Stadsnieuws
IBIS SHAG
UNICUM
Dobbelmann
lelt leer... man!
Het „stratenprobleem
Het bruidspaar
Marjoleintje
Vrijdag 12 Maart 1937
Heldersche Courant
Tweede Blad
van de Timmersteeg
onze nieuwe Feuilleton
HERMAN NYPELS'
kledingmagazijnen den helder
Feuilleton
Concert
Christelijk Mannenkoor
Burgelijke Stand van Den Helder
Uitvoering
Matthaus-passion door
het Concertgebouworkest
I
Dinsdag a.s. hoopt het echtpaar
Moor—Annart den 55-jarigen huwe-
lijksdag te bereiken. Er zal geen
feest zijn, tenzy
In een van de kleine huisjes van de
Timmersteeg, een aftakking van de Laan
woont, reeds drie-en-twintig jaren lang'
het echtpaar A. Moor j. m. Moor—
Annart. Beide echtelieden zijn geboren
Helderschen, zij zijn er getrouwd en zijn
er vergrijsd... Volgende week Dinsdag,
den 16en Maart dus, hopen zij een mijl
paal in hun leven te bereiken, die het
slechts weinigen gegeven is, te bereiken.
Dan zullen zij n.1. 55 jaar getrouwd zijn!
Eigenlijk is dat geen officieel jubileum, geen
echte feestdatum, het is „maar" tusschen de
gouden en de diamanten bruiloft in. Maar
tóch zijn we de oudeluidjes eens gaan opzoe
ken daar in hun smalle steeg, waar het leven
van allen dag bijna niet vermag door te drin
gen...
We vonden ze thuis, de bruid en den bruide
gom. Ze hadden juist visite van een zuster.
Zij, 75 jaar oud, zat met haar zwarte wollen
muts op het mooi-grijze haar en de handen
gevouwen op de heldere boezelaar achter haar
theepotje, dat onzegbaar gezellig op een pe
troleumstelletje op tafel stond te pruttelen.
Hij, 10 jaar ouder dan zijn vrouw, was juist
even onder de wol gekropen in een eenper
soons ledikant, dat in een hoek van de kamer
stond.
„Dat doet hij eiken middag een uurtje,
meneer," verontschuldigde de bruid haar man
tegenover den vreemden gast, „hij heeft al wat
last van z'n beenen en dan wordt ie gauw
moe." In den anderen hoek staat een pot
kachel, die het vertrekje iri de warmte houdt,
zoover dat in haar vermogen ligt met het halve
mud anthraciet, dat zij per week maar te ver
teren krijgt. Een kanariepiet in een kooitje
zingt het hoogste lied als preludeert hij ter
eere van het feest van zijn baas en bazin...
Portretten van kinderen en kleinkinderen in
heele tritsen langs den wand, een groote vier
kante tafel, een ouderwetsche maar stevige
Eigen coupeur en ateliers. Helpt U
mede de plaatselijke industrie te
bevorderen
VOOR DE PIJP
Gisteren dan is de laatste sluier van
het mysterie, dat om het „Onbewoon
bare Huis" hing, verdwenen en heden
zullen onze lezers op deze plaats een
nieuw feuilleton vinden en wel een, luis
terende naar den klankvollen naam van
„Marjoleintje".
Wij meenen met dit „Marjoleintje" een
goede keus gedaan te hebben. Niet alleen
dat reeds de naam van de schrijfster een
waarborg is voor voortreffelijk werk,
doch ook het verhaal zélf is bijzonder
aardig. Men zou 't nog 't best kunnen
kwalificeeren als „een ouderwetsche
feuilleton": een mixture van tragiek,
romantiek en niet in de laatste plaats...
spanning.
Wij vertrouwen, dat onze lezers de
keuze kunnen waardeeren en wenschen
hun een reeks van aangename uren bij
het volgen van Marjoleintje's avonturen.
2 OBLIGATIES
linnenkast en zoowaar ook een geluidsinstal
latie van de radio. Ziedaar zoo ongeveer de
inventaris van woon- en voorkamer van per
ceel no. 5, het huis der Mooren.
Als men 55 jaar getrouwd is, heeft men wel
het een en ander achter den rug, veronder
stellen we, daarmede trachtende juffrouw
Moor aan het praten te krijgen. Want zij is
het, die ons te woord staat, haar man is daar
niet toe in staat... Daar zit ze vóór ons,
moeder Moor, 75 jaar oud, het brilletje met
het ijzeren garnituur parmantig op den neus,
de oogen nu stralend bij de herinnering aan
de weinige mooie dingen, die haar leven op-
vroolijkten, dan dof bij het denken aan al de
zorgen en kommer, die zij en haar man door
gemaakt hebben... Want dit huwelijk, hoe rijk
het ook gezegend werd met kinderen, 9 in
getal, is niet gemakkelijk geweest, is dat
ook nü nog niet... Vader Moor was kleerma
ker; als hij véél verdiende, bracht hij 10 gul
den in de week thuis... Soms verdiende hij er
nog wel eens wat bij... hij ging in vroegere
jaren trouw naar de schepen, die in de haven
kwamen en van waar hij wel eens een stukje
harde kaas of een stukje brood mee naar de
zijnen bracht... Maar veel meer kwam er in
het huishouden niet binnen. Het was dus
geen vetpot, integendeel, vader en moeder
moesten zich dikwijls het avondeten ontzeg
gen terwille van het kroost... Moeder Moor
kwam zelden of nooit de deur uit, de zorg
voor haar kinderen hielden haar thuis... In
de 55 jaar, dat zij getrouwd is, herinnert zij
zich niet, ooit een paar schoenzolen versleten
te hebben! Zij liet haar kinderen niet graag
alleen... Eens op een avond, toen ze het toch
deed, om even in de buurt een half kannetje
petroleum te halen, stonden de gordijnen in
brand toen ze weer thuis kwam... En dat
hield haar voor goed thuis, altijd thuis...
Het is een verhaal van schrijnende armoede,
van kwellende zorgen, dat wij te hooren krij
gen... Daar was verdriet over het verlies van
3 hunner kinderen, die achter elkaar, binnen
een jaar, stierven... Daar was woede over den
marineman, die zijn pak, dat zoo netjes door
vader Moor gemaakt was, niet betaalde...
Daar was veel zorg, weinig vertier... Nu, nu
zijn alle kinderen van honk, zij zijn getrouwd
en wonen hier en daar't Is allemaal goed
met ze, maar we zien ze zoo weinig", ver
zucht het kwieke vrouwtje. „Maar ze hebben
't dan ook niet best, de meesten zijn werkloos
en de anderen hebben een inkomentje, dat
zij best voor zich en hun kinderen kunnen ge
bruiken. En m'n man en ik? Wij krijgen 20
ouderdomsrente eens in de vier weken". We
kijken het vrouwtje eens aan: het is haar
waarlijk niet aam te zien, dat zij zóóveel
achter den rug heeft. We peinzen... 20 in
de vier weken... 5 in de week... daar gaat
2.50 huur af, blijft over een rijksdaalder,
waar twee oude menschen een heele week
van moeten leven...
In welke omstandigheden gaan die twee
hun 55-jarigen huwelijksdag tegemoet! Feest?
Het vrouwtje lacht even als schiet haar een
herinering aan lang vervlogen dagen, toen zij
nog jong was en ongehuwd, in de gedachten.
,,W ij kunnen geen menschen ontvangen" en
een gebaar, dat de bescheidenheid van haar
huisraad moet uitdrukken, vergezelt deze
woorden, „en de kinderen kunnen niks mis
sen. Gisterenavond heb ik 't nog even tegen
m'n man gezegd: we gaan de zestiende maar
lekker vroeg naar bed en dan viere we de
bruiloft slapende..."
Dat is het bruidspaar van de Timmersteeg!
Nu het beiden gegeven is om den 55sten hu
welijksdag te bereiken, nu gaan zij op dien
gedenkwaardigen dag vroeg naar bed, omdat
zij inzien, dat hun feest geen echt feest kan
zijn. Bij de gouden bruiloft kwam een garage
houder met een auto voor de deur en die liet
hen een ritje door de stad maken. Dat was
de eerste keer en tot nu toe ook de laatste
keer, dat zij in een auto zaten! Hoe zal het
Dinsdag, als er weer 5 jaren verstreken zijn,
gaan? Zal het „feest" blijven bij het halve
mudje anthraciet, dat ze als cadeau, door de
bruid zelf gekozen, van een kleinkind zullen
krijgen?
We hopen, dat het heel anders zal zijn en dat
16 Maart voor deze oude menschen, wier
eenige, doch gerechtvaardigde trots het is,
dat ze steeds zoo „knappies en fatsoendelijk
door het leven gekomen zijn, tot een onver
getelijke gemaakt zal worden!
door
Annie de Hoog—Nooy
Lot van je leven, van je bestaan,
Ligt vaak in twee kleine handen
Al heel vroeg viel de schemer dien October-
middag in het kleine bedompte vertrek, waar
Paul Beerens zat te werken. Zonder ophouden
schreef hij groote vellen vol. Hij scheen zeer
gehaast te zijn en was zóó verdiept in zijn
werk, dat hij het opengaan van de deur niet
bemerkte.
Zeer langzaam en zacht werd die geopend,
«ven voorzichtig kwam Diny, zyn jonge
vrouw, de kleine kamer binnen. Ze bleef een
oogenblik staan, alsof ze bang was, dat ze,
door nader te komen, zou storen. Ofschoon nij
met den rug naar de deur gekeerd zat, scheen
hy haar aanwezigheid toch te bemeiken.
„Wel Diny...?, vroeg hij, zonder van zpn
werk op te zien. Zijn toon was onvriendelijk,
maar toch begreep ze onmiddellijk daarui
dat haar komst hem zeer ongelegen kwam.
Niettegenstaande dat, liep ze zacht op hem
toe en terwijl ze, achter zijn stoel staande,
haar hand op zijn schouder lei, vroeg ze zacht.
„Moet je nóg langer werken, Paul
Hg fronste onwillekeurig het voorhoofd,
toen hij antwoordde: TT
„Ja kind dit artikel moét af. Het is...
de eenige kans om voor de volgende dagen
aan wat geld te komen, maar, ik ben
bijna," voegde hij er op wat luchtiger toon
aan toe.
En als ze het nu eens... weigeren?
Hij haalde met ongeduldig gebaar de schou
ders op.
„Dan zullen we wel wéér zien.
Ze keerde zich mistroostig af.
Hij tikte geënerveerd met z'n potlood op
de tafel, alsof hij haar daardoor te kennen
wou geven, dat haar aanwezigheid hem bij
zijn werk hinderde.
Maar zij scheen dat niet te bemerken, ve
vuld als ze was van haar eigen gedachten.
„Wat hadden we ons alles toch heel anders
voorgesteld," zei ze.
Haar stem klonk zacht en verdrietig.
Hij keerde zich snel om. Zijn blik rustte
een oogenblik op haar mooi, vermoeid ge
zichtje, waarvan de bleekheid hem nu plotse
ling heel sterk opviel. Hij trad op haar toe.
„Diny...", zei hij teeder, de armen naar
haar uitstrekkend.
Een weemoedig trekje kwant om haar
lippen hadden het nooit moeten doen, Paul,"
zei ze.
„Wat niet?"
„Tegen den zin van vader trouwen. Er...
schijnt geen zegen op te rusten."
Ach wat! Vader was toch immers niet
voor rede vatbaar. Hij veroordeelde jou,
zonder je te kennen, wijt het aan jou, dat ik
m'n studie er aan gegeven heb Dat laatste
was immers niet noodig geweest, als hg met
m'n gevoelens voor jou rekening had willen
houden, als hij in jou m'n aanstaande vrouw
had willen zien maar dat wou hg immers
niet. Het was op zijn herhaaldelijk aandringen
om afstand van je te doen, dat ik mnkop
in den wind gooide. Standverschil... Wat is
standverschil in onzen democratischen tijd.
Fatsoen, dat is de hoofdzaak, dat is een stand
op zichzelf, een stand die tenminste niet door
een bankrekening gepaald wordt. Niemand
Rookt IBIS bij voorkeur uit een IBIS-pijp.
Bij Uw winkelier verkrijgbaar.
Gistervond heeft in de Nieuwe Kerk
aan de Weststraat een concert plaatsge
vonden van het Christelijk Mannenkoor,
onder leiding van den heer J. A. van der
Vliet en waaraan medewerking verleend
werd door de Amsterdamsclie sopraan
zangeres Mevr. Marthe van Werven Nip
en Mej. A. Kamp; de laatste als begeleid
ster op orgel en piano.
De belangstelling voor dit concert had
den wij grooter gewenscht, des te meer,
daar met name de kwaliteit van het
grootste deel der door het Koor gezongen
nummers de gestelde verwachtingen over
trof.
