ETEN EN DRINKEN
Guadalajara onder
het vuur
Een prettig
intermezzo
Een bibliotheek van
4000 kookboeken
Oome Jan: eender laatste, nog levende,
[ers der kraton-medaille
drag<
SPANIE
PAS OP DIE jASi
alle
Jan Sturk vertelt van de Marine
70 jaar geleden. Een zwerver op
wereldzeeën. Hoe de Marine er voor
70 jaar de tucht inhield. Het Atjeh-avontuur.
In een klein huisje aan de Oostsloot-
straat woont Jan Sturk, aan de haven van
Nieuwediep, aan den dijk en voorts
overal, waar het water zingt, beter bekend
als „Oome Jan". Oome Jan, die op het
eer-te gezicht iets heeft van den Blauwen
Zeeridder met zijn wrikkend grijs baardje,
zijn heldere blauwe oogen en zijn heftige
bewegingen.
Oome Jan is een merkwaardig mensch.
Hij behoort tot de garde der vergetenen,
die hier en daar in de achteraf-straatjes
der steden wonen. Vergeten hun laatste
jaren slijten, alleen met hun herinnering
en het spook der armoede.
2 medailles.
E n s een fiere Hollandsche knaap, die alle
wereldzeeën doorkruiste, die zijn jeugd en
overmoed uitzong op de hoogste top van de
ra, die dacht dat de wereld hém behoorde.
Die den Atjeh-oorlog meemaakte in '73 als
matroos der Nederlandsche Marine, en daar
voor beloond werd met de alweer legendarisch
geworden Kraton-medaille en het Eerekruis.
Beide liggen in het oude chiffonnièrtje in de
pronkkamer. Oud en met de draaglinten ver
kleurd en verkreukeld.
Oome Jan behoort met nog enkele,
eveneens hoogbejaarden, tot de garde der
nog levenden, die in het bezit zjjn der
Kraton-medaille.
Dit was voor ons de reden, dat wij hem
opgezocht hebben en laten vertellen uit den
ouden tijd, die men wel eens als „die goeie"
pleegt aan te duiden, maar die toch ook weer-
gaasch kwaje eigenschappen had...
Voor de tafel zit Oome Jan. Het baardje bij
iedere mededeeling komisch wrikkend. Over
het oude hoofd liggen de zilver-witte haren
en met kennelijk welbehagen trekt de gedeco
reerde aan zijn zwart-doorgerookt stompje
pijp. Een ietsje trillend komen de blauwdoor-
aderde handen uit de marine-blauwe trui.
Voor hem liggen de ordeteekenen: de
Kraton-medaille in goud met erop, een
voudig, „Atjeh 18731874" en aan de
andere zijde „Willem III, '•Koning der Ne
derlanden G.H.V.L." Ernaast het metalen
eerekruis, gemaakt, aldus Oome Jan, uit
het ijzer der kanonnen van de Maleiers,
die de Hollandsche jongens buitgemaakt
hadden en erop geschreven, „Voor krijgs
verrichtingen 18731874".
Bij de Marine.
En „Oome Jan" vertelt, eerst wat ha
perend, maar al gauw in 't vuur van z'n
waarlijk dramatische verhaaltrant. Hoe
hij de zee als z'n maat koos, reeds op
14-jarigen leeftijd bij de Nederlandsche
Marine teekende. Begonnen op 't oplei
dingsschip „Ajax", een zeiler, na z'n stu
dietijd de „Valk", om vervolgens inge
lijfd te worden op de Djambi in '69, waar
mee hij naar de Oost ging.
En met kennelijk welbehagen vertelt hij
van de Neptunesfeesten, reeds toen in zwang,
en hoe ze met z'n 250-en eerst een trip maak
ten naar Australië. Met een écht eskader...
op reis naar Sidney en Melbourne.
Jongens van ijzer en staal.
Hoe het leven aan boord was...?
Oome Jan lacht... kijkt ons eens van ter
zijde aan en zegt dan: „nou, ze fabriekten
toen een vent van je, jongens van ijzer en
staal. Maar makkelijk was het niet, om de
blikskater niet. Neeë... daar had je nou die
Hubert, me maat, die had de commandant met
z'n heele lijf teugen de verschansing gemie
terd en die most meteen in Indië anderhalf
jaar in de boeie geklonken worden. En dat
was in die tijd lang niet lollig. Die andere 314
in Leeuwarden waren maar een lolletje daar
mee vergeleken."
