Stadsnieuws
EN
HÉ, H00REN DIE TWEE BIJ ELKAAR?
De strijd tegen liet
Drankgebruik
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Woensdag 24 Februari 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
Het Marine-Concert van
hedenavond
np MOflLITE fCTCL
„Het getrouwde
Schoolmeisje
Licht op voor alle voertuigen
HERMAN NYPELS' Kledingmagazijnen
HET RAADSEL
ONBEWOONBARE Huis
Voor het te Den Haag gehouden Mach.-
Examen slaagde voor het voorloopig diploma
de heer S. P. Snel, te Huisduinen.
INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER,
1623 Februari 1937.
3. v. d. Kooij, Spoorstraat 111, leerhandel en
aanverwante artikelen.
N.V. „Witte Bioscoop"; statutenwijziging.
Beethoven's le.
Hedenavond vindt het vijfde Marine-
Concert plaats en in aanvulling op dat
gene wat wij gisteren schreven over de
ouverture Coriolan laten wij hier thans
nog volgen een beschrijving van Beet
hoven's le Symphonie.
Beethovens eerste symphonie draagt het
opuscijfer 21 en beleefde haar eerste uitvoering
in April 1800. De bekende „Shizzenbücher"
van den grooten componist doen echter duide
lijk zien, dat Beethoven reeds vanaf 1791
plannen voor dit werk in zich omdroeg; in de
smalle boekjes met blauwen omslag (waarvan
er verscheidene bewaard zijn gebleven en de
Koninklijke Bibliotheek te Berlijn de meeste
bezit) vinden we talrijke voorstudiën, die met
een bewijzen, dat de groote symphoniker zijn
eerste werk op dit gebied met de meeste zorg
vuldigheid voorbereidde.
Waar velen de meening zijn toegedaan, dat
we hier eigenlijk met een werk te doen hebben
nog geheel in Mozart's stijl, en waar een
Eerlioz zelfs van een „kindische Musik"
spreekt, wijst er echter reeds zooveel op iets
eigens, ontmoeten we reeds zóó dikwijls den
echten Beethoven, dat we moeten erkennen,
dat niemand (Brahms misschien uitgezonderd)
ooit een eerste symphonie schreef, die reeds
zoo zelfstandig was als deze.
Met een Adagio-inleiding, slechts twaalf ma
ten lang, vangt de symphonie aan en reeds
dadelijk bij het begin treffen we iets gedurfds;
het dissoneerende dominant-septime accoord
waarmee het stuk aanvangt. Hier een vrijmoe
dig opwerpen van een quaestie, in tegenstelling
met de besliste toonaardbelijdenis, waarmee
elke symphonie van Haydn en Mozart begint.
Het Hoofdthema van 't eerste Allegro is zeer
eenvoudig, maar voor bewerking uitermate
geschikt motief. Als overgangsmotief ont
moeten wij een melodie door de violen ingezet,
beantwoord door de blaasinstrumenten, dat ons
voert naar het tweede thema.
Dit tweede thema nu, en de daaropvolgende
forte-passage, ademt zeker Mozartschen geest,
maar nu lette men op den aansluitenden zin,
waarin de bassen over dit motief gaan mijme
ren en peinzen en de hobo zulk een wonder
mooie tegenmelodie zingt en men zal erken
nen: Beethovenscher dan hier, is Beethoven
nooit geweest.
De doorwerking, die vrij kort is, geeft tot
weinig opmerkingen aanleiding. In 't midden
is een interessante passage, waar blaasinstru
menten en bassen het motief van 't Hoofd
thema rondstrooien (de aanvangsmelodie) en
de violen schertsenderwijs als tegenmotiefje
achtste figuren spelen.
Aan 't slot van de doorwerking leiden alle
strijkinstrumenten in een krachtig unisono
(eenklankig) het hoofdthema in, zooals trou
wens, maar toen zeer zacht ook het
Allegro aanving. Dit motief wordt door Beet
hoven nu, na de expositie van het thema,
verder uitgewerkt tegen koraalachtige, over-
gangsaccoorden der blaasinstrumenten. Verder
volgen nog de gewone herhaling en een kort
Coda.
