Stadsnieuws
Boltha uitgeluid
Hu
Raadsreflexen
Baby
Feuilleton
Waar gaan we heen?
Ponderdag 4 Maart 1937
IS
HET RAADSEL
VAN HET
ONBEWOONBARE
THEA BLOEMERS
Voorjaarsexpositie Maison Pijper
PUROL<1>
Heldersche Courant
Tweede winter-concert
Stedelijk Muziekkorps
Terras Boulba
Bal-masqué van het dansintituut
Polak
Tweede Blad
Maar niet voorgoed! Het
stemmige einde van een mooie, ge
slaagde expositie.
Het bloemenfeest, dat „Boltha" heet, ligt al
weer eemge dagen achter ons en de herinne
ring eraan doet voor hen, die haar gezien en
die haar tot stand gebracht hebben, pretüg
aan. Was het wonder, dat de stemming, die
zich gedurende de tentoonstelling, en bij de
sluiting daarvan in vele dankbare en harte
lijke woorden manifesteerde, gisteravond bii
de „slotvergadering" als het ware „tastbkar"
wasBij allen, die op deze slotceremonie aan
wezig waren, was als het ware op de gezich
ten te lezen, de groote voldoening, die het ge
volg was van deze zoo gelukkig geslaagde ten
toonstelling. Dat men over het verloop van de
„Boltha tevreden was, wel, dat hoeven we
hier thans waarlijk nog niet eens te verklaren
en te onderstrepen!
Het kwam nog eens tot uiting in het korte
woord, waarmede de voorzitter van het
„Boltha"-bestuur, de heer M. H. Klerk, de
bijeenkomst, die o.m. door burgemeester Rit
meester van onze gemeente en burgemeester
Lovink van Anna Paulowna, bijgewoond werd,
deze bijeenkomst opende. Het sprak dan ook
vanzelf, dat het definitieve einde van de
„Boltha" niet gekomen was op dien sluitings-
Zondagavond, maar dat men nog eens apart
wilde samenkomen met de prijswinnaars en
met andere deelnemers, van wie velen per
autobus van hunne haardsteden gehaald wa
ren om bij dit slot-festijntje aanwezig te zijn.
Dat de „Botha" zoo kon slagen, was voorna
melijk aan twee groote factoren te danken.
De heer Klerk memoreerde ze: de groote
mate van samenwerking en bereidwilligheid
van vele instanties en de tegemoettredende
houding van enkelen in het bijzonder. Daar
was de heer Van Oorten, die voor het vervoer
der gewassen van den Polder naar Musis
Sacrum had gezorgd, de heeren Van den Berg
en Huig, die elk een dag de tentoonstelling
hebben „bewaakt" en voorts de Heldersche
bloemisten, allen gepersonificieerd in de per
sonen van mej. A. Dijkshoorn en van den
heer Van Amersfoort. Hun allen is het be
stuur grooten dank verschuldigd n daarvan
getuigde de heer Klerk voor het forum der
openbaarheid.
Bij al die opgewektheid paste precies de mede-
deeling van den penningmeester, den heer J.
Delgorge, dat de rekening en verantwoording
sloot met een klein batig saldo! Garantie
fonds? Natuurlijk moest het er zijn, en ook
bij het begrooten van de volgende „Boltha",
die er ongetwijfeld weer komen zal, zal men
het in. het leven moeten roepen. Maar het is
wel prettig als men nu al weet, dat het
allerminst een bezwaar behoeft te zijn om
voor een bedragje voor de „Botha" garant te
staan!
Het batig saldo was maar van bescheiden
omvang, maarhet moest toch een be
stemming hebben, dus kwam de vraag van
achter de bestuurstafel: Wat moeten we er
mee doen? Wel, dat was gauw bekeken, want
op instigatie van den heer H. C. M. Nijpels
werd het gereserveerd voor de volgende
„Botha". Het „reservefonds" is dus klein be
gonnen, wil het eenmaal grooter zijn, zoo
moet men er toch een begin mee maken. Al
dus geschiedde.
De heeren Huig, Van Oosten en Adriaanse
hadden zich intusschen verdienstelijk gemaakt
met het nazien van des penningmeesters be
scheiden (welke in orde bevonden werden),
waarna voorzitter Klerk de aangename taak
kreeg om de prijsuitreiking te voltrekken.
