Stadsnieuws
AKKERTJES
asto-tax
SAFETY FIRST
Een vol Casino geniet van
Tavenu s „Najaarsstormen"
Waar gaan we heen?
Feuilleton
Vrijdag 26 Februari 1937
Tweede Blad
R.K* Vrouwenbond en
Missiefilm
TELEF. 636 Rliijghweg38
Geen verblindende auto-
lampen meer inDenHelder
Burgerlijke Stand van Den Helder
Licht op voor alle voertuigen
Jaarvergadering van het Centraal
Genootschap voor kinderherstel-
lings- en vacantiekolonies
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE
THEA BLOEMERS
De Héldersche afdeeling vin den R.K. Vrou-
wenbond hield gisterenavond haar eerst uit
gestelde, vergadering. Wegens verhindering
van de presidente, mevr. Terra, leidde de se
cretaresse, mevr. Wittebrood, den avond.
Nadat de notulen na eerste lezing waren
goedgekeurd, volgden eenige bestuursmede-
deelingen, onder meer dat de convocaties door
de soesah, aan het organiseeren van dezen
filmavond verbonden, eigenlijk te laat waren
verzonden. Natuurlijk komt dat niet meer
voor. Uit het interessante jaarverslag verna
men wij, dat de Bond alle reden tot voldoe
ning heeft over het afgeloopen jaar. Er wa
ren niet minder dan 4 ledenvergaderingen en
3 demonstraties gegeven. De spr. dankte
vooral die dames, die door steun met kleede
ren of andere natura het het bestuur moge
lijk hadden gemaakt, armen te helpen door
den winter te komen.
Uit de eindcijfers voor de penn.meesteresse
mej: Albers, gegeven, (debet: 377,15 tegen
credit: 366.76) bleek zonneklaar, dat de
pas ingevoerde contributieverhooging van
50 cents per jaar alle reden van bestaan
had. Nadat de dames WolsVerhoef en Mul
derKoopman in de verificatiecommissie wa
ren benoemd, werd het officieele gedeelte van
voor de pauze als afgedaan beschouwd, en het
woord verleend aan Pater Heyboer, van het
Missiehuis te Roosendaal, voor het vertoonen
van de film van de Missiecongregatie Mill-
Hill.
De pater bleek een vlot causeur. Nam zijn
gehoor al direct mee op reis. Wij zagen het
afscheid uit het Missiehuis en de inscheping
te Marseille. Ontmoetten oude bekenden in de
stadsbeelden van Port Said, de kralenverkoo-
pers en de straatventers. Ze waren er, als
immer. Ontscheepten in Mombasa en kregen
een prachtserie natuurtafereeltjes uit Oegan
da, bij de Victoria- en Albert-Nyanza meren.
Zagen met verbazing de bronnen van den Nijl.
En kregen toen allerlei instanties uit het ne
gerleven, waar het Christendom nog niet is
doorgedrongen, te bekijken.
Men ziet ze dansen, de mannen tenminste,
als ze zich zullen gaan vergasten aan een door
de vrouwen gebrouwd biersoort, waarvan de
laatsten echter niet rnogen proeven. Men ziet
ze dansen, potsierlijk gekleed, gewapend,
schamel gekleed, hoe dan ook, zij dansen. En
langs een kraal waar een stamhoofd met 200
echtgenooten en 20.000 lcoeien woont, gaan
wij de wildernis in.
Wij zien de giraffen, de olifanten (slagtan
den van meer dan manshoogte!) antilopen en
gnoe's, wij zien de weerzinwekkende, doch in
de jungle uiterst nuttige, gieren aan hun
maaltijd, wij zien rhinoceros en nijlpaard en
zelfs, buitengewoon interessant, de termieten
heuvels van binnen. De koningin, die haar
heele leven stil ligt op één plaats, bewoog zich
onder de stralen van de tropenzon; zij kan
daar niet tegen, sterft, en wordt dan verslon
den door den doodsvijand van de witte mier,
de roode.
Weer terug bij de menschen, zagen wij
kleederdrachten van boomschors bij de min
vermogenden, en zelfs kleedjes van het voor
alles bruikbare pisangblad, voor de onvermo-
genden. Wijl zoo'n kleedingstuk het volle drie
dagen uithoudt, is een ieder bekwaam in het
„weven" van nieuwe...
Maar de Missie brengt de be
schaving...
