Stadsnieuws EN HÉ, H00REN DIE TWEE BIJ ELKAAR? De strijd tegen liet Drankgebruik Waar gaan we heen? Feuilleton Woensdag 24 Februari 1937 Heldersche Courant Tweede Blad Het Marine-Concert van hedenavond np MOflLITE fCTCL „Het getrouwde Schoolmeisje Licht op voor alle voertuigen HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen HET RAADSEL ONBEWOONBARE Huis Voor het te Den Haag gehouden Mach.- Examen slaagde voor het voorloopig diploma de heer S. P. Snel, te Huisduinen. INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER, 1623 Februari 1937. 3. v. d. Kooij, Spoorstraat 111, leerhandel en aanverwante artikelen. N.V. „Witte Bioscoop"; statutenwijziging. Beethoven's le. Hedenavond vindt het vijfde Marine- Concert plaats en in aanvulling op dat gene wat wij gisteren schreven over de ouverture Coriolan laten wij hier thans nog volgen een beschrijving van Beet hoven's le Symphonie. Beethovens eerste symphonie draagt het opuscijfer 21 en beleefde haar eerste uitvoering in April 1800. De bekende „Shizzenbücher" van den grooten componist doen echter duide lijk zien, dat Beethoven reeds vanaf 1791 plannen voor dit werk in zich omdroeg; in de smalle boekjes met blauwen omslag (waarvan er verscheidene bewaard zijn gebleven en de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn de meeste bezit) vinden we talrijke voorstudiën, die met een bewijzen, dat de groote symphoniker zijn eerste werk op dit gebied met de meeste zorg vuldigheid voorbereidde. Waar velen de meening zijn toegedaan, dat we hier eigenlijk met een werk te doen hebben nog geheel in Mozart's stijl, en waar een Eerlioz zelfs van een „kindische Musik" spreekt, wijst er echter reeds zooveel op iets eigens, ontmoeten we reeds zóó dikwijls den echten Beethoven, dat we moeten erkennen, dat niemand (Brahms misschien uitgezonderd) ooit een eerste symphonie schreef, die reeds zoo zelfstandig was als deze. Met een Adagio-inleiding, slechts twaalf ma ten lang, vangt de symphonie aan en reeds dadelijk bij het begin treffen we iets gedurfds; het dissoneerende dominant-septime accoord waarmee het stuk aanvangt. Hier een vrijmoe dig opwerpen van een quaestie, in tegenstelling met de besliste toonaardbelijdenis, waarmee elke symphonie van Haydn en Mozart begint. Het Hoofdthema van 't eerste Allegro is zeer eenvoudig, maar voor bewerking uitermate geschikt motief. Als overgangsmotief ont moeten wij een melodie door de violen ingezet, beantwoord door de blaasinstrumenten, dat ons voert naar het tweede thema. Dit tweede thema nu, en de daaropvolgende forte-passage, ademt zeker Mozartschen geest, maar nu lette men op den aansluitenden zin, waarin de bassen over dit motief gaan mijme ren en peinzen en de hobo zulk een wonder mooie tegenmelodie zingt en men zal erken nen: Beethovenscher dan hier, is Beethoven nooit geweest. De doorwerking, die vrij kort is, geeft tot weinig opmerkingen aanleiding. In 't midden is een interessante passage, waar blaasinstru menten en bassen het motief van 't Hoofd thema rondstrooien (de aanvangsmelodie) en de violen schertsenderwijs als tegenmotiefje achtste figuren spelen. Aan 't slot van de doorwerking leiden alle strijkinstrumenten in een krachtig unisono (eenklankig) het hoofdthema in, zooals trou wens, maar toen zeer zacht ook het Allegro aanving. Dit motief wordt door Beet hoven nu, na de expositie van het thema, verder uitgewerkt tegen koraalachtige, over- gangsaccoorden der blaasinstrumenten. Verder volgen nog de gewone herhaling en een kort Coda. Een eenvoudig thema heeft het Andante cantatibile con moto. De 2de violen beginnen er mee en tweemaal wordt het door andere instrumenten-groepen fugatisch beantwoord. Vriendelijk en kalm zonder eenige hartstoch- f-' PORTRET j ATELl^R^ JAC Dt I30ER C«SS telijkheid, gaat de Satz voort. Later komt een nieuwe episode met een trioier figuur van fluit en eerste violen, dat het eerste gedeelte afsluit, begeleid door de pauken met een hardnekkig volgehouden rhythmus. Als straks in de