Stadsnieuws
SHAG
DobbeSmann
lekker... man!
Prof» Vening Meinesz vertelt
over zijn tocht met Hr. Ms. „O 16
Lezing over Spanje
Waar gaan we heen?
Vrijdag 26 Maart 1937
Hcldcrsche Courant
Tweede Blad
Het museum en het Esperanto-
congres
Beiaardbespeling
Adres van den Helderschen
Bestuurdersbond
Een handig reclame-filmpje
Een nieuw Radio-toestel
in het Havenkantoor
Commando-overdracht
Onderzeedienstkazerne
Burgelijke Stand van Den Helder
Licht op voor alle voertuigen
HERMAN NYPELS'
KLEDINGMAGAZIJNEN DEN HELDER
Wederom een schat van wetenschappelijk materiaal
verzameld. Overigens een tocht om nooit te
vergeten. Stormen en orkanen zonder pauze. De
zwaarste reis* ooit door een onderzeeër gemaakt.
congres-
Het plaatselijk Congrescomité voor het 9e
Landelijke Esperantocongres, dat met de
Paaschdagen hier ter stede wordt gehouden
plaatste op haar programma een bezoek aan
het Museum, op Zondag a.s. In verband daar
mee zal het museum (ingang le Vroonstraat)
Zondag van 3—5 uur geopend zijn voor het
publiek, daarna uitsluitend voor
sisten.
De stadsbeiaardier, Tj. Joh. Dito, geeft een
beiaardbespeling op het klokkenspel Monu
ment Ned. Reddingwezen, op Zaterdag 27
Maart van 45 uur n.m.
Aan het College van Burgemeester
en Wethouders.
Door den Helderschen Bestuurdersbond is
het volgende adres aan het College van
B. W. gericht:
Nu binnenkort de verstrekking van de
brandstoffentoeslag door het Departement van
Sociale Zaken zal worden beëindigd, is reeds
bij verschillende gemeentebesturen de vraag
gerezen, of het niet wenschelijk is, deze
brandstoffentoeslag om te zetten in blijvenden
duurtetoeslag, omdat, naar deze gemeente
besturen is gebleken, mede door de ge
wijzigde monetaire positie van ons land, niet
onbelangrijke prijsstijgingen hebben plaats
gehad.
Ook in onze gemeente heeft over het alge
meen een niet onbelangrijke prijsstijging der
directe levensbehoefte de koopkracht der ge-
steunden verlaagd, terwijl het opvangen dezer
prijsstijging, mede door den langen duur der
werkloosheid als onmogelijk moet worden ge
acht. Ook de beperkte verstrekking van goed-
koope levensmiddelen heeft hierin geen ver
andering van groote waarde kunnen aan
brengen.
Ons bestuur heeft daarbij dan ook de eer,
Uw College beleefd te verzoeken ernstig te
willen overwegen, of het niet wenschelijk is,
evenals reeds vele gemeentebesturen hebben
gedaan, zich te wenden tot de Regeering met
het verzoek, bij het beëindigen der brand
stoffentoeslag, deze te willen omzetten in een
duurtetoeslag.
Ter Uwer informatie mogen wij nog ver
melden, dat in de Eerste Kamer der Staten
Generaal onlangs deze kwestie reeds een punt
heeft ui^emaakt en dat
Rntt g erug het Gemeentebestuur van
met een desbetreffend
hrijven tot de Regeering heeft gewend.
het ,belang der gesteunde-werkloozen
Uwerzijds. uur op een S«nstiSe beslissing
Hoogachtend,
voor het Bestuur van den
Helderschen Bestuurdersbond,
(w.g.) w. Kraak, Voorzitter.
C. Steenlage, Secretaris.
Deze week draait in het voorprogramma
van Rialto een aardig teekenfilmpje, dat de
bedoeling heeft aan te toonen dat de kleeren
nog altijd den man maken.
Het is een Duitsch filmpje, in exploitatie
gebracht door de firma Bischoff, waarin
natuurlijk aangetoond wordt de heteekenis
van een goede coupe en goede kwaliteit van
heerenkleeding.
Een filmpje dat op het bioscoopbezoekend
publiek haar uitwerking niet zal missen en
dat is tenslotte de bedoeling van de firma
Bischoff.
De heele Noordzee in het kantoor...
Het Havenkantoor aan den „buitenkant" is
een punt van samenkomst van ontelbare be-
richteh. i
Van alle kanten op deze kusten vangt men
hier de berichten op, en zorgt men voor door
zending aan de desbetreffende instanties.