Zorgt de priester-missionaris voor de ziel,
de broeder-missionaris moet zorgen voor de
stoffelijke behoeften. En zoo kregen wij een
kijkje in het broederhuis in Holland, waar de
broeders, alvorens te worden uitgezonden, let
terlijk van alles leeren, om dit weer in de
missielanden zelf te gebruiken, of het den
zwartjes te onderwijzen. De meeste huizen,
kerken en nederzettingen zijn dan ook door
de broeders zelve gebouwd.
Volgden de Zusters Ursulinen van Bergen
in N.-Holland, voor onderwijs en ziekenver-
pleging. Wij zagen haar in de primitieve
negerschooltjes het a.b.c. bijbrengen aan de
zwarte jeugd, en wanhopige pogingen aanwen
den om aan een klas eenig begrip van de
zangkunst in te gieten...
De blanke zusters onderwezen op haar beurt
de zwarte, ook in de ziekenverpleging. En zoo
stonden wij ineens midden in een Cons. Bureau
voor Zuigelingen, precies als in de Jonker
straat. Een heele hoop jonge moeders, die
allen haar baby ter onderzoek aanbieden. En
behalve dat, ook nuttige en fraaie handwer
ken, zelfs... kantklossen. Wat een verschil
met het vooraf vertoonde!
Dat ook de Paters zelve succes hebben bij
hun werk, getuigde het stuk, opgenomen bij
de processie op Sacramentsdag. Men telde
rond 10.000 bezoekers, waaronder er waren,
die 80 km hadden geloopen.
Met trots werd eindelijk het, zelfgebouwde,
seminarie voor Inlandsche priesters getoond.
Studietijd 16 jaren. Met Pinksteren twee jaar
geleden werden de eerste 5 (ze staan op de
film) tot priester gewijd. Terecht mocht pater
Heyboer dit de kroon op het werk van den
missionaris noemen.
Eindelijk zien wij nog een optocht van
gymnasten. Keurig in uniform gekleed, orde
lijk loopend. Ook de muziek was er. Ten slotte
een voetbalwedstrijd, waarbij de negers, even
als onze Javaantjes, met bloote voeten
schoppen.
Een bik op het kerkhof, waar, ver van hun
vaderland, zij rusten, die werden opgeroepen,
besloot den missiefilm.
Het verschil tusschen heidendom en Chris
tendom was wel treffend uitgekomen.
Met een tweetal Charley-Chaplin films werd
de filmvertooning ten slotte beëindigd.
Nog even werd verder vergaderd. De be
spreking over de excursie kon niet doorgaan
wegens afwezigheid van de presidente, en bij
de rondvraag gaf niemand zich op. Waarna
Mevr. Wittebrood den avond op de gebruike
lijke wijze sloot.
Een feestelijke opvoering en een
afscheid.
Gisteravond heeft in Casino de extra
voorstelling plaatsgevonden van „Na
jaarsstormen", opgevoerd door TAVENU,
en onze voorspelling, dat deze uitvoering
een succes zou worden, is meer dan uit
gekomen: Casino, bezet met een bijna
800-koppig auditorium, heeft van dit
stuk tooneel genoten op een wijze, die
men maar sporadisch bij dilettanten-op
voeringen beleeft. Gezien het feit evenwel,
dat dit Werk'dat van professionals meer-1
malen merkwaardig dicht benadert, be
hoeft dat echter ock weer niet te verwon
deren.
Een avond, die nog lang in herinnering
zal blijven en frappeerde door een bijzon
der hartelijke sfeer.
Men kent hier zoo langzamerhand TAVENU;
het is de laatste jaren gewoonte geworden,
dat men ook de niet-leden in de gelegenheid
stelt te genieten van het vele voortreffelijks,
dat deze tooneelvereeniging den liefhebber
biedt en voor deze avonden kan men niet
dankbaar genoeg zijn: tenslotte kan het op
gevoerde steeds de toetst van zelfs zeer
csherpe critiek doorstaan en kenmerken de
artistieke prestaties der laatste jaren een niet
te ontkennen stijgende ljjn.
En Casino liep vol: een „ouderwets" ge
zicht. Rij-aan-rij, al deze menschen, die ken
nelijk van plan waren te gaan genieten en
waarbij er geen was die, het is prettig dat
nog eens te accentueeren, teleurgesteld
naar huis gegaan is. Integendeel: de vrien—
schappelijke band tusschen het Heldersche
publiek eenerzijds en TAVENU anderzijds is
wederom verstevigd.