doorwerking met eene mo dulatie (overgang) waarvoor de eerste maten van den inzet van het Andante gebruikt wor den. Als de groote terts bereikt is, treedt die rhythmus weer op, en blijft bijna zonder ophouden tot het hoofdthema weer intreedt. Ditmaal is het vergezeld van een neventhema in de violoncellen, dat in de verdere (fuga- tische) expositie voortdurend meegaat. Een vrij lang uitgesponnen, bijna geheel thematisch Coda besluit den Satz. Het derde gedeelte biedt eene tegenstrijdig heid in titel en tempoaanduiding. De eerste is: „Menuetto" en de tweede „Allegro molto e vivace". Met zijn haastig daarheen snellend thema heeft dit gedeelte al zóó heel weinig overeenkomst met de statige oud-vaderlijke menuet, dat we gerust kunnen veronderstellen, dat Beethoven dien titel uit gewoonte neer schreef, want in dit stuk begroeten wjj eene omwenteling in den Symphonie-vorm, het eerste voorbeeld van het uitgebreide Scherzo, dat in de plaats van de oude menuet treedt, en dus het definitieve breken van den band die de Symphonie nog aan de Suite (de ver zameling van dansvormen), verbonden hield. Ook het tweede gedeelte van den Satz valt geheel uit den geijkten menuet-vorm. 't Is eene regelrecht vrij uitgebreide doorwerking. Eveneens het Trio (derde deel) toont eigen stijl en eigen physionomie. Aardig is 't begin van het Finale de Adagio: met den steeds herhaalden en altijd verder stijgenden aanloop, die eindelijk in 't Allegro molto uitloopt. Een eenigzins Haydn'sch karakter is aan dit thema wel eigen, en de nu volgende modu latie-periode kon van Mozart zijn; maar het tweede thema het Coda en de doorwerking toonen weer beslist zelfstandigheid. De slotsom trekkend dient erkend, dat het achterstellen van deze symphonie bij hare zusteren, misschien wel verklaarbaar, maar zeker niet te vergeven is en dat zij niet alleen als historisch monument, maar ook als kunst werk hare plaats met eere inneemt. Na de pauze krijgt men het prachtige werk van Sibelius „Finlandia", de fantasie „Lakmé1 van Délibes (in arrangement van Tavan) en tot slot de Berlioz' marsch „Marche Hon- groise". Een program aldus, dat men zeker niet zal mogen missen. Geslaagde propaganda-avond van de Ned. Vereeniging tot Afschaf fing van Alcoholhoudende dranken. Het is een bekend feit, dat de slechte tijden, die wij heden ten dage beleven, geen of althans niet meer dan een weinig remmenden invloed uitoefenen op het ge bruik en het misbruik van sterken drank of andere alcoholische dranken. Weliswaar is in vergelijking met een paar decennia ge leden de openbare dronkenschap sterk ver minderd, maar daar staat tegenover, dat het gebruik van sterken drank thuis of in intiemen kring er niet minder op gewor den is; integendeel, de statistiek geeft in deze gegevens, waarvan men werkelijk staat te kijken. Van de vele vereenigingen in den lande, die zich tot doelstelling gekozen hebben het drank gebruik in het algemeen en het drankmisbruik in het bijzonder te bestrijden, is de „Alge- meene", wier volledige naam: Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholische Dranken, luidt, een der meest bekende. De plaatselijke afdeeling van die vereeniging hield gisteren een propaganda-avond in het R. K. Volksbond-gebouw aan de Molengracht, welken een matig bezoek ten deel viel. De voorzitter, de heer P. Tuk, stak het niet onder stoelen en banken, dat hij een grootere opkomst verwacht had, maar hij hoopte toch, dat de avond aan het gestelde doel, propagan da voor de drankbestrijding te maken, beant woorden zou. Het filmisch gedeelte van den avond, Een groot gedeelte van het programma was gewijd aan het vertoonen van films. De voor naamste hiervan was ongetwijfeld de z.g. Blauwe Film, welke vorig jaar op 2en Pink sterdag te Alkmaar opgenomen werd, ter ge legenheid van de sluitingsdemonstratie van de Blauwe Week. Ieder jaar wordt er een Blauwe Week ge houden en wel van Hemelvaartsdag tot en met den Tweeden Pinksterdag en die 10-daagsche „week" wordt steevast besloten met een slui tingsdemonstratie, waaraan, en dat is juist het mooie, door vrijwel alle Nederlandsche organi saties, die de drankbestrijding nastreven, deel genomen wordt. In Alkmaar was de opkomst al bijzonder groot en zoo kon dus daar een machtig stuk propaganda geleverd worden. Van het „familiefeest" op dien tweeden Pink sterdag nu heeft de studio De Groot te Hilver sum een eenvoudige maar treffende film ge maakt: de Blauwe Film. De vertooning er van gaf ons een duideljjken indruk van de gezelli ge, intieme sfeer, die er op zoo'n dag onder de duizenden demonstranten heerscht. Er wordt gezongen, gedanst, gespeecht, maar het voor naamste is de optocht door de stad met slaande trom en vliegende vanen. Op suggestieve wijze werd ons die optocht voor oogen gebracht en waarlijk, het moet daar in Alkmaar een in drukwekkende demonstratie geweest zijn. Van alle deelen van het land zagen we deputaties in den stoet, tevergeefs keken we echter uit naar de afdeeling Den Helder... Gaat deze soms dit jaar naar Arnhem? Een drietal films was ter opluistering aan het programma toegevoegd, doch had met het karakter van den avond niets uitstaande. Het waren een vroolijke twee-acter, een natuurfilm uit het onvolprezen Zwitserland en een inte ressante documentaire over de schapenteelt in Amerika. Het gevaar van het „eene glaasje" In een korte toespraak heeft de heer De Groot er den nadruk op gelegd, dat de veree niging absolute onthouding nastreeft, want uit het corps van de z.g. matigheidsdrinkers komen de dronkaards voort. Toegegeven moet worden, dat de openbare dronkenschap minder voorkomt, maar het diep tragische van dezen tijd is, dat de dronken man, met behulp van zijn vriend, den kastelein, in een taxi gestopt wordt en zoo, zonder vrijwel opgemerkt te worden, thuis gebracht wordt. In het bijzonder vestigde spr. de aandacht op het „eene glaasje", dat door velen gebruikt wordt en dat dezen „heelemaal niet erg" vin den. Velen hebben de gewoonte een glaasje voor het eten te nemen. Dit is zeer slecht voor het menschelijk lichaam, daar alles, wat in alcohol komt, verhardt en vrijwel onverteer baar wordt. In Nederland beloopt het bedrag, dat aan drank besteed wordt, niet minder dan 225.000.000.— per jaar! Voor hoeveel nuttige doeleinden kon dit reusachtige be drag gebruikt worden! Het getal spreekt des te meer als men weet, dat de Nederl. Spoorwegen zich bedruipen moeten uit een ontvangst van 100.000.000.Het aantal personen, dat zich tot de consultatie- bureaux wendt, omdat ze verslaafd zijn aan den drank, beloopt ongeveer een 10.000. Met een krachtig woord om zich aan te sluiten bij de drankbestrijders, besloot de heer De Groot zijn met applaus beloonde rede. De avond werd voorts opgeluisterd door tableaux, die uitgevoerd werden door jongeren van de vereeniging, aangevuld met eenige niet aangeslotenen. „Drankleed" en „Levensvreug de" werden plastisch zeer verdienstelijk voor gesteld en het applaus, dat de uitvoerenden ontvingen, was dan ook wel verdiend. De heer Tuk heeft voorts bekend gemaakt, welke personen er in aanmerking kwamen voor het insigne en de oorkonde, welke be schikbaar gesteld worden voor hen, die 25 jaar lid van de vereeniging zijn. Deze zijn: mej. S. van Spiegel en de heeren D. Blom, Roovers en D. Schreuder. Vermelden we tenslotte nog, dat de geslaag de bijeenkomst opgevroolrjkt werd door piano- en accordeonmuziek en dat zij door den heer Tuk met een kort woord van opwekking om tegen het drankverbruik stelling te nemen, om bij elven gesloten werd. Kranig werk van Carla de Raet en Louis Saalborn. Gisteravond heeft in Casino de 4e Abonne mentsvoorstelling plaatsgevonden en wel de opvoering van het 3-bedrijvig blijspel „Het Getrouwde Schoolmeisje" („Unentschuldigte Stunde") van Stéfan Bekéffi, door het gezelschap Saalborn-Parser. Wij meenen te mogen constateeren, dat de Casino-directie dit jaar inzake de keuze der abonnementsvoorstellingen ge lukkig geweest is. Met misschien „Baron Tip's nu niet zoo bijster belangwekkende