Stadsnieuws Boltha uitgeluid Hu Raadsreflexen Baby Feuilleton Waar gaan we heen? Ponderdag 4 Maart 1937 IS HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE THEA BLOEMERS Voorjaarsexpositie Maison Pijper PUROL<1> Heldersche Courant Tweede winter-concert Stedelijk Muziekkorps Terras Boulba Bal-masqué van het dansintituut Polak Tweede Blad Maar niet voorgoed! Het stemmige einde van een mooie, ge slaagde expositie. Het bloemenfeest, dat „Boltha" heet, ligt al weer eemge dagen achter ons en de herinne ring eraan doet voor hen, die haar gezien en die haar tot stand gebracht hebben, pretüg aan. Was het wonder, dat de stemming, die zich gedurende de tentoonstelling, en bij de sluiting daarvan in vele dankbare en harte lijke woorden manifesteerde, gisteravond bii de „slotvergadering" als het ware „tastbkar" wasBij allen, die op deze slotceremonie aan wezig waren, was als het ware op de gezich ten te lezen, de groote voldoening, die het ge volg was van deze zoo gelukkig geslaagde ten toonstelling. Dat men over het verloop van de „Boltha tevreden was, wel, dat hoeven we hier thans waarlijk nog niet eens te verklaren en te onderstrepen! Het kwam nog eens tot uiting in het korte woord, waarmede de voorzitter van het „Boltha"-bestuur, de heer M. H. Klerk, de bijeenkomst, die o.m. door burgemeester Rit meester van onze gemeente en burgemeester Lovink van Anna Paulowna, bijgewoond werd, deze bijeenkomst opende. Het sprak dan ook vanzelf, dat het definitieve einde van de „Boltha" niet gekomen was op dien sluitings- Zondagavond, maar dat men nog eens apart wilde samenkomen met de prijswinnaars en met andere deelnemers, van wie velen per autobus van hunne haardsteden gehaald wa ren om bij dit slot-festijntje aanwezig te zijn. Dat de „Botha" zoo kon slagen, was voorna melijk aan twee groote factoren te danken. De heer Klerk memoreerde ze: de groote mate van samenwerking en bereidwilligheid van vele instanties en de tegemoettredende houding van enkelen in het bijzonder. Daar was de heer Van Oorten, die voor het vervoer der gewassen van den Polder naar Musis Sacrum had gezorgd, de heeren Van den Berg en Huig, die elk een dag de tentoonstelling hebben „bewaakt" en voorts de Heldersche bloemisten, allen gepersonificieerd in de per sonen van mej. A. Dijkshoorn en van den heer Van Amersfoort. Hun allen is het be stuur grooten dank verschuldigd n daarvan getuigde de heer Klerk voor het forum der openbaarheid. Bij al die opgewektheid paste precies de mede- deeling van den penningmeester, den heer J. Delgorge, dat de rekening en verantwoording sloot met een klein batig saldo! Garantie fonds? Natuurlijk moest het er zijn, en ook bij het begrooten van de volgende „Boltha", die er ongetwijfeld weer komen zal, zal men het in. het leven moeten roepen. Maar het is wel prettig als men nu al weet, dat het allerminst een bezwaar behoeft te zijn om voor een bedragje voor de „Botha" garant te staan! Het batig saldo was maar van bescheiden omvang, maarhet moest toch een be stemming hebben, dus kwam de vraag van achter de bestuurstafel: Wat moeten we er mee doen? Wel, dat was gauw bekeken, want op instigatie van den heer H. C. M. Nijpels werd het gereserveerd voor de volgende „Botha". Het „reservefonds" is dus klein be gonnen, wil het eenmaal grooter zijn, zoo moet men er toch een begin mee maken. Al dus geschiedde. De heeren Huig, Van Oosten en Adriaanse hadden zich intusschen verdienstelijk gemaakt met het nazien van des penningmeesters be scheiden (welke in orde bevonden werden), waarna voorzitter Klerk de aangename taak kreeg om de prijsuitreiking te voltrekken. Den heelen avond hadden al twee mooie be kers op de tafel voor ons in het licht staan te schitteren, en nu gingen ze, vergezeld van eenige goede wenschen, over in handen van resp. de heeren Koning en Van dén Berg, die zich de matadoren op de „Boltha" betoond hadden. Die fraaie bekers zijn echter nog geen eigendom, want de bepaling is gemaakt, HERMAN NYPELS' KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER Toonaangevend en niet duur. Vraagt onze prijscouranten. Vertegenwoordiger te ontbieden. Naar het Engelsch bewerkt dooi 33) Het was Anita King, die Agaath Moreland er toe gebracht had naar het medium te gaan. Op diien Dinsdag was Anita King in Ladling- ton geweest en zij had gisteren bij Ferdinand Miller een visite gebracht bij Miller, die dien dag eveneens in Ledlington gezien was en wiens gedragingen dóór en rondom de villa op zyn minst genomen raadselachtig waren. De trein arriveerde op tijd te Forsham. Julian wandelde naar zijn huisje. Miller, die met denzelfden trein was meegekomen, had een fiets aan het station. Toen Julian door den tuin naar de villa liep, verliet Miller dien, langs de laan aan den anderen kant, in een zeer slecht humeur. Julian was in een stemming van büj voor uitzicht. Voor het eerst sinds zijn schooljaren had hij het gevoel, dat hij thuis kwam. Hij had overal gewoond, onder alle hemelstieken het hoofd te rust gelegd, maar géén plek in de wijde wereld was een tehuis geweest. Een tehuis had hij nu gevonden: Amabel wachtte hem! Hij ging binnen, en liep, blij als een jongen, de trap op. De deur van de zitkamer stond dat zij driemaal door denzelfden kweeker ge- «°™en moeten zijn op een bloemententoon stelling in Den Helder! De uitreiking der tro- pheeën (behalve genoemde bekers waren er vele medailles) ging vlot in zijn werk, zoo als deze heele avond vlot van stapel liep. De drie dames Dijkshoorn, Van Amersfoort en Kok werden nog verrast met een fijne doos bonbons en daarna kregen we van den heer Huig nog eens op een ander punt te hooren, waarom deze „Boltha" zoo geslaagd is. Het was n.1. de eerste tentoonstelling, die deze kweeker meemaakte, waarop de deelnemers allemaal tevreden waren met hun prijzen! Een wel fraai compliment voor de jury! De vergadering zou hierna gevoegelijk ge sloten kunnen zijn, als het bestuur niet de goede gedachte had gehad om eens de gele genheid te geven om eventueele op- en aan merkingen te maken. Want, niet waar, het zou te naïef zijn, te denken, dat nu alles pre cies even goed gedaan was. Het dient gezegd, dat uit de vergadering weinig critiek kwam; het waren eigenlijk slechts adviezen, die er los kwamen. Zoo b.v. dat van den heer Van Veen, die het bestuur in de toekomst gaarne werk zag maken van het verkrijgen van stands van firma's, die een bedrijf annex de bloemkweekerij, voeren. De heer Nijpels sprak van een veel grooter plan, n.1. het maken van propaganda voor de bloemenvelden van Breezand en omgeving tij densden bekenden bollen trek naar de streek, welke gelegen is tusschen Haarlem en Leiden. Als goed bestuurder van de V.V.V. zat bij hem de gedachte voor om menschen naar „onze" bloemenvelden te krijgen. Er ontspon zich op deze wijze een aardige dis cussie, waaraan ook door burgemeester Lovink werd deelgenomen en welke tot vruchtbaar slot had, dat, als de tijd daarvoor rijp is, kweekers en Helder's Belang elkaar zullen Vinden, om in eendrachtige samenwer king te trachten iets in dit opzicht te berei