En vele jaren heeft men hier de hulp ge
had van een radio-toestel, dat gezellig in een
der hoeken stond opgesteld en dat even knet
terend als trouw al dien tijd de berichten in
genoemd kantoor bracht.
Helaas... met den vooruitgang der radio
techniek werd het aantal zendstations belang
rijk uitgebreid en zoodoende stond men reeds
geruimen tijd geleden voor het feit, dat het
beestje niet al te selectief meer was.
Thans is hierin verandering gekomen.
Er staat weer een splinternieuw toestel.
Fijn van uitvoering, blinkend van nieuw
heid.
Men is er zoo trotsch op, als een
havenbeambte maar trotsch kan zijn en
het wordt met aandoenlijke teederheid
bewaakt.
«CM
Overste J. G. v. d. Berg neemt het
bevel van kapitein L. A. C. M. Door
man over. Geest van het personeel
door den scheidenden commandant
geroemd.
Gistermorgen 10 uur heeft kolonel L.
A. C. M. Doorman, die overgeplaatst is
naar Amsterdam, tot het houden van
nautisch-militair toezicht op den in aan
bouw zijnden flottieljeleider, het com
mando van de Onderzeedienstkazerne
overgedragen aan kapitein-luitenant ter
zee J. G. v. d. Berg.
Deze plechtigheid vond plaats op het ter
rein van genoemde kazerne, in aanwezigheid
van alle officieren, onderofficieren, korporaals
en manschappen, verbonden aan den Onder
zeedienst alhier.
Om 10 uur blies een hoornblazer het „Geeft
Acht" en kort daarna verschenen de schei
dende en de nieuwbenoemde commandant op
het terrein, waar allen opgesteld stonden.
Eerst werden de officieren aan den overste
v. d. Berg voorgesteld, die vervolgens de on
derofficieren en manschappen inspecteerde.
Nadat dit geschied was, en de beide hoofd
officieren zich even in het kazernegebouw
teruggetrokken hadden, verzamelden allen
zich op en rond een gazon vlak voor het ge
bouw, waarna de kolonel Doorman en overste
V. d. Berg weer naar buiten traden.
Toespraak kolonel Doorman.
Kolonel Doorman trad vervolgens naar
voren om het ministerieel besluit voor te
lezen waarbij hij eervol ontheven was van het
■hevel over den Onderzeedienst en dat bevel
opgedragen werd aan overste v. d. Berg.
Alvorens dit bevel over te dragen, sprak de
kolonel eerst nog eenige woorden ten afscheid.
Het is bijkans 20 jaar geleden, dat hij voor
het eerst bij den Onderzeedienst kwam. In
dien tijd heeft hij veel zien veranderen, op
materieel gebied wel te verstaan. Hij herin
nert zich, dat de commandant van de „O 6"
destijds met evenveel trots zijn boot liet zien
als kortelings de commandant van de „O 16"
het z ij n boot deed. Het materiaal is er veel
beter op geworden, het is meer geperfection-
neerd. Doch één ding is gebleven. Met dat
doode materiaal zou niets bereikt zijn, als er
door den geest van het personeel geen leven
in den Onderzeedienst was gebracht. Spreker
roemde de toewijding, waarmede allen, die
onder hem gesteld waren, hun taak hadden
verricht.
De Onderzeedienst heeft naam gemaakt,
vooral door de reizen van de „K XIII", van
de „K XVIII" en van de „O 16". „Hoe fraai
ik de prestaties van die booten altijd gevon
den heb, wil ik hier toch met nadruk zeggen,
dat elke andere van onze booten dezelfde rei
zen had kunnen verrichten". Spr. wekte allen
op om met ambitie en volle toewijding den
Onderzeedienst te blijven dienen.
„Misschien is de Onderzeedienst nog wat
jong om er een traditie op na te houden,
maar laat voortaan de traditie zijn: geen
taak te zwaar, geen opdracht te moeilijk
en geen tocht te gevaarlijk!"
Daarna droeg de kolonel het commando
over aan overste Van den Berg.