Den heelen avond hadden al twee mooie be
kers op de tafel voor ons in het licht staan
te schitteren, en nu gingen ze, vergezeld van
eenige goede wenschen, over in handen van
resp. de heeren Koning en Van dén Berg, die
zich de matadoren op de „Boltha" betoond
hadden. Die fraaie bekers zijn echter nog
geen eigendom, want de bepaling is gemaakt,
HERMAN NYPELS'
KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER
Toonaangevend en niet duur.
Vraagt onze prijscouranten.
Vertegenwoordiger te ontbieden.
Naar het Engelsch bewerkt dooi
33)
Het was Anita King, die Agaath Moreland
er toe gebracht had naar het medium te gaan.
Op diien Dinsdag was Anita King in Ladling-
ton geweest en zij had gisteren bij Ferdinand
Miller een visite gebracht bij Miller, die
dien dag eveneens in Ledlington gezien was
en wiens gedragingen dóór en rondom de
villa op zyn minst genomen raadselachtig
waren.
De trein arriveerde op tijd te Forsham.
Julian wandelde naar zijn huisje. Miller, die
met denzelfden trein was meegekomen, had
een fiets aan het station. Toen Julian door
den tuin naar de villa liep, verliet Miller dien,
langs de laan aan den anderen kant, in een
zeer slecht humeur.
Julian was in een stemming van büj voor
uitzicht. Voor het eerst sinds zijn schooljaren
had hij het gevoel, dat hij thuis kwam. Hij
had overal gewoond, onder alle hemelstieken
het hoofd te rust gelegd, maar géén plek in
de wijde wereld was een tehuis geweest. Een
tehuis had hij nu gevonden: Amabel wachtte
hem!
Hij ging binnen, en liep, blij als een jongen,
de trap op. De deur van de zitkamer stond
dat zij driemaal door denzelfden kweeker ge-
«°™en moeten zijn op een bloemententoon
stelling in Den Helder! De uitreiking der tro-
pheeën (behalve genoemde bekers waren er
vele medailles) ging vlot in zijn werk, zoo
als deze heele avond vlot van stapel liep. De
drie dames Dijkshoorn, Van Amersfoort en
Kok werden nog verrast met een fijne doos
bonbons en daarna kregen we van den heer
Huig nog eens op een ander punt te hooren,
waarom deze „Boltha" zoo geslaagd is. Het
was n.1. de eerste tentoonstelling, die deze
kweeker meemaakte, waarop de deelnemers
allemaal tevreden waren met hun prijzen!
Een wel fraai compliment voor de jury!
De vergadering zou hierna gevoegelijk ge
sloten kunnen zijn, als het bestuur niet de
goede gedachte had gehad om eens de gele
genheid te geven om eventueele op- en aan
merkingen te maken. Want, niet waar, het
zou te naïef zijn, te denken, dat nu alles pre
cies even goed gedaan was.
Het dient gezegd, dat uit de vergadering
weinig critiek kwam; het waren eigenlijk
slechts adviezen, die er los kwamen. Zoo b.v.
dat van den heer Van Veen, die het bestuur
in de toekomst gaarne werk zag maken van
het verkrijgen van stands van firma's, die een
bedrijf annex de bloemkweekerij, voeren. De
heer Nijpels sprak van een veel grooter plan,
n.1. het maken van propaganda voor de
bloemenvelden van Breezand en omgeving tij
densden bekenden bollen trek naar de
streek, welke gelegen is tusschen Haarlem en
Leiden. Als goed bestuurder van de V.V.V.
zat bij hem de gedachte voor om menschen
naar „onze" bloemenvelden te krijgen. Er
ontspon zich op deze wijze een aardige dis
cussie, waaraan ook door burgemeester
Lovink werd deelgenomen en welke tot
vruchtbaar slot had, dat, als de tijd daarvoor
rijp is, kweekers en Helder's Belang elkaar
zullen Vinden, om in eendrachtige samenwer
king te trachten iets in dit opzicht te berei
ken. Hetgeen als het zooveelste goede resul
taat van deze „Botha" aangemerkt mag wor
den!
