Stadsnieuws r VAN HOUTEN'S CACAO fatsen Hu De heer Jac* ter Hall viert 1 April zijn gouden jubileum als musicus Waar gaan we heen? uit ben cuibcn ti'jö Feuilleton Dinsdag 9 Maart 1937 Heldersche Courant Tweede Bied HERMAN NYPELS' Het laatste Marine-Concert Koopt Nederlandsch fabrikaat! Aan het smaakvolle uiterlijk herkent gij den smakelijken inhoud l Autolampen worden „getest Licht op voor alle voertuigen Lachrevue „Zoek de zon op" HET RAADSEL VAN HET ONBEWOONBARE IS THEA BLOEMERS 50 jaar geleden kwam hjj bjj de Stafmuziek in Den Helder en doorliep alle rangen. Hij was kapelmeester van „VVinnubst" en van Helders Ste delijk Muziekcorps. Ofschoon hij sedert eenige jaren niet meer in Den Helder woont, zullen er in Jutterstad toch maar heel weinigen zijn, die den heer Jac. ter Hall, thans wonende te Rijswijk, niet ken nen. De kapelmeesters der Koninklijke Marine leven in de herinnering van ieder rechtgeaard Jutter voort. JAC. TBR HALL, de gouden jubilaris. Kapelmeester Koning, Hazebroek, ter Hall. In gedachten zien we hen voor de taptoe of voor de landingsdivisie aan het hoofd van hun corps, de stafmuziek, gaan, of zien we hen de volksconcerten leiden. Zooals thans de heer Leistikow een der meest bekende Jutters is, zoo waren zij het in vroegere jaren. Kapelmeester Jac. ter Hall heeft zich niet alleen bij de Marine verdienstelijk gemaakt, doch zeer zeker ook bij de burgerij. „Winnubst", de populaire en bekende Hel dersche muziekvereeniging, heeft hij gedu rende 19 jaar trouw geleid en als kapelmees ter voerde hij het corps menigmaal ter over winning. Daarna heeft hij 10 jaar lang het Stedelijk Muziekcorps aangevoerd, terwijl hij tevens ook de Harmoniekapel in Schagen gedurende 10 jaar dirigeerde. In Anna Paulowna leidde hij 5 jaar, in Alkmaar 10 jaar een muziekcorps. Is het dus te veel gezegd, wanneer wij be weren, dat de heer Jac. ter Hall hier in Dien Helder en in den kop van Noord-Holland dui zenden kennissen en vrienden verworven heeft, en dat deze allen met groote belangstelling zullen vernemen, dat over eenige weken, op den eersten April, de heer Ter Hall 50 jaar geleden zijn intrede deed bij de Koninklijke Marine, dus zijn 50-jarig jubileum als musicus viert» Wij zochten den heer Ter Hall dezer dagen in zijn woning te Rijswijk op voor een inter view. Joviaal, vriendelijk als altijd, noodigde hij ons binnen, om een bak snelvuur te gebruiken. Er waren al meer journalisten geweest, die van alles hadden gevraagd. „Of ik geboren ben?" Ja, dat geloof ik wel, lacht de Helder sche oud-kapelmeester... maar u wilt weten waar? Moet ik van wal steken? Ik doe het niet graag, maar de Heldersche Courant ver- KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER Uniform-lakens per Meter. Voor wederverkoopers engrosprijzen. telt mij zooveel nieuws van dat goeie Helder- tje, waar ik een menschenleeftijd heb ge woond, dat ik op mijn beurt ook eens wat wil vertellen. Goed zoo, dat de Jutter nu een dagblad is, vroeger liep ik driemaal in de week in storm pas naar de bus om de Jutter eruit te halen, en nu iederen avond kersversch Helders nieuws Laten we nu eens van wal steken, mijnheer Ter Hall. Onwillekeurig breekt de enthousiaste kapel meester zijn speech af, dan begint hij: In Wormerveer werd ik in 1872 in het sta tion geboren. Mijn vader was stationschef en werd naar Anna Paulowna overgeplaatst. Ik kwam bij ouwe meester Heeroma op school. Mijn broer Henri ter Hall, je kent hem, was toen stafmuzikant bij de Marine. Ik had mijn eerste muzieklessen gehad bij den kapelmees ter van de Marine, Bernard. Op 15-jarigen leeftijd, 1 April 1887, ging ik als joggie in een korte broek naar boord. Ik was zoo blij als een kind man, toen ik op het Wachtschip werd ingedeeld. 't Marineleven beviel me uitstekend. Ik heb prettige reizen met de marineschepen ge maakt. We maakten onder andere muziek bij het openen van 't Noord-Oostzee kanaal bij Kiel. Ook in Frankrijk en Portugal lieten we destijds hooren, dat de Jutters blazen kunnen. U hebt alle rangen bij het corps door loopen, mijnheer Ter Hall, van beginneling tot Kapelmeester toe, dat is zeker een unicum bij de Heldersche stafmuziek. Dat was het inderdaad, een unicum, maar het was mijn gelukkigste tijd, vervolgt de kapelmeester. In de mobilisatie hadden wij een belang rijke taak te vervullen. We formeerden n.1. uit de gemobiliseerden muziekcorpsen. Iederen dag rukte ik uit met soldaten en die landrot ten bliezen reusachtig. In verschillende ka zernes ging de marine muziek maken. Veel heb ik te danken aan den in Den Hel der nog zeer bekenden onderkapelmeester Schouten en Kapelmeester Hazebroek. Bij Hazebroek leerde ik discipline en diri- geeren. Hebt u ook nog wel in het buitenland succes gehad als kapelmeester? Z.M. de koning van Zweden was destijds over mijn leiding bij de Stafmuziek zoo tevre den, dat mij de eer te beurt viel ridder in de Sawa-orde te worden. Kolonel Groen van de mariniers deed veel voor ons corps. Ja, ik heb al heel wat gedirigeerd. Toen ik uit dienst ging, kreeg ik een oproep bij het bekende muziekcorps der Haagsche Tram maatschappij, en ik werd ook later Kapel meester van de Rotterdamsche Harmonie- kr.,)el. Hier kreeg is 70 man onder me, en dat corps leid ik nu nog. Heeft u zelf veel gecomponeerd? De heer Ter Hall glimlacht. Een van de meest bekende marschen in Den Helder is het... Juttertje, de marsch ge wijd aan de courant die mijn lijfblad is tot op dezen dag: De Heldersche Courant. Dan heb ik ook nog de Winnubst-marsch gecompo neerd, de Haagsche Trammarsch, enz. Een stuk of 20 marschen bij elkaar. Zelfs in Duitschland componeerde ik. De directeur van de Rheinbahn n.1. hield mij bij een bezoek met mijn corps in het Rijngebied aan mijn jasknoop vast en vroeg mij voor de Rheinbahn een marsch te componeeren. Ik heb het gedaan en nu nog, bij ieder feest staat deze marsch op het programma. Het heele corps van de Haagsche Tram maatschappij werd bij die eerste uitvoering in de bloemetjes gezet. De Directeur-Generaal en alle hoofdambtenaren tapten zelf ons bier. Liet soms het bezoek aan de Volksconcerten in Casino wel eens te wenschen over, daar speelden we voor 15000 menschen. Maar tj>ch... Casino en Den Helder liggen mij na aan het hart. Daar in Jutterstad werd ik van jongen kapelmeester. Ik had vele vrienden daar, ik heb ze nog, en hier in Rijswijk mis ik ze toch. Mijn heele leven woonde ik in Den Helder. Als piston- nist kwam ik bij de marine, als oudste en hoogste onderofficier van de heele Marine verliet ik de Jutterstad, 50 jaar is het geleden, dat ik er kwam, waar blijft de tijd? De tijd schijnt gelukkig aan dezen Helder- schen musicus ongemerkt te zijn voorbijge gaan. De heer Ter Hall is nog vol levenslust, wij twijfelen niet of niet alleen van het be stuur van de „Vette Karper" en de „Gerookte Pieterman", maar ook van vele anderen, zoo als Heldersche, Schagensche en Poldersche muzikanten zullen den heer ter Hall van harte met deze herdenking van zijn 50-jarig jubi leum als musicus op 1 April gelukwenschen. Ferdinand Helman solist. Wij kunnen tot ons groot genoegen mede- deelen, dat op het laatste Marineconcert van dit seizoen niet minder dan Ferdinand Hel man, de soloviolist en concertmeester van het Concertgebouworkest, als solist zal optreden. Wij komen nader hierop terug, o.a. over het werk, dat deze groote kunstenaar zal uit voeren. De Kenau-film en een krachtige propaganda-rede van den heer K. v. d. Meer. Onze stad staat dezer dagen in het teeken van de propaganda voor het Nederlandsch Fabrikaat. Gistermiddag- en avond draaide in Casino de groote propaganda-geluidsfilm „Kenau op de Brug naar meer Welvaart" en sprak dan de heer K. v. d. Meer van het Ned. Fabrikatenhuis een kernachtig propa gandistisch woord. Daarmede is deze actie hier ter stede echter niet afgeloopen, want op het oogenblik is men in Casino druk bezig een groote tentoonstelling te bouwen, welke als waardig sluitstuk van deze campagne zal dienen. Deze tentoonstelling, waarop uitslui tend Nederlandsche artikelen geëxposeerd zullen worden, zal door honderden huis vrouwen bezocht worden, want mogen wij den heer v. d. Meer gelooven, dan zal het een zeer attractieve worden. Men kan er bij wijze van spreken zonder portemon- naie heen gaan en toch met een tasch vol artikelen thuiskomen! Zij wordt a.s. Woensdag en Donderdag in Casino gehouden. Wat de gebeurtenissen van gisteren betreft, wel, zij mochten zich in een zeer bevredigende belangstelling van dames zoowel als heeren verheugen. Zoo sprak de heer v. d. Meer des middags voor een vrijwel gevulde zaal en hij heeft zeer veel indruk gemaakt. Het is inderdaad zoo,dat we in ons landje nog zoo weinig beseffen, dat de huisvrouwen, bij alles wat ze koopen, zich zoo weinig rekenschap geven van waar de artikelen komen. Er wordt immers zoo veel buitenlandsche makelij in de Hollandsche huiskamers gebracht! Men vergeet daarbij volkomen, dat men de Hol landsche nijverheid en industrie groote schade berokkent. Groot zijn de voorraden in onze fabrieken, waarvoor geen afzet gevonden wordt. De gevolgen weerspiegelen zich op be klemmende wijze in het aantal werkloozen, dat in ons land niet minder dan ongeveer 450.000 bedraagt! Het is dus niet alleen om der wille van de eigen industrie, dat de heer v. d. Meer zijn waarschuwende stem liet hoo ren, maar vooral ook om het werkloozen- legioen te doen afnemen. De Nederlandsche vrouwen moeten zich meer bewust worden van de verdiensten van datgene, wat de in- heemsche industrie biedt; het moet zoo ver komen, dat zij trots worden op onze industrie Wat heeft Kenau Simonsz. Hasselaar nu met dit alles te maken? Wel, die dappere vrouw, die in de nooddagen van 1572, sekse- genooten om zich verzamelde en weerbaar maakte dm mede te helpen ons land uit zijn zeer deplorabelen toestand te verlossen, diene als symbool voor de vrouwen van thans. Kenau's initiatief maken de vrouwen van heden, figuurlijk gesproken dan, tot het hare. Als allen eendrachtig samenwerken en ge zamenlijk besluiten om het Nederlandsche fabrikaat te koopen, dan zijn we een stuk op weg naar verbetering van den toestand in ons land. GOUDETIKET EN BRUIN ETIK ET -.w i V <,-51 /A' Y De figuur van deze roemruchte Haarlem- sche diende ook als achtergrond voor de film, waarvan we in den aanhef gewag maakten. Terwijl de suggestieve beelden van Neder landsche werkkracht, industrie en nijverheid aan ons oog voorbijsnellen, klinkt daar steeds een stem, die de vrouwen oproept om dit alles te steunen. Prachtige opnamen van vele fabrieken konden niet anders dan de aan wezigen de overtuiging bijbrengen, dan dat er ook in óns land iets geproduceerd wordt, dat er ook in óns land leven en energie is. Steeds werd er op hetzelfde aambeeld gehamerd: ziet wat ons land aan goederen en artikelen produceert en begrijpt, dat U het buitenland niet noodig heeft! Misschien was de film hierdoor wat te een zijdig, te gerekt en kon zij niet in alle onder- deelen boeien. Maar alles bijeengenomen heb ben spreker en film hier ter stede een mach tig stuk propaganda voor het Nederlandsche fabrikaat gemaakt. Hopen wij, dat het zijn uitwerking niet zal missen! De „Schilte"-schjjf doet voor het eerst officieel dienst. Zooals wij eenige dagen geleden bericht hebben, heeft de plaatselijke afdeeling van je Vereeniging „Veilig Verkeer" de politie alhier verblijd met de z.g. Schilte M.R.B.-schijf, waarmede onderzocht kan worden, of auto lampen al dan niet verblindend licht uit stralen. Bij de laatste wijziging van de Motor en Rijwielwet is het verboden verblindende lichten te voeren. Voor het eerst heeft de politie gisteravond met deze schijf getest. Dat geschiedde in de ruime garage van het hoofdbureau, o.m. in aanwezigheid van commissaris A. J. v. d. Hoe ven, hoofdinspecteur K. Helder, inspecteur J. Schipper, adjunct-inspecteur P. Vrije, de „Veilig Verkeer"-bestuursleden Mevr. Van Driel, de heeren S. Jaring, P. H. L. Maas en F. Grunwald, terwijl Dr. van Waveren en het raadslid de heer J. B. F. Meijer van de ge legenheid gebruik maakten om hun autolam pen aan een onderzoek te onderwerpen. Ver schillende wagens werden op de 10-meter-lijn gereden, waarna de schijf ingesteld werd. Op vallend was het, dat van vrijwel alle wagens, die zich aan deze test onderwierpen, de lam pen goed gesteld bleken te zijn. Van slechts een enkele wierp het gedimde licht een licht vlek op de schijf, grooter dan de onderste helft van de schijf. In dat geval werden de lampen bijgesteld, zoodat alle automobilisten de voldoening hadden, dat zij met een in alle opzichten oirbare verlichting huiswaarts kon den rijden. De ervaring was hier w«l anders dan b.v. in Zaandam en Haarlem, waar van de geteste lichten vele te hoog bleken te schijnen. Vanzelfsprekend waren commissaris v. d. Hoeven en zijn mannen zeer tevreden over de doelmatigheid van het geschenk van „Veilig Verkeer", waarmee, als we ons niet vergissen, de bedoeling voorzit, om er binnenkort in het publiek mee te gaan opereeren. Dinsdag 9 Mrt18.23 uur Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 3—5 u. Dinsdag 9 Maart. Gebouw Vijzelstraat, 8.15 u. Bijeenkomst Möttlinger vrienden. Woensdag 10 Maart. Café Prins Hendrik, Julianadorp, 8 Uitvoering Ver. Volksonderwijs. Musis Bacrum, 8.30 u. Feestavond N.R.V, Donderdag 11 Maart. Nieuwe Kerk, Weststraat, 8.15 u. Concert Chr. Mannenkoor. Op Zaterdag 13 en Zondag 14 Maart 8 uur zal de N. V. Nationale Revue, Directeur Bob Peters, in Casino 2 opvoeringen komen geven van de groote lachrevue „Zoek de Zon op!", het zesde product van de Nationale Revue, waarin Lou Bandy, onze populaire komiek, weer op zoo uitbundige wijze vroolijkheid weet te brengen en ons voor eenige uren alle zorgen doet vergeten. Het is de groote ver-, dienste van dit ernstig werkend gezelschap, dat het er naar streeft het vertrouwen van het Publiek waardig te blijven. Dat de directie van de Nationale Revue er met haar nieuwe product weer in geslaagd is de revue op een nog hooger peil te brengen, blijkt wel afdoende uit de unaniem schitterende persoordeelen. „Het Vaderland" (Den Haag) schreef o.a. „Tranen zijn er gestort bij het zien en hooren van een rijken voorraad kostelijken humor." „De Haagsche Courant": „De lach is niet uit de zaal. Er wordt gebruld, er was een feest stemming. „De Tijd": „Een daverend reuzensucces is de Amsterdamsche première geworden. Berichten uit het „Vliegend Blad", thans „Heldersche Courant", Dagblad voor Den Helder en omstreken. (Op rijm gezet door Jan Mens.) In dien goeden tijd toen boerde, Ook een boer nog lang niet slecht, Kwam er van z'n fokkerij tje, Heusch een heeleboel terecht. 't Was ook weer in drieënzeventig, Wel bepaald een reuze tijd, Dat een boer drie flinke jongen, Kreeg van slechts één enk'le geit. Van één varken, acht biggen, En twee kalv'ren, van één koe, Ja, U wil het niet gelooven, Voor drie zonen zorgde Moe! 't Was een Indianen-troep die, In dien tijd 't tooneel betrad, Omdat men van blanke broeders, Enk'le lessen had gehad 't Spel dat vlotte aardig, 't Was beslist een mooi succes, Maar toen kwam het, een die raakte, D'ander vluchtig met z'n mes Deze in zijn wiek geschoten, Stond al dadelijk gereed, Waarop hij zijn tegenspeler, Kalm een armpje afsneed Ook de and're tooneellisten, Vonden in dit spel vermaak, En de regisseur, hij zuchtte, Kunst is zulk een schoone zaak. (Wordt vervolgd.) N.V. VAN SLOOTEN LEEUWARDEN Naar het Engelsch bewerk» door 37) Dacht je, dat ze niet naar mevrouw Grey gingen zoeken? Julian Forsham zal geen steen op den anderen laten om haar te vinden." Bronson deed de deur van de kamer op slot. Toen liep hij naar den haard, drukte op een onzichtbare veer en opende een deur in het paneel, allemaal zóó kalm en onbewogen, dat het duidelijk was, dat het heel gewone hande lingen voor hem waren. „Ik verzeker je, dat hij haar vinden zal, al moet hij er het huis voor afbreken", waar schuwde ze. „Naturlyk vindt hij haar", bevestigde Bron son, met sinister sarcasme. „Het is van begin af mijn doel geweest, dat ze haar zouden vinden." Anastasia Lemoine, eenmaal Annie Brown, liep op hem toe, en keek hem met wijdopen oogen aan. „Gilbert", drong ze met bevende stem, „wat bedoel je? Waar zullen ze haar vinden?" „In de rivier', klonk het kort. „Wat dacht je anders." Annie gaf een kreet en greep zijn arm. „O, neen, dat nooit, dat niet", roep ze uit. (,Je meent het toch niet?" „Natuurlijk meen ik het. En maak er alsjeblieft geen scène over. Nu zij den door gang gevonden heeft, kan het niet anders. We moeten kiezen zij of wij. Wat dacht je dan?" Annie Brown was een stap achteruit ge gaan. Ze keek niet meer naar hem; haar blik was op den vloer gericht en ze klemde haar handen in elkaar. „Ik wil aan moord niet medeplichtig zijn", zei ze met een vreemde, diepe stem. Bronson legde zwaar de hand op haar schouder. „Dat wordt ook niet van je verlangd. Maar waarom vraag je naar bijzonderheden, als je zoo zenuwachtig bent? Geen mensch zal aan moord denken. Mevrouw Grey vond het griezelig in de villa; ze werd hoe langer hoe zwaarmoediger. Dan wordt ze in de rivier ge vonden en er ligt een opgewonden briefje, dat ze het niet langer kon uithouden. Ik ben de laatste, die haar gesproken heeft en verklaar, dat ze erg stil en neerslachtig was. Er zal heusch niet aan moord gedacht worden. En" Annie hief de oogen weer naar hem op, zag zijn gezicht en huiverde „ik geloof heusch niet, dat de Forshams ooit nog een anderen huurder voor de villa krijgen. Je ziet, dat die onverwachte complicatie toch nog wel ergens goed voor is." Hij keerde zich om als wilde hij weggaan; maar Annie was met een sprong tusschen hem en de open deur in het paneel. „Neen, neen", smeekte ze met een heesch, wanhopig geluid, „neen, Gilbert, doe het niet! Hij pakte haar ruw beet, maar opeens ver anderde haar gezicht en haar stem. „Gilbert, daar komt Angela aan." Hij liet haar los. Ze sloeg het paneel dicht. Beiden hoorden ze het jongensachtig fluiten en den vasten stap van Bronson's dochter. „Draai den sleutel om", fluisterde Annie. „Wat moet ze wel denken!" Bronson deed de deur open en begroette Angela met een glimlach. „Nog niet gekleed voor het diner?" pruilde ze. „Ik krijg standjes over gebrek aan stiptheid en u geeft zelf zoo'n slecht voor beeld." Mademoiselle Lemoine kwam de kamer door. „Angela heeft gelijk", beaamde ze. „Het is al zoo laat, de bedienden zouden denken, dat er iets niet in orde is. Kunt u uw zaken niet na het diner afdoen? Men kan tegenwoordig niet genoeg rekening houden met het per soneel." Er lag een diepe bedoeling in de achte- looze woorden. Bronson keek haar aan, eerst aarzelend, toen knikte hij. „Goed, we zullen eerst dineeren, ik ben in tien minuten klaar". Angela stak haar arm door den zijne en te samen gingen zij de hall door, Annie volgde. Aan de trap keerde Bronson terug. „Wat moet hij nu nog doen?" vroeg