Met
naar
Hr-
de
Ms-
Oost
„De Ruyter"
Texel
Visscherij
flitsen
uit ben uubcn
Uit het politierapport
Lezing voor de Katholieken
stands-organisaties
Het 25-jarig jubileum van den heer
Jb. van Heerwaarden
Marktberichten
Marktoverzicht
Onderhandsche verkoop
Marineberichten
Hr. Ms. „O* 16"
Salarisverhooging bij de
marine in Indië
Legerberichten
V»)
Alexandrië.
Vroeg al is Alexandrië opgedoken tegen de
heldere blauwe lucht, een fel in de zon blake
rende strekdam, aan het begin een klein
lichtopstandje, beschermt de haven aan de
eene zijde tegen de Middellandsche Zee. Hee-
lemaal overbodig is het blijkbaar niet, want
op verschillende plaatsen is een deel van den
muur boven den strekdam weggeslagen. Hard
wordt er niet aan gerepareerd, zooals alles
hier vordert dat veel tijd: moeizaam zwoegen
de arbeiders door het stof een tijdje door,
■rusten vervolgens lang uit, liggen op hun rug
lui rond te staren of praten wat met elkan
der, wat overigens vanwege het armgezwaai
en het druk bewegen van alles wat bewegen
kan aan hun lange lichamen vermoeiender
lijkt dan het eigenlijke werk zelf.
Binnen den strekdam werpen baggermolens
bruine modder op in de platte vaartuigen,
zeilen veel visschers tusschen de voor anker
liggende schepen van alle nationaliteiten door.
De „De Ruyter" neemt ligplaats op twee
•boeien tegenover het lang grijze paleis van
den Koning: groote trappen leiden naar het
water, hooge gaanderijen loopen langs het
heele paleis, in het midden verrijst een breede
koepel. Het groote jacht van den Konng, on
geveer het eenige schip van de Egyptische
marine, ligt aan een der steigers voor anker,
de overige schepen, veel kleiner en voor een
deel overgenomen van de Engelsche en Fran-
sche marine, liggen iets verder in een bin
nenhaven. Bij de vlieghaven van de „Imperial
Airways" vertrekt net een zware vliegboot
naar het Noorden: een breed zog op het
water, dan verheft het gevaarte zich in de
lucht én verdwijnt snel.
Het normale groote aantal bootjes krioelt
onder langs de valreep: eenige handelaren
hebben voor de gelegenheid een Hollandsche
vlag gekocht en hopen natuurlijk nu de voor
keur te genieten. Een Consul komt aan boord,
valreepsgasten groeten, de bootsman fluit
schel, een officier van de wacht brengt den
Consul naar den Commandant. Beneden
stoomt het sloepje van den Consul op naar
den bakspier: de prachtige „Kawas", een
soort Life-guard van iederen Consul, groot
trotsch wijdbeens staand in zijn zwarten pof
broek met gouden bestiksels. Nonchalant rust
zijn hand op het groote statie-kromzwaard,
een andere gouden arm strijkt nog even
langs den keurig opgedraaiden zwarten punt-
snor, een tikje tegen de fez, een triomphators
blik naar den fotografeerenden officier aan
dek... de vereeuwiging kan beginnen.
De eerste Arabieren zyn op eeuwig onbe
kend blijvende wijze al aan boord gekomen
en hebben hun armbandjes, kleedjes, waaier
tjes uit hun oude koffers van onder hun klee-
ren te voorschijn getooverd. De belangstelling
voor de pracht, die ze ten toon spreiden is
overweldigend en belooft goede zaken. Als de
belangstelling wat afzakt komen eenige goede
kernachtige Hollandsche vloeken te voorschijn
uit de Arabieren en ieder, benieuwd nog wat
meer te hooren, komt weer aanloopen. Helaas,
een provoost vermoedt onraad en niet lang
daarna verdwijnen twee Arabieren met vier
koffertjes, snel dichtgepropt, en vrij veel
zachte verwijten naar het hoofd van den uit-
smijtenden functionaris een trap op, het dek
over en zoeken hun heil in een van de vele
prauwtjes langszij.
