liggen te rillen onder de ijzige streeling van de damp- sluiers. Als de roep om hulp van een vertwijfelde. We hebben vroeger al eens gewaarschuwd voor een paar handige kooplieden, die hun waren langs de deuren aanbieden, voor zoo ongelooflijk lagen prijs, dat men onwillekeu rig geneigd is tot koopen. De heeren bieden kousen en sokken, overhemden of dassen aan, voor bespottelijke prijzen. Een paar goede sokken voor 10 cent, een paar zijden dames kousen voor 0.25, een heerenoverhemd voor 1 gulden. Als ze niet alleen de monsters toon den, maar de modellen direct zouden leveren, had men waarlijk een ongekend koopje. Maar daar zit juist de kneep, men laat alleen de monsters zien en belooft den volgenden dag terug te komen met het bestelde. Terwijl nu de argelooze huisvrouw (er zijn ook „huis- heeren" die er in loopen) haar bestelling doet, Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 35 u. Donderdag IS Februari. Musis Sacrum, 2 u. Opening toonstelling „Boltha 1937". bloementen- Casino, 8.15 u. Uitvoering Speeltuinvereni ging, afd. Tuindorp. Vrijdag 19 Februari. Zeevaartschool, 8 u. Lezing Heldersche Weer- en sterrenkundige Kring van Dr. Vis ser. Onderwerp: Aardbevingen en het weer. Licht op voor alle voertuigen Dinsdag 16 Febr17.44 uur spreiden ze een stuk linnen of een lap goed over grond of tafel en prijzen daarvan de kwaliteit en prijs. Met groote handigheid weten ze ook deze waar aan te bieden en dikwijls... te ver- koopen. Want van het laatste hebben ze niet alleen het monster, maar ook het stuk bij zich. Het verkochte moet h contant betaald worden. Men doet dat natuurlijk en komt daarna, tot de ontdekking dat men veel te duur betaald heeft. De heeren laten begrijpelijkerwijs niets meer van zich hooren. Men zij dus gewaar schuwd! Wij vernamen dat het tweetal zich dezer dagen weer in Den Helder ophield. Groote vischaanvoer te IJmuiden. Maandag waren er heel wat trawlers en loggers aan de markt te IJmuiden. Reeds Zondag waren er verscheidene vaar tuigen binnengekomen en daar kwamen er Maandag nog enkele bij, zoodat de vischaan voer, vergeleken bij de vorige weken, groot kon worden genoemd. Eenige invloed op de prijzen was daardoor merkbaar, want de tong ging weer iets om laag. Deze kwam op 90 cent per kilo; terwijl die Zaterdag nog over de gulden was. Tar bot daarentegen ging nog weer omhoog en bereikte 1.70 per kilo. De scholprijzen kunnen ook niet meer op het peil komen van eenige dagen geleden en laten nu niet zoo'n bijster best beeld zien. Zetschol en kleine schold hielden zich nog het best in prijs. Bot liep nog wat achteruit, maar schar ging nog omhoog en kwam ten hoogste op 18.per 50 kilo, hetgeen voor deze vischsoort een heel goede prijs kan wor den genoemd. Recht duidelijk waarom de schar altijd min der in prijs is dan schol, is het ons nooit ge weest, want het is een bij uitstek smakelijke visch in gebakken toestand. Maar de waar deering komt, wanneer de scholprijzen wat abnormaal hoog zijn, zooals ze dat gedurendè langen tijd zijn geweest. Nu beginnen ze elkaar wat te evenaren. Trawlers en loggers maakten goede besom mingen. Haringafzet naar Duitschland. Is er niet veel afzet van haring uit Duitsch land, Engeland is in dat opzicht fortuinlijker geweest en heeft juist veel afname van ha ring in Duitschland gevonden. Vermoedelijk, dat tegenprestatie daaraan niet vreemd is; immers Engeland heeft in Duitschland verschillende trawlers laten bou wen, en het is niet onmogelijk, dat er ver band bestaat tusschen deze twee dingen. Hoe dat ook zij, indirect komt dat toch onzen haringhandel ook ten goede, want daardoor is de Engelsche haring minder concurrent op de markt geworden. De afzet van Engelsche haring naar Rus land daarentegen is