Om half negen verscheen de voorzitter, de
heer P. C. van Dist, even voor het Wagner-
doek. Deze riep het nagenoeg uitverkochte
Casino een hartelijk welkom toe en sprak zijn
vreugde er over uit, dat zoovelen wederom
aan TAVENU's roepstem gevolg hadden ge
geven.
De heer Van Diest deelt vervolgens nog
mede, dat men er wel rekening mee diene te
houden, dat dergelijke openbare voorstellingen
niet tot de gewoonte zullen gaan behooren.
Dit zou in zekere mate een onbillijkheid jegens
de leden van TAVENU inhouden, zoodat er in
de toekomst hoogstens één dergelijke avond
op het program zal staan.
Na een kort propagandistisch woord kwam
de heer Van Diest tot het tweede deel van
zijn kort betoog. Dit was van iets minder
prettig karakter; het betrof namelijk het af
scheid van 2 veteranen van TAVENU, me
vrouw en de heer Westhoeve, een duo, dat
sedert een lange reeks van jaren het arti
stiek niveau van de voorstellingen steeds
getracht heeft hoog te houden en daar ook
in geslaagd is. Hun heengaan is een verlies,
een groot verlies, en hoewel men ongetwijfelt
de open plaatsen zal kunnen aanvullen, het
spijt de vereeniging ten zeerste deze twee
hoofdklasse-spelers te zien heengaan.
En hierna vangt het eerste bedrijf aan van
„Najaarsstormen"'... en het is frappeerend
hoe hartelijk de ontvangst bij dit groote pu
bliek was. Hoe daar reeds in de eerste minuut
dat heerlijke contact was, dat 't werk van hen
achter het voetlicht zoo prettig kan maken,
een sfeer van vertrouwen, van vriendelijkheid.
Het lijkt ons overbodig op het stuk zelf
terug te komen, gezien het uitvoerig verslag
bij de eerste opvoering. Wel willen wij er aan
toevoegen, dat ook deze voorstelling zich we
derom kenmerkte door een groote mate van
rolvastheid en milieu-schildering.
Na ieder bedrijf klonk een langdurig ap
plaus, dat aan het einde zelfs den vorm van
een ovatie aannam en het waren louter vroo-
lijke gezichten, zoowel in de zaal als op de
Bühne. Voor mevr. Westhoeve waren prach
tige bloemen.
Laten wij niet verzuimen een woord van
waardeering te doen hooren voor de waarlijk
keurige meubileering en stoffeering van de
N.V. H. Harjer Zn., voor de selecte gramo-
foonplaten van den pianohandel Polak, Ka-
naalweg en tenslotte voor de kunstvoorwer
pen der fa. Mazairac.
Een avond, waarover men nog geruimen tijd
zal spreken.
Het bestuur van „Veilig Verkeer"
biedt de Politie een apparaat aan ter
controle van verblindende verlichting.
Zooals men weet, behoort tot de vele pro
blemen der verkeers-techniek ook het zg.
,,verblindend"-zijn van auto-, motor- en andere
lampen, iets wat door de wet wel-is-waar
strafbaar wordt gesteld, doch waarvoor in ge
noemde wet geen desbetreffende normen,
waaraan men zich nu precies te houden heeft,
genoemd worden.
Voor kort is nu evenwel een apparaat
in den handel gebracht, een bord, dat hierin
voorziet. Deze „Schilte M.R.B."-schijf nu, ten
behoeve van politie en garagehouders, voor
ziet in de behoefte om precies na te kunnen
gaan of de lamp van 't een of ander voertuig
al dan niet aan de gestelde eischen voldoet.
Een eenvoudig, doch zeker afdoend instrument.
Nu is de verhouding tusschen de Politie
autoriteiten en het plaatselijk bestuur van de
Vereeniging voor Veilig Verkeer een zeer
hartelijke. Daar is steeds de meest vrucht
bare samenwerking en in verband hiermede
had het bestuur van genoemde vereeniging
gemeend aan de politie het beschreven bord
cadeau te moeten doen. Deze overdracht had
gistermiddag in de kamer van den commis
saris van Politie, den heer Van der Hoeven,
plaats.
Aanwezig waren burgemeester Ritmeester,
de heer S. Jaring, voorzitter van Veilig Ver
keer, de heer F. Grunwald (secretaris), de
heer Maas en voorts de heeren van der
De koorts daalt onmiddellijk,
De besmetting wordt gestuit.
De ziekte-duur wordt ingekort,
Steeds goede resultaten meti
Volgens recept van Apotheker Dumonf
AKKER.CACHETS
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Uw NIEUWE PAK 2
VRAAGT STALENCOLLECTIE 1937
bij HERM. DE HAAN
DE ZAAK VOOR BETER MAATWERK,
Koningstraat 92. - Tel. 666
Hoeven, Helder, Schipper en Vrije. Het was
de heer van der Hoeven, die een kort
woord van welkom sprak en speciaal tot
den burgemeester en den heer Jaring. Spr.
zegt, dat hij het op zeer hoogen prijs stelt, dat
het bestuur van de plaatselijke afdeeling voor
Veilig Verkeer de schijf aan de Politie wil
overdragen en is er zeker van, dat het appa
raat zijn preventieve werking niet zal missen.
Hij leest de desbetreffende wetsartikelen voor,
waarin gewaagd wordt van het rijden met
verblindende verlichting en zegt dat de schijf
inderdaad aan de wettige bepalingen voldoet.
Het is tevens de bedoeling, aldus de heer
van der Hoeven, dat de bestuursleden van
Veilig Verkeer op een nader te bepalen dag
in de gelegenheid gesteld worden, hun voer
tuigen de eerste „test" te laten ondergaan.
Dan zijn zij er in ieder geval zeker van, dat
zich hun materiaal in orde bevindt.
De heer S. Jaring, hierna aan het woord
komend, vangt aan met den heer van der
Hoeven dank te zeggen voor de gelegenheid,
die men Veilig Verkeer geboden heeft om dit
geschenk aan te bieden.
De heer Jaring heeft juist dezer dagen de
cijfers nagezien van het Centraal Bureau
voor de Statistiek over 1936 met betrekking
tot de verkeersongevallen en het is frappant,
welk een buitengewoon gunstige figuur Den
Helder hierbij maakt. Het was het verschil
der cijfers van de jaren 1934 en 1935 dat een
wel heel duidelijke taal sprak: het aantal
verkeersongelukken was namelijk met niet
minder dan 50 afgenomen; dat dus door
Veilig Verkeer belangrijk werk is gepresteerd
volgt hier dus wel heel duidelijk uit.
Spr. vindt het prettig dat de bestuursleden
als eersten in de gelegenheid gesteld zullen
worden hun lampen te laten keuren en dus
aan anderen een voorbeeld kunnen zijn. Hij
hoopt tevens dat ook de andere weggebrui
kers gedurende een periode in de gelegenheid
zullen zijn eveneens hun lampen te laten toet
sen, en dat eerst daarna vanwege de politie
ingegrepen wordt.
De heer van der Hoeven brengt den spreker
dank en deelt mede, dat het inderdaad de
bedoeling is eerst een maand waarschuwend
op te treden. Hierna komt de heer Maas nog
even aan het woord die als auto-deskundige
nog het een en ander heeft te zeggen. Deze
merkt op, dat de kwestie van verblindende
lampen een zeer moeilijke is. Hij geeft de ver
zekering dat van ieder 100-tal willekeurige
auto's verreweg het grootste deel niet aan de
gestelde bepalingen zou voldoen. En daarbij
hebben de meesten aan de afwijkingen zelf
geen schuld. Immers, daar zijn kleine
afwijkingen in de lampen zelf, in het glas, in
den stand van de lamp etc. In de practijk
zal het zeker blijken, dat bijna aan iedere
autolamp het een of ander mankeert. In dit
verband acht de heer Maas het van belang dat
men aanvankelijk slechts waarschuwend op
treden zal; hij is er van overtuigd, dat de
preventieve kracht dan zéér groot zal zijn.
Het is hierna de heer Vrije die een korte
explicatie geeft van het eenvoudige apparaat,
een schijf, waarop de lichtstralen van een
lamp geprojecteerd worden en waarop men
de afwijkingen kan aflezen.
Hierna dankte de heer van der Hoeven de
aanwezigen voor hun getoonde belangstelling.
van 25 Februari 1937.