avonturen daargelaten, kon niet anders gezegd worden, dan dat men werk voor gezet kreeg, dat op hoog artistiek peil stond. Gisteravond was het wederom een blijspel en uit ervaring weten wij, dat een zeker kwantum van het abonnements-publiek nog altijd het blijspel gelijkschakelt met „opper vlakkig" tooneel, met „klei nkunst". Welnu, niets is minder waar, en juist deze vierde voorstelling heeft dit weer eens dubbel en dwars bewezen. „Het Getrouwde Schoolmeisje" is het ver haal van een meisje uit gegoede familie, dat een ouderen man huwt, doch na het aangaan van dit huwelijk haar school niet kan ver geten. Integendeel, ze meent zich niet vol komen gelukkig te kunnen gevoelen, zonder het laatste jaar op het gymnasium doorge maakt te hebben. U voelt: er zit muziek in dit onderwerp. Tenslotte is „d e" school ook in Nederland sedert geruimen tijd een onderwerp, waaraan tooneelisten en romanciers zich niet zonder succes op hebben geworpen, en dit is feitelijk géén wonder. Wij allen hebben tenslotte onzen levens aanloop genomen tusschen de ronde inkt potjes, geklemd in de geel-bruine banken met hun fantastische veelhoekvormen en wij allen toch hebben ons een indrukwekkende serie van jaren bijziend gestaard op het zwarte bord en getracht met de leeraren en -essen een zoo gunstig mogelijke verstandhouding te creëeren Een tijd, dien men niet zoo spoedig vergeet, die voornamelijk in het later leven, als de Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 3—5 u. Woensdag 84 Februari. Casino, 8.30 u. Vijfde Marineconcert. Donderdag 85 Februari. Casino, 8.15 u. Tooneelver. „T.A.V.E.N.U." brengt „Najaarsstormen" in openbare voor stelling. R.K. Volksbond, 8 u. Lezing met Missiefilm. R.K. Vrouwenbond. Vrijdag 86 Februari. Musis Sacrum. Soirée A.G.A. Schoolkrant van de Handelsschool. Casino, 8 u. Uitvoering Gymnastiekvereeni- ging „Turnlust". Zaterdag 87 Februari. Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Wandel- sportvereeniging „De Jutter". Zondag 88 Februari. Casino, 8 u. Tooneelvoorstelling „Blanke Ballast". Woensdag 24 Febr17.59 uur Uw NIEUWE PAK 2 VRAAGT STALENCOIXECTIE 1937 bij HERM. DE HAAN DE ZAAK VOOR BETER MAATWERK, Koningstraat 92. - Tel. 666 DEN HELDER Voor Marine-Uniformen hèt aangewezen adres Eigen coupeur en ateliers de zorgen hun woordje mee gaan spreken, wel eens wat al te idealistisch geschilderd wordt, maar die au fondlang niet kwaad was. En zoo was het met deze Lilly Jaeger: een sportieve school-girl, die met vreugde en enthousiasme door het leven gaat. Die him- melhochjauchzend er door dartelt, zonder zor gen, en m e t haar school. Totdat de in jaren belangrijk oudere Pro fessor Dr. Karl Haerdtl met dit vroolijke kind in het huwelijk treedt en de zaken een keer nemen. Nu wordt van Lilly verwacht, dat zij de dame zal spelen, dat zij de haar verworven standing hoog en in eere zal houden. Aanvankelijk iets wat min of meer lukt, maar die schoolde school zit haar dwars. Dat n e jaar, dat zij er aan heeft moeten geven! Totdat haar vriendin komt en met haar arriveert die vermaledeide geest van gele banken, inktpotten en complotten. Lilly bezwijkt en besluit heimelijk het laatste jaar mee te maken. Dat nu leidt tot diverse complicaties, de echtgenoot, die waarachtig geen muggenzifter is, meent bedrogen te worden (hetgeen hij inderdaad wordt, zij het op vrij onschuldige wijze) en eerst aan het slot van dit daverend en gezond blijspel vereenigen zich de echte lijke sympathieën weder in de harmonie van het huwelijk. Een blijspeleen gedicht van de lente, van de vroolijke losbandige meisjesharen, een blij verhaal, zonder veel philosophie en zonder verantwoordingen aan dramaturgische aesthe- tica e.d. Wél: een kerngezond stuk, dat met een vlotheid gespeeld is, die een volle zaal eenige uren van groote vroolijkheid bezorgd heeft. En wat zou men meer mogen ver langen De vertolking. Zooals reeds hierboven geschreven, werd de opvoering verzorgd door het gezelschap Saal bornParser, dat naast het Centraal Tooneel, het Masker en enkele andere ensembles tot het beste behoort wat de vaderlandsche Bühne kan schenken. De regie werd, evenals de geheele enscènee- ring, verzorgd door Saalborn en welke bij hem, uit den aard der zaak, in }vel zeer ver trouwde handen waren. Ook de aankleeding van het geheel muntte in eenige tooneelen uit door smaak. VAN HET Naar het Engelsch bewerk» door THEA BLOEMERS 26) Later kwam het haar voor, alsof ze aan stonds was beginnen te droomen. Ze klom een eindelooze trop op, waarvan ze het begin en het einde niet kon zien, maar de trap ging door zwarte, wuivende boomtoppen, steeds maar nieuwe. Het waren appelboomen, die vol vruchten. Zij hoorde iemand achter zich aan klimmen ze wilde, gillen... Toen schrok ze Wakker. Een oogenblik was ze als verdoofd. Daarop werd ze er zich van bewust, niet opeens, maar langzaam, dat de kamer anders was. Zij was donker, het schijnsel van de olielamp was weg en zij zag geen cirkel meer op het plafond. Zij strekte de hand uit naar den bedschakelaar. Die werkte niet. Het contact klikte, maar de kamer bleef donker. Amabel ging rechtop zitten, met heftig kloppend hart. Er lagen lucifers op het bu reautje, ze had ze gebruikt om het lampje aan te steken. Zij was op het punt uit het bed te glippen, toen ze het geluid, het leek op het klappen van vleugels. Zij hield den adem in, ingespannen luiste rend. Het vleugelgeklap scheen de gang door te gaan. Het werd zwakker, toen hoorde ze het niet meer. Ze kon weer vrij ademen. Wè.t er ook gebeurde, ze ging in geen geval haar kamer uit. Hier was ze veilig. En Miss Miller was daar achter die half open deur. Als ze wilde, hoefde ze maar te roepen. Amabel ging op haar knieën zitten en tastte haar weg naar het einde van het bed. Daar kon ze, over den rand heen, de deur post aanraken en zich overtuigen, dat de deur nog openstond. Met de rechterhand hield ze zich aan den bedrand vast; den linkerarm strekte ze zoover mogelijk; langs het behang de deurpost haar hand gleed verder, zocht zocht de leege ruimte was gevuld! De tus- schendeur was dicht Een wilde woede greep haar aan. Ze had die deur wel aan splinters kunnen slaan. Zij sprong uit bed en trok de deur open. De ka mer er achter lag donker en stil. Zij hoorde alleen het kloppen van haar eigen hart. Toen ging ze de lucifers zoeken. Nadat ze er een had aangestreken, nam ze het lampje van grond, zette het op het bureau en stak een nieuwen lucifer aan. Er zat voldoende petroleum in. Hoe kwam het dan, dat de lamp was uitgegaan? Ze haalde het glas er af, draaide de pit wat op en probeerde met een derden lucifer. De pit sputterde en er waren nog drie lucifers noo- dig om een behoqrlijken vlam te krijgen. Ze zette het glas er weer op en liet de lamp op het bureautje staan. Vervolgens ging ze naar den drempel tusschen de twee kamers en luis terde een oogenblik. Het was doodstil. Miss Miller scheen absoluut geluidloos te slapen. Amabel deed een stap de kamer in. Nóg hoorde ze niets. Ze ging terug; het gaf haar een prettige waarwording, dat er weer licht was in haar eigen kamer. Zou ze de deur openlaten? Ze aarzelde, maar haar woede tegen die deur gaf den doorslag! Als ze wilde, dat die open bleef dan zou zij openblijven, al moest ze er tienmaal haar bed voor uit Het electrische licht blééf weigeren. Ze had geen lust om te slapen en voelde zich koud. Ze schoot in haar peignoir en keek op haar horloge, het was half twee; nog een heele tijd eer het licht zou worden! Ze trok haar kussen omhoog en half overeind zittend in bed liet ze van allerlei aan haar geest voorbij gaan. Ze dacht aan Daphne, aan Agaath, toen aan haar droom van straks. Toen ze weer soezerig begon te worden, vroeg ze zich af, of ze het vleugelgeklap niet óók gedroomd had. Maar dat de deur dicht was, had ze in elk geval niet gedroomd. Toch... een deur viel wel eens vanzelf dicht! Dat was het ellen dige hier in huis je had ten slotte ner gens houvast aan. Ze was op het punt in slaap te vallen, toen iets haar opnieuw