„En druk dat we het hadden", aldus Oome
Jan, „druk... daar hije geen idee van. Al
maar exerceeren ...'s morgens... 's middags...
's avonds... aldoor maar exerceeren. Dat was
voor het overtolige vet... wat we niet hadden.
Strafexerceeren deje me ook vaak. Iedere dag
bijna.
Het eten? Nou, dat was maar zóó zóó...
we kregen 5 maal in de week snert en Woens
dags rats met babispek. Brrr en dan die
ééne dag... rijst met ranzig spek. Dat ging
meest zoo meteen maar over de reeling, en
daar konne de wallevissche en haaie zich een
maagkantaar an snoepe.
De geest... ja, die was best, maar die
hielde ze d'r in met een eindje touw, want
er ware d'r wellis, die hun achtergevel tegen
de kribbe gooiden en tja, dan was het rats-
salderé.
Ongevoelig voor de Lijfstraf?
Of Oome Jan dat zélf ook wel eens...
Nou, ze beweere in Nieuwediep ■van me,
dat ik ongevoelig was voor de lijfstraf en
dat ze me tenslotte als hopeloos geval
maar ontslagen hebben, maar dat is je
vuilste laster. Dan had ik nou zeker me
brevetten gehad Maar dat ik welderis
een haal over m'n zuiger kreeg, en aan
de Jacobsladder bungelde... nou ja, dAt
hoorde er bij
Een neef van Oome, die het gesprek mee-
aanhoort, informeert: „Zeg Opa, is het waar,
dat ze je ook 's gekielhaald hebbe...?", waar
op Opa woedend snouwt: „Bê-je heelemaal
zestig knul... hoe haal je in de herses... dat
was al lang niet meer in de mode. Dat was
niet geraffineerd genoeg meer... Nee, op het
rooster deje ze dat. Ze bonden je teuges het
wand op, zoo met de achtergevel tegen een
JAN STURK,
een der laatste, nog levende,
Kraton-medaille-dragers.
Jacobsladder, 2 man hielden je handen van
boven vast en van onderen bonden ze je met
touwen. Je broek mog je aanhouder.. Nou, en
dan kwam de commandant erbij met den pro-
voostgeweldiger en z'n vlaggetje en de dokter
en daar ging ie van ratsé ratsé. Met zoo'n vuil
end takeling met een knoop d'rin. En ze zei
den d'rbij „In naam des Konings" met met
een sloegen ze dat je kromp. Asne van je
zelleve gong hield de pil een spiegeltje voor
je snuffert en as je de boel niet verlakte
douwde ze een flessie met rommel onder je
neus. Gebeurde het tweemaal, dat ze je posi
tieven wegsloegen, dan was de voorstelling
afgeloopen en ging je naar de ziekenboeg.
Hoeveel je kreeg...?? Nou, dA was ongelijk.
Net zooveul als de commandant d'r in z'n
vessiezak had...!
Oome Jan staart voor zich uit. Trekt aan
z'n pijpje en is ineens met z'n gedachten ver
weg. Duizenden mijlen misschien hiervandaan.
Een zwerver van zee tot zee.
„Of ik veel meegemaakt heb... zou ik
denke. Maar dat wil ik niet in de krant heb
ben. Da's allemaal toch al verjaard. En daar
komen een serie avonturen, die inderdaad on
geschikt zijn voor de krant, omdat je ze zou
moeten coupeeren en daar er dan de pointe
uit is.
We hooren hoe Oome Jan op Curagao aan
het passagieren ging van de „Van Galen",
en hoe ze een vlet meenamen, en bij de zwart
jes de boel op stelten hebben gezet. En van
de warme ontvangst na 3 dagen... En van
de stormen op alle wereldzeeën., als Oome
Jan, toen nog een koene knaap, hoog op het
kluivershout zat, en schreeuwde tegen den
storm, hem uitlachte... Jan Sturk... een kerel,
die het leven lustte... het tartend uitdaagde,
keer op keer. En won...
Atjeh!
En zóó was Oome Jan matroos bjj de
Marine en hij werd een goed matroos,
mede door den provoost geweldiger, en al
z'n avonturen, en het ranzige spek, Totdat
in '72 de Djambi bij Atjeh lag en de oor
log uitbrak met de inlandsche hoofden.
Het verhaal wordt ernstiger. Oome Jan ge
baart plastisch alles uit... slaat met z'n vuist,
accentueerend, op tafel.
En h\j vertelt dat er 4000 kolonialen uit
het Moederland kwam en dat ze het stoute
stukje uithaalden om te debarkeeren,
weliswaar onder dekking van de batte
rijen der „Djambi", maar onder een hagel
bui van kogels der Atjehers.
„Wat een tijd... wat een tijd...", zegt Oome
Jan. „Wat vochten die Maleiers. Het kon ze
geen steek schelen, of ze op de bajonetten
inliepen of een kogel in d'r ransel kregen. Dat
zijn voor derlui heilige oorlogen. En die 16-
duimers van ons... nou die lieten d'r wat de
kraaienmarsch slaan.
Ik zelf ging ook al den eersten dag aan
land. Nog zie ik die jonge adelborst staan,
rechtop. En die schreeuwde: roei op kerels...!!
En nét dat ie 't zei... daar schoot zo'n zwarte
op 'm, pal in z'n borst. En zóó lag ie in de
kali.
En aan wal, daar werd gevochten op leven
en dood. lederen avond moste we kuile graven
en daar gingen ze dan bij 100 tegelijk in. Dat
moest vanwege 't klimaat. Anders had je zóó
een dood-ziekte.
En ze huisden maar in de bosschen, de kerels
En ze konnen zoo zacht sluipe, dat de ze door
4-dubbele wachten heen kwamen. Dan lag je
te maffe in carré in 't bosch, maar toch werden
er nog gemold, door die klewanglui.
Ja, ik heb die heele oorlog meegemaakt,
maar ik leef nog. De kolonialen vielen bij
zwermen en ik zie nog die rijen klamboes,
waarop ze aan boord getransporteerd
werden, want hospitalen bestonden er niet.
En dat alles in de kwaje moesson. De een
zonder arreme... de ander met één poot...
de derde met en Oome Jan doet een
kiertje van z'n realistische vocabulaire
open...
En hij vertelt van de stukken die de kolo
nialen buit maakten op de „nikkers" en waar
van ze later fijn medaille's geslagen hebben.
Medailles en ontslag.
Maar die kreeg Oome Jan pas een paar jaar
na den oorlog, toen hij, nog bij de Marine, in
de West lag. 2 Medailes... de Kraton-medaille
en het Eerekruis... plus de brevetten. 2 in
getale...
In '77 heeft Oome Jan de Marine verlaten.
We zien de ontslagbrief, imponeerend docu
ment, zoowel door grootte en vorm als door
de weervlekken erop. De ontslagbrief... van
Hr. Ms. Schroefstoomschip „Van Galen", op
den 31. December 1877 geteekend met zwieri-
gen haal door den commandant: kap. luit. ter
zee H. P. Koning.
Nou siet U zellef, zegt Oome Jan. Ben ik
weggejaagd, ja of nee. 't Zou me gebeurd
zijn..."
Rare voyagiëen.
Van de Marine is Oome Jan overgegaan ter
koopvaardij. Hij nam dienst op een 3-mast
bark en zeilde er mee de wereld door. Om de
Noord en de Zuid. Alle wereldzeeën op ontel
bare booten. Van Quibeck naar de Noordkaap
en van de Lofodden naar Stormkaap.
,,'t Beviel me best, zegt Oome Jan, je ver
diende 30 pop in de maand plus de kost en dat
gong voor die dagen wel.
Rare reizen... o, hopie. Daar had je nou die
keer dat ik monsterde in Londen en uit Cardiff
voer met de „Bengalen .zoon atoomk
We hadden kole voor Port Said aan boord en
gingen leeg door naar Alexandne. Daar moste
we toen vodde laje..."
::N0oudï;-stukgoed, dat ZIJN toch vodder
Maar met die vodde kwammen ook sou
Mexicanen aan boord...
„Mexicanen???" %iv,fcl<a
Ja van die kerels, die an die kei in Mlekfca
ga'iLn snuffelen, en DAT was me toch een
consternatie. We hebben ze 14 dagen aan
boord gehad. Eten hadden ze niet en kleeren
nog minder.
En vuil dat ze waren... Oome Jan schiet
nóg in den lach als hy er aan denkt. Vuil...
meneertje, dat had U ereis motte zien. Ze
zatte onder de vlooie en wandluize en ze
deje niks as derlui krabbe en jeuke. Brrr.
Ja, dat was me een reissie.
Afijn, ik kwam wel weer in Londen terug
en vandaar nam ik een overstappie naar
Mokum en toen zat ik zóó in Nieuwediep.
En Oome vertelt verder van z'n avonturen.
Hoe hij, gaande om den Noord, in het Kattegat
een vlet oppikte met schipbreukelingen. Die
waren van de „Drie Gezusters" uit Harlingen
onder kapitein Ruig. De schuit zelf vonden ze
later, al bijna gezonken.
Ik heb 'r nog drie gulden voor gehad, zegt
Oome Jan, maar de ouwe zeker wel 100. Dan
zegge ze; d'r mot onderscheid zijn..."
Bijna een eeuw.,.,^
Zóó was het leven van Jan Sturk.
jan Sturk, die nu 85 jaar is en langs de
haven loopt, met z'n honderdduizend herinne-
ringen aan een kleine eeuw. Vele jaren een
zwerver van land tot land, bekend op aiie
wereldzeeën.
Aan den Buitenkant van Nieuwediep kennen
al de waterrotten, alle havenbeambten, lood.
sen stuurlui en visschers hem. Mogen hem
graag, omdat hij nog beschikt over een hel-
deren geest, geen zeurpiet is.
En daar vernamen wy, dat hij de eenige in
dat noordelijk stukje Holland is, die vergun
ning heeft officieel in de haven te mogen
dre^cen.
Helaas, ook dat brengt weinig of niets meer
op, zoodat Jan Sturk thans op zijn 85sten
jaar moet rondkomen met een inkomen van
...6 gulden in de week, zijnde de totale som van
ouderdomsrente en armbestuur.
Oome Jan vertelde het ons. Dat het niet veel
was en dat ook HIJ moest leven. „Ik moet me
toch scheren, ik heb m'n schoenen en af en toe
een plukkie tabak. En m'n schoonzuster, bjj
wie ik inwoon, die heeft 't ook niet breed. Nou
heb ik al 's gedocht om me begrafenisfonds op
te zegge, maar dan mot ik van de arreme
begraven worden en dat doe ik niet...
Jan Sturk...
85 jaar, 2 medailles, een leven van hard
werken... 6 gulden in de week en 10
gulden per jaar van de Marine. Daar zit
tragiek in...
DE REGEERINGSTROEPEN HOU
DEN NOG STAND.
MOLA FORCEERT
GEN AAN DEN
DE STELLIN-
BURGOS-WEG.
Terwijl de colonne van generaal
Moscardo ondanks de slechte weers
gesteldheid voor Guadalajara is aan
gekomen, heelt de rechter flank van
de vijf en twintig duizend man
sterke Noordelijke armee onder
commando van generaal Mola haar
stellingen meer naar het Zuiden
verschoven. Beide legergroepen ver-
eenigden zich, volgens Un, Press,
daarna bij Torrija en brachten
daar haar batterijen in stelling,
waarmede de stad Guadalajara on
der vuur werd genomen.
Inmiddels zijn de troepen van Mola ook
door de stellingen van de regeeringstroe-
pen aan den weg naar Burgos heen ge
broken en bedreigen thans de volksfront
militie óp de Zuidelijke hellingen van de
Siërra Guadarrama.
In geheel Guadalajara wordt aan weerszij
den een druk gebruik gemaakt van de ar
tillerie. De luchtmacht van Moscardo heeft
de linksche stellingen gebombardeerd.
Jachtvliegtuigen hebben de rechtsche bom
bardementsvliegtuigen achtervolgd.