GETROUWD: N. Bakker en M. Blaauboer;
D. van Buuren en J. Cohen; G. P. van Doorn
en S. J. Makelaar; A. C. J. Hoes en E. Jansen;
C. de Moor en N. Wokke; H. A. W. van
Waardenburg en G. M. Drost.
BEVALLEN: N. KossenKuiken, z; L. P.
de WolffBos, d; J. van den Oudenalder
Luidinga, d.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
3—5 u.
Vrijdag 26 Februari.
Musis Bacrum. Soirée A.G.A. Schoolkrant
van de Handelsschool.
Casino, 8 u. Uitvoering Gymnastiekvereeni-
ging „Turnlust".
Zaterdag 27 Februari.
Musis Bacrum, 8 u. Feestavond Wandel-
sportvereeniging „De Jutter".
Casino, 8 u. Concert „Morgenrood". Na de
pauze: „Goudmuiltje", kinderoperette in 2
bedrijven.
Casino, 8 u.
Ballast".
Zondag 28 Februari.
Tooneelvoorstelling „Blanke
Vrijdag 26 Febr17.03 uur
HERMAN NI JPELS'
KLEDINGMAGAZIJNENDEN HELDER
Gemaakte Heren- en Kinderkleding
Grote verscheidenheid. Niet duur
Gisterenavond had in de bestuurskamer van
het Alg. Militair Tehuis in de Spoorstraat de
jaarvergadering van bovengenoemd genoot
schap plaats. Dat dit centrale genootschap
een zegenrijk werk verricht, begint gelukkig
hoe langer hoe meer bekendheid te verkrijgen.
We behoeven ons slechts naar de veelal rijk
met kinderen gezegende volksbuurten van onze
groote steden te begeven om ze en masse te
zien, de schrale, bloedlooze gezichtjes van hen,
die zich moeten vermaken in de nauwe, zon-
looze straten. Van hen, die toch ook behooren
tot dat fundament, waarop het toekomst
gebouw van onze maatschappij zich moet ver
heffen. Niet alleen dat een uitzending naar
een van de herstellingshuizen den kinderen
lichamelijk ten goede komt, maar vooral ook
waar het de licht ontvankelijke geest van het
kind betreft, zal het leven in een milieu van
zon, bosch of zeelucht, met een sfeer van
hartelijkheid en liefde, het leven van den ar
men misdeelde rijker maken. Het is dan ook
niet alleen jammer, maar eigenlijk een
schande, dat een dergelijke instelling al het
mogelijke moet doen om finantieel in staat te
zijn het hulpbehoevende kind uit te zenden.
Mevrouw De Boer herdacht-
Even acht uur heet de voorzitter, Dr. Van
Heerde, de aanwezigen welkom. Zooals uit het
jaarverslag straks zal blijken, zoo zegt Dr.
Van Heerde, heeft de Vereeniging een grooten
slag getroffen. Op een droeven morgen zijn
onze vice-presidente, Mevr. de BoerJongkees,
en haar zoon ten grave gebracht. Dank voor
alles wat zij aan de Vereeniging heeft gedaan,
voor den raad, dien zij steeds gaf. Ik geloof,
zoo zegt spreker, dat wij haar nagedachtenis
het beste bewaren, door in haar geest het
werk voort te zetten. De voorzitter verzoekt
hierna de aanwezigen even op te staan en
eenige oogenblikken te wijden aan de nage
dachtenis van deze energieke vice-presidente.
Op een vlotte wijze wordt hierna de agenda
afgehandeld. Het jaarverslag over 1936, dat
door den heer Van Heusden wordt voorge
lezen, brengt als punt no. 1 de mededeeling
van den voorzitter, dat hij door verandering
van woonplaats verplicht is de gelederen te
verlaten. Gelukkig heeft Dr. A. W. C. G. Ka
merling zich bereid verklaard de functie van
medisch adviseur op zich te nemen.
Wie zal echter de vice-presidente vervan
gen? De vrouw met die werkkracht, die toe
wijding en die immer gereedstaande paraat
heid Helpers en helpsters zijn dringend
noodig.
Naar het Eageisch bewerkt door
28)
Julian keek zuinig. Als ze schuilen wou
Voor het onweer, kon ze wel uren blijven.
„Zal ik u naar huis brengen?" stelde hij
voor. „Als we voortmaken komt u nog droog
binnen, en ik kan dan moeteen mijn brieven
op de bus doen."