Het Koor.
Als eerste nummer, door het Koor uit te
voeren, vermeldde het programma „Avond"
van F. Otto. Het bleek dat de heeren direct
goed op dreef waren; van „inzingen" was
geen sprake en met een opmerkelijke sonori
teit werd deze ouverture gezongen. Daar was
stemming, daar was sfeer, en hoewel het niet
te ontkennen valt dat ook dit koor hoog noo
dig eenige versterking van zijn partijen eischt,
kunnen wij toch niet anders dan het gepres
teerde roemen.
Vervolgens „Het is Volbracht" van Bos-
schieter en „Beati Mortui" van Mendelssohn.
Wat het eerste betreft, ook hier werden de
accenten goed gelegd, terwijl in nagenoeg alle
onderdeelen zeer harmonisch gezongen werd.
Een enkele maal klonken de tenoren een
ietsje te schel, doch dat werd weder goedge
maakt door enkele (en speciaal de slotstro-
phen) bijzonder geslaagde onderdeelen.
Het prachtige latijnsche „Beati Mortui"
werd eveneens met karakter vertolkt, waar
aan de leiding van den heer Van der Vliet in
niet geringe mate bijdroeg. Daar ging wijding
van dit lied uit, en daar was bij het koor een
groote mate van gevoeligheid.
„Ons Nederland" van Van Herwaarden liet
enkele fouten hooren. Hier was eenige malen
de eenheid zoek, vermoedelijk door een niet a.1
te groote mate van aandacht voor den diri
gent.
Frisch en spontaan daarentegen klonk „Het
Kerkje" van Becker. Een kort, zoo bij den
eersten indruk pretentieloos liedeke, dat
evenwel kwaliteiten bezit en dat het koor
voor diverse moeilijkheden plaatst, die even
wel glansrijk omzeild werden.
Het laatste optreden van het koor bracht
Uw NIEUWE PAK
VRAAGT STALENCOLLECTIE 1937
bij HERM. DE HAAN
DE ZAAK VOOR BETER MAATWERK,
Koningstraat 92. - Tel. 666
een „Hymne" van C. C. A. de Vliegh, een
prachtig stuk vocaal werk, dat met piano-
begeling van Mej. Kamp een voortreffelijke
weergave vond. Hier beluisterde men het koor
op z'n best. Alle partijen gaven zich op kra
nige wijze en het was dit nummer, dat onte
genzeggelijk bewees, dat het Christelijk Man
nenkoor onder leiding van den heer Van der
•Vliet inderdaad tot prestaties in staat is. Na
genoeg zonder fouten werd het zware num
mer gegeven en de groote aandacht van het
auditorium bewees, dat men het gebodene in
derdaad op prijs wist te stellen. Een woord
van lof in het bijzonder voor de slotpassages,
waarin de climax op een voortreffelijke ma
nier gezongen werd.
Ook de pianobegeleiding bij mej. Kamp,
was, zooals men dat trouwens gewend is, in
goede handen. Zeker van haar zaak, was zij
een krachtige steun voor het koor.
De soliste.
Wat de soliste, mevr. Marthe van Werven
Nip betreft, deze zong allereerst van Bach
„Meinem Hirten bleib' ich treu" en vervol
gens van Handel „Doch du liessest Ihm im
Grabe nicht" (uit „Der Messias").
Hoewel deze sopraan ongetwijfeld over een
goed orgaan beschikt en zuiver blijft, zoo
wel in het hooge als lagere register, klon
ken deze eerste nummers ietwat onzeker, er
was geen overtuiging, zij zocht als het ware
nog naar het juiste evenwicht. Belangrijk be
ter klonk „Wandelt wie die Kinder des
Lichts" van Nössler. Hier gaf de zangeres
zich, en hier ook was het, dat wij met genoe
gen naar haar geluisterd hebben. Een zuivere
stem, met een gevoelig timbre en een voor
treffelijke uitspraak.
Van Cornelius zong zij „Geheiligt werde
Dein Name" en „Unser taglich Brot gib uns
heute". Bezat het eerste wederom enkele
zwakke passages, het volgende daarentegen
blonk uit, en liet een heel fijne, en transpa
rante weergave hooren. Een weergave, waar
voor wij zeker respect kunnen hebben.
Tenslotte nog zong zij Schubert's lieflijke
„lm Abendrot", een uitgezocht nummer, dat
de soliste op haar best deed hooren. Vooral
dit laatste optreden deed ons veel van het
eerste, minder geslaagde, vergeten. Al deze
nummers werden geaccompagneerd door mej.
Kamp op het orgel en dat op zeer correcte
wijze. Het bleek wederom, dat deze stadge-
noote als orgeliste haar plaats op eervolle
wijze inneemt.
Vermelden wij volledigheidshalve, dat de
heer Goudswaard, de voorzitter van het
Christelijk Mannenkoor, den avond opende,
en daarbij meedeelde, dat burgemeester Rit
meester wegens ambtsbezigheden verhinderd
was dit concert bij te wonen. Welkom heette
hij de vertegenwoordigers der zustervereni
gingen, terwijl door hem aan het slot der uit
voering een woord van dank aan de medewer
kenden, en in het bijzonder aan de soliste,
mej. Kamp en den heer Van der Vliet, ge
bracht werd.
van 11 Maart 1937.
GETROUWD: D. J. Beek en A. Landman.
K. van der Beek en D. J. de Vries. D. Haak
van Overloop en J. Breuseker. C. R. Kruk en
F. Hoving.
OVERLEDEN: Th. H. Doves, (m), 7 mnd.
WERD BIJNA DOL VAN DE HOOFDPIJN.
Voelt zich nu weer jong en fit.
De heer M. A. L. keerde, na eenige jaren in
de tropen geweest te zijn, terug, lijdende aan
voortdurende hoofdpijn en constipatie. Na het
gebruik van Kruschen Salts schreef hij ons
o.a. het volgende:
„Ik leed voortdurend aan hoofdpijn, die mij
bijna dol maakte en voelde mij ellendig. Ik
begon toen Kruschen Salts te nemen en reeds
na 10, 12 dagen hielden mijn hoofdpijnen op en
voelde ik mij weer jong en fit".
Hoofdpijnen ontstaan bijna altijd doordat
het organisme verontreinigd is door opge
hoopte afvalstoffen. De kleine dagelijksche
dosis „Kruschen Salts" zorgt er voor, dat gij
deze afvalstoffen kwijt raakt en deze zich niet
meer kunnen vormen, waardoor ge voor goed
van Uw pijnen verlost zult zijn en U bovendien
energieker en krachtiger zult voelen. Een
Kruschen kuur maakt U jaren jonger. Kru
schen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bg alle
apothekers en erkende drogisten 0.40, 0.75
en 1.60 per flacon. Let op, dat op het etiket
op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking
de naam Rowntree Hand. My. A'dam voor
komt. (Adv.)
Wg ontvingen dezer dagen weer een twee
tal ingezonden stukken over „het straten-
probleem", zooals een der schrijvers het
noemde en waarin critiek werd geoefend op
den slechten toestand, waarin verschillende
van onze straten verkeeren.
De vorige week nog hebben we onder een
ingezonden stukje, over ditzelfde onderwerp,
een onderschrift geschreven, waarin we be
vestigden, dat de bestrating hier en daar
nogal wat te wenschen overlaat, dat een en
ander inderdaad verbetering behoeft, doch
dat dit de aandacht van het College van B.
en w. reeds heeft.
Dat we deze stukken dus niet plaatsen,
vindt zijn oorzaak allereerst in het feit, dat
het vraagstuk reeds eenige malen in onze
krant naar voren gebracht is, en ook omdat
we het verkeerd vinden er over „door te
zeuren".
Het is o zoo gemakkelijk gebreken aan te
wijzen, maar men moet er in de eerste plaats
rekening mee houden welke factoren rem
mend werken op de verbetering. En dat zijn
hier in eerste instantie de financiën. Het zou
van een onverstandig beleid getuigen, als het
College groote bedragen beschikbaar ging
stellen voor stratenverbetering, want dat zou
onvermijdelyk leiden tot belastingverhooging
en dat mag zeker niet in een tijd, dat het
leven duurder wordt en de loonen zich daarbjj
nog niet aangepast hebben.
De financieele toestand van onze gemeente
is waarlijk niet van dien aard, dat men zich
extra uitgaven kan veroorloven, waarvan men
de wenschelijkheid wel voelt, maar die toch
niet verantwoord zijn nu de gemeentelijke in
komsten nog in dalende lijn zijn. De behan
deling van de begrooting zal straks waar
schijnlijk wel aantoonen, dat er van opti
misme nog geen sprake kan zijn.