De nieuwe commandant.
trad vervolgens naar voren om te verklaren,
dat hij met genoegen het commando van de
Onderzeedienstkazerne zou overnemen. Aan de
snelle wijze, waarop de „O. 12" tot en met
„O. 15" vertrekklaar waren, heeft hij kunnen
zien, dat de geest onder het personeel nog
steeds uitstekend is. De overste hoopte, dat
dit zoo zou blijven, waartoe hij aller mede
werking verzocht en verwachtte. Bij het ver
trek van kolonel Doorman wenschte hij deze
succes en een aangename taak in Amsterdam
toe. De overste eindigde met de woorden: „En
hiermede verklaar ik, het bevel te hebben aan
vaard."
De plechtige commando-overdracht was
hiermede geschied, en het leven in de kazerne
kreeg weer het aspect van dat van allen dag.
Fotobureau „Modern", Weststraat
nS Opden voorgrond, de scheidende commandant kolonel Doorman
rechts van hem, de nieuwe commandant, overste J. C.v.d. Berg.
Links de eerste officier, luit. ter zee le kl. Wtchers.
Een dezer dagen waren wij toevallig op het
Kantoor en konden wij het bewonderen met
den heer Van der Vet, den adjunct-haven-
meester en zijn mannen.
En méé-luisteren: Naar alle trawlers en log
gers die op het wijde watervlak van de Noord
zee aan het seinen waren. Naar de kuststa-
tions en naar de uitkijkposten.
Wat daar al niet in den Noord-zee-
aether huist! De heer De Zeeuw, die dit
Waldorp-apparaat geleverd heeft, draaide
aan den knop en daar hoorde je het rauwe
stemgeluid van een logger-schipper, die
ergens bij Terschellingerbank een praatje
met z'n buurman, misschien 40 mijl ver
derop, hield. Over de vangst, over zijn
vrouw en over het weer.
Wjj dachten dat ze alleen in sigarenwinkels
spraken over „het mooie weertje vandaag,"
maar het blijkt dat dit ook het geval is op
de groote lap water daar in 't Noorden.
En telkens weer andere stemmen van andere
schepen, en behoeven wij hét te accentueeren,
dat we het buitengewoon interessant vonden?
Alle korte en lange golven zijn nu in de
macht van den heer Van der Vet en zijn
helpers en men kan er op rekenen, dat zij er
een dankbaar gebruik van kunnen maken.
Een gebruik, dat zeker zijn nuttig effect
voor den zeeman niet zal missen, want het
Heldersche Havenkantoor luistert... en luistert
goed.
Voor de afdeeling Den Helder der S.D.A.P.
trad gisterenavond voor een goed-bezette
Casino-zaal de heer Paul Kiès op, met als
onderwerp „Spanje en de Spaansche opstand".
De heer Kiès is zelf eenige weken in Spanje
geweest en kent uit eigen aanschouwing den
toestand, hetgeen aan de lezing een bijzonder
belang verleende.
Ingeleid door den voorzitter der afdeeling,
wethouder Van der Vaart, vertelde spr. in een
boeiende, geestdriftige rede van ruim 3% uur
zeer veel wetenswaardigs over dezen merk-
waardigen strijd, die in wezen niets anders is
dan een poging van het Spaansche volk, zich
te bevrijden uit de overheersching van de drie
groote machten, waaronder het eeuwen ge
bukt ging: het militarisme, de r.k. geestelijk
heid en den adel. Al 130 jaar geleden deed het
eenzelfde poging daartoe.
De strijd van het Spaansche volk is in
wezen geen andere dan een strijd om grond
wettige rechten doordat de opstandige ge
neraals hulp kregen van Hitier en Mussolini
is de strijd moorddadig geworden en beperkt
hij zich uit den aard der zaak niet meer tot
deze machten alleen: het Spaansche volk wil
zich nu eens vooral bevrijden van alle mid-
deleeuwsche toestanden, die het nog knevelen,
en voor ons komt er nog bij, dat de zaak een
internationaal karakter dreigt aan te nemen.
Spr. vertelt eerst een en ander over het
land zelf. Spanje is volstrekt niet, zooals wij
meenen, een eenheid met als middelpunt
Madrid. Integendeel, het zijn door bergen zelfs
streng gescheiden landstreken, welks bewo
ners dikwijls als vreemden tegenover elkan
der staan, die het Iberische schier-eiland vor
men. Ze voelen Madrid ook heelemaal niet
als hun hoofdstad, maar hoe langer de strijd
duurt, des te grooter wordt het gevoel van
eenheid: het Spaansche volk is eindelijk wak
ker geworden. Wat thans geschiedt is eigen
lijk hetzelfde als wat de Hollanders in de 16e
eeuw deden: zich bevrijden van de onderdruