Met naar Hr- de Ms- Oost „De Ruyter" Texel Visscherij flitsen uit ben uubcn Uit het politierapport Lezing voor de Katholieken stands-organisaties Het 25-jarig jubileum van den heer Jb. van Heerwaarden Marktberichten Marktoverzicht Onderhandsche verkoop Marineberichten Hr. Ms. „O* 16" Salarisverhooging bij de marine in Indië Legerberichten V») Alexandrië. Vroeg al is Alexandrië opgedoken tegen de heldere blauwe lucht, een fel in de zon blake rende strekdam, aan het begin een klein lichtopstandje, beschermt de haven aan de eene zijde tegen de Middellandsche Zee. Hee- lemaal overbodig is het blijkbaar niet, want op verschillende plaatsen is een deel van den muur boven den strekdam weggeslagen. Hard wordt er niet aan gerepareerd, zooals alles hier vordert dat veel tijd: moeizaam zwoegen de arbeiders door het stof een tijdje door, ■rusten vervolgens lang uit, liggen op hun rug lui rond te staren of praten wat met elkan der, wat overigens vanwege het armgezwaai en het druk bewegen van alles wat bewegen kan aan hun lange lichamen vermoeiender lijkt dan het eigenlijke werk zelf. Binnen den strekdam werpen baggermolens bruine modder op in de platte vaartuigen, zeilen veel visschers tusschen de voor anker liggende schepen van alle nationaliteiten door. De „De Ruyter" neemt ligplaats op twee •boeien tegenover het lang grijze paleis van den Koning: groote trappen leiden naar het water, hooge gaanderijen loopen langs het heele paleis, in het midden verrijst een breede koepel. Het groote jacht van den Konng, on geveer het eenige schip van de Egyptische marine, ligt aan een der steigers voor anker, de overige schepen, veel kleiner en voor een deel overgenomen van de Engelsche en Fran- sche marine, liggen iets verder in een bin nenhaven. Bij de vlieghaven van de „Imperial Airways" vertrekt net een zware vliegboot naar het Noorden: een breed zog op het water, dan verheft het gevaarte zich in de lucht én verdwijnt snel. Het normale groote aantal bootjes krioelt onder langs de valreep: eenige handelaren hebben voor de gelegenheid een Hollandsche vlag gekocht en hopen natuurlijk nu de voor keur te genieten. Een Consul komt aan boord, valreepsgasten groeten, de bootsman fluit schel, een officier van de wacht brengt den Consul naar den Commandant. Beneden stoomt het sloepje van den Consul op naar den bakspier: de prachtige „Kawas", een soort Life-guard van iederen Consul, groot trotsch wijdbeens staand in zijn zwarten pof broek met gouden bestiksels. Nonchalant rust zijn hand op het groote statie-kromzwaard, een andere gouden arm strijkt nog even langs den keurig opgedraaiden zwarten punt- snor, een tikje tegen de fez, een triomphators blik naar den fotografeerenden officier aan dek... de vereeuwiging kan beginnen. De eerste Arabieren zyn op eeuwig onbe kend blijvende wijze al aan boord gekomen en hebben hun armbandjes, kleedjes, waaier tjes uit hun oude koffers van onder hun klee- ren te voorschijn getooverd. De belangstelling voor de pracht, die ze ten toon spreiden is overweldigend en belooft goede zaken. Als de belangstelling wat afzakt komen eenige goede kernachtige Hollandsche vloeken te voorschijn uit de Arabieren en ieder, benieuwd nog wat meer te hooren, komt weer aanloopen. Helaas, een provoost vermoedt onraad en niet lang daarna verdwijnen twee Arabieren met vier koffertjes, snel dichtgepropt, en vrij veel zachte verwijten naar het hoofd van den uit- smijtenden functionaris een trap op, het dek over en zoeken hun heil in een van de vele prauwtjes langszij. Zoo zal het anders aldoor blijven in Alexan drië: we koopen een fez om nu, als Egypte- naren vermomd, minder de aandacht te trek ken van alle vrienden en vriendjes, die ons voor spotprijzen echt zilver in de hand willen stoppen, ons briefkaarten verkoopen of over laden met sinaasappels. Het succes is maar matig, in het begin een béétje, na een half uur vrij hinderlijk broeit de fez op ons hoofd en ieder oogenblik pakt een der heeren, die ons nog steeds herkennen, omdat een handig man onder ons zijn kwastje aan den voor kant heeft hangen en niet, zooals het hoort aan den achterkant, ons aan ons mouw beet, fluistert geheimzinnig ons onder een lanta rentje wat in het oor, speciaal voor óns gere duceerde Winteruitverkoopprijzen, worden ge mompeld: als een enkele wat koopt tegen een vierde van de uitverkoopprijs, wordt met een van de gelegenheid gebruik gemaakt om zoo mogelijk dezen kooper valsch geld in den maag te splitsen. Alexandrië: vies, goor en vuil is de Arabi sche wijk, zóó komen we van den uitgang van den aanlegsteiger tusschen lage, smalle straatjes: de huizen steken boven op de eer ste. verdieping met hun kleine houten balkon netjes uit over straat en maken het straatje nog smaller, kleine winkeltjes met al hun hebben en houden uitgestald, kappers met de zaak geheel aan de straat, donkere, vaak on geplaveide „café's" met half dommelende Arabieren, die uit lange pijpen 'n soort opium schuiven. Kinderen rennen in de straatjes heen en weer, enkelen verkoopen brood, dat hier in ringvorm gebakken is en zoodoende op stokken gestoken kan worden, heele klein tjes hangen aan de rokken van hun vaak zwaar gesluierde moeders, of worden door haar op den rug gedragen. De Indischgasten snuiven af en toe verrukt hun neus op of fluisteren met afschuw: Pasar Gambir... de Chineesche buurt... de kali, de kampong. Niet-Indische gasten persen de lip pen op eikander en verblecken: naar dit land gaan ze nu een paar jaar toe. Bij den aanlegsteiger, „gate 6", is de drom van handelaren het grootst, de teruggaande barkas zit vól mandarijnen-etenden en tegen elkaar opjuichenden, die vertellen hoeveel of hoe weinig ze wel hebben betaald voor be paalde kunststukken. Zeker, de Arabieren zyn beleefd: we hebben altyd het gevoel, dat we bijzonder voordeelig zijn uit geweest. Maandag, 1 Februari. De dag staat in het teeken van laden: een tankertje is langszij gekomen en wordt door het schip met den noodigen eerbied behan deld: op het dek mag in den vrijen tijd in de nabijheid van de leidingen niet gerookt wor den, de patrijspoorten aan de zijde van het gevaarlyke vaartuig zyn gesloten. Op het tankertje zyn de maatregelen eenvoudiger: de enkele lanterfantende schepeling schuift rus tig zijn van boord gebedelde sigaretje en trekt zich weinig aan van al dat voorzichtig gedoe. De barkas en een prauwtje van den wal (Van een bij zonderen medewerker .aan boord van den kruiser) Het vierde artikel werd opgenomen in ons nummer van Donderdag 4 Februari 1.1. zyn volgeladen met aardappels, groenten bananen, sinaasappels en vleesch: als dat alles weer aan boord is en niet wordt afgekeurd, kunnen we voorloopig weer verder. Op een bascule worden de geleverde hoeveelheden ge controleerd: we zijn in Zuid-Europa en om streken. Naast den stortkoker ligt de aschprauw, van tijd tot tijd strijkt er weer een vaartuigje langszij, vlijtig zoeken de menschen uit het afval enkele stukken brood, jagen een paar meeuwen weg van andere voor ons niet lan ger te gebruiken etensresten, zoeken de been deren op en verdwijnen voorloopig weer met hun vangst. 's Middags is het voor de wachtkwartieren die geen dienst aan boord hebben, passagie ren. Een open rijtuigje zwikt verdacht veel door als we er met een dikke gids inkruipen hobbelend trekken we over de groote onregel matige steenen. Op de inlandsche markt lig gen de groenten en vruchten op den grond uitgestald, groote stukken goed hangen ont rold van de muren neer, een zwerm vliegen zit gonzend op vleesch en zoetigheden. Het smalle marktstraatje is bijna geheel van de zon afgesloten: hoog boven sluiten stukken jutte die tusschen de huizen gespannen zijn het zonlicht bijna totaal uit. Bij hun uitstal lingen liggen de kooplieden te slapen of pra ten met elkander, enkele schapen blaten en trekken aan hun touwen, gaan vervolgens weer in het stof liggen naast hun rechtmatigen