Een eenvoudig thema heeft het Andante
cantatibile con moto. De 2de violen beginnen
er mee en tweemaal wordt het door andere
instrumenten-groepen fugatisch beantwoord.
Vriendelijk en kalm zonder eenige hartstoch-
f-' PORTRET j ATELl^R^
JAC Dt I30ER
C«SS
telijkheid, gaat de Satz voort. Later komt een
nieuwe episode met een trioier figuur van
fluit en eerste violen, dat het eerste gedeelte
afsluit, begeleid door de pauken met een
hardnekkig volgehouden rhythmus.
Als straks in de doorwerking met eene mo
dulatie (overgang) waarvoor de eerste maten
van den inzet van het Andante gebruikt wor
den. Als de groote terts bereikt is, treedt die
rhythmus weer op, en blijft bijna zonder
ophouden tot het hoofdthema weer intreedt.
Ditmaal is het vergezeld van een neventhema
in de violoncellen, dat in de verdere (fuga-
tische) expositie voortdurend meegaat. Een
vrij lang uitgesponnen, bijna geheel thematisch
Coda besluit den Satz.
Het derde gedeelte biedt eene tegenstrijdig
heid in titel en tempoaanduiding. De eerste is:
„Menuetto" en de tweede „Allegro molto e
vivace". Met zijn haastig daarheen snellend
thema heeft dit gedeelte al zóó heel weinig
overeenkomst met de statige oud-vaderlijke
menuet, dat we gerust kunnen veronderstellen,
dat Beethoven dien titel uit gewoonte neer
schreef, want in dit stuk begroeten wjj eene
omwenteling in den Symphonie-vorm, het
eerste voorbeeld van het uitgebreide Scherzo,
dat in de plaats van de oude menuet treedt,
en dus het definitieve breken van den band
die de Symphonie nog aan de Suite (de ver
zameling van dansvormen), verbonden hield.
Ook het tweede gedeelte van den Satz valt
geheel uit den geijkten menuet-vorm. 't Is
eene regelrecht vrij uitgebreide doorwerking.
Eveneens het Trio (derde deel) toont eigen
stijl en eigen physionomie.
Aardig is 't begin van het Finale de Adagio:
met den steeds herhaalden en altijd verder
stijgenden aanloop, die eindelijk in 't Allegro
molto uitloopt.
Een eenigzins Haydn'sch karakter is aan
dit thema wel eigen, en de nu volgende modu
latie-periode kon van Mozart zijn; maar het
tweede thema het Coda en de doorwerking
toonen weer beslist zelfstandigheid.
De slotsom trekkend dient erkend, dat het
achterstellen van deze symphonie bij hare
zusteren, misschien wel verklaarbaar, maar
zeker niet te vergeven is en dat zij niet alleen
als historisch monument, maar ook als kunst
werk hare plaats met eere inneemt.
Na de pauze krijgt men het prachtige werk
van Sibelius „Finlandia", de fantasie „Lakmé1
van Délibes (in arrangement van Tavan) en
tot slot de Berlioz' marsch „Marche Hon-
groise".
Een program aldus, dat men zeker niet zal
mogen missen.
Geslaagde propaganda-avond van
de Ned. Vereeniging tot Afschaf
fing van Alcoholhoudende dranken.
Het is een bekend feit, dat de slechte
tijden, die wij heden ten dage beleven,
geen of althans niet meer dan een weinig
remmenden invloed uitoefenen op het ge
bruik en het misbruik van sterken drank
of andere alcoholische dranken. Weliswaar
is in vergelijking met een paar decennia ge
leden de openbare dronkenschap sterk ver
minderd, maar daar staat tegenover, dat
het gebruik van sterken drank thuis of in
intiemen kring er niet minder op gewor
den is; integendeel, de statistiek geeft in
deze gegevens, waarvan men werkelijk
staat te kijken.
Van de vele vereenigingen in den lande, die
zich tot doelstelling gekozen hebben het drank
gebruik in het algemeen en het drankmisbruik
in het bijzonder te bestrijden, is de „Alge-
meene", wier volledige naam: Nederlandsche
Vereeniging tot Afschaffing van Alcoholische
Dranken, luidt, een der meest bekende. De
plaatselijke afdeeling van die vereeniging hield
gisteren een propaganda-avond in het R. K.
Volksbond-gebouw aan de Molengracht, welken
een matig bezoek ten deel viel.
De voorzitter, de heer P. Tuk, stak het niet
onder stoelen en banken, dat hij een grootere
opkomst verwacht had, maar hij hoopte toch,
dat de avond aan het gestelde doel, propagan
da voor de drankbestrijding te maken, beant
woorden zou.
Het filmisch gedeelte van den avond,
Een groot gedeelte van het programma was
gewijd aan het vertoonen van films. De voor
naamste hiervan was ongetwijfeld de z.g.
Blauwe Film, welke vorig jaar op 2en Pink
sterdag te Alkmaar opgenomen werd, ter ge
legenheid van de sluitingsdemonstratie van de
Blauwe Week.
Ieder jaar wordt er een Blauwe Week ge
houden en wel van Hemelvaartsdag tot en met
den Tweeden Pinksterdag en die 10-daagsche
„week" wordt steevast besloten met een slui
tingsdemonstratie, waaraan, en dat is juist het
mooie, door vrijwel alle Nederlandsche organi
saties, die de drankbestrijding nastreven, deel
genomen wordt. In Alkmaar was de opkomst
al bijzonder groot en zoo kon dus daar een
machtig stuk propaganda geleverd worden.
Van het „familiefeest" op dien tweeden Pink
sterdag nu heeft de studio De Groot te Hilver
sum een eenvoudige maar treffende film ge
maakt: de Blauwe Film. De vertooning er van
gaf ons een duideljjken indruk van de gezelli
ge, intieme sfeer, die er op zoo'n dag onder de
duizenden demonstranten heerscht. Er wordt
gezongen, gedanst, gespeecht, maar het voor
naamste is de optocht door de stad met slaande
trom en vliegende vanen. Op suggestieve wijze
werd ons die optocht voor oogen gebracht en
waarlijk, het moet daar in Alkmaar een in
drukwekkende demonstratie geweest zijn. Van
alle deelen van het land zagen we deputaties
in den stoet, tevergeefs keken we echter uit
naar de afdeeling Den Helder... Gaat deze soms
dit jaar naar Arnhem?
Een drietal films was ter opluistering aan
het programma toegevoegd, doch had met het
karakter van den avond niets uitstaande. Het
waren een vroolijke twee-acter, een natuurfilm
uit het onvolprezen Zwitserland en een inte
ressante documentaire over de schapenteelt in
Amerika.
Het gevaar van het „eene glaasje"
In een korte toespraak heeft de heer De
Groot er den nadruk op gelegd, dat de veree
niging absolute onthouding nastreeft, want
uit het corps van de z.g. matigheidsdrinkers
komen de dronkaards voort. Toegegeven moet
worden, dat de openbare dronkenschap minder
voorkomt, maar het diep tragische van dezen
tijd is, dat de dronken man, met behulp van
zijn vriend, den kastelein, in een taxi gestopt
wordt en zoo, zonder vrijwel opgemerkt te
worden, thuis gebracht wordt.
In het bijzonder vestigde spr. de aandacht op
het „eene glaasje", dat door velen gebruikt
wordt en dat dezen „heelemaal niet erg" vin
den. Velen hebben de gewoonte een glaasje
voor het eten te nemen. Dit is zeer slecht voor
het menschelijk lichaam, daar alles, wat in
alcohol komt, verhardt en vrijwel onverteer
baar wordt.
In Nederland beloopt het bedrag, dat aan
drank besteed wordt, niet minder dan
225.000.000.— per jaar! Voor hoeveel
nuttige doeleinden kon dit reusachtige be
drag gebruikt worden! Het getal spreekt
des te meer als men weet, dat de Nederl.