Zoo zal het anders aldoor blijven in Alexan
drië: we koopen een fez om nu, als Egypte-
naren vermomd, minder de aandacht te trek
ken van alle vrienden en vriendjes, die ons
voor spotprijzen echt zilver in de hand willen
stoppen, ons briefkaarten verkoopen of over
laden met sinaasappels. Het succes is maar
matig, in het begin een béétje, na een half
uur vrij hinderlijk broeit de fez op ons hoofd
en ieder oogenblik pakt een der heeren, die
ons nog steeds herkennen, omdat een handig
man onder ons zijn kwastje aan den voor
kant heeft hangen en niet, zooals het hoort
aan den achterkant, ons aan ons mouw beet,
fluistert geheimzinnig ons onder een lanta
rentje wat in het oor, speciaal voor óns gere
duceerde Winteruitverkoopprijzen, worden ge
mompeld: als een enkele wat koopt tegen
een vierde van de uitverkoopprijs, wordt met
een van de gelegenheid gebruik gemaakt om
zoo mogelijk dezen kooper valsch geld in den
maag te splitsen.
Alexandrië: vies, goor en vuil is de Arabi
sche wijk, zóó komen we van den uitgang
van den aanlegsteiger tusschen lage, smalle
straatjes: de huizen steken boven op de eer
ste. verdieping met hun kleine houten balkon
netjes uit over straat en maken het straatje
nog smaller, kleine winkeltjes met al hun
hebben en houden uitgestald, kappers met de
zaak geheel aan de straat, donkere, vaak on
geplaveide „café's" met half dommelende
Arabieren, die uit lange pijpen 'n soort opium
schuiven. Kinderen rennen in de straatjes
heen en weer, enkelen verkoopen brood, dat
hier in ringvorm gebakken is en zoodoende
op stokken gestoken kan worden, heele klein
tjes hangen aan de rokken van hun vaak
zwaar gesluierde moeders, of worden door
haar op den rug gedragen.
De Indischgasten snuiven af en toe verrukt
hun neus op of fluisteren met afschuw: Pasar
Gambir... de Chineesche buurt... de kali, de
kampong. Niet-Indische gasten persen de lip
pen op eikander en verblecken: naar dit land
gaan ze nu een paar jaar toe.
Bij den aanlegsteiger, „gate 6", is de drom
van handelaren het grootst, de teruggaande
barkas zit vól mandarijnen-etenden en tegen
elkaar opjuichenden, die vertellen hoeveel of
hoe weinig ze wel hebben betaald voor be
paalde kunststukken. Zeker, de Arabieren
zyn beleefd: we hebben altyd het gevoel, dat
we bijzonder voordeelig zijn uit geweest.
Maandag, 1 Februari.
De dag staat in het teeken van laden: een
tankertje is langszij gekomen en wordt door
het schip met den noodigen eerbied behan
deld: op het dek mag in den vrijen tijd in de
nabijheid van de leidingen niet gerookt wor
den, de patrijspoorten aan de zijde van het
gevaarlyke vaartuig zyn gesloten. Op het
tankertje zyn de maatregelen eenvoudiger: de
enkele lanterfantende schepeling schuift rus
tig zijn van boord gebedelde sigaretje en trekt
zich weinig aan van al dat voorzichtig gedoe.
De barkas en een prauwtje van den wal
(Van een bij zonderen medewerker
.aan boord van den kruiser)
Het vierde artikel werd opgenomen in
ons nummer van Donderdag 4 Februari 1.1.
zyn volgeladen met aardappels, groenten
bananen, sinaasappels en vleesch: als dat alles
weer aan boord is en niet wordt afgekeurd,
kunnen we voorloopig weer verder. Op een
bascule worden de geleverde hoeveelheden ge
controleerd: we zijn in Zuid-Europa en om
streken.
Naast den stortkoker ligt de aschprauw, van
tijd tot tijd strijkt er weer een vaartuigje
langszij, vlijtig zoeken de menschen uit het
afval enkele stukken brood, jagen een paar
meeuwen weg van andere voor ons niet lan
ger te gebruiken etensresten, zoeken de been
deren op en verdwijnen voorloopig weer met
hun vangst.