En zoo praatte men nog wat door en wer
den wenschen gedaan en naarstig opgetee-
kend door den heer W. Velthuys, die het
secretarisbaantje van deze tentoonstelling op
zich genomen had. En toen dit allemaal ge
schied en daarvan acte was genomen, maakte
de heer Klerk een einde aan het officieele ge
deelte van de vergadering. Men ging echter
nog lang niet uiteen, ten minste dat veronder
stellen we. De stoelen werden geschikt rond
een paar tafeltjes, waar omheen weldra broer-
derlijk allen gezellig geschaard waren. De
heer Van Scheyen porde het vuurtje der ge
zelligheid nog wat aan met een mop, die. niet
in de krant komt en hoe het verder gegaan
is, dat weten we niet, maar het zal wel
„voor elkaar" geweest zijn.
Zoo werd de „Boltha-1937" vuitgeluid
tot de officieele opening van de nieuwe!
Druk bezoek op den eersten middag.
Der gewoonte getrouw houdt Maison Pij
per, Koningstraat 98100, een voorjaars
expositie, ditmaal in de bovenzaal van het
café van den heer Sanderse, aan het Ko
ningsplein.
Gisterenmiddag was er de eerste gelegen
heid om deze geslaagde expositie in oogen-
schouw te nemen, waarvan door vele dames
gebruik gemaakt werd. Een vroolijk zonnetje
wierp zijn gouden stralen door de groote ra
men en overgoot de geëxposeerde stoffen met
gouden pracht. Het was er zeer stemmig op
deze expositie. Een viertal dames maakten
zich zeer verdienstelijk door de bezoeksters
alle niét en wèl gevraagde iulichtingen over
het geëxposeerde te verschaffen.
Voorjaarsexpositie... dat wil dus zeggen,
dat de dames daar vooral zullen vinden de
Het huidje
blijft gaaf en gezond, in
dien U het behandeltmet
en droog houdtmetPurolpoeder
Purol 30 ct. Purolpoeder 60 ct.
meest moderne stoffen voor japonnen, die in
dat jaargedeelte gedragen worden. Voorts
tallooze snufjes op mode-gebied een hoekje
Zweedsch porcelein, daar een lap crêpe de
Suède, hier draperieën in de nieuwste mode-
tinten en ragfijne nuancen.
Hedenmiddag is de expositie nog te be
zichtigen van 25 uur. We kunnen een be
zoek daaraan zeer aanbevelen.
Gisteravond heeft in Casino plaats
gevonden het tweede Winter-concert van
het Stedelijk Muziekkorps, onder leiding
van den heer Pala. Hoewel het program
ma, over het geheel genomen, nu niet di
rect veel noviteiten bracht, mogen wij
toch reeds bij voorbaat constateeren, dat
dit concert den toets der critiek ruim
schoots doorstaan kon, afgezien van en
kele minder gelukkige intermezzi.
Wij mogen hieraan den wensch toevoe
gen, dat bij een volgend concert de atten
tie van het auditorium grooter moge zijn,
daar het hieraan nogal eens mankeerde.
Het concert.
Als ouverture bracht het programma
Mejjerbeer's „Krönungs-Marsch", uit de
opera „Der Prophet". Een gelukkig begin;
er werd gemusiceerd met enthousiasme en
vuur, en speciaal de clarinetten vielen op door
zuiverheid van toon. vooral de slotstrophen
muntten uit door bijzonder goed samenspel.
Volgde de ouverture van „La Bohémienne"
van Balfe in het arrangement van Briffaux.
Een opmerkelijk goede saxofoon-inzet, ter
wijl ook de overname door het orkest op de
juiste wijze geschiedde. Deze muziek is rijk
aan nuanceeringen, vergt van de vertolkers
een groote mate van gevoeligheid, en over
het algemeen genomen, bleek dat het num
mer er uitstekend inzat. De tempi waren uit
stekend en bijna overal gelukte het de breede
allure, die dit werk karakteriseert, te berei
ken. Het koper was eenige malen iets te fel,
te rauw. Een volgend maal wat meer gecul
tiveerd! Waardeering hebben wij voor den
climax, die deze gelukkige vertolking waar
dig onderstreepte.
Nummer 3 bracht ons de wals „Frères
Joyeux". van Vollstedt. Hierbij was het hout
niet altijd even fortuinlijk, terwijl het mid
dengedeelte zelfs verre van zuiver klonk. Het
slot, dat zich echter weer kenmerkte door
een groote maatvastheid, maakte gelukkig
nog veel goed.
Hierna volgde van Saint Saëns „Le Cygne",
in een arrangement van den heer Pala, en
met alt-saxofoon solo van den heer D. Kol-
horn.
Dit uiterst fijne nummertje, met zijn
prachtige melodie, is zeer moeliijk, en voor
saxofoon zelfs gevaarlijk te spelen. Toch wist
de solist zich er dapper door heen te slaan,
hoewel hij aan het slot er even uit was.
Belangrijk beter nog was de „Kleine Serenade"
van den heer Pala, voor es-clarinet en Cor.
en uitgevoerd" door de heeren Houpermans en
Rellink. Vooral de laatste wist van dit num
mer iets heel goeds te maken en daar ook het
orkest zich op zijn voordeeligst liet hooren,
was dit een vertolking, waarnaar men met
genot luisterde. Een fijn stemmingsvol num
mertje, dat ook qua uitvoering een succes
was.
Dan volgt een fantasie van Kessels naar
motieven van „Tannhauser", en dit nummer
was het, dat ons het orkest liet hooren op
een wijze die bewees, dat dit nog tot opval
lende prestaties in staat is. Reeds de ouver
ture viel op door zuiverheid en fijn karakter.
Zoowel koper als hout waren bijzonder goed
o. dreef, zoodat mer een vertolking beluis
terde, die alle kleine onvolkomenheden van
vorige nummers deed vergeten. Strak ge
speeld en met een zeer groote mate van be
grip, werd deze „Tannhauser" gebracht en
geen enkele maal verflouwde de vaart en het
élan, dat haar kenmerkte. Een woord van
hulde voor den heer Pala, den dirigent, die
een dergelijke prestatie eerst na langduirge
studie met zijn menschen kan hebben ver
kregen.
Een marsch bracht het laatste programma
nummer: „My Regiment" en uit den aard der
zaak was de wijze waarop deze gespeeld werd
uitmuntend. We weten, dat het Stedelijk spe
ciaal in dit genre een opvallende hoogte
bereikt heeft en ook deze marsch bewees
weer, dat het in dit opzicht excelsior gaat.
Het publiek was kennelijk dankbaar ge
stemd door het gebodene en men noodzaakte
den heer Pala door een lang-aangehouden
ovatie tot een toegift; wederom een marsch,
die met niet minder vaart en minder schwung
gegeven werd.
Een concert, dat naast enkele onvolkomen
heden, ongetwijfeld belangrijk meer goede
eigenschappen bezat.
Na de pauze stond het programma in het
teeken der vroolijkheid; hoewel het aange
kondigde stukje, „Mislukte kermispret", door
omstandigheden geen doorgang had, werd een
ander gebracht en wel „De Jacht naar het
parelcollier". De heer Kok droeg o.a. voor
„Een bezoek aan de boerderij", terwijl even
eens medewerking werd verleend door „The
Mexico Band", die, zooals men zal weten,
een onderafdeeling is van de Speeltuinver-
eeniging, afd. Oude Helder. En daarna volgde
het bal, dat de aanwezigen zeker nog gerui-
men tijd gezellig bijeengehouden zal hebben.
Volledigheidshalve vermelden wij nog, dat
o.a. aanwezig waren de heer Van der Hoe
ven, Commissaris van Politie; de eere-voor-
zitter, de heer L. van Loo en last but not
least: de voorzitter zelf, de heer Bruyn, die
na een langdurige ziekte weder hersteld is.
A.s. Vrijdag in het Rialto-theater.
Van Vrijdag a.s. af zal in het programma
van Rialto gedraaid worden de film Tarass
Boulba, waarin de rol van den vermaarden
kozakken-hetman vervuld wordt door Harry
Baur, een der knapste karakteruitbeelders
die de wereld thans bezit.
Tarass Boulda is de film, die vervaardigd
werd naar den beroemden roman van Gogol,
voor de celluloidband bewerkt door Pierre
Benoït. Het is een film van de steppen, zich
afspelende in die zeer goed getroffen half-
Oostersche sfeer; een drama uit den glorie
tijd van de Kozakken.
Volgens de pers speelt Baur deze rol met
een opvallenden zwier en een prachtig élan en
kenmerkt de film zich door een groote mate
van actie en sensatie. Maar bovenal: een
menschelijk drama.
De regie werd verzorgd door Alexis
Granowski.
Men schrijft ons:
Wie aan bovengenoemd instituut de eerste
schrede op den gladden dansvloer heeft gezet,
weet uit ondervinding welk evenement het
jaarlijksch Bal-Masqué, uitgaande van dit in
stituut, is
Hij kent de jolijt, de onopgesmukte en toch
decente vroolijkheid, waaraan gemaskerden en
ongemaskerden zich kunnen overgeven. Hij
kent de gezellige sfeer, welke de leiding weet
te scheppen.
Zij, die van het beperkt aantal introduc
ties willen profiteeren, worden verwezen naar
de desbetreffende advertentie.
Licht op voor alle voertuigen
Donderdag 4 Mrt18.14 uur
Natuurhistorisch Museum. Elke week;
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 7—10 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand van
35 u.
Donderdag k Maart.
Musis Sacrum, 8 u. Jaarfeest Ned. Ver. van
Huisvrouwen.
Zondag 7 Maart.
Musis Sacrum, 8 u. Joodsche Sociëteits
avond.
De heer Schoeffelenberger op glib
berig pad. Onze stad wordt „be-
boscht". Begrootingsmuziek.
De heer Schoeffelenberger begaf zich op
een glibberig pad, toen hij het in de Raadsver
gadering van Dinsdagmiddag opnam voor den
huizen-eigenaar Kraakman, die in verzet was
gekomen tegen de onbewoonbaarverklaring
van een drietal van zijn woningen in de Vij
zelstraat. Het argument, dat er in genoemde
straat huizen waren, die in veel meer verval
len staat verkeerden, dan de afgekeurde wo
ningen, werd door den burgemeester dankbaar
aangegrepen, om den heer Schoeffelenberger
te verzekeren, dat er nog meer „onbewoon
baar-verklaringen" zouden volgen.
Met dit onderwerp werd een euvel naar
voren gebracht, dat krachtige bestrijding ver
dient. Het is n.1. de gewoonte van enkele
„huisjesmelkers" op de veiling huizen te koo-
pen, die voor een appel en een ei van de hand
gaan, omdat ze nog slechts geschikt zijn voor
afbraak. Ze worden dan wat opgeknapt en
verhuurd voor een behoorlijken huurprijs.
Dat het College er niets voor voelt dezen
misstand te steunen, door de eigenaars te
sparen, verdient alleszins toegejuicht te wor
den. Bij het streven naar sociale verbeterin
gen kan het woningvraagstuk als een van de
voornaamste vraagstukken worden be
schouwd. Er is in de laatste jaren gelukkig
heel wat verbeterd, maar er is heusch in onze
stad nog wel wat op te knappen.
Over stadsverbetering gesproken! Het voor
stel van het College van B. en W. tot het
planten van boomen en heesters in werkver
schaffing, vond bijval van heel den raad. Hoe
kon het anders! Het bezwaar, dat men vaak
tegen onze stad als woonstad aanvoert is, dat
zij zoo weinig groen heeft. Gelukkig is daar
onder burgemeester Driessen al verbetering in
gebracht en als we verder teruggaan in de
geschiedenis, dan landen we aan bij burge
meester Houwing, onder wiens beleid de
aanleg van de „Donkere Duinen" tot stand
kwam, die zelfs een trekpleister geworden
"Zijn voor bewoners van buiten.
Het plan van het College, dat onze stad
inderdaad een vriendelijker aanzien zal geven,
kan uitgevoerd worden, dank zij een royale
houding van de Sierteeltcentrale in Den Haag,
die de duizenden benoodigde heesters en eenige
honderden boomen cadeau doet aan de ge
meente. De gemeente heeft alleen de vracht
kosten te betalen. Tengevolge van deze geste
van de Sierteelt-centrale, hoopt men, dat de
regeering weer toe zal staan, dat het planten
van de heesters en boomen in werkverschaf
fing mag geschieden, tengevolge waarvan dus
op het loonbedrag door de regeering ongeveer
76 pet. betaald wordt.