„O, wat vriendelijk van u! Ik had het u
eigenlijk willen vragen, maar toen ik voor de
deur stond, dorst ik niet. Ik was bang, dat
u het een beetje gek zoudt vinden."
„Heelemaal niet", antwoordde Julian be
leefd. Hij zette een pet op, trok een regen
jas aan, sloot de deur en wendde zich naar
het hekje. Het was erg donker voor den tijd
van den dag en er was een hevige wind.
„We moeten ons maar wat haastenmeen
de Julian. „Dit is de kortste weg." Hij open
de het hekje, terwijl hij sprak. „Langs dit
voetpad sparen we minstens twee minuten.
Ze liepen tusschen de oude bekuden van de
bosschen, die het kasteel van Forsham om
gaven. Een bulderende windvlaag deed de
takken kraken, toen werd het opeens dood
stil; de lucht was nu pikzwart. Mademoiselle
Lemoine slaakte een kreet. Julian voelde, dat
ze dichter bij hem kwam, als om bescherming
te zoeken en hij nam haar bij den arm.
„We moeten maar hard loopen."
Ze zei: „Ja, ja," en toen ze een meter of
tien verder waren, schoot er een felle blik
semstraal uit en even stond iedere tak don
ker afgeteekend tegen een achtergrond van
bleek violet. Grommend rolde de donder. Ma
demoiselle was stil blijven staan, en ze hield
de handen voor haar gezicht.
„We moeten voortmaken," waarschuwde hij,
maar ze bewoog zich niet. „We kunnen hier
niet blijven staan." En toen flitste de blik
sem opnieuw. Mademoiselle Lemoine gaf nu
een luiden gil; hij greep haar vaster en
trachtte haar in beweging te krijgen. Doch
plotseling klemde ze zich als wanhopig aan
hem vast en met snikkende stem riep ze
zijn naam:
„Julian! Red me, Julian!"
Ook Amabel had zich in het donker in
doodsangst aan hem vastgeklemd en het had
een golf van ontroering door hem doen heen
gaan, nu voelde hij alleen onuitsprekelijke
ergernis.
„Miss Lemoine, houdt u zich in 's hemels
naam kalm! U had al thuis kunnen zijn. La
ten we nu alsjeblieft opschieten; 't ergste is
over, geloof ik, 't drijft snel voorbij..."
Haar greep werd iets losser en met een
paar korte snikken hief ze 't hoofd op. Er
kwam weer een bliksemschicht, en hij zag
haar gezicht maar niet het gezicht van
Marie Aanastasia Lemoine. In zijn herinne
ring dook een jonger gelaat op, even bleek,
even angstig in het onweer, met den zelfden
half-open mond en die strakke oogen, het
was het gezicht van Mary Ann Brown. Hij
zei: „Annie!" vóór hij wist dat hij spreken
ging. En toen kwam er donder en regen en
zij wankelde blindelings en viel half bezwijmd
tegen zijn schouder.
Hij had geen tijd om te denken. Hij tilde
haar op, en toen hij haar een vijftig meter
gedragen had, voelde hij haar armen om zijn
hals en hoorde hij zijn naam snikken: „Ju
lian! Julian!"
Plotseling scheen de waarheid hem ge
openbaard. Dit was niet mademoiselle Le
moine, een zenuwachtige Frangaise, die hij
oppervlakkig kende en die zich misschien
verbeeldde, dat ze een beetje verliefd op hem
was, maar de kleine Annie Brown, de Annie
van vroeger, die zich de vrijheid veroorloofde
hem bij zijn voornaam te noemen.
Hij zette haar neer en duwde haar voort.
Ze bereikten het huis; gelukkig was de half-
deur niet op slot. Met een zucht van opluch
ting wenschte hij haar goedenavond. Ze beef
de nog, maar haar zelfbeheersching kwam
terug."
„U bent heel vriendelijk geweest, ik...
ik was mezelf niet."
Hij verstond de woorden nauwelijks, zoo
zacht sprak ze, met afgewend hoofd.
Toen ging hij en ze liet de deur dicht
vallen.
HOOFDSTUK XXI.