Spoorwegen zich bedruipen moeten uit een
ontvangst van 100.000.000.Het aantal
personen, dat zich tot de consultatie-
bureaux wendt, omdat ze verslaafd zijn
aan den drank, beloopt ongeveer een
10.000.
Met een krachtig woord om zich aan te
sluiten bij de drankbestrijders, besloot de heer
De Groot zijn met applaus beloonde rede.
De avond werd voorts opgeluisterd door
tableaux, die uitgevoerd werden door jongeren
van de vereeniging, aangevuld met eenige niet
aangeslotenen. „Drankleed" en „Levensvreug
de" werden plastisch zeer verdienstelijk voor
gesteld en het applaus, dat de uitvoerenden
ontvingen, was dan ook wel verdiend.
De heer Tuk heeft voorts bekend gemaakt,
welke personen er in aanmerking kwamen
voor het insigne en de oorkonde, welke be
schikbaar gesteld worden voor hen, die 25 jaar
lid van de vereeniging zijn. Deze zijn: mej. S.
van Spiegel en de heeren D. Blom, Roovers
en D. Schreuder.
Vermelden we tenslotte nog, dat de geslaag
de bijeenkomst opgevroolrjkt werd door piano-
en accordeonmuziek en dat zij door den heer
Tuk met een kort woord van opwekking om
tegen het drankverbruik stelling te nemen, om
bij elven gesloten werd.
Kranig werk van Carla de Raet en
Louis Saalborn.
Gisteravond heeft in Casino de 4e Abonne
mentsvoorstelling plaatsgevonden en wel de
opvoering van het 3-bedrijvig blijspel „Het
Getrouwde Schoolmeisje" („Unentschuldigte
Stunde") van Stéfan Bekéffi, door het
gezelschap Saalborn-Parser.
Wij meenen te mogen constateeren, dat
de Casino-directie dit jaar inzake de
keuze der abonnementsvoorstellingen ge
lukkig geweest is. Met misschien „Baron
Tip's nu niet zoo bijster belangwekkende
avonturen daargelaten, kon niet anders
gezegd worden, dan dat men werk voor
gezet kreeg, dat op hoog artistiek peil
stond.
Gisteravond was het wederom een blijspel
en uit ervaring weten wij, dat een zeker
kwantum van het abonnements-publiek nog
altijd het blijspel gelijkschakelt met „opper
vlakkig" tooneel, met „klei nkunst".
Welnu, niets is minder waar, en juist deze
vierde voorstelling heeft dit weer eens dubbel
en dwars bewezen.
„Het Getrouwde Schoolmeisje" is het ver
haal van een meisje uit gegoede familie, dat
een ouderen man huwt, doch na het aangaan
van dit huwelijk haar school niet kan ver
geten. Integendeel, ze meent zich niet vol
komen gelukkig te kunnen gevoelen, zonder
het laatste jaar op het gymnasium doorge
maakt te hebben.
U voelt: er zit muziek in dit onderwerp.
Tenslotte is „d e" school ook in Nederland
sedert geruimen tijd een onderwerp, waaraan
tooneelisten en romanciers zich niet zonder
succes op hebben geworpen, en dit is feitelijk
géén wonder.
Wij allen hebben tenslotte onzen levens
aanloop genomen tusschen de ronde inkt
potjes, geklemd in de geel-bruine banken met
hun fantastische veelhoekvormen en wij allen
toch hebben ons een indrukwekkende serie
van jaren bijziend gestaard op het zwarte
bord en getracht met de leeraren en -essen
een zoo gunstig mogelijke verstandhouding te
creëeren
Een tijd, dien men niet zoo spoedig vergeet,
die voornamelijk in het later leven, als de
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Woensdag 84 Februari.
Casino, 8.30 u. Vijfde Marineconcert.
Donderdag 85 Februari.
Casino, 8.15 u. Tooneelver. „T.A.V.E.N.U."
brengt „Najaarsstormen" in openbare voor
stelling.
R.K. Volksbond, 8 u. Lezing met Missiefilm.
R.K. Vrouwenbond.
Vrijdag 86 Februari.
Musis Sacrum. Soirée A.G.A. Schoolkrant
van de Handelsschool.