Het College, dat deze gelegenheid meteen
aan wilde grijpen, om de zaak zoo radicaal
mogelijk op te knappen, vond het wenschelijk,
bij de schenking van de Sierteelt-centrale, nog
een 900 tal iepen aan te schaffen, voor beplan
ting van verschillende voorname straten.
Edoch... die iepen had de Sierteelt-centrale
niet beschikbaar en dus moest daarvoor een
bedrag van ruim 1600 gulden voor aankoop
uitgetrokken worden.
Maar... daartegen kwam protest. De heer
Uithol wilde de gratis beplanting, maar niet
de betaalde. Schrap die nou, zoo redeneerde
hij, dan houden we nog voldoende over. En
de heer Terra (R.K.) ondersteunde zijn voor
stel, terwijl Dr. Feenstra Kuiper namens de
fractie Gem. Belang, den Nationaal-hersteller
eveneens de broederhand reikte. Deze eenheid
open, mara de kamer was leeg. Hij ging de
gang in en riep. Alle deuren waren dicht. Er
kwam geen antwoord. Met een gewaarwor
ding van verkilling ging hij weer naar de
voordeur en trok aan de bel.
Toen Jenny de hall inkwam, riep hij haar
toe:
„Waar is mevrouw Grey, Jenny?"
„Ik weet het niet, mijnheer Julian, is ze
niet boven?"
„Neen", antwoordde Julian. „Ga even mee
naar boven en kijk of ze in de kamer van
miss Miller is. Waar is miss Miller?
Ze zochten samen in alle kamers, maar het
eenige resultaat was Penny's conclusie: „Me
vrouw schijnt uit te zijn."
„Was ze met de thee thuis?"
„O ja, mijnheer Julian. Mijnheer Bronson
is er tegen vieren even geweest, maar hij
wou niet op thee wachten. Toen heeft me
vrouw thee gedronken en ik heb om vijf uur
den theeboel opgeruimd, zooals altijd."
„Was ze toen in de zitkamer?"
„Ze stond voor het vuur haar handen te
warmen, met haar rug naar mij toe."
„En heb je haar niet hooren uitgaan?"
„Neen, mijnheer Julian. Ik heb niets meer
gehoord, vóór mijnheer Miller belde."
„Miller? Wanneer is die er geweest?"
„Vlak voor u, mijnheer Julian. Hij wou me
vrouw Grey dringend spreken. Ik kon haar
niet vinden, en toen leek hij mij erg zenuw
achtig en van streek. Toen ik hem daarop
vertelde, dat miss Miller al den heelen dag
van huis was, liep hij weg... Ik geloof, dat
hij vloekte."
,,'t Is goed, Jenny," zei Julian. „Ga maar.
Mevrouw zal uit zijn."
Opeens zag hij het stuk papier, op het bu
reautje, half op de bloc-note. Hij las den
éénen zin, die er op stond, boven aan, ge
schreven in beverige letters! „Ik kan het niet
langer uithouden". Het was het schrift van
Amabel. Het was een vel van haar bloc-note.
Onderaan was een stuk van een paar cen
timeter van het blad afgescheurd.
„Ik kan h et niet langer uithou-
d e n". Er sloeg een felle, verlammende schrik
door hem heen, toen hij die woorden las.
Amabel, heel alleen hier in huis... welke ont
zetting had haar die woorden doen schrijven
en haar weggedreven? En waarheen?
Ze zou natuurlijk bij de Berkeley's zijn,
dacht hij onmiddellijk. Ze was geschrokken en
weggeloopen, een haastig krabbeltje ter ver
klaring achterlatend. Maar terwijl hij de trap
afging, schoot hem door het hoofd: zoo deed
Amabel niet. En hij was dan ook niet ver
baasd, toen hjj Amabel bij de Berkeley's
niet vond.
„Mag ik je telefoon even gebruiken?"
vroeg hij.
„Natuurlijk',' zei Suzan, „en als we iets
kunnen doen..."