eigenaar. De markt ligt weer achter ons: een bocht om en we staan in moderne straten, waar banken en groote winkels elkaar afwisselen, trams heen en weer razen, massa's menschen op de trottoirs tegen elkander opbotsen. Nóg even verder en voor ons ligt de 10 km lange boulevard, groote huizen en hotels volgen in een onafzienbare reeks elkaar op, af en toe een plein met uitgebreide grasperken en veel palmen, waar menschen in bontmantels kla gen over de zeldzame kou van dezen winter in Egypte. Bij ons is voor het eerst 's ochtends gezeild, loopen officieren en onderofficieren met witte petten rond, begint een enkeling een beetje rose kleur te krijgen, trekt de laatste griep- lijder zijn trui uitSmaken verschillen. Terug van den rijtoer, verwijdert een schoe nenpoetser het stof van onze schoenen; zwarte smeer wordt uitgewreven, andere smeertjes volgen, een linnen doekje, een flu- weelen doekje en we kunnen ons spiegelen in onze ééns „vetjes", nu getransformeerd in lak schoenen, zoolang tenminste het stof deze glorie toelaat: alles voor de somma van een raar klein stukje geld, waar geen cijfer, ten minste geen gewone huis-, tuin- of keuken- cijfers, opstaan, met een gat in het midden Enkele „rijke" officieren, onderofficieren en korporaals zijn in de witbeschilderde, stoffige trein naar Cairo gekropen, hebben het „korte stukje", drie en een half uur in den sneltrein naar buiten zitten kijken en zijn dan ook logisch voor het meerendeel het laatste stuk gaan slapen. De met hout tegen de zon beschermde trein voert ons langs en door de vlakke groene Nijldelta, heele dorpen liggen half boven, half onder den grond, ramen ko- 'men niet voor, gewoonlijk alleen maar een paar vierkante gaatjes in den leemen muur. De daken zijn veelal bedekt met droog stroo; hier en daar krinkelt uit een verhooging van een dak een zwarte rookpluim. Kleine ezeltjes draven vol bepakt met manden en suikerriet, de eigenaar achter op den ezel, snel veort over de weggetjes, enkele kameelen schrijden waardig achter elkander voort aan den rand van modderige slooten en riviertjes. Twee keer kruisen we den Nijl, aan zijn veringekrompen bedding wasschen vrou wen en kinderen het vuile goed, zitten rustig in smalle kreekjes duizenden witte Ibissen. Na veel plaatsen, waar kooplieden met man darijnen langs de trein leuren, niemand haast heeft met het inladen van de bagage, totdat de waarschuwingsbei geklonken heeft, om zich dan plotseling met veel geschreeuw en geba ren te herinneren, dat er nog wat met den trein mee moet, duikt Caïro op tegen de zand heuvels achter de stad. Caïro: als een bijna onafzienbare huizenzee ligt het aan den rand van de woestijn in een bonte afwisseling van Westersche gebouwen en Oostersehe buurtjes en wijken. In de ruime, breede winkelstraten passeert een modern verkeer van trams, autobussen en gewone wagens, 's nachts flikkeren honderden licht reclames over de stad: vaak eerst Arabisch schrift, daarna Europeesche letters. Massale kazernes van de aanwezige Engelsche troepen, hypermoderne tentoonstellingshallen, musea, langs den Nijl groote villaparken met scha duwrijke parken en tuinen, sportterreinen, polo'ende Engelschen met hun witte tropen helmen... aan den anderen kant weer de smalle. Arabische buurten met hun talrijke moskeeën en minarets, bazars, waar 1001 din gen te verkrijgen zijn. De Jodenbuurt, geheel binnen de muren gebouwd, de Koptische ker ken van de eerste Egyptische Christenen, alles naast en door elkander. Verweg zijn op de hooge punten van Caïro de pyramiden van Cheops en nog verder die van Jagara te zien: daarheen zal vanmiddag de gids ons voeren. De sensatie: het laatste stukje klimmen we moeiazam op een kameel en in een lange rij schuiven we achter elkan der aan naar de pyramides, een begeleider houdt het raar schommelende monster onder ons stevig vast. Als groote door menschen- handen gebouwde rotsen liggen de pyramiden voor ons: 150 meter hoog, een basis van bijna 250 meter. 100.000 man werkten gedurende 100 jaar aan één pyramide, hakten met hun primitieve middelen de steenen uit, polijstten ze, pakten ze in en zoo werden de tonnen zware blokken kilometers vervoerd om op elkander gestapeld te worden. Grjjs, gekarteld zijn deze rotsen van dichtbij precies als an dere: we mompelen verbaasd een paar „oh's" en kijken dan naar het veel interessanter schouwspel hier: n.1. wyzélf, de touristen. Het meerendeel van de vracht, die wordt aange dragen op kameelen of ezels zyn de dames, bij voorkeur dan nog oudere Amerikaansche. Het kan hen niet veel schelen hóéveel Arabieren aan iederen kant van den kameel loopen om hen ondanks de veiligheidsmaatregelen óp de kameel op te vangen voor het geval ze er af mochten rollen; ze zullen op een kameel ge zeten hebben. Aan het eindpunt dringen de ge leiders de kameelen bij elkaar, even wordt er gewacht tot alle dames hun gezicht weer in de normale plooi hebben, dan snel een foto. Zie zoo, ze staan er op: óp een kameel, op den achtergrond een pyramide en iets dichter bij, zonder neus, want volgens Üe geschiedenis heeft Napoleon die als mikpunt gebruikt bij zyn artillerie-oefeningen, een Sphynx. Voor 5 piaster is Mozes, zoo heet mijn kameeltje, geneigd in een galopje over te gaan, wat na tuurlijk meebrengt dat ik tusschen de twee houten knoppen vóór en achter san het za del alle wervels van Mozes afwerk, maar waardoor ik minder nadenkende lotgenooten ver achter me laat, wat op zichzelf deze pijn wel waard is. In Caïro zien wij nog even den Koning: langs de straten heeft zich het publiek opge steld, als de Koning passeert weerklinkt geen gejuich of geschreeuw, maar ieder staat hard in de handen te klappen en gaat daarna weer zijn even onderbroken gang. (Wordt vervolgd). Het lied zonder einde. Van het H.B.S.-gebouw aan den Kanaalweg is gisteren een ruit ingegooid. De politie stelt een onderzoek in. De hond, die niet blaft maar wél bjjt. Door een bewoner van de Fabrieksgracht werd aangifte gedaan, dat hij gisteren, toen hij zich in de Koningstraat bevond, door een hond werd gebeten. De politie zal onderzoeken of deze bijtende canus familiaris zich voort aan slechts gemuilkorfd op straat zal mogen begeven. De brand in de 2e Goversdwarsstraat. Wij vernemen nog, dat de schade in per ceel no. 11 van de 2e Goversdwarsstraat, waar in gisteren brand geweest is (men zie het bericht elders in dit blad) niet bijzonder groot was en dat mej. Timmermans, de bewoonster, tegen brandschade verzekerd was. Wiervisschers en de Zuiderzee- steunwet. Zooals het verslag van de Wieringer ge meenteraadszitting vermeldt, heeft men zich daar weer bezig gehouden met de kwestie van de wiervisscherij. De Voorzitter zeide, dat by de Regeering krachtig zal worden aangedrongen, dat de wiermaaiers, -visschers en -drogers worden opgenomen in de Zuider- zeesteunwet. Is, volgens de meening van den Minister, het verdwijnen van het zeegras niet te wijten aan de afsluiting der Zuiderzee overeen komstig het uitgebrachte rapport thans schijnt men het zoo te willen inkleeden, dat de kusten der Waddenzee ook worden betrok ken bij de Zuiderzeesteunwet. In dat geval zou het vraagstuk der ver dwijning van het zeegras en de slechtere uit komsten der visscherij in de Waddenzee, in een ander licht komen te staan. Het rapport zelf kan dan onaangetast wor den gelaten, terwijl men doel bereikt voor de gedupeerden door hen in de voorrechten van de Zuiderzeesteunwet te doen deelen. Mocht dit worden bereikt, dan zou er veel wrevel zijn weggenomen en er zou bestaans basis zijn gebracht aan vele personen, terwijl de gemeenten van groote uitgaven zouden zijn vrijgesteld. De, misschien dan wat academische kwes tie omtrent de zeegrasverdwijning, etc. kan dan verder blauw-blauw worden gelaten. Later zal dan zeker wel blijken of er nog zeegras komt, ja dan neen. Het gaat in hoofdzaak hier om de dubbeltjes. Plaats voor drie vischbakkeryen Ook dit vraagstuk heeft in den Wieringer gemeenteraad bespreking gevonden. Gezegd werd, dat Den Helder en Harlingen pogingen deden een haringbakkerij te krijgen zoodat Wieringen zich zou moeten haasten om op tijd klaar te zijn. Van eenige concurrentie te dezen opzichte behoeft o.i. geen sprake te zijn, indien de terreinen, waar de gebakken haring zou kun nen worden gedistribueerd, zouden worden afgebakend. Dat er voor deze gebakken haring veel be langstelling zal komen, lijkt ons zeker, mits de prijs niet te hoog wordt gesteld en met een schappelijke winst genoegen wordt ge nomen. We herinneren er nog aan, hoeveel aftrek dit product in Den Haag vond in de dagen der trouwery van het Vorstelijk Paar. Zoodra het publiek weet, waar het gebak ken artikel zal zijn te verkrijgen en tegen welken prijs, gelooven we, dat de afname groot zal zijn en dan is er zeer zeker plaats voor drie bakkerijen. Laat men dus trachten overeen te komen over de te bestrijken terreinen, waar iedere bakkerij haar afzet zal vinden, dat is beter dan elkaar in de wielen te rijden, hetgeen veel aanleiding tot gekrakeel zal zijn niet alleen, maar de zaak zelf groot nadeel zou bezorgen. Pryzen van fijnvisch nog laag. Ook Maandag kwamen de prijzen van tong en tarbot nog niet tot een gulden ten hoogste per kilo, maar bleven daar ver onder en be reikten slechts 85 cent. De scholprijzen, hoewel wat lager dan Za terdag, toonden toch een goed beeld. Er waren heel wat trawlers en loggers aan de markt, die over het geheel goede besom mingen maakten, sommige zelfs heel goede. Alleen met de stoombeugers wil het nog niet te best vlotten, de hoogste bracht het slechts tot 510.hetgeen een te lage be somming is om het bedrijf rendabel te doen zijn. Voorjaarsharing. Zaterdag toonde de prijs van de haring weer eenige stijging. De vangsten zyn rond de Waddenzee dan ook nog niet groot, het geen op de prijsstelling natuurlijk -an groo- ten invloed is. Wulken. Ook van de wulken komen geen groote vangsten, zoodat ook voor deze slakken de prjjzen zeer hoog blijven. In het algemeen kan men over het voorko men dezer schelpdieren nu niet zoo bijzonder tevreden zijn. In Hotel „De Zwaan" hield gisteravond Pater Alexander voor L.T.B., Kath. Volksbond en L.T.B. een lezing over „Kernvorming in de Kath. Standsorganisaties". De zaal was ge heel gevuld. Het openingswoord werd ge sproken door den voorzitter van den R.-K. Volksbond, den heer H. Zijm, die mededeelde, dat in reeds 85 tot 86 Parochies door Pater Alexander kernvorming in de Katholieke Standsorganisaties heeft plaats gehad. Pater Alexander, het woora verkrijgende, zette in een prachtige rede uiteen, waarom kern vorming noodig is. Voorop werd gesteld, dat naast de geestelijke belangen de Kath. ook hun stoffelijke belangen in hun standsorgani saties mogen behartigen. Dit laatste mag even wel niet het hoofddoel zijn. Spr. wijst dan op de verwording van de Maatschappijmen keert zich steeds meer af van den Christus, met het gevolg, dat een nieuwe Babilonische ver warring in onze samenleving is ontstaan, die dreigt ons naar den ondergang te voeren. Dat dit niet alleen door de Katholieken wordt aangevoeld, bewees spr. uit aanhalingen uit boekwerken van verschillende bekende schrij vers uit binnen- en buitenland. Ons streven naar kernvorming, zei spreker, is voornamelijk om een nieuwen, Christelijken geest in onze organisaties te brengen, die krachtig zal mede werken om „het roer om te gooien", opdat de Christelyke Liefde, het eenig redmiddel voor onze huidige samenleving, weder ingang vinde. Na de pauze werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. Onder veel belangstelling heeft gisteren de heer Jb. v. Heerwaarden, ambtenaar der Posterijen aan 't Postkantoor te Den Burg, Texel, zijn 25-jarig ambtsjubileum herdacht, In den loop van den morgen werden ver schillende bloemstukken ten huize van den jubilaris bezorgd, terwijl gedurende den ge heelen dag een stroom van kaartjes en andere gelukwenschen binnenkwamen. Velen, o.a. ook de Direct, van 't Postkantoor, kwamen per soonlijk den ijverigen en welwillenden ambte naar feliciteeren. Van ambtenaren en beamb ten, ressorteerende onder 't Postkantoor Texel ontving de heer v. Heerwaarden een fraaie electr. lamp en een pendule. Markt 1 Maart 1937. Aangevoerd: 2 koeien 185-210; 17 kal veren 610; 6 schapen 1315; 5 rammen 20—25; 1 geit 6. Eierenveiling Maandag 1 Maart 1937. Aangevoerd 53187 eieren. 58/62 kg 3.90 4.10, 62/64 kg 4—4.25, 66/70 kg 4.30—4.65, 50/56 kg 3.603.90, alles per 100 stuks. Het marktbezoek was Maandag opvallend groot, de oorzaak hiervan moet wel voor namelijk gezocht worden in den hoogen water stand, die vrijwel allen arbeid op het land heeft stilgelegd. De vee-aanvoer was niet zoo groot, er werd een twaalftal melkkoeien ver handeld tegen goede prijzen, een prima dier bracht 210.op. Verder bestond de rund veehandel in kalveren. Nuchtere kalveren brachten ongeveer 9.op, zwaardere tot 17.—. De wolvee-aanvoer was gering; een zestal schapen van minder goede kwaliteit bracht ongeveer 14 gulden per stuk op. Rammen voor de slacht 20 gulden en hooger. Biggen werden er in het geheel niet ver handeld. De slachtvarkens op de boerderij doen 22 en 23 cent per pond. Aan de eierenveiling was slechts een ge ringe prijsdaling bij vorige week waar te nemen, ongeveer 10 cent per 100 stuks. Den Hoorn. De heer G. Boon heeft zijn huizen, werk plaats en boet, alle staande te Den Hoorn, onderhands verkocht aan den heer G. Kikkert te Tienhoven. STEUNVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN. De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steunvergoeding voor groene erwten van de kwaliteitsklasse C, gedenatu reerd in het tijdvak van 22 Februari 1937 tot en met 27 Februari 1937 1.30 per 100 kg zal bedragen. Voor groene erwten van de laagste kla3se en voor andere erwten, in datzelfde tijdvak ge denatureerd, bedraagt de steunvergoeding 0.80 per 100 kg. De steunvergoeding voor veldboonen, welke blijkens de dateering van het dorschbriefje in bovengenoemd tijdvak zijn gedorscht, is vast gesteld op 1.75 per 100 kg. (Adv De plaats van de „O 16" op 28 Februari te 12 uur 's middags is 39—41 Noord en 58—24 West. Alles wel. Voor hot burgerlyk personeel, om dat voor de huidige salarissen geen geschikte krachten te krijgen zjjn. Zooals men weet, heeft de Indische regee ring tot nu toe afwijzend gestaan tegenover verzoeken om salarisverhooging van de amb tenaren, omdat zij de noodzaak daartoe eerst aanwezig acht bij stijging van de kosten van levensonderhoud met een bepaald percentage hetwelk zich blijkens de statistieken nog niet voordoet. Intusschen heeft voor een bepaalde categorie Berichten uit het „Vliegend Blad1' thans „Heldersche Courant", Dagblad voor Den Helder en omstreken. (Op rijm gezet door Jan Mens.) 1873. 11 Januari eerste uitgave. 't Was in achttien drieënzeventig, Dat voor 't eerst ons blad verscheen. Zestig jaar van trouw verschijnen, In 't belang van 't algemeen. Zonder overdrijving is dit, Waarlijk niet te veel gezegd, Want hoevele vrouwen danken Onze krant nu niet oprecht, Voor den man, dien zij door middel Van een advertentie vond. Ook zeer vele mannen doen hier Van hun dankbaarheid nog kond, Dan de bakker en de slager, Groentenboer en kruindenier, Zagen door hun adverteeren, De winsten stijgen met plezier. Maar het zijn alleen niet dezen, Die terug zien al deez' tijd, Ook was onze krant een uitkomst Voor den knecht en keukenmeid, Voor dengeen, die voor een daalder Graag een ruime woning wou, Bleek het „Vliegend Blaadje" immer 't Krantje van oprechte trouw. Zoo zou ik wel kunnen doorgaan, Maar dan kwam er vast geen end', En waarom? De Heldersche Courant is, Op de heele Aard' bekend. Nieuwediep: Twintigduizend vier en veertig, Was het aantal zielen, dat Nieuwediep by telling telde. Hoeveel of men er vergat, Zou ik niet durven