Casino, 8 u. Uitvoering Gymnastiekvereeni-
ging „Turnlust".
Zaterdag 87 Februari.
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Wandel-
sportvereeniging „De Jutter".
Zondag 88 Februari.
Casino, 8 u. Tooneelvoorstelling „Blanke
Ballast".
Woensdag 24 Febr17.59 uur
Uw NIEUWE PAK 2
VRAAGT STALENCOIXECTIE 1937
bij HERM. DE HAAN
DE ZAAK VOOR BETER MAATWERK,
Koningstraat 92. - Tel. 666
DEN HELDER
Voor Marine-Uniformen hèt aangewezen adres
Eigen coupeur en ateliers
de zorgen hun woordje mee gaan spreken,
wel eens wat al te idealistisch geschilderd
wordt, maar die au fondlang niet kwaad
was. En zoo was het met deze Lilly Jaeger:
een sportieve school-girl, die met vreugde en
enthousiasme door het leven gaat. Die him-
melhochjauchzend er door dartelt, zonder zor
gen, en m e t haar school.
Totdat de in jaren belangrijk oudere Pro
fessor Dr. Karl Haerdtl met dit vroolijke kind
in het huwelijk treedt en de zaken een keer
nemen.
Nu wordt van Lilly verwacht, dat zij de
dame zal spelen, dat zij de haar verworven
standing hoog en in eere zal houden.
Aanvankelijk iets wat min of meer lukt,
maar die schoolde school zit haar dwars.
Dat n e jaar, dat zij er aan heeft moeten
geven!
Totdat haar vriendin komt en met haar
arriveert die vermaledeide geest van gele
banken, inktpotten en complotten. Lilly
bezwijkt en besluit heimelijk het laatste jaar
mee te maken.
Dat nu leidt tot diverse complicaties, de
echtgenoot, die waarachtig geen muggenzifter
is, meent bedrogen te worden (hetgeen hij
inderdaad wordt, zij het op vrij onschuldige
wijze) en eerst aan het slot van dit daverend
en gezond blijspel vereenigen zich de echte
lijke sympathieën weder in de harmonie van
het huwelijk.
Een blijspeleen gedicht van de lente,
van de vroolijke losbandige meisjesharen, een
blij verhaal, zonder veel philosophie en zonder
verantwoordingen aan dramaturgische aesthe-
tica e.d. Wél: een kerngezond stuk, dat met
een vlotheid gespeeld is, die een volle zaal
eenige uren van groote vroolijkheid bezorgd
heeft. En wat zou men meer mogen ver
langen
De vertolking.
Zooals reeds hierboven geschreven, werd de
opvoering verzorgd door het gezelschap Saal
bornParser, dat naast het Centraal Tooneel,
het Masker en enkele andere ensembles tot
het beste behoort wat de vaderlandsche Bühne
kan schenken.
De regie werd, evenals de geheele enscènee-
ring, verzorgd door Saalborn en welke bij
hem, uit den aard der zaak, in }vel zeer ver
trouwde handen waren. Ook de aankleeding
van het geheel muntte in eenige tooneelen uit
door smaak.
VAN HET
Naar het Engelsch bewerk» door
THEA BLOEMERS
26)
Later kwam het haar voor, alsof ze aan
stonds was beginnen te droomen. Ze klom een
eindelooze trop op, waarvan ze het begin en
het einde niet kon zien, maar de trap ging
door zwarte, wuivende boomtoppen, steeds
maar nieuwe. Het waren appelboomen, die vol
vruchten. Zij hoorde iemand achter zich aan
klimmen ze wilde, gillen... Toen schrok ze
Wakker.
Een oogenblik was ze als verdoofd. Daarop
werd ze er zich van bewust, niet opeens, maar
langzaam, dat de kamer anders was. Zij was
donker, het schijnsel van de olielamp was weg
en zij zag geen cirkel meer op het plafond. Zij
strekte de hand uit naar den bedschakelaar.
Die werkte niet. Het contact klikte, maar de
kamer bleef donker.