klaarwakker maakte. Door haar gesloten oogleden kreeg ze een sensatie, alsof licht en donker elkaar snel opvolgden. Met moeite deed ze de oogen open en het was alsof alle schaduwen in de kamer op sprongen en weer neervielen., Eén moment leek het een lugubere nachtmerrie. Toen be greep ze wat het was. De lamp flikkerde en ging uit. Nog even schoot het schijnsel op, hoog en blauw, daarop duisternis. En terwijl ze nog in het donker tuurde, merkte ze een zwak bewegen van een luchtstroom en hoorde een geluid, dat ze zonder veel moeite herkennen kon. Ze wist onmiddellijk wat er gebeurde: de deur ging langzaam weer dicht. Met ingehouden adem luisterde ze, wachtend op wat komen moest. Het kwam: zacht maar duidelijk klikte het slot... HOOFDSTUK XXIII. Julian Forsham was niet naar bed gegaan. Toen hij Amabel en miss Miller goedennacht had gewenscht, had hij het vuur in de zit kamer opgerakeld, de deur op een kier gezet, en het zich in een luien stoel met een boek, gemakkelijk gemaakt. Hij was niet van plan naar zijn slaapkamer te gaan. De aanwezig heid van Anne Miller, die zich ten overvloede zelfs als logé had aangeboden, had zijn arg waan gewekt. Wat wilde die hier in huis? Het was ongehoord, zich op die manier op te dringen aan iemand, die men ternauwernood kende. En gevoegd bij de nachtelijke ont moeting met haar broer in den tuin van de villa, kwam het geval in een nog vreemder licht. Julian verwachtte, dat er iets gebeuren ging vannacht en daar wilde hij bij zijn. In ieder geval voelde hij er niets voor Amabel alleen te laten met miss Miller. Hij trachtte zich te dwingen wakker te blijven, maar het lukte niet. Nadat hij, zonder het te merken, driemaal dezelfde bladzijde ge lezen had, gleed het boek uit zijn vingers en hij sliep rustig, droomloos in. Hij werd wakker van het geluid van een lach in zijn ooren. Er had iemand gelachen, dat was zijn eerste gedachte. De volgende gedachte deed hem met schrik opspringen. De kamer was stikdonker het vuur was uit en de leeslamp, die gebrand had toen hij in slaap was gevallen, eveneens. Hij zocht zijn weg door het donker naar de deur en draaide den schakelaar om. Het ge wone geluid, maar geen licht. In de gang hetzelfde. En toen, terwijl hij zijn hand in z(jn zak stak, om zijn electrische lantaarn er uit te halen, hoorde hij den lach weer. Het was een sinister geluid, meer dierlijk dan menschelijk. Het leek uit een der kamers aan den overkant te komen. Juist toen hij den zaklantaarn liet aanflit sen, ging de deur van Amabel's kamer open. Zq kwam in haar blauwe ochtendjapon de donkere gang in, de handen voor zich uitge strekt. Toen de lichtbundel van de lantaarn haar gelaat trof, slaakte zij een korten kreet, niet hard maar vol namelooze angst en ze keerde zich om, als wilde ze vluchten voor een nieuwe verschrikking. Woedende verontwaardiging en innige teederheid schoten tegelijk in Julian's gemoed omhoog. „Amabel!" riep hij. Tegelijk deed hij een stap naar voren en ving de wankelende vrouwengestalte in zijn armen op. „Ik ben het, Julian. Wat is er, kindlief? Je bent veilig, volkomen veilig..." Een oogenblik bleef ze als verstijft in den beschermenden arm, die haar omvatte; toen voelde hij het zachte haar tegen zijn wang, haar hoofd viel tegen zijn schouder en wan hopig schreiend klemde ze zich aan hem vast. Hij bleef haar zwijgend ondersteunen, en de teederheid in hem groeide, tot elke andere overweging er voor week. De duisternis en de duistere machten, die hier aan het werk waren, schenen ver weg. Zij stonden in het licht en hielden elkaar omvat, zonder woorden of behoefte aan woorden. Met een drogen snik hief Amabel het hoofd op. „Julian", fluisterde ze. „Wat is er?" vroeg hij, met den arm nog om haar heen. „Ik weet het niet. Heb je het gehoord?" „Ja, ik werd er wakker van. Ik zat te lezen, maar ik was in slaap gevallen. Ik ben er wakker van geworden." Ze greep hem bij den arm en hij voelde hoe haar hand beelfde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5