zeggen, Ach, je bent zoo gauw abuis, Want bij telling zijn ontel'bre niet in tel, of wel niet thuis. van ambtenaren de toestand van de arbeids markt de regeering gedwongen wèl tot ver hooging van de salarissen over te gaan. Er is n.1. een suppletoire begrooting by den Volksraad ingediend, waarbij een bedrag van 65.700 wordt aangevraagd ter verbetering van de bezoldigingsregeling voor de verschil lende groepen van technisch personeel bij de inrichtingen der zeemacht te Soerabaja. Die verbetering is eigenlijk reeds geëffectueerd by gouvernementsbesluit van 25 Januari met terugwerkende kracht tot 1 Januari, doch zij had tot dusver haar basis in de begrooting nog niet gevonden. Aan de toelichting is het volgende ontleend: De inrichtingen der zeemacht hebben reeds jaren lang ernstige moeilijkheden ondervonden op het gebied der burgerlijke personeelsvoor ziening, met het gevolg, dat vlot functionnee- ren van deze diensten waaraan uit een defensieoogpunt de grootst mogelijk waarde moet worden gehecht bij voortduring aan zienlijk werd belemmerd. Deze moeilijkheden werden geaccentueerd door de gestadige en sterke toeneming van de werkzaamheden, verband houdende met de opvoering van de oorlogsgereedheid der vloot. Bij deze diensten is daardoor een aanzien lijk tekort aan geschoold personeel ontstaan, tengevolge waarvan zij slechts met de grootste moeite aan de gestelde eischen konden vol doen, zoodat naar middelen moest worden om gezien om de marine uit deze impasse te helpen. De ervaring van de laatste jaren heeft ge leerd, dat de (algemeene) burgerlijke bezoldi gingsregeling geen voldoende basis oplevert om volwaardige krachten voor deze bedrijven aan te werven. Zij toch zijn voor hun voorziening in leiding gevend en toezichthoudend personeel in hoofd zaak aangewezen op prima vaklieden eener- zijds, afkomstig uit de militaire marine, an derzijds op geselecteerde importkrachten, die bij de groote scheepswerven in Europa hun practische opleiding hebben genoten. In de praktijk is gebleken, dat onder vigueur van de H.B.B.L. 1934 officieren en onder-offi cieren van de Koninklijke Marine, die op grond van vakbekwaamheid en ervaring in aanmer king kwamen voor vervulling van vacatures bij de inrichtingen der zeemacht, niet te be wegen waren om hun door de uitbreiding van het varende materieel verbeterde vooruitzich ten bij de marine prijs te geven voor een bur gerlijke betrekking, terwijl de geldende salaris regeling evenmin voldoende aantrekkelijk bleek om bedoelde gespecialiseerde import krachten aan te werven, noch om de reeds in dienst zijnden blijvend te binden. Ten einde nu de aanneming en het behoud zoo niet van het best verkrijgbare, dan toch van alleszins goed en bekwaam personeel voor de inrichtingen mogelijk te maken een eisch waarmede niet kan worden getransigeerd zon der de potenteele waarde van de zeemacht ernstig te schaden zijn, bij wijze van tijde- lijken maatregel, de hierboven omschreven voorzieningen getroffen. De nieuwe bezoldigingsschalen, bij welker opzet gestreefd is naar de uiterste soberheid welke onder de gegeven omstandgheden kon worden betracht, brengen voor betrokkenen een redelijken, nochtans niet overdreven voor uitgang in bezoldiging mede, terwijl door het toekennen van een toelage ook aan het administratief personeel wordt tegemoet gekomen aan de gerechtvaardigde bezwaren welke onder de gegeven omstandigheden kon als de nog aan te werven krachten, vaak ge opperd zijn tegen de ligging van de inrichtin gen der zeemacht gemiddeld 10 km van de woonbuurten en verstoken van behorlijke mid delen van vervoer, tengevolge waarvan zij die elders hun weg konden vinden, veelal niet ge negen waren om by een dier inrichtingen in dienst te treden. Verboden geschriften. A*n. c'e lijst van verboden binnenlandsche geschriften is toegevoegd: „De Schildwacht voor de Vrede". (Verschijnt maandelijks).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6