Het gebrek aan tal van onze straten is niet
van het laatste jaar, maar reeds van de laat
ste jaren. De fout is, dat er al sedert jaren
te weinig aandacht aan het onderhoud is be
steed en dat men nu voor de consequentie van
„nieuwe" straten staat. De toestand is in ver
schillende straten zoodanig, dat men de oude
steenen niet meer kan gebruiken, omdat ze
kapot gereden zijn en dat vernieuwen kost
geld, meer dan men oppervlakkig denkt.
Nemen we b.v. een straat als de Schagen-
straat, die nogal eens het onderwerp van
critiek is geweest, het bestraten hiervan, met
nieuwe steenen, kost ongeveer 8000 gulden.
En er zijn heel wat straten te noemen, die er
nog slechter aan toe zijn. We behoeven hier
weinig aan toe te voegen. Dit zijn cijfers en
feiten, die voor zichzelf spreken. Laat ons er
ter geruststelling nog aan toe mogen voegen,
dat verschillende straten op het programma
staan om dit jaar onderhanden genomen te
worden.
Men zij toch voorzichtig met zijn critiek.
Vertrouwen is in onzen tgd meer dan noodig
en dat vertrouwen kan het huidige College
geschonken worden.
De burgemeester, die, zooals bij de laatste
raadsvergadering nog bleek, zich terdege op
de hoogte stelt van al wat er in de stad ge
beurt, doorkruist de stad nogal eens te voet
of per fiets en weet dus waarlijk wel waar
het in de gemeentelijke huishouding mangelt.
De moeilijkheid is echter: de dubbeltjes.
Teneinde de muziekvrienden uit andere
deelen van ons land in de gelegenheid te
stellen de uitvoering van den Matthaus-
Passion te Amsterdam, op Palm-Zondag a.s.,
onder leiding van Professor Dr. Willem Men
gelberg bij te wonen wordt in samenwerking
met de Directie van de Nederlandsche Spoor
wegen door het Concertgebouw N.V. een be
perkt aantal „gecombineerde spoor-entree-
biljetten" (tweede en derde klasse) uitgege-
weet beter dan ik zelf, hoe moeilijk het me
valt niet verder te kunnen studeeren en toch
ben ik er in m'n hart van overtuigd, dat ik
het beste deel gekozen heb, want... zeg eens
eerlijk... Marjoleintje, zijn we niet gelukkig?"
vroeg hij, op haar toetredend.
Een zachte blos kleurde haar wangen, even
kwam de oude schittering in haar oogen, toen
ze antwoordde:
„Nu je weer „Marjoleintje" tegen me zegt,
jè!"
„Je oüwe lievelingsnaampje," zei hij glim
lachend, en haar gezicht tusschen zijn beide
handen nemend vervolgde hij op bemoedigen
den toon:
„Kom vrouwke, we moeten niet teveel aan
onze misère toegeven. Vroeg of laat zal Vader
wel tot andere gedachten komen, en zoo niet,
zullen we het op een andere manier zien
klaar te spelen. Als ik maar eerst zooveel
verdien, dat ik op eigen gelegenheid mijn
studie kan voltooien. Aan werklust noch
energie ontbreekt het me, het is alleen geld...
Altijd weer dat beroerde geld... Maar kom.
laat ik nu maar gauw dit artikel afmaken,"
besloot hij, weer aan zijn schrijftafel plaats
nemend.
„Ik zal je met rust laten, Paul," zei ze,
hem over de haren streelend, „en... je hebt
misschien gelijk, we moeten den moed niet al
te spoedig verliezen. Eenmaal zul je je doel
bereiken, daar ben ik zeker van."
En terwijl z'n pen alweer krassend over het
papier vloog, verliet ze, bijna onhoorbaar,
Paul's kleine werkkamer.