In het begin van den middag was de
frontlijn nog ongewijzigd. Het schijnt, dat
de troepen van Franco gisteren zijn overge
gaan tot hergroepeeringen van hun troepen
na de zware verliezen, welke zij de afgeloo
pen dagen hebben geleden. Hiervan maak
ten de Volksfronttroepen gebruik om een
BRIDGEN EN BABBELEN,
ETEN EN DRINKEN.
Pittige sandwiches
voor een „avondje."
Op een bridgepartij of avondvisite is een
hartig hapje altijd zeer welkom. Voor dit
doel zijn sandwiches geschikt. Bij 't klaar
maken van deze versnapering moeten we
er voor zorgen, dat de stukjes gegeten kun
nen worden zonder dat men vette vingers
krijgt; het belegsel of smeersel komt dan
ook altijd tusschen twee laagjes brood.
Men kan sandwiches het best klaarmaken
van casinobrood van den vorigen dag; dit
is nog goed van smaak indien we melk-
brood gebruiken, terwijl we 't voordeel heb
ben dat het gemakkelijker te snijden is dan
versch brood. Onj geen kans te loopen dat
de dun gesneden boterhammetjes bij het
smeren stuk gaan, is het aan te raden eerst
de korsten van 't brood te snijden, dan den
snijkant van het brood met boter of een
sandwichcrême te besmeren, waarna men
een gesmeerd dun sneetje af kan snijden.
We leggen dan twee van deze sneetjes op
elkaar en snijden ze in rechthoekige of
driehoekige stukjes.
Als belegsel van sandwiches komt vooral
iets hartigs in aanmerking; bijzonder lekker
zijn de volgende sandwichecrêmes. Deze
kunnen we op verschillende wijzen maken:
1. Boter zacht roeren, vermengen met ge
raspte oude kaas, zeer fijn gehakte pe
terselie en zoo noodig wat peper en zout.
2. Boter zacht roeren, vermengen met zeer
fijn gehakte selderij, wat peper en zout
en geraspte oude kaas.
S. Boter zacht roeren, vermengen met door
een zeef gedrukte ansjovis.
4. Boter zacht roeren, vermengen met het
door een zeef gedrukte geel van hard
gekookt ei, wat peper en zout, en des-
gewenscht wat tomatenpurée.
Een zoele sandwiohe.
Voor degenen, 'die toch wel graag iets
zoet§ op. den schotel aantreffen kunnen we
enkele sandwiches met oranjemarmelade
klaarmaken. Ter afwisseling van het witte
brood maken we sandwiches van bruin
brood, beleggen deze met jonge kaas (die
men wat pittiger kan maken door er wat
mosterd over te strijken) en leggen daarop
plakjes radijs of ramenas, 't geheel wordt
weer met een tweede laagje brood afgedekt.
Bii het opstapelen op den schotel, die be
legd is met een servetje of een kanten
kleedje, leggen we de sandwiches soort bij
soort. Om het den gasten gemakkelijk te
maken, en ze niet voor verrassingen te zet
ten, die ze misschien niet aangenaam vin
den dient de gastvrouw wel te weten, waar
mee ze belegd zijn.
Avondstemming
Fruit is een bijna dagelijksch voedsel voor
de meeste huisgezinnen geworden.
Worden echter de alledaagsche appelen
en peren, pruimen en bananen in den .vorm
De Medische Faculteit aan de Academie
te New York bezit een verzameling van
4000 boeken, die uitsluitend de kookkunst
behandelen. In deze eigenaardige verzame
ling bevinden zich werken, die in 27 ver
schillende talen verschenen zijn, waaronder
zeldzame exemplaren. Als grootste zeldzaam
heid geldt een latijnsch manuscript, een
verzameling van kookrecepten naar een
Grieksch origineel, dat afkomstig is uit de
derde eeuw na Chr. Dit manuscript behoor
de eens tot de beroemde „Philips Collection"
in Heitan-Ham. Daarmede is bewezen, dat
de kookkunst tot de oudste onderwerpen be
hoort, waarmede de menschheid zich heeft
bezig gehouden.
van een bowl geserveerd, dan is het woord
„délicatesse" volkomen op zijn plaats.
Natuurlijk kan men ook duur fruit in de
bowlschaal mengen. De drank, waarop men
de vruchten zet, is echter een heel belang-
rijke factor voor den smaak van het gerecht.