ken. Hetgeen als het zooveelste goede resul taat van deze „Botha" aangemerkt mag wor den! En zoo praatte men nog wat door en wer den wenschen gedaan en naarstig opgetee- kend door den heer W. Velthuys, die het secretarisbaantje van deze tentoonstelling op zich genomen had. En toen dit allemaal ge schied en daarvan acte was genomen, maakte de heer Klerk een einde aan het officieele ge deelte van de vergadering. Men ging echter nog lang niet uiteen, ten minste dat veronder stellen we. De stoelen werden geschikt rond een paar tafeltjes, waar omheen weldra broer- derlijk allen gezellig geschaard waren. De heer Van Scheyen porde het vuurtje der ge zelligheid nog wat aan met een mop, die. niet in de krant komt en hoe het verder gegaan is, dat weten we niet, maar het zal wel „voor elkaar" geweest zijn. Zoo werd de „Boltha-1937" vuitgeluid tot de officieele opening van de nieuwe! Druk bezoek op den eersten middag. Der gewoonte getrouw houdt Maison Pij per, Koningstraat 98100, een voorjaars expositie, ditmaal in de bovenzaal van het café van den heer Sanderse, aan het Ko ningsplein. Gisterenmiddag was er de eerste gelegen heid om deze geslaagde expositie in oogen- schouw te nemen, waarvan door vele dames gebruik gemaakt werd. Een vroolijk zonnetje wierp zijn gouden stralen door de groote ra men en overgoot de geëxposeerde stoffen met gouden pracht. Het was er zeer stemmig op deze expositie. Een viertal dames maakten zich zeer verdienstelijk door de bezoeksters alle niét en wèl gevraagde iulichtingen over het geëxposeerde te verschaffen. Voorjaarsexpositie... dat wil dus zeggen, dat de dames daar vooral zullen vinden de Het huidje blijft gaaf en gezond, in dien U het behandeltmet en droog houdtmetPurolpoeder Purol 30 ct. Purolpoeder 60 ct. meest moderne stoffen voor japonnen, die in dat jaargedeelte gedragen worden. Voorts tallooze snufjes op mode-gebied een hoekje Zweedsch porcelein, daar een lap crêpe de Suède, hier draperieën in de nieuwste mode- tinten en ragfijne nuancen. Hedenmiddag is de expositie nog te be zichtigen van 25 uur. We kunnen een be zoek daaraan zeer aanbevelen. Gisteravond heeft in Casino plaats gevonden het tweede Winter-concert van het Stedelijk Muziekkorps, onder leiding van den heer Pala. Hoewel het program ma, over het geheel genomen, nu niet di rect veel noviteiten bracht, mogen wij toch reeds bij voorbaat constateeren, dat dit concert den toets der critiek ruim schoots doorstaan kon, afgezien van en kele minder gelukkige intermezzi. Wij mogen hieraan den wensch toevoe gen, dat bij een volgend concert de atten tie van het auditorium grooter moge zijn, daar het hieraan nogal eens mankeerde. Het concert. Als ouverture bracht het programma Mejjerbeer's „Krönungs-Marsch", uit de opera „Der Prophet". Een gelukkig begin; er werd gemusiceerd met enthousiasme en vuur, en speciaal de clarinetten vielen op door zuiverheid van toon. vooral de slotstrophen muntten uit door bijzonder goed samenspel. Volgde de ouverture van „La Bohémienne" van Balfe in het arrangement van Briffaux. Een opmerkelijk goede saxofoon-inzet, ter wijl ook de overname door het orkest op de juiste wijze geschiedde. Deze muziek is rijk aan nuanceeringen, vergt van de vertolkers een groote mate van gevoeligheid, en over het algemeen genomen, bleek dat het num mer er uitstekend inzat. De tempi waren uit stekend en bijna overal gelukte het de breede allure, die dit werk karakteriseert, te berei ken. Het koper was eenige malen iets te fel, te rauw. Een volgend maal wat meer gecul tiveerd! Waardeering hebben wij voor den climax, die deze gelukkige vertolking waar dig onderstreepte. Nummer 3 bracht ons de wals „Frères Joyeux". van Vollstedt. Hierbij was het hout niet altijd even fortuinlijk, terwijl het mid dengedeelte zelfs verre van zuiver klonk. Het slot, dat zich echter weer kenmerkte door een groote maatvastheid, maakte gelukkig nog veel goed. Hierna volgde van Saint Saëns „Le Cygne", in een arrangement van den heer Pala, en met alt-saxofoon solo van den heer D. Kol- horn. Dit uiterst fijne nummertje, met zijn prachtige melodie, is zeer moeliijk, en voor saxofoon zelfs gevaarlijk te spelen. Toch wist de solist zich er dapper door heen te slaan, hoewel hij aan het slot er even uit was. Belangrijk beter nog was de „Kleine Serenade" van den heer Pala, voor es-clarinet en Cor. en uitgevoerd" door de heeren Houpermans en Rellink. Vooral de laatste wist van dit num mer iets heel goeds te maken en daar ook het orkest zich op zijn voordeeligst liet hooren, was dit een vertolking, waarnaar men met genot luisterde. Een fijn stemmingsvol num mertje, dat ook qua uitvoering een succes was. Dan volgt een fantasie van Kessels naar motieven van „Tannhauser", en dit nummer was het, dat ons het orkest liet hooren op een wijze die bewees, dat dit nog tot opval lende prestaties in staat is. Reeds de ouver ture viel op door zuiverheid en fijn karakter. Zoowel koper als hout waren bijzonder goed o. dreef, zoodat mer een vertolking beluis terde, die alle kleine onvolkomenheden van vorige nummers deed vergeten. Strak ge speeld en met een zeer groote mate van be grip, werd deze „Tannhauser" gebracht en geen enkele maal verflouwde de vaart en het élan, dat haar kenmerkte. Een woord van hulde voor den heer Pala, den dirigent, die een dergelijke prestatie eerst na langduirge studie met zijn menschen kan hebben ver kregen. Een marsch bracht het laatste programma nummer: „My Regiment" en uit den aard der zaak was de wijze waarop deze gespeeld werd uitmuntend. We weten, dat het Stedelijk spe ciaal in dit genre een opvallende hoogte bereikt heeft en ook deze marsch bewees weer, dat het in dit opzicht excelsior gaat. Het publiek was kennelijk dankbaar ge stemd door het gebodene en men noodzaakte den heer Pala door een lang-aangehouden ovatie tot een toegift; wederom een marsch, die met niet minder vaart en minder schwung gegeven werd. Een concert, dat naast enkele onvolkomen heden, ongetwijfeld belangrijk meer goede eigenschappen bezat. Na de pauze stond het programma in het teeken der vroolijkheid; hoewel het aange kondigde stukje, „Mislukte kermispret", door omstandigheden geen doorgang had, werd een ander gebracht en wel „De Jacht naar het parelcollier". De heer Kok droeg o.a. voor „Een bezoek aan de boerderij", terwijl even eens medewerking werd verleend door „The Mexico Band", die, zooals men zal weten, een onderafdeeling is van de Speeltuinver- eeniging, afd. Oude Helder. En daarna volgde het bal, dat de aanwezigen zeker nog gerui- men tijd gezellig bijeengehouden zal hebben. Volledigheidshalve vermelden wij nog, dat o.a. aanwezig waren de heer Van der Hoe ven, Commissaris van Politie; de eere-voor- zitter, de heer L. van Loo en last but not least: de voorzitter zelf, de heer Bruyn, die na een langdurige ziekte weder hersteld is. A.s. Vrijdag in het Rialto-theater. Van Vrijdag a.s. af zal in het programma van Rialto gedraaid worden de film Tarass Boulba, waarin de rol van den vermaarden kozakken-hetman vervuld wordt door Harry Baur, een der knapste karakteruitbeelders die de wereld thans bezit. Tarass Boulda is de film, die vervaardigd werd naar den beroemden roman van Gogol, voor de celluloidband bewerkt door Pierre Benoït. Het is een film van de steppen, zich afspelende in die zeer goed getroffen half- Oostersche sfeer; een drama uit den glorie tijd van de Kozakken. Volgens de pers speelt Baur deze rol met een opvallenden zwier en een prachtig élan en kenmerkt de film zich door een groote mate van actie en sensatie. Maar bovenal: een menschelijk drama. De regie werd verzorgd door Alexis Granowski. Men schrijft ons: Wie aan bovengenoemd instituut de eerste schrede op den gladden dansvloer heeft gezet, weet uit ondervinding welk evenement het jaarlijksch Bal-Masqué, uitgaande van dit in stituut, is Hij kent de jolijt, de onopgesmukte en toch decente vroolijkheid, waaraan gemaskerden en ongemaskerden zich kunnen overgeven. Hij kent de gezellige sfeer, welke de leiding weet te scheppen. Zij, die van het beperkt aantal introduc ties willen profiteeren, worden verwezen naar de desbetreffende advertentie. Licht op voor alle voertuigen Donderdag 4 Mrt18.14 uur Natuurhistorisch Museum. Elke week; eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 7—10 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 35 u. Donderdag k Maart. Musis Sacrum, 8 u. Jaarfeest Ned. Ver. van Huisvrouwen. Zondag 7 Maart. Musis Sacrum, 8 u. Joodsche Sociëteits avond. De heer Schoeffelenberger op glib berig pad. Onze stad wordt „be- boscht". Begrootingsmuziek. De heer Schoeffelenberger begaf zich op een glibberig pad, toen hij het in de Raadsver gadering van Dinsdagmiddag opnam voor den huizen-eigenaar Kraakman, die in verzet was gekomen tegen de onbewoonbaarverklaring van een drietal van zijn woningen in de Vij zelstraat. Het argument, dat er in genoemde straat huizen waren, die in veel meer verval len staat verkeerden, dan de afgekeurde wo ningen, werd door den burgemeester dankbaar aangegrepen, om den heer Schoeffelenberger te verzekeren, dat er nog meer „onbewoon baar-verklaringen" zouden volgen. Met dit onderwerp werd een euvel naar voren gebracht, dat krachtige bestrijding ver dient. Het is n.1. de gewoonte van enkele „huisjesmelkers" op de veiling huizen te koo- pen, die voor een appel en een ei van de hand gaan, omdat ze nog slechts geschikt zijn voor afbraak. Ze worden dan wat opgeknapt en verhuurd voor een behoorlijken huurprijs. Dat het College er niets voor voelt dezen misstand te steunen, door de eigenaars te sparen, verdient alleszins toegejuicht te wor den. Bij het streven naar sociale verbeterin gen kan het woningvraagstuk als een van de voornaamste vraagstukken worden be schouwd. Er is in de laatste jaren gelukkig heel wat verbeterd, maar er is heusch in onze stad nog wel wat op te knappen. Over stadsverbetering gesproken! Het voor stel van het College van B. en W. tot het planten van boomen en heesters in werkver schaffing, vond bijval van heel den raad. Hoe kon het anders! Het bezwaar, dat men vaak tegen onze stad als woonstad aanvoert is, dat zij zoo weinig groen heeft. Gelukkig is daar onder burgemeester Driessen al verbetering in gebracht en als we verder teruggaan in de geschiedenis, dan landen we aan bij burge meester Houwing, onder wiens beleid de aanleg van de „Donkere Duinen" tot stand kwam, die zelfs een trekpleister geworden "Zijn voor bewoners van buiten. Het plan van het College, dat onze stad inderdaad een vriendelijker aanzien zal geven, kan uitgevoerd worden, dank zij een royale houding van de Sierteeltcentrale in Den Haag, die de duizenden benoodigde heesters en eenige honderden boomen cadeau doet aan de ge meente. De gemeente heeft alleen de vracht kosten te betalen. Tengevolge van deze geste van de Sierteelt-centrale, hoopt men, dat de regeering weer toe zal staan, dat het planten van de heesters en boomen in werkverschaf fing mag geschieden, tengevolge waarvan dus op het loonbedrag door de regeering ongeveer 76 pet. betaald wordt. Het College, dat deze gelegenheid meteen aan wilde grijpen, om de zaak zoo radicaal mogelijk op te knappen, vond het wenschelijk, bij de schenking van de Sierteelt-centrale, nog een 900 tal iepen aan te schaffen, voor beplan ting van verschillende voorname straten. Edoch... die iepen had de Sierteelt-centrale niet beschikbaar en dus moest daarvoor een bedrag van ruim 1600 gulden voor aankoop uitgetrokken worden. Maar... daartegen kwam protest. De heer Uithol wilde de gratis beplanting, maar niet de betaalde. Schrap die nou, zoo redeneerde hij, dan houden we nog voldoende over. En de heer Terra (R.K.) ondersteunde zijn voor stel, terwijl Dr. Feenstra Kuiper namens de fractie Gem. Belang, den Nationaal-hersteller eveneens de broederhand reikte. Deze eenheid open, mara de kamer was leeg. Hij ging de gang in en riep. Alle deuren waren dicht. Er kwam geen antwoord. Met een gewaarwor ding van verkilling ging hij weer naar de voordeur en trok aan de bel. Toen Jenny de hall inkwam, riep hij haar toe: „Waar is mevrouw Grey, Jenny?" „Ik weet het niet, mijnheer Julian, is ze niet boven?" „Neen", antwoordde Julian. „Ga even mee naar boven en kijk of ze in de kamer van miss Miller is. Waar is miss Miller? Ze zochten samen in alle kamers, maar het eenige resultaat was Penny's conclusie: „Me vrouw schijnt uit te zijn." „Was ze met de thee thuis?" „O ja, mijnheer Julian. Mijnheer Bronson is er tegen vieren even geweest, maar hij wou niet op thee wachten. Toen heeft me vrouw thee gedronken en ik heb om vijf uur den theeboel opgeruimd, zooals altijd." „Was ze toen in de zitkamer?" „Ze stond voor het vuur haar handen te warmen, met haar rug naar mij toe." „En heb je haar niet hooren uitgaan?" „Neen, mijnheer Julian. Ik heb niets meer gehoord, vóór mijnheer Miller belde." „Miller? Wanneer is die er geweest?" „Vlak voor u, mijnheer Julian. Hij wou me vrouw Grey dringend spreken. Ik kon haar niet vinden, en toen leek hij mij erg zenuw achtig en van streek. Toen ik hem daarop vertelde, dat miss Miller al den heelen dag van huis was, liep hij weg... Ik geloof, dat hij vloekte." ,,'t Is goed, Jenny," zei Julian. „Ga maar. Mevrouw zal uit zijn." Opeens zag hij het stuk papier, op het bu reautje, half op de bloc-note. Hij las den éénen zin, die er op stond, boven aan, ge schreven in beverige letters! „Ik kan het niet langer uithouden". Het was het schrift van Amabel. Het was een vel van haar bloc-note. Onderaan was een stuk van een paar cen timeter van het blad afgescheurd. „Ik kan h et niet langer uithou- d e n". Er sloeg een felle, verlammende schrik door hem heen, toen hij die woorden las. Amabel, heel alleen hier in huis... welke ont zetting had haar die woorden doen schrijven en haar weggedreven? En waarheen? Ze zou natuurlijk bij de Berkeley's zijn, dacht hij onmiddellijk. Ze was geschrokken en weggeloopen, een haastig krabbeltje ter ver klaring achterlatend. Maar terwijl hij de trap afging, schoot hem door het hoofd: zoo deed Amabel niet. En hij was dan ook niet ver baasd, toen hjj Amabel bij de Berkeley's niet vond. „Mag