De brief, waarin Agaath Moreland van
haar bezoek bjj het medium vertelde, was
onmiddellijk na dat bezoek geschreven. Toen
hij zijn bestemming bereikt, wat bij Agaath
langzamerhand het gezond verstand weer bo
ven gekomen. Ze wilde Amabel natuurlijk
graag ontvangen, maar in haar hart hoopte
ze toch, dat haar zuster van de uitnoodiging
geen gebruik zou maken. Ze kon Amabel
slechts de kleine kamer geven, terwijl haar
kamenier een grootere met een stookplaats
had. Maar de kamenier was nogal lastig en
het zou ongetwijfeld moeilijkheden veroor
zaken.
Zij lunchte bij Isobel le Mesurier. Na de
lunch kwam mevrouw March, een klein, leven
dig dametje, de echtgenoote van kapitein
Henry March, rechterhand van Sir Charles
le Mesurier. Ze was een vrouw, die iedereen
direct voor zich wist in te nemen. Agaath
ontmoette haar voor het eerst, maar ook zij
onderging direct haar charme en sprak met
haar, alsof ze al jarenlang vriendinnen wa
ren. In een plotselingen aandrang tot ver
trouwelijkheid liet ze haar stem dalen en zei:
„Ik ben gisteren bij een medium geweest."
„Waarom?" informeerde Jane March.
„Och, zoo maar. Ik tobde ergens over."
Jane's kleine neusje trok in rimpeltjes.
„En heeft ze u geholpen?"
„In zekeren zin wel", bevestigde Agaath.
„Van de zorg, waarmee ik kwam, heeft ze me
bevrijd, maar aan den anderen kant heeft ze
me een doodschrik op het lijf gejaagd over
mijn zuster, die ergens buiten een oude villa
gehuurd heeft. Gelooft u aan spookhuizen,
mevrouw March?"
„Als u bedoelt of ik geloof aan huizen,
waar geesten rondwandelen, dan niet", zei
Jane. „Maar er zijn in oude huizen natuur
lijk hier en daar ratten en smokkelaars en
zoo."
Als gewoonlijk deed de prikkeling van den
twijfel het geloof opvlammen.
„Als u in dat oude kavalje was geweest,
zoudt u er niet om lachen mevrouw March",
protesteerde Agaath. „Ik kreeg een inval om
naar dat medium te gaan, het was een op
welling en ze kon onmogelijk weten wie ik
was, en toch gaf ze een getrouwe beschrij
ving van mijn zuster, en het huis waar ze
woont en alles. En ze zei, dat Amabel in
groot gevaar was en direct dat huis uit
moest. En toen ik vroeg wat er dan was, gaf
ze een gil en viel flauw en later wist ze ner
gens meer van.v
„Heel slim", meende mevrouw March, „dat
flauwvallen, bedoel ik. Daar schrok u natuur
lijk meer van dan van al wat ze bij mogelijk
heid had kunnen zeggen."
Agaath raakte in vuur, en gaf een uitvoe
rige beschrijving van de kamer, den glazen
bol en het medium. Ze besloot haar relaas
met de vraag:
„Wat denkt u daar nu van, mevrouw
March
„Dat ze omgekocht-was en van deze of
gene inlichtingen over u en uw zuster had ge
kregen", was het korte antwoord van het
scherpzinnige vrouwtje. „Dat is de eenig mo
gelijke verklaring".
Mevrouw March ging niet rechtstreeks naar
hius. Het was moo weer en ze wandelde op
haar gemak langs het Embankment.
Toen ze ongeveer een kwartier geloopen
had, bemerkte ze, dat ze gevolgd werd. De
voetstappen van een man kwamen regelmatig
achter de hare. Ze liep wat vlugger, zonder
om te zien, ook de man verhaastte zijn tred,
en opeens was hij naast haar en sprak haar
aan. Ze keek op en staarde in het gezicht van
iemand, dien ze gedacht had nooit meer te
zullen ontmoeten: haar oom Cornelius Molloy.
„Lieve hemel", riep ze en deed een stap
achteruit. „Ik dacht dat u dood was."
„O, ik ben taai", antwoordde Molloy
luchtig.
Jane wilde doorloopen.
„Wat wilt u?" hernam ze, 'n tikje onge
duldig. „Ik kan hier niet met u blijven staan
praten, en met u wandelen doe ik zeker niet.
Dus zegt u liever direct wat u van me ver
langt."
Molloy, een lange man, keek van zijn hoogte
op haar kleine gestalte neer.
L(Wordt vervolgd.).