's Middags is het voor de wachtkwartieren
die geen dienst aan boord hebben, passagie
ren. Een open rijtuigje zwikt verdacht veel
door als we er met een dikke gids inkruipen
hobbelend trekken we over de groote onregel
matige steenen. Op de inlandsche markt lig
gen de groenten en vruchten op den grond
uitgestald, groote stukken goed hangen ont
rold van de muren neer, een zwerm vliegen
zit gonzend op vleesch en zoetigheden. Het
smalle marktstraatje is bijna geheel van de
zon afgesloten: hoog boven sluiten stukken
jutte die tusschen de huizen gespannen zijn
het zonlicht bijna totaal uit. Bij hun uitstal
lingen liggen de kooplieden te slapen of pra
ten met elkander, enkele schapen blaten en
trekken aan hun touwen, gaan vervolgens
weer in het stof liggen naast hun rechtmatigen
eigenaar.
De markt ligt weer achter ons: een bocht
om en we staan in moderne straten, waar
banken en groote winkels elkaar afwisselen,
trams heen en weer razen, massa's menschen
op de trottoirs tegen elkander opbotsen. Nóg
even verder en voor ons ligt de 10 km lange
boulevard, groote huizen en hotels volgen in
een onafzienbare reeks elkaar op, af en toe
een plein met uitgebreide grasperken en veel
palmen, waar menschen in bontmantels kla
gen over de zeldzame kou van dezen winter
in Egypte.
Bij ons is voor het eerst 's ochtends gezeild,
loopen officieren en onderofficieren met witte
petten rond, begint een enkeling een beetje
rose kleur te krijgen, trekt de laatste griep-
lijder zijn trui uitSmaken verschillen.
Terug van den rijtoer, verwijdert een schoe
nenpoetser het stof van onze schoenen;
zwarte smeer wordt uitgewreven, andere
smeertjes volgen, een linnen doekje, een flu-
weelen doekje en we kunnen ons spiegelen in
onze ééns „vetjes", nu getransformeerd in lak
schoenen, zoolang tenminste het stof deze
glorie toelaat: alles voor de somma van een
raar klein stukje geld, waar geen cijfer, ten
minste geen gewone huis-, tuin- of keuken-
cijfers, opstaan, met een gat in het midden
Enkele „rijke" officieren, onderofficieren en
korporaals zijn in de witbeschilderde, stoffige
trein naar Cairo gekropen, hebben het „korte
stukje", drie en een half uur in den sneltrein
naar buiten zitten kijken en zijn dan ook
logisch voor het meerendeel het laatste stuk
gaan slapen. De met hout tegen de zon
beschermde trein voert ons langs en door de
vlakke groene Nijldelta, heele dorpen liggen
half boven, half onder den grond, ramen ko-
'men niet voor, gewoonlijk alleen maar een
paar vierkante gaatjes in den leemen muur.
De daken zijn veelal bedekt met droog stroo;
hier en daar krinkelt uit een verhooging van
een dak een zwarte rookpluim.
Kleine ezeltjes draven vol bepakt met
manden en suikerriet, de eigenaar achter op
den ezel, snel veort over de weggetjes, enkele
kameelen schrijden waardig achter elkander
voort aan den rand van modderige slooten en
riviertjes. Twee keer kruisen we den Nijl, aan
zijn veringekrompen bedding wasschen vrou
wen en kinderen het vuile goed, zitten rustig
in smalle kreekjes duizenden witte Ibissen.
Na veel plaatsen, waar kooplieden met man
darijnen langs de trein leuren, niemand haast
heeft met het inladen van de bagage, totdat
de waarschuwingsbei geklonken heeft, om zich
dan plotseling met veel geschreeuw en geba
ren te herinneren, dat er nog wat met den
trein mee moet, duikt Caïro op tegen de zand
heuvels achter de stad.