Amabel ging rechtop zitten, met heftig
kloppend hart. Er lagen lucifers op het bu
reautje, ze had ze gebruikt om het lampje aan
te steken. Zij was op het punt uit het bed te
glippen, toen ze het geluid, het leek op het
klappen van vleugels.
Zij hield den adem in, ingespannen luiste
rend. Het vleugelgeklap scheen de gang door
te gaan. Het werd zwakker, toen hoorde ze het
niet meer. Ze kon weer vrij ademen. Wè.t er
ook gebeurde, ze ging in geen geval haar
kamer uit. Hier was ze veilig. En Miss Miller
was daar achter die half open deur. Als ze
wilde, hoefde ze maar te roepen.
Amabel ging op haar knieën zitten en
tastte haar weg naar het einde van het bed.
Daar kon ze, over den rand heen, de deur
post aanraken en zich overtuigen, dat de deur
nog openstond. Met de rechterhand hield ze
zich aan den bedrand vast; den linkerarm
strekte ze zoover mogelijk; langs het behang
de deurpost haar hand gleed verder, zocht
zocht de leege ruimte was gevuld! De tus-
schendeur was dicht
Een wilde woede greep haar aan. Ze had
die deur wel aan splinters kunnen slaan. Zij
sprong uit bed en trok de deur open. De ka
mer er achter lag donker en stil. Zij hoorde
alleen het kloppen van haar eigen hart. Toen
ging ze de lucifers zoeken. Nadat ze er een
had aangestreken, nam ze het lampje van
grond, zette het op het bureau en stak een
nieuwen lucifer aan.
Er zat voldoende petroleum in. Hoe kwam
het dan, dat de lamp was uitgegaan? Ze
haalde het glas er af, draaide de pit wat op
en probeerde met een derden lucifer. De pit
sputterde en er waren nog drie lucifers noo-
dig om een behoqrlijken vlam te krijgen. Ze
zette het glas er weer op en liet de lamp op
het bureautje staan. Vervolgens ging ze naar
den drempel tusschen de twee kamers en luis
terde een oogenblik. Het was doodstil. Miss
Miller scheen absoluut geluidloos te slapen.
Amabel deed een stap de kamer in. Nóg
hoorde ze niets. Ze ging terug; het gaf haar
een prettige waarwording, dat er weer licht
was in haar eigen kamer. Zou ze de deur
openlaten? Ze aarzelde, maar haar woede
tegen die deur gaf den doorslag! Als ze wilde,
dat die open bleef dan zou zij openblijven,
al moest ze er tienmaal haar bed voor uit
Het electrische licht blééf weigeren. Ze had
geen lust om te slapen en voelde zich koud.
Ze schoot in haar peignoir en keek op haar
horloge, het was half twee; nog een heele
tijd eer het licht zou worden! Ze trok haar
kussen omhoog en half overeind zittend in bed
liet ze van allerlei aan haar geest voorbij
gaan. Ze dacht aan Daphne, aan Agaath, toen
aan haar droom van straks. Toen ze weer
soezerig begon te worden, vroeg ze zich af,
of ze het vleugelgeklap niet óók gedroomd
had. Maar dat de deur dicht was, had ze in
elk geval niet gedroomd. Toch... een deur
viel wel eens vanzelf dicht! Dat was het ellen
dige hier in huis je had ten slotte ner
gens houvast aan.
Ze was op het punt in slaap te vallen, toen
iets haar opnieuw klaarwakker maakte. Door
haar gesloten oogleden kreeg ze een sensatie,
alsof licht en donker elkaar snel opvolgden.
Met moeite deed ze de oogen open en het
was alsof alle schaduwen in de kamer op
sprongen en weer neervielen., Eén moment
leek het een lugubere nachtmerrie. Toen be
greep ze wat het was.
De lamp flikkerde en ging uit. Nog even
schoot het schijnsel op, hoog en blauw, daarop
duisternis. En terwijl ze nog in het donker
tuurde, merkte ze een zwak bewegen van
een luchtstroom en hoorde een geluid, dat ze
zonder veel moeite herkennen kon. Ze wist
onmiddellijk wat er gebeurde: de deur ging
langzaam weer dicht. Met ingehouden adem
luisterde ze, wachtend op wat komen moest.