Het was niet meer dan een uur later, dat
Paul Beerens met een groote gele enveloppe
onder den arm, het huis verliet, om zich met
opgewekten pas naar het Redactie-bureau te
begeven. Als hg het geluk had, dat dit artikel
opgenomen werd, dan zouden er nog wel
meerdere van zijn hand kunnen volgen. Werd
den laatsten tijd niet meer en meer de alge-
meene aandacht gevestigd op de vele
tropische ziektegevallen bij gerepatrieerde
landgenooten Al van jong student af was
zijn belangstelling in hooge mate naar het
wezen van deze ziekten uitgegaan en het was
altijd zijn innigste wensch geweest zich daar
op nog eens te kunnen specialiseeren. De felle
tegenstand, die hij alleszins van zijn vader
ondervond, toen hij weigerde zijn omgang met
Diny Stalker te verbreken, had hem er toe
gebracht om hals over kop met haar te
trouwen, niet vermoedend, dat zijn Vader na
het vernemen van die onbezonnen daad, er
onmiddellijk toe zou overgaan, zijn maande-
lijksche toelage in te houden. Zoo zou hij
spoedig aan den lijve ondervinden, wat het
zeggen wou, zich tegen den wil van zijn vader
te verzetten. Hij was zoo gauw mogelijk aan
den slag gegaan en zijn heldere geest alsook
de liefde voor het beroep, hetwelk hij toch
eens hoopte uit te oefenen, gepaard aan een
onmiskenbaren journalistieken aanleg, hadden
hem aanvankelijk al eenig succes doen boeken.
Zoo waren de eerste maanden van hun huwe
lijk, hoewel zorgelijk, dan toch zonder directe
armoede voorbijgegaan. Nu was al zijn hoop
gevestigd op een nieuw verschenen tijdschrift,
waarin aan ouderejaars studenten gelegen
heid werd gegeven hun beschouwingen uiteen
te zetten, en dat tegen een behoorlijk honora
rium. Het was dan ook met eenigen trots, dat
hij zijn vader, als antwoord op diens besluit
betreffende het inhouden van zijn toelage,
mededeelde, dat hg in z'n eerste pogingen
om zelf geld te verdienen, geslaagd was.
Nadien had hg niets meer van zich laten
hooren. Hij was er in zijn hart van overtuigd,
dat dit bericht zijn vader in deze omstandig
heden geen genoegen gedaan had, omdat
daardoor een vaste wil om zich onafhanke
lijk te maken, heel sterk tot uiting kwam.
De opgewekte stemming waarin hg, bij het
van huis gaan verkeerde, werd nog aanmer
kelijk verhoogd toen men op het Redactie
bureau zijn verzoek, den volgenden dag reeds
het antwoord te mogen vernemen, niet van de
hand wees. Het scheen of de avond ineens
minder triest, de regen minder druilerig was.
Hij had het nu ook niet zoo koud meer al3
zooeven, in zijn niet al te dikke winterjas.
Ook Diny was in een gelukkiger stemming
dan waarin ze de laatste weken verkeerd
had, toen ze zich, even na Paul's vertrek,
met haar naaiwerk in het hoekje bij het
raam zette. Ze had in haar man vandaag
weer eens de oude opgewekte Paul gezien, die
evenals vóór hun huwelijk, met een enkel
woord al haar zwaarmoedige gedachten wist
te verdrijven. Ze hadden elkande* een oogen
blik teruggevonden in dat doolhof van zorgen,
waarin ze sedert eenige weken geraakt waren
en waarin ze, ieder op eigen manier naar een
uitweg zoekend, steeds verder van elkaar
wegdwaalden. Hun liefde was nog even groot
als op den dag, dat hun harten elkaar vonden,
alleen de spontaneïteit waarmede ze tezamen
het leven tegemoettraden, was verdwenen.
Paul had destijds alle angstige voorgevoelens
van narigheid en ellende, waarmee zij hun
geforceerde huwelijk bedreigd zag, wegge
redeneerd. Hij hield van haar en zij van hem
was dat niet de hoofdzaak? En zijn
studie... Zij wist nu, dat alleen een drang
tot verzet hem zoo had doen handelen. Nu
hij moedwillig zgn carrière vergooid had, wist
hij pas wat zijn werk voor hem beteekende.
Zjj merkte dat aan honderd kleine dingen.
Het was niet aan haar voorbijgegaan, ook al
zou ze niet geweten hebben hoe hij altijd met
geheel zijn hart aan z'n werk hing. En met
den dag ging zij zich meer schuldig voelen...
Ze had niet moeten toestemmen, toen Paul
met het onverwachte voorstel kwam, om bin
nen enkele weken te trouwen. Ze had hem
tijd moeten laten om tot andere gedachten
te komen, hun huwelijk in geen geval zoo
op stel en sprong door moeten laten gaan.
(Wordt vervolgd.),