Raadsels _EL Beste Jongens en Meisjes Kindervriend M°r R °|°|S| Nieuwe Raadsels J 9 1 12 n. Boodschappen doen met zus Alweer een week voorbij, alweer een week dichter bij de lente. Over twee dagen schrijven we Maart. Als je op de Boltha geweest bent, dan heb je de lente al geroken en trouwens, Woensdag toen voelden we aan de zon en toen zagen we in de tuintjes de lente ook. O, maar daar begin ik weer over het weer en dan zegt m'n vrouw vast: „wist je niets anders?" Maar ja, waar babbel je nu gemakkelijker over dan over het weer. Als ik bij den kapper binnen kom, zegt hij steevast: „Mooi weertje, me neer", of „guur vandaag, vindt u niet?" En wanneer de bakker 's middags 't brood brengt, dan vertelt hij ook „dat 't lekker vandaag is", of „dat 't niks gedaan is langs de weg." En bij den melkboer is het al van hetzelfde laken een pak en wat zeggen jullie meesters 's mor gens tegen elkaar en vader als hij thuiskomt en waar kijk je naar als je 's morgens opstaat en waarnaar moet ik 's avonds in de kou nog kijken, als de was buitenhangt? 't Weer, daar krijg je 's morgens het eerst mee te maken als je je neus buiten de deur steekt om naar school te gaan; als het koud is dan steek je je handen in je zak en zet je kraag op en als de zon schijnt dan laat je je pet thuis en gaat in je blote krullebol naar school. Ach, 't weer, daar sta je eigenlijk mee op en gaat er mee naar bed. Maar kom, ik stop er over en vertel, wie het boek gewonnen heeft, want dat interes seert jullie natuurlijk boven alles. Hier volgt de naam weer van de winnares, want het is natuurlijk weer een meisje. Dat komt omdat er zoveel vriendinnetjes meedoen. FRIDA DE BOER Annie Doeleman. Nu, wat zeg ik Je, jij begint je briefje ook al met een lofzang op het weer en dat komt natuurlijk omdat je op die fijne zonnige Woensdagmiddag naar de duinen geweest bent en met katjes thuis bent gekomen. Of die mooi zijn! Je mag raasdels inzenden, hoor, en als ze leuk zijn neem ik ze graag in 't Juttertje op. Aldert v. d. Kuyl. Wat leuk dat jij er een klein nichtje bijgekregen hebt, Aldert. Ja, zo'n kindje huilt de eerste tijd vaak. Het schijnt 't niet zo prettig te vinden, hier, op die koude wereld, maar dat went wel en je zal zien, over een week of vijf, zes, dan begint het al te lachen en nog later kraait het van plezier en zo gaat het dan verder het leven door, de ene keer lacht het, de andere keer huilt het, net als jij. „Het leven is een lach en een traan", zeggen de grote mensen dan. Gretha v. Twuyver. Nu, ik begrijp dat die taartjes, drie nog wel, het fijnste van het feest waren, 't Zal je gebeuren, op één dag drie taartjes en dan nog bruidsuikers, chocola en ranja. Iedere week zo'n feestdag, dan ben Je aan het eind van het jaar twintig pond zwaar der. Denk je ook niet? Jossie Mattijsen. Kom, kom, weet je wel zeker dat je raadsels goed waren, Jossie, en dat je je niet vergist hebt? Een klein foutje maakt het hele raadsel fout, hoor. Jantje Koomen. Of je een kans gemaakt had vorige week, Jan, een kans van één op vier om het boek te winnen. Wat jammer dus dat je vergat je raadsels in te zenden. Had je ze wel goed POPPENMOEDERTJE. 't Was Zaterdag, wasdag En pop moest in 't bad. Catootje zei zuchtend: „Dat is me toch wat! Die kinderen, die kinderen, Wat heb ik 't druk. Eerst Rie maar de kuip in, Dan Elly en Puck!" Maar daar kwam stout broertje, En die nam gezwind, Heel stiekum de poppen Van 't arme kind. En toen nu Catootje, Met 't bad kwam weerom, Daar stond ze van schrik en ontzetting haast stom. 't Arme Mamaatje, Liep zoekende heen En jammerend riep zet „Hoe liet ik ze alleen. Maar ginds in de kamer, Daar vond ze, o pret, De drie heel beneden, Al slapend in bed. Dat was me 'n vreugde Voor poppenmama, Ze vloog naar haar kindjes, Omhelsde ze dra! Toen zuchtte Catootje: „Wat zijn jullie stout, 't Waswater is zeker En vast ook nu weer koud! Komt spoedig de kuip in, Rie, Elly en Puck, Wat heeft toch een moeder, 't Vreselijk druk. Door Nanda. Ingezonden door Grietje. Cornelia Steiiiman. Een van tweeën, Corrie, je vergist je in je leeftijd of in je geboortedatum. Je schrijft me dat je veertien bent en geboren 30 December 1923. Hoe kan dat? Ik zal je verjaardag niet