Het kwam: zacht maar duidelijk klikte het
slot...
HOOFDSTUK XXIII.
Julian Forsham was niet naar bed gegaan.
Toen hij Amabel en miss Miller goedennacht
had gewenscht, had hij het vuur in de zit
kamer opgerakeld, de deur op een kier gezet,
en het zich in een luien stoel met een boek,
gemakkelijk gemaakt. Hij was niet van plan
naar zijn slaapkamer te gaan. De aanwezig
heid van Anne Miller, die zich ten overvloede
zelfs als logé had aangeboden, had zijn arg
waan gewekt. Wat wilde die hier in huis?
Het was ongehoord, zich op die manier op te
dringen aan iemand, die men ternauwernood
kende. En gevoegd bij de nachtelijke ont
moeting met haar broer in den tuin van de
villa, kwam het geval in een nog vreemder
licht.
Julian verwachtte, dat er iets gebeuren
ging vannacht en daar wilde hij bij zijn. In
ieder geval voelde hij er niets voor Amabel
alleen te laten met miss Miller.
Hij trachtte zich te dwingen wakker te
blijven, maar het lukte niet. Nadat hij, zonder
het te merken, driemaal dezelfde bladzijde ge
lezen had, gleed het boek uit zijn vingers en
hij sliep rustig, droomloos in.
Hij werd wakker van het geluid van een
lach in zijn ooren. Er had iemand gelachen,
dat was zijn eerste gedachte. De volgende
gedachte deed hem met schrik opspringen.
De kamer was stikdonker het vuur was
uit en de leeslamp, die gebrand had toen hij
in slaap was gevallen, eveneens.
Hij zocht zijn weg door het donker naar de
deur en draaide den schakelaar om. Het ge
wone geluid, maar geen licht. In de gang
hetzelfde. En toen, terwijl hij zijn hand in
z(jn zak stak, om zijn electrische lantaarn er
uit te halen, hoorde hij den lach weer. Het
was een sinister geluid, meer dierlijk dan
menschelijk. Het leek uit een der kamers aan
den overkant te komen.
Juist toen hij den zaklantaarn liet aanflit
sen, ging de deur van Amabel's kamer open.
Zq kwam in haar blauwe ochtendjapon de
donkere gang in, de handen voor zich uitge
strekt. Toen de lichtbundel van de lantaarn
haar gelaat trof, slaakte zij een korten kreet,
niet hard maar vol namelooze angst en ze
keerde zich om, als wilde ze vluchten voor een
nieuwe verschrikking.
Woedende verontwaardiging en innige
teederheid schoten tegelijk in Julian's gemoed
omhoog.
„Amabel!" riep hij. Tegelijk deed hij een
stap naar voren en ving de wankelende
vrouwengestalte in zijn armen op. „Ik ben
het, Julian. Wat is er, kindlief? Je bent
veilig, volkomen veilig..."
Een oogenblik bleef ze als verstijft in den
beschermenden arm, die haar omvatte; toen
voelde hij het zachte haar tegen zijn wang,
haar hoofd viel tegen zijn schouder en wan
hopig schreiend klemde ze zich aan hem vast.
Hij bleef haar zwijgend ondersteunen, en de
teederheid in hem groeide, tot elke andere
overweging er voor week. De duisternis en de
duistere machten, die hier aan het werk
waren, schenen ver weg. Zij stonden in het
licht en hielden elkaar omvat, zonder woorden
of behoefte aan woorden.
Met een drogen snik hief Amabel het
hoofd op.
„Julian", fluisterde ze.
„Wat is er?" vroeg hij, met den arm nog
om haar heen.
„Ik weet het niet. Heb je het gehoord?"
„Ja, ik werd er wakker van. Ik zat te
lezen, maar ik was in slaap gevallen. Ik ben
er wakker van geworden."
Ze greep hem bij den arm en hij voelde hoe
haar hand beelfde.
(Wordt vervolgd.)