Meiwijn is wel het meest gebruikelijk,
doch ook de onschuldige „Perl" en de mode
drank „most" kunnen met succes worden
„geplengd,"
flankaanval uit te voeren. Het resultaat
hiervan is nog niet bekend.
Het kanonvuur op de stad Madrid zelf
hield aan tot gistermiddag vier uur. Er zijn
twee granaten van groot kaliber op het
centrum van de stad gevallen, waardoor
aanzienlijke schade is veroorzaakt.
Ten Zuiden van Madrid was het heden
rustiger dan de afgeloopen dagen.
Aan de Jarama zijn de Volksfronttroepen
overgegaan tot den aanval tusschen den
spoorweg en den heuvel Pirigarron. Ge
steund door mitrailleurvuur en bommenwer
pers slaagden zij er na een korten strijd in
zich meester te maken van het doel, dat
door den generalen staf was gesteld.
Ook in de universiteitswijk wordt hard
gevechten. De rechtschen concentreerden
troepen in de universiteitswijk, doch de ar
tillerie van Madrid dreef deze concentraties
weer uiteen.
In den sector van Las Rozas wordt nog
steeds een hevig kanonvuur gehoord. De ac
tiviteit van de opstandelingen schijnt hier
toe te nemen. Ook de regeeringstroepen la
ten zich niet onbetuigd en concentraties van
de opstandelingen zijn door granaten ge
troffen, waardoor aanzienlijke schade werd
veroorzaakt. De regeeringstroepen zijn zeer
waakzaam, want de opstandelingen richten
hun aanvallen op de stellingen van de re
geeringstroepen bij Pardo en de meer ver
wijderde stellingen bij Fuencarral ten noor
den van Madrid.
Journalisten ondervragen de Ita-
liaansche krijgsgevangenen.
Buitenlandsche journalisten hebben de
vier Italiaansche soldaten en den Italiaan-
schen luitenant Caetano Burruzo, die door
de regeeringstroepen gevangen zijn geno
men, ondervraagd.
De luitenant verklaarde, dat het totaal
aantal Italiaansche troepen in Spanje
slechts 40.000 bedraagt, en voegde hieraan
toe, dat de troepen zich vrijwillig hadden
opgegeven voor Abessinië, doch veertien da
gen voor het vertrek deelde men hen mede,
dat zij naar Spanje zouden gaan, hetgeen
werd goedgekeurd.
Hier onderbrak een van de soldaten den
luitenant en zeide, dat hij diénst had geno
men om naar Abessinië te gaan, doch toen
hij aan boord ging, werd hem medegedeeld,
dat zij naar Spanje zouden gaan, zoodat hij
niet anders kon doen dan vertrekken. Het
transport bestond uit twee schepen, de Cer-
clena en de Sicilia. Het eerste schip vertrok
31 Januari, het tweede 1 Februari. In totaal
bestond het transport uit 5000 man.
Op de vraag, wat hij in Spanje kwam
doen, zeide de luitenant „het fascisme in
stellen".
Uit de verdere antwoorden bleek, dat de
Italianen naar Spanje waren gekomen met
volledige oorlogsuitrusting. Een van de ge
vangenen zeide nog, dat 20 procent van de
manschappen van zijn bataljon deel hebben
genomen aan den oorlog in Ethiopië. Hij
zeide, dat een soldaat vijf lire per dag sol
dij ontvangt, terwijl de Italiaansche regee
ring aan de gezinnen van de officieren
in Italië 20 lire per dag uitbetaalt. De gage
van officieren bedraagt 60 lire per dag.
De soldaten verklaarden, dat men hen had
bedrogen. Men had hen wijs gemaakt, dat
de regeeringstroepen onmiddellijk alle ge
vangenen fusilleerden, terwijl zij nu behan
deld worden als gewone krijgsgevangenen.
De Italiaansche majoor Luciano Antonio
Sylvia. die eveneens krijgsgevangen werd
gemaakt, schatte het aantal Italianen in
.Spanje op 80.000 en het aantal Duitschers
op 10.000. De gevangenen worden naar Va-
lencia gezonden.
Een prima reflector en een wit achter
spatbord op uw fiets baten niet als er
zoo iets gebeurt! (U weet toch, dat die
witte achterspatborden ook overdag
verplicht zijn?!)