ik je telefoon even gebruiken?" vroeg hij. „Natuurlijk',' zei Suzan, „en als we iets kunnen doen..." Julian vroeg het woonhuis van Le Mesurier aan, en na wat hem een onmetelijken tijd van wachten leek, hoorde hjj Isobel's stem. Ze begon met een felicitatie, maar hij maakte abrupt een einde aan haar opgewonden woor denstroom. „Nu niet, Isobel. We zitten vreeselijk in angst. Is Charley daar? Ik moet hem direct hebben." Weer scheen er een eeuwigheid te verloo- pen. Toen, eindelijk: „Charley, ik ben een ezel geweest vanmid dag. Ik had je alles moeten vertellen, maar ik dorst niet omdat ik bang was, voor het geval de dochter van Brownie er in betrok ken is." „Ik begrijp je niet". „J« had het vanmiddag over Rooie Annie. Tien jaar geleden werd de dochter van Brow nie in Parijs zoo genoemd. En nu geloof ik, dat ze weer in de buurt van Forsham is, en dat ze annex is aan de bende, die de villa als fabriek van die valsche bankbiljetten ge bruikt." „Ja, wacht even. Ik heb vanmiddag een rap port gehad van een van mijn inspecteurs, die aan het onderzoek in de bankbiljettenhistorie deelneemt, en 't schijnt, dat hij een spoor ont dekt heeft. Hij woont daar bij jullie in de buurt. Je moest maar eens naar hem toegaan en...;.." „Charley, luister nu toch eens even. Toen ik thuis kwam, was Amabel weg. (Ja juffrouw, nog in gesprek, niet afbreken). Hallo, Char ley, ben je daar? Amabel is weg! Er lag een krabbeltje, dat ze 't niet langen kon uithou den!" „Julian, houd je taai, joch! Wat kon ze niet langer uithouden?" „Je kent die spookverhalen over de villa immers! Nu is het duidelijk, hoe die in de wereld komen. Ze hebben alle huurders den angst op het lijf gejaagd, maar Amabel was te kordaat...... Er moet al heel wat gebeurd zijn, als zij op zoo'n manier de vlucht heeft genomen. Charley, ik sta te trillen op m'n beenen, ik weet niet meer wat ik doen moet." „Ga dan direct naar dien man van mij, vol komen betrouwbaar, maar eerbiedig zijn ge heim voor de buurt, als het eenigszins moge lijk is. Anders zou je den boel misschien kun nen bederven." „Hoe heet-ie?" vroeg Julian. Helder en duidelijk kwam het antwoord van den anderen kant van de lijn; „Inspecteur Ferdinand Miller, Brugzicht, Forsham." HOOFDSTUK XXXI. Toen miss Miller naar Ledlington vertrok ken was, ging Amabel brieven schrijven. Haar brief naar Daphne moest ze weer verscheu ren, want juist toen ze hem af had, kwam Jenny met de post en daar was een dikke brief bij met een Italiaanschen postzegel. Ze trok de enveloppe open en de talrijke blaadjes waren als één lange vreugdekreet: „O, moeder, het is zoo heerlijk en ik ben zoo gelukkig! Ik heb nooit gedacht, dat ik zoo gelukkig kon zijn. Jimmy houdt ver schrikkelijk veel van me en ik heb het ge voel, dat ik lang, lang niet goed genoeg voor hem ben. En o, moeder, ik wou zoo graag zijn, zooals hij denkt dat ik ben en ik ben zoo schandelijk tegen u geweest, voordat ik weg ging. Ik beloof u, dat ik me nooit meer zoo afschuwelijk tegen u gedragen zal. En Jimmy Er volgden nog bladzijde vol over Jimmy en er was ook een briefje van Jimmy zelf. Een briefje vol hartelijkheid, dat de tranen in Amabel's oogen deed komen. Alle goede dingen schenen tegelijk te ko men! Daffy en die aardige Jimmyzijzelf en Julian. Zij schreef een langen, blijden brief en wandelde zelf naar Forsham om hem te posten. Op den terugweg passeerde haar de auto van Bronson. Ze zag Angela en haar bagage. „Ze zullen blij zijn, dat ze weer terug ia" dacht ze. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5