An gela ongeduldig. „Mademoiselle, u bent zoo wit als een doek, we moeten noodig aan tafel en dat zal u opknappen. En nu zal het wel weer een poos duren." Bronson sloot echter alleen zijn kamer aan den buitenkant en kwam terug met den sleu tel in zijn zak. „Er liggen zooveel papieren," legde h(j uit. Toen gingen zij naar boven. „Hij vertrouwt me niet hij heeft de deur gesloten, omdat hij me niet vertrouwt. O, wat moet ik doen?" woelde het door Annie's hoofd. „Je vader zegt, dat hij tien minuten noo dig heeft", wendde ze zich tot Angela, „maar bij mij zal het wel een kwartier duren, voor ik klaar ben." Toen ze de deur gesloten had, bleef ze er tegen staan leunen, besluiteloos, trillend over haar heele lichaam. Als hij zijn kamer maar niet had afgesloten de kamer, waarin de onderaardsche gang naar de kelders van de villa uitkwam, had ze met Amabel Grey kun nen overleggen, iets kunnen bedenken, dat een paar uren tijd gaf, wat wist ze niet maar ze was niet tot werkloosheid ge doemd geweest. Maar nu, wat moest ze nu? Met een radeloos gevoel herinnerde zij zich Bronson's gezicht, toen hij zei: „Ze zullen haar in de rivier vinden." Het gezicht van Bronson en dat van Julian, die twee ge zichten vervolgden haar. Een plotselinge gedachte maakte een eind aan haar bange aarzeling. Ze haalde diep adem en ging rechtop staan. Gilbert zou min stens tien minuten in zijn kamer blijven, en hij verkeerde in de veronderstelling, dat zij bezig was toilet te maken. Ze ging vlug naar de badkamer, die bij haar slaapkamer aan sloot en zette de kraan van het bad open. De deur van de badkamer sloot ze en den sleutel stak ze in haar zak. Toen deed ze voorzichtig haar deur op een kier open en keek naar buiten. De gang was leeg. In de kamer tegenover de hare hoorde ze Bronson heen en weer loopen. Stil sloop ze de gang door en snelde de groote trap af. Er stond een bediende in de hall. Ze verbeeldde zich, dat hij haar wat vreemd aanzag. Door de voordeur het huis verlaten ging niet de man zou denken, dat ze gek was. Onder aan de trap gekomen liep ze met haar gewone, trage bevalligheid naar de huiskamer. Er was daar niemand. Flauw glom het licht van den haard in het donker, Boven hoorde zij het sluiten van de deur..* stemmen. Het volgende oogenblik was ze de kamer door; ze schoof de gordijnen opzij en deed de glazen deuren daar achter open. Toen zij op het terras stond, deed ze de deuren weer achter zich dicht. Annie Brown ging snel het terras langs naar den hoek van het huis. Ze sloeg dien hoek om, en kwam in de oprijlaan. Een mo ment keek ze nog naar het huis met de ver lichte vensters, één van die ramen was het hare. Een gevoel van iets onafwendbaars kwam over haar. Met haastige voeten vloog ze de laan af alsof haar angst een gedaante had aangenomen, die haar op de hielen zat. HOOFDSTUK XXXIV. Julian verliet het kasteel in een toestand van angst, die hem haast belette te denken. Hij durfde ook niet denken. In zijn verbijste ring drong het niet eens tot hem door, dat Miller, dien hij verzocht had hem bij het kasteel te treffen, er niet was. In het paviljoen aan het einde van de laan zag hij licht en het schoot hem te binnen, dat mevrouw King daar vandaag weer haar intrek zou nemen. Nita King, van wie hij op sommige momenten had geloofd, dat zij Annie Brown kon zijn. Was zij het, dan kon zij betrokken zijn in dingen, die Amabel haar noodkreet hadden doen neerschrijven. Terwijl dit door zijn geest flitste, had hij al geklopt en hy vroeg aan de vrouw, die open deed, naar mevrouw King. Een minuut later was hij in het salonnetje, met de wan orde van nog niet op hun plaats staande meubelen. Nita King sprong verschrikt op, om hem te begroeten. (Wordt vervolgd^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5