Julian vroeg het woonhuis van Le Mesurier
aan, en na wat hem een onmetelijken tijd van
wachten leek, hoorde hjj Isobel's stem. Ze
begon met een felicitatie, maar hij maakte
abrupt een einde aan haar opgewonden woor
denstroom.
„Nu niet, Isobel. We zitten vreeselijk in
angst. Is Charley daar? Ik moet hem direct
hebben."
Weer scheen er een eeuwigheid te verloo-
pen. Toen, eindelijk:
„Charley, ik ben een ezel geweest vanmid
dag. Ik had je alles moeten vertellen, maar
ik dorst niet omdat ik bang was, voor het
geval de dochter van Brownie er in betrok
ken is."
„Ik begrijp je niet".
„J« had het vanmiddag over Rooie Annie.
Tien jaar geleden werd de dochter van Brow
nie in Parijs zoo genoemd. En nu geloof ik,
dat ze weer in de buurt van Forsham is, en
dat ze annex is aan de bende, die de villa als
fabriek van die valsche bankbiljetten ge
bruikt."
„Ja, wacht even. Ik heb vanmiddag een rap
port gehad van een van mijn inspecteurs, die
aan het onderzoek in de bankbiljettenhistorie
deelneemt, en 't schijnt, dat hij een spoor ont
dekt heeft. Hij woont daar bij jullie in de
buurt. Je moest maar eens naar hem toegaan
en...;.."
„Charley, luister nu toch eens even. Toen ik
thuis kwam, was Amabel weg. (Ja juffrouw,
nog in gesprek, niet afbreken). Hallo, Char
ley, ben je daar? Amabel is weg! Er lag een
krabbeltje, dat ze 't niet langen kon uithou
den!"
„Julian, houd je taai, joch! Wat kon ze
niet langer uithouden?"
„Je kent die spookverhalen over de villa
immers! Nu is het duidelijk, hoe die in de
wereld komen. Ze hebben alle huurders den
angst op het lijf gejaagd, maar Amabel was
te kordaat...... Er moet al heel wat gebeurd
zijn, als zij op zoo'n manier de vlucht heeft
genomen. Charley, ik sta te trillen op m'n
beenen, ik weet niet meer wat ik doen moet."
„Ga dan direct naar dien man van mij, vol
komen betrouwbaar, maar eerbiedig zijn ge
heim voor de buurt, als het eenigszins moge
lijk is. Anders zou je den boel misschien kun
nen bederven."
„Hoe heet-ie?" vroeg Julian.
Helder en duidelijk kwam het antwoord van
den anderen kant van de lijn;
„Inspecteur Ferdinand Miller, Brugzicht,
Forsham."
HOOFDSTUK XXXI.
Toen miss Miller naar Ledlington vertrok
ken was, ging Amabel brieven schrijven. Haar
brief naar Daphne moest ze weer verscheu
ren, want juist toen ze hem af had, kwam
Jenny met de post en daar was een dikke
brief bij met een Italiaanschen postzegel. Ze
trok de enveloppe open en de talrijke blaadjes
waren als één lange vreugdekreet:
„O, moeder, het is zoo heerlijk en ik ben
zoo gelukkig! Ik heb nooit gedacht, dat ik
zoo gelukkig kon zijn. Jimmy houdt ver
schrikkelijk veel van me en ik heb het ge
voel, dat ik lang, lang niet goed genoeg voor
hem ben. En o, moeder, ik wou zoo graag
zijn, zooals hij denkt dat ik ben en ik ben zoo
schandelijk tegen u geweest, voordat ik weg
ging. Ik beloof u, dat ik me nooit meer zoo
afschuwelijk tegen u gedragen zal. En
Jimmy
Er volgden nog bladzijde vol over Jimmy
en er was ook een briefje van Jimmy zelf.
Een briefje vol hartelijkheid, dat de tranen
in Amabel's oogen deed komen.
Alle goede dingen schenen tegelijk te ko
men! Daffy en die aardige Jimmyzijzelf
en Julian. Zij schreef een langen, blijden brief
en wandelde zelf naar Forsham om hem te
posten.
Op den terugweg passeerde haar de auto
van Bronson. Ze zag Angela en haar bagage.
„Ze zullen blij zijn, dat ze weer terug ia"
dacht ze.
(Wordt vervolgd.)