minder gunstig geweest en juist daar heeft, onze haring meer afzet gevonden. Garnalenvisscherij. Van om de Zuid komen weer berichten van slechte uitkomsten van de garnalenvisscherij. To Ouddorp hebben de vaartuigen verleden Naar hef Engelsch bewerkt door 19) „Maar Ellen, ik vraag je immers niet om te blijven. En je moet niet zoo tragisch doen! Weet je nog wel", ze lachte plagerig, „wat je vanmorgen zei? Er mankeerde niets aan 't huis van de Browns. Nu, je weet, dat ik de Browns wel mag, dus je hoeft je over mij niet ongerust te maken, wel?" „Je zegt 's morgens zooveel, dat je des avonds niet volhoudt", sprak Ellen wijs. „Van morgen zei ik „Brown" en toen meende ik „Brown", omdat die rooie Jenny praatjes over mijn buitenshuis slapen maakte, toen ik kwam. „We zijn er nog", zei ze, „en we leven nog", en: ,Ik hoop, dat u lekker geslapen hebt bij juffrouw Mooshed", zei ze, met haar rooie brutaliteit." „Arme Ellen!" beklaagde Amabel haar. „En wat heb jij gezegd?" „Ik zei: Juffrouw Brown, ik heb een fat soenlijke opvoeding genoten." En toen ben ik zoo naar boven geloopen." Amabel durfde niet te lachen; ze bukte om haar schoenveter in te stoppen. „Je moest nu maar gaan, Ellen", raadde ze, „anders wordt het donker. Alles is hier in orde. Ik heb de laatste drie nachten gesla pen als een roos," „Dat zal wel," gaf Ellen toe. „Zoolang mijn heer Forsham hier in huis sliep, gebeurde er natuurlijk niemendal. Weet u, wat Eliza Mooshed gisteravond tegen me zei? Geen mensch kan zeggen, zei ze, dat er ooit onraad in de villa is geweest, als er een Forsham in was. Dat spreekt vanzelf, zegt ze. Een spook zou niet spoken, als het hem niet ergens om te doen was. En het is zoo klaar als een klontje, zegt ze, dat ze de Forsham's willen terughebben, en hoe minder Forsham's er ko men, hoe nijdiger ze worden. Ofschoon, ik heb wel zooveel begrepen, dat niemand er erg happig op is, mijnheer George weer hier te krijgen. Maar mijnheer Julian mogen ze alle maal graag, mevrouw." Ze keerde zich om als wilde ze vertrekken en vroeg toen met opzettelijke onverschillig heid: „Bent u nog iemand tegen gekomen, me vrouw, mijnheer Julian of zoo?" „Ik heb mijnheer Miller gesproken." Het viel Ellen klaarblijkelijk tegen en ze kon niet nalaten haar teleurstelling te luchten. „Ze zeggen, dat hij een Duitscher is; ze mogen 'm niet erg", klonk het schamper. „Waarom niet?" wilde Amabel weten. „Te stroef en te hoekig in zijn manieren, en aldoor maar heen en weer vliegen naar 't bui tenland. Ik vind altijd iets scheefs aan men schen, die d'r eigen land niet goed genoeg vinden", voegde ze er op afkeurenden toon bij. „Ik zei gisterenavond nog tegen Eliza Moorshed: als 't de bedoeling was geweest, dat we in het buitenland woonden, dan waren we d'r wel geboren." „Misschien is hij wel in 't buitenland ge boren," schertst Amabel, „je zei immers juist, dat hjj een Duitscher is! Maar nu mag je wel hard loopen anders is het stikdonker." Ellen keek naar het raam en er kwam een algeheele verandering over haar. Haar on tembare babbelzucht maakte plaats voor zichtbaren angst en het was een héél beschei den en nederig persoontje, dat vroeg: „Misschien zoudt u wel met we mee willen gaan tot aan de deur, mevrouw? Ik heb zoo'n hekel aan die hall". Amabel deed haar uitgeleide tot aan de voordeur. HOOFDSTUK XVII. Toen Amabel weer naar boven ging, maakte een gevoel van verlatenheid zich van haar meester. Ze nam haar drie olielampen, stak ze aan en plaatste er een beneden, een in de gang en een in haar eigen slaapkamer. De lamp in de gang stond op een klein tafel tje tusschen de twee slaapkamerdeuren. Zij overtuigde er zich van, dat de pitten schoon en gelijk waren. De telefoon ging, juist toen zij zich af vroeg, waarom