licht vergeten, want dan is m'n oudste zoontjê ook jarig. Die is in December 7 jaar geworden. Henk Doeleman. O, had jij de kastjes uit 't Juttertje gemaakt, Henk. Waren ze moei lijk, of was het een „kippenwerkje" Corrie Kalis. Dat heb ik heus niet ge dacht. Corrie, dat jij nu alles maar liet lopen, omdat je een keertje verzuimd hebt in te zenden. Vooral je taarttrek zal je zeker ae volgende week de oplossingen doen inzenden, want je weet, dan is het de beurt weer aan de taart. Het vriendje aan wie het raadsel van twee weken geleden niet duidelijk was, geef ik de raad 2 boeken, in goede volgorde naast elkaar te zetten, dan zal hij zien, dat de eerste bladzijde van het eene boek staat tegen de laatste bladzijde van het andere boek, zo dat wanneer de worm, door de beide banden van een c.m. doorkruipt, hij of zij precies 1 c.m. heeft afgelegd. Loeki en I>m>ii v. d. Wal, Den Haag Ik zou het wat leuk vinden, ik heb je dat geloof ik wel eens eerder geschreven, Loeki, als ik de prijs eens naar den Haag kon sturen, maar ja, eerlijkheid gaat boven de wens van een ver vriendje iets te gunnen. Doch wie weet. Als je het boek ooit wint of de taart, dan zal ik er in ieder geval voor zorgen, dat de zen ding Zaterdagsmiddags bij je thuis is. Kees Elout. Ja, die knikkerwedstrjjden zie ik ook iedere dag, Kees, en ik vind het leuk, omdat ik vroeger zelf ook graag en veel knikkerde. Ik heb wel eens een buul met 400 knikkers gehad, maar ik heb ze ook weer allemaal verspeeld. Hoeveel heb jij er? Grietje Zo, zou je me graag eens willen zien, Grietje? Nu, dan moet je je ogen maar goed de kost geven, als je langs de weg loopt, dan bots je vast nog wel eens tegen me aan en als dat zo is, dan zal ik je zeggen: „Ik ben het." Dat versje van „Poppenmoedertje" is een aardig versje. Ik zal het hieronder opnemen. Theo v. d. Vlis. Een beer op sokken maakt geweldig veel herrie Theo, en ik denk dat je Mams je daarmee vergelijkt. Dat raad seltje van dat konijn kan ik ook niet oplossen. Ik heb nooit konijnen gehad. Maar jij moet mij toch ook eens wat vertellen. Wie schrijft jouw briefjes, want zo'n vlotte hand zal jij nog wel niet hebben. De oplossing daarvan geef je me de volgende week, hè? Johanna de Koster. Jij zit in de klas bij heel wat raadselvriendjes en vriendinnetjes, Joh. Jullie helpen elkaar zeker wel eens met de raadsels, als er één niet uit kan komen, is 't niet? En nu moet ik stoppen, jongens en meisjes. Volgende week mogen jullie dan alleen de raadsels inzenden, maar geen briefjes schre ven. Ik beantwoord dan de briefjes die van daag moesten blijven liggen. Dat zijn er heel wat. Goede oplossingen vorige week. K E T j E L 1 IK A S T E E L S T E N O |Z|E B R A B A L L|°|N|S| K|R lB E|D| n. Pot lood. ni. De dag begint met D. De avond eindigt met D. 1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 13 14 Horizontaal. 1. markies uit 'n bekend sprookje. 7. schade aan een schip. 8. iemand, die een bericht of een boodschap overbrengt. 9. ander woord voor „mij". 10. meisjesnaam. 11. heks. 12. bootje. 13. grasland. 14. zoetigheid eten. Verticaal. 1. ruimte, waarin de passagiers van een vliegmachine zitten (meervoud). 2. deel van de dag. 3. waar de schepen voor anker gaan. 4. vlaktemaat. 5. een insect. 6. waarop jullie allemaal wel eens hebt ge lopen. 9. tegengestelde van „uitgerust". 11. rots onder water. 12. tamme, viervoetige dieren. Hoe kun je „gedroogd gras" letters spellen? met vier Goede oplossingen ontvangen van: Corrie K.; Coentje en Fritsje C.; Henk D.; Lientje E.; Marietje W.; G. B.; C. v. L.; Jantje K.; Zilverschoon; Albert B.; Adriaan K.; Jan B.Rika en Coba v. B.; Jossie M.; Gretha v. T.; Reinhard K.; Theo B.; Aldert v. door ANNIE VAN BORKESTAM. Schat mag mee uit. De mooie kanten jurk. Spiegelen in de winkelruit. „Kom schat", zei Zus Miauw op zekere middag, „als je vlug je jurkje aantrekt, mag je met me mee." „Wat heerlijk, zus", roept Schat, „mag ik mijn mooie kanten jurk aan?" „Natuurlijk," antwoordde Zus, die zelf haar mooiste spullen aangetrokken heeft en haar zusje Schat er ook zoo mooi mogelijk wil laten uitzien. „Kom maar hier", zei ze, „dan zal ik je wel even helpen en de mooie strik op je rug vastmaken". Schat laat zich niet helpen, hoewel ze haast niet kan blijven staan van blijdschap. Het zonnetje schijnt zo heerlijk en de vogels flui ten hun hoogste lied. Zus en Schat zijn beide in een goede stemming. mv d. K.; Annie V.; Jocaba V.; B. v. d. W.; Jan G.; Annie D.; Teo G.; Piet G.; Pia B.; Albert Jan B.; Loesje F.; D. C. v. d. W.; Rens N.; Jan D.; Joosje D.; Theunis K.; Wim O.; Jan nette H.; Kees E.; Frida de B.; Jchan, Frans Willem M.; Grietje v. d. W.; Neeltje en Leontine C.; P. S.; Gretha v. d. V.; Rie W.; Teetje B.; Tineke W.; M. H.; Trijntje J.; Rika v. O.; Tiny en Beppy V.; Reier J.; Sieni V.; Cor de J.; C. L.; Adriana G.; Nelly V.; Klazientje K.; Grietje 111 „Ziezo, je strik zit," zei Zus, „nu nog het strikje om je hals en je mutsje op." „Mag ik ook mijn nieuwe muiltjes aan." En ook dat mag. En die muiltjes zijn helemaal van zij. Schat heeft ze nog pas eenmaal aan gehad. „Klaar?" vroeg Zus, maar Schat hoorde het al niet meer. Zij stond al voor de deur te wachten op Zus, die heel nuffig een kanten kraagje omdeed en een grote zonnebloem uit de tuin plukte. „Hè, wat zie je er mooi uit," juichte Schat en ze vond dat ze er vandaag allebei feestelijk uitzagen. Ze gingen de landweg over door de linde laan naar de stad, waar Zus boodschappen moest doen. En dat was het prettigste wat er bestond, vond Schat. Zij wachtte geduldig in de winkels tot Zus klaar was, hoewel het soms heel erg lang duurde, maar dat vond zSchat niets erg, want nu konden de andere kinderen zien, hoe mooi Schat er uitzag. Zij bekeken haar met afgunst, vooral naar haar nieuwe kanten jurk, die Zus voor haar had gemaakt. Ze draaide als een echte jongedame door de winkels heen en weer en als ze ergens een hoge spiegel zag, bleef zij er extra lang voor staan om haar mooie jurk nog eens goed te bekijken. „Foei, schat, niet zoo verwaand doen, hoor", bestrafte grote Zus haar, als zij ziet dat Schat voor elke winkelruit blijft staan kijken naar haar spiegelbeeld. Schat schrikt ervan, maar dan zegt ze liefjes: „Maar Zus, je hebt mijn jurk ook zo mooi gemaakt, dat ik er weer telkens naar kijken moet!" Zus lacht een beetje gevleid en Schat lacht mee, blij dat Zus niet boos ik. Toen eindelijk alle boodschappen gedaan waren, liepen zij de stad weer uit, de mooie lindenlaan door en kwamen weer op de land weg, waar hun huis stond. DE DRIE MUSKETIERS 39. WAAROM PORTHOS EEN MANTEL DROEG. Terwijl d'Artagnan daar zoo aan kwam draven, stond Porthos met een soldaat van de wacht te praten. De jongeman meende nog wel tusschen de beide heeren door te kunnen sluipen, maar een plotselinge wind stoot deed hem verward geraken in den wijden mantel van Porthos en nu begreep hij opeens, waarom de dappere musketier, niettegen staande de drukkende hitte, zoo'n grooten mantel droeg: de prachtige bandelier was van achteren niets anders dan een doodgewone riem. Porthos maakte zich kwaad en d'Artag nan liet het er niet bij zitten. Het eind van het lied was een uitdaging tot een duel om 1 uur achter 't Luxembourg. d'Artagnan schonk daar weinig aandacht aan. Het was immers zoo goed als zeker, dat hij reeds een uur vroeger zijn tocht naar be tere gewesten zou moeten beginnen. 30. ARAMIS EN DE ZAKDOEK. Helaas, de achtervolging van den trot- schen edelman, dien d'Artagnan te Meung ontmoet had, was vergeefsch en de jongeman ergerde zich geweldig over zijn onhandighe den, waardoor hij zich twee duels op den hals had gehaald. Maar reeds eenige minuten later was er een derde uitdaging bijgekomen. De schuld daarvan was een zakdoek, vervaardigd van het fijnste batist en in een der hoeken voor zien van een kroontje en een wapen. d'Artag nan zag toevallig, dat het zakdoekje door Aramis werd verloren, toen deze zich onder hield met eenige kameraden. Hij raapte het vlug op en overhandigde het met zijn vrien- delijksten glimlach aan den verliezer. Op het zelfde moment merkte hij echter, dat hij een groote domheid had begaan. Dat prachtig ge borduurde zakdoekje behoorde natuurlijk aan een dame. De kameraden maakten zich vroo- l(jk om het voorwerp. Woedend ritste Aramis het teere voorwerp naar zich toe en wierp d'Artagnan fel verwijtende blikken toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 15