Caïro: als een bijna onafzienbare huizenzee
ligt het aan den rand van de woestijn in een
bonte afwisseling van Westersche gebouwen
en Oostersehe buurtjes en wijken. In de ruime,
breede winkelstraten passeert een modern
verkeer van trams, autobussen en gewone
wagens, 's nachts flikkeren honderden licht
reclames over de stad: vaak eerst Arabisch
schrift, daarna Europeesche letters. Massale
kazernes van de aanwezige Engelsche troepen,
hypermoderne tentoonstellingshallen, musea,
langs den Nijl groote villaparken met scha
duwrijke parken en tuinen, sportterreinen,
polo'ende Engelschen met hun witte tropen
helmen... aan den anderen kant weer de
smalle. Arabische buurten met hun talrijke
moskeeën en minarets, bazars, waar 1001 din
gen te verkrijgen zijn. De Jodenbuurt, geheel
binnen de muren gebouwd, de Koptische ker
ken van de eerste Egyptische Christenen,
alles naast en door elkander.
Verweg zijn op de hooge punten van Caïro
de pyramiden van Cheops en nog verder die
van Jagara te zien: daarheen zal vanmiddag
de gids ons voeren. De sensatie: het laatste
stukje klimmen we moeiazam op een kameel
en in een lange rij schuiven we achter elkan
der aan naar de pyramides, een begeleider
houdt het raar schommelende monster onder
ons stevig vast. Als groote door menschen-
handen gebouwde rotsen liggen de pyramiden
voor ons: 150 meter hoog, een basis van bijna
250 meter. 100.000 man werkten gedurende
100 jaar aan één pyramide, hakten met hun
primitieve middelen de steenen uit, polijstten
ze, pakten ze in en zoo werden de tonnen
zware blokken kilometers vervoerd om op
elkander gestapeld te worden. Grjjs, gekarteld
zijn deze rotsen van dichtbij precies als an
dere: we mompelen verbaasd een paar „oh's"
en kijken dan naar het veel interessanter
schouwspel hier: n.1. wyzélf, de touristen. Het
meerendeel van de vracht, die wordt aange
dragen op kameelen of ezels zyn de dames, bij
voorkeur dan nog oudere Amerikaansche. Het
kan hen niet veel schelen hóéveel Arabieren
aan iederen kant van den kameel loopen om
hen ondanks de veiligheidsmaatregelen óp de
kameel op te vangen voor het geval ze er af
mochten rollen; ze zullen op een kameel ge
zeten hebben. Aan het eindpunt dringen de ge
leiders de kameelen bij elkaar, even wordt er
gewacht tot alle dames hun gezicht weer in
de normale plooi hebben, dan snel een foto.
Zie zoo, ze staan er op: óp een kameel, op
den achtergrond een pyramide en iets dichter
bij, zonder neus, want volgens Üe geschiedenis
heeft Napoleon die als mikpunt gebruikt bij
zyn artillerie-oefeningen, een Sphynx. Voor 5
piaster is Mozes, zoo heet mijn kameeltje,
geneigd in een galopje over te gaan, wat na
tuurlijk meebrengt dat ik tusschen de twee
houten knoppen vóór en achter san het za
del alle wervels van Mozes afwerk, maar
waardoor ik minder nadenkende lotgenooten
ver achter me laat, wat op zichzelf deze pijn
wel waard is.
In Caïro zien wij nog even den Koning:
langs de straten heeft zich het publiek opge
steld, als de Koning passeert weerklinkt
geen gejuich of geschreeuw, maar ieder staat
hard in de handen te klappen en gaat daarna
weer zijn even onderbroken gang.
(Wordt vervolgd).
Het lied zonder einde.
Van het H.B.S.-gebouw aan den Kanaalweg
is gisteren een ruit ingegooid. De politie stelt
een onderzoek in.
De hond, die niet blaft maar wél bjjt.
Door een bewoner van de Fabrieksgracht
werd aangifte gedaan, dat hij gisteren, toen
hij zich in de Koningstraat bevond, door een
hond werd gebeten. De politie zal onderzoeken
of deze bijtende canus familiaris zich voort
aan slechts gemuilkorfd op straat zal mogen
begeven.
De brand in de 2e Goversdwarsstraat.
Wij vernemen nog, dat de schade in per
ceel no. 11 van de 2e Goversdwarsstraat, waar
in gisteren brand geweest is (men zie het
bericht elders in dit blad) niet bijzonder groot
was en dat mej. Timmermans, de bewoonster,
tegen brandschade verzekerd was.
Wiervisschers en de Zuiderzee-
steunwet.
Zooals het verslag van de Wieringer ge
meenteraadszitting vermeldt, heeft men zich
daar weer bezig gehouden met de kwestie
van de wiervisscherij. De Voorzitter zeide,
dat by de Regeering krachtig zal worden
aangedrongen, dat de wiermaaiers, -visschers
en -drogers worden opgenomen in de Zuider-
zeesteunwet.
Is, volgens de meening van den Minister,
het verdwijnen van het zeegras niet te wijten
aan de afsluiting der Zuiderzee overeen
komstig het uitgebrachte rapport thans
schijnt men het zoo te willen inkleeden, dat
de kusten der Waddenzee ook worden betrok
ken bij de Zuiderzeesteunwet.
In dat geval zou het vraagstuk der ver
dwijning van het zeegras en de slechtere uit
komsten der visscherij in de Waddenzee, in
een ander licht komen te staan.
Het rapport zelf kan dan onaangetast wor
den gelaten, terwijl men doel bereikt voor de
gedupeerden door hen in de voorrechten van
de Zuiderzeesteunwet te doen deelen.
Mocht dit worden bereikt, dan zou er veel
wrevel zijn weggenomen en er zou bestaans
basis zijn gebracht aan vele personen, terwijl
de gemeenten van groote uitgaven zouden
zijn vrijgesteld.
De, misschien dan wat academische kwes
tie omtrent de zeegrasverdwijning, etc. kan
dan verder blauw-blauw worden gelaten.
Later zal dan zeker wel blijken of er nog
zeegras komt, ja dan neen. Het gaat in
hoofdzaak hier om de dubbeltjes.
Plaats voor drie vischbakkeryen
Ook dit vraagstuk heeft in den Wieringer
gemeenteraad bespreking gevonden.
Gezegd werd, dat Den Helder en Harlingen
pogingen deden een haringbakkerij te krijgen
zoodat Wieringen zich zou moeten haasten
om op tijd klaar te zijn.
Van eenige concurrentie te dezen opzichte
behoeft o.i. geen sprake te zijn, indien de
terreinen, waar de gebakken haring zou kun
nen worden gedistribueerd, zouden worden
afgebakend.
Dat er voor deze gebakken haring veel be
langstelling zal komen, lijkt ons zeker, mits
de prijs niet te hoog wordt gesteld en met
een schappelijke winst genoegen wordt ge
nomen.
We herinneren er nog aan, hoeveel aftrek
dit product in Den Haag vond in de dagen
der trouwery van het Vorstelijk Paar.
Zoodra het publiek weet, waar het gebak
ken artikel zal zijn te verkrijgen en tegen
welken prijs, gelooven we, dat de afname
groot zal zijn en dan is er zeer zeker plaats
voor drie bakkerijen.
Laat men dus trachten overeen te komen
over de te bestrijken terreinen, waar iedere
bakkerij haar afzet zal vinden, dat is beter
dan elkaar in de wielen te rijden, hetgeen
veel aanleiding tot gekrakeel zal zijn niet
alleen, maar de zaak zelf groot nadeel zou
bezorgen.
Pryzen van fijnvisch nog laag.
Ook Maandag kwamen de prijzen van tong
en tarbot nog niet tot een gulden ten hoogste
per kilo, maar bleven daar ver onder en be
reikten slechts 85 cent.
De scholprijzen, hoewel wat lager dan Za
terdag, toonden toch een goed beeld.
Er waren heel wat trawlers en loggers aan
de markt, die over het geheel goede besom
mingen maakten, sommige zelfs heel goede.
Alleen met de stoombeugers wil het nog
niet te best vlotten, de hoogste bracht het
slechts tot 510.hetgeen een te lage be
somming is om het bedrijf rendabel te doen
zijn.
Voorjaarsharing.
Zaterdag toonde de prijs van de haring
weer eenige stijging. De vangsten zyn rond
de Waddenzee dan ook nog niet groot, het
geen op de prijsstelling natuurlijk -an groo-
ten invloed is.
Wulken.
Ook van de wulken komen geen groote
vangsten, zoodat ook voor deze slakken de
prjjzen zeer hoog blijven.
In het algemeen kan men over het voorko
men dezer schelpdieren nu niet zoo bijzonder
tevreden zijn.
In Hotel „De Zwaan" hield gisteravond
Pater Alexander voor L.T.B., Kath. Volksbond
en L.T.B. een lezing over „Kernvorming in de
Kath. Standsorganisaties". De zaal was ge
heel gevuld. Het openingswoord werd ge
sproken door den voorzitter van den R.-K.
Volksbond, den heer H. Zijm, die mededeelde,
dat in reeds 85 tot 86 Parochies door Pater
Alexander kernvorming in de Katholieke
Standsorganisaties heeft plaats gehad. Pater
Alexander, het woora verkrijgende, zette in
een prachtige rede uiteen, waarom kern
vorming noodig is. Voorop werd gesteld, dat
naast de geestelijke belangen de Kath. ook
hun stoffelijke belangen in hun standsorgani
saties mogen behartigen. Dit laatste mag even
wel niet het hoofddoel zijn. Spr. wijst dan op
de verwording van de Maatschappijmen keert
zich steeds meer af van den Christus, met
het gevolg, dat een nieuwe Babilonische ver
warring in onze samenleving is ontstaan, die
dreigt ons naar den ondergang te voeren. Dat
dit niet alleen door de Katholieken wordt
aangevoeld, bewees spr. uit aanhalingen uit
boekwerken van verschillende bekende schrij
vers uit binnen- en buitenland. Ons streven
naar kernvorming, zei spreker, is voornamelijk
om een nieuwen, Christelijken geest in onze
organisaties te brengen, die krachtig zal mede
werken om „het roer om te gooien", opdat de
Christelyke Liefde, het eenig redmiddel
voor onze huidige samenleving, weder ingang
vinde.
Na de pauze werd gelegenheid gegeven tot
het stellen van vragen.
Onder veel belangstelling heeft gisteren de
heer Jb. v. Heerwaarden, ambtenaar der
Posterijen aan 't Postkantoor te Den Burg,
Texel, zijn 25-jarig ambtsjubileum herdacht,
In den loop van den morgen werden ver
schillende bloemstukken ten huize van den
jubilaris bezorgd, terwijl gedurende den ge
heelen dag een stroom van kaartjes en andere
gelukwenschen binnenkwamen. Velen, o.a. ook
de Direct, van 't Postkantoor, kwamen per
soonlijk den ijverigen en welwillenden ambte
naar feliciteeren. Van ambtenaren en beamb
ten, ressorteerende onder 't Postkantoor Texel
ontving de heer v. Heerwaarden een fraaie
electr. lamp en een pendule.
Markt 1 Maart 1937.
Aangevoerd: 2 koeien 185-210; 17 kal
veren 610; 6 schapen 1315; 5 rammen
20—25; 1 geit 6.
Eierenveiling Maandag 1 Maart 1937.
Aangevoerd 53187 eieren. 58/62 kg 3.90
4.10, 62/64 kg 4—4.25, 66/70 kg 4.30—4.65,
50/56 kg 3.603.90, alles per 100 stuks.
Het marktbezoek was Maandag opvallend
groot, de oorzaak hiervan moet wel voor
namelijk gezocht worden in den hoogen water
stand, die vrijwel allen arbeid op het land
heeft stilgelegd. De vee-aanvoer was niet zoo
groot, er werd een twaalftal melkkoeien ver
handeld tegen goede prijzen, een prima dier
bracht 210.op. Verder bestond de rund
veehandel in kalveren. Nuchtere kalveren
brachten ongeveer 9.op, zwaardere tot
17.—.
De wolvee-aanvoer was gering; een zestal
schapen van minder goede kwaliteit bracht
ongeveer 14 gulden per stuk op. Rammen voor
de slacht 20 gulden en hooger.
Biggen werden er in het geheel niet ver
handeld. De slachtvarkens op de boerderij doen
22 en 23 cent per pond.
Aan de eierenveiling was slechts een ge
ringe prijsdaling bij vorige week waar te
nemen, ongeveer 10 cent per 100 stuks.
Den Hoorn.
De heer G. Boon heeft zijn huizen, werk
plaats en boet, alle staande te Den Hoorn,
onderhands verkocht aan den heer G. Kikkert
te Tienhoven.
STEUNVERGOEDING ERWTEN EN
VELDBOONEN.
De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt
bekend, dat de steunvergoeding voor groene
erwten van de kwaliteitsklasse C, gedenatu
reerd in het tijdvak van 22 Februari 1937 tot
en met 27 Februari 1937 1.30 per 100 kg zal
bedragen.
Voor groene erwten van de laagste kla3se
en voor andere erwten, in datzelfde tijdvak ge
denatureerd, bedraagt de steunvergoeding
0.80 per 100 kg.
De steunvergoeding voor veldboonen, welke
blijkens de dateering van het dorschbriefje in
bovengenoemd tijdvak zijn gedorscht, is vast
gesteld op 1.75 per 100 kg. (Adv
De plaats van de „O 16" op 28 Februari te
12 uur 's middags is 39—41 Noord en 58—24
West. Alles wel.
Voor hot burgerlyk personeel, om
dat voor de huidige salarissen geen
geschikte krachten te krijgen zjjn.
Zooals men weet, heeft de Indische regee
ring tot nu toe afwijzend gestaan tegenover
verzoeken om salarisverhooging van de amb
tenaren, omdat zij de noodzaak daartoe eerst
aanwezig acht bij stijging van de kosten van
levensonderhoud met een bepaald percentage
hetwelk zich blijkens de statistieken nog niet
voordoet.
Intusschen heeft voor een bepaalde categorie
Berichten uit het „Vliegend Blad1'
thans „Heldersche Courant", Dagblad
voor Den Helder en omstreken.
(Op rijm gezet door Jan Mens.)
1873. 11 Januari eerste uitgave.
't Was in achttien drieënzeventig,
Dat voor 't eerst ons blad verscheen.
Zestig jaar van trouw verschijnen,
In 't belang van 't algemeen.
Zonder overdrijving is dit,
Waarlijk niet te veel gezegd,
Want hoevele vrouwen danken
Onze krant nu niet oprecht,
Voor den man, dien zij door middel
Van een advertentie vond.
Ook zeer vele mannen doen hier
Van hun dankbaarheid nog kond,
Dan de bakker en de slager,
Groentenboer en kruindenier,
Zagen door hun adverteeren,
De winsten stijgen met plezier.
Maar het zijn alleen niet dezen,
Die terug zien al deez' tijd,
Ook was onze krant een uitkomst
Voor den knecht en keukenmeid,
Voor dengeen, die voor een daalder
Graag een ruime woning wou,
Bleek het „Vliegend Blaadje" immer
't Krantje van oprechte trouw.
Zoo zou ik wel kunnen doorgaan,
Maar dan kwam er vast geen end',
En waarom? De Heldersche Courant is,
Op de heele Aard' bekend.
Nieuwediep:
Twintigduizend vier en veertig,
Was het aantal zielen, dat
Nieuwediep by telling telde.
Hoeveel of men er vergat,
Zou ik niet durven zeggen,
Ach, je bent zoo gauw abuis,
Want bij telling zijn ontel'bre
niet in tel, of wel niet thuis.
van ambtenaren de toestand van de arbeids
markt de regeering gedwongen wèl tot ver
hooging van de salarissen over te gaan.