Jenny zoo laat met de thee kwam. Zij luisterde en hoorde Julian's stem: „Ben jij daar, Amabel?" „Ja, antwoordde ze, en zij had het gevoel, dat de naam, zoo uitgesproken als Julian het deed, heel intiem klonk. Ze was bljj, dat nie mand kon zien hoe ze bloosde. „Alles in orde?" „Ja, best." Er volgde een pauze; toen aar zelend: „Ik wou je eigenlijk nog wel graag even spreken. We konden zoo slecht praten, waar je zuster bij was... ik bedoel over die ge broken ruit en zoo." Ze lachte. „Bedoel je dat, je graag wou, dat lk je op de thee vroeg?" „Ja, natuurlijk". De thee stond klaar toen hjj kwam. Toen de kopjes gevuld waren, boog hij zich naar voren in zijn stoel en vroeg: „Nu, en?" „Dat mag ik wel vragen", glimlachte de gastvrouw. Ze zat te breien, de naalden klik ten ijverig. „Goed, dan zal ik beginnen. Ik ben het met je eens, dat Dapper niet door de ruit ge sprongen is. Iemand heeft haar ingedrukt met de sofakussen, en op z'n hoogst is Dapper later door het gat gesprongen. „Dat moet toch wel", meende Amabel. „Iemand kan hem ook door de deur uit gelaten hebben." „Wie zou die iemand dan moeten zijn?" „Tja, Brownie komt niet voor verdenking in aanmerking en Ellen was er niet; jij hebt het niet gedaan, dus bljjft hier in huis nie mand over dan Jenny. Is het zeker, dat Jenny het niet gedaan kan hebben?" „Ik kan me niet voorstellen waarom ze zoo iets zou doen!" „Misschien wil ze je het huis wel uit hebben." „Dat lijkt me haast niet aan te nemen... wél vraag ik me af of ze niet slaapwantelt." „Ik dacht het vanmorgen, omdat Agaath zich verbeeldde, dat ze Jenny vannacht haar kamer had zien binnenkomen." „Hoe dan? Wanneer?"' Amabel deed hem het verhaal. „Het eenige bezwaar tegen mijn veronder stelling zijn die knippen op de deur", besloot ze. „Anders zou ik er van overtuigd zijn dat Jenny slaapwandelde." „En als het Jenny nu eens niet geweest is?" „Ja, dan weet ik het niet." Het duurde even eer Julian sprak. Hij dacht aan de woorden, die Jenny had uitgesnikt: „Ik heb Annie gezien, in de kamer van juf frouw Georgina". Zou hrj het aan Amabel vertellen? Maar hij zweeg. Ze had een een zamen nacht voor den boeg waarom zou hij haar noodeloos verontrusten? „Misschien heb je den spijker op den kop geslagen", verbrak hij ten slotte op luchtigen toon de stilte. „Het is in ieder geval een mogelijkheid. Weet je hoe detectives te werk gaan? Je laat alle menschen in de buurt de revue passeeren en dan neem je den alleronwaarschijnlijkste." „Dan is het Susan Berkeley", verklaarde Amabel vroolijk en er kwamen kuiltjes in haar wangen. „Ik zou Susan wel eens als spook willen zien." „Ik geloof, dat ik voor Edward zou stem men", opperde Julian, „of Bronson, of dien onnoozelen stakker van een Miller. Eigenlijk zijn ze allemaal even onwaarschijnlijk." „In het dorp zouden ze Miller niet zoo on waarschijnlijk vinden", antwoordde Amabel. „Ellen zegt, dat ze hem als eenigszins ver dacht individu beschouwen, omdat hij nogal eens naar het buitenland gaat." „En ik dan?" lachte Julian. „O, van jou houden ze en van Miller moeten ze niets hebben." „De stakker!" Julian's stem klonk meewarig en toen weer plotseling ernstig. „Maar zeg, we moesten het toch nog eens met Dapper probeeren. Als we hem eens boven aan de trap vastbonden, dan kan er niemand naar boven af beneden. En als je hem noodig mocht hebben, is hij bij de hand. Maar laat hem niet van den ketting. Bel mij liever op, als h(j drukte maakt. Ik wil nu wel eens eindelijk weten hoe de vork in den steel zit." „Goed," stemde Amabel toe. Het idee, Dapper in de buurt te hebben, was toch wel prettig; straks, als Julian weg was, zou het weer zoo heel stil, zoo heel eenzaam zijn in huis. v(Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5