Er is n.1. een suppletoire begrooting by den
Volksraad ingediend, waarbij een bedrag van
65.700 wordt aangevraagd ter verbetering
van de bezoldigingsregeling voor de verschil
lende groepen van technisch personeel bij de
inrichtingen der zeemacht te Soerabaja. Die
verbetering is eigenlijk reeds geëffectueerd by
gouvernementsbesluit van 25 Januari met
terugwerkende kracht tot 1 Januari, doch zij
had tot dusver haar basis in de begrooting
nog niet gevonden.
Aan de toelichting is het volgende ontleend:
De inrichtingen der zeemacht hebben reeds
jaren lang ernstige moeilijkheden ondervonden
op het gebied der burgerlijke personeelsvoor
ziening, met het gevolg, dat vlot functionnee-
ren van deze diensten waaraan uit een
defensieoogpunt de grootst mogelijk waarde
moet worden gehecht bij voortduring aan
zienlijk werd belemmerd.
Deze moeilijkheden werden geaccentueerd
door de gestadige en sterke toeneming van de
werkzaamheden, verband houdende met de
opvoering van de oorlogsgereedheid der vloot.
Bij deze diensten is daardoor een aanzien
lijk tekort aan geschoold personeel ontstaan,
tengevolge waarvan zij slechts met de grootste
moeite aan de gestelde eischen konden vol
doen, zoodat naar middelen moest worden om
gezien om de marine uit deze impasse te
helpen.
De ervaring van de laatste jaren heeft ge
leerd, dat de (algemeene) burgerlijke bezoldi
gingsregeling geen voldoende basis oplevert
om volwaardige krachten voor deze bedrijven
aan te werven.
Zij toch zijn voor hun voorziening in leiding
gevend en toezichthoudend personeel in hoofd
zaak aangewezen op prima vaklieden eener-
zijds, afkomstig uit de militaire marine, an
derzijds op geselecteerde importkrachten, die
bij de groote scheepswerven in Europa hun
practische opleiding hebben genoten.
In de praktijk is gebleken, dat onder vigueur
van de H.B.B.L. 1934 officieren en onder-offi
cieren van de Koninklijke Marine, die op grond
van vakbekwaamheid en ervaring in aanmer
king kwamen voor vervulling van vacatures
bij de inrichtingen der zeemacht, niet te be
wegen waren om hun door de uitbreiding van
het varende materieel verbeterde vooruitzich
ten bij de marine prijs te geven voor een bur
gerlijke betrekking, terwijl de geldende salaris
regeling evenmin voldoende aantrekkelijk
bleek om bedoelde gespecialiseerde import
krachten aan te werven, noch om de reeds in
dienst zijnden blijvend te binden.
Ten einde nu de aanneming en het behoud
zoo niet van het best verkrijgbare, dan toch
van alleszins goed en bekwaam personeel voor
de inrichtingen mogelijk te maken een eisch
waarmede niet kan worden getransigeerd zon
der de potenteele waarde van de zeemacht
ernstig te schaden zijn, bij wijze van tijde-
lijken maatregel, de hierboven omschreven
voorzieningen getroffen.
De nieuwe bezoldigingsschalen, bij welker
opzet gestreefd is naar de uiterste soberheid
welke onder de gegeven omstandgheden kon
worden betracht, brengen voor betrokkenen
een redelijken, nochtans niet overdreven voor
uitgang in bezoldiging mede, terwijl door het
toekennen van een toelage ook aan het
administratief personeel wordt tegemoet
gekomen aan de gerechtvaardigde bezwaren
welke onder de gegeven omstandigheden kon
als de nog aan te werven krachten, vaak ge
opperd zijn tegen de ligging van de inrichtin
gen der zeemacht gemiddeld 10 km van de
woonbuurten en verstoken van behorlijke mid
delen van vervoer, tengevolge waarvan zij die
elders hun weg konden vinden, veelal niet ge
negen waren om by een dier inrichtingen in
dienst te treden.
Verboden geschriften.
A*n. c'e lijst van verboden binnenlandsche
geschriften is toegevoegd: „De Schildwacht
voor de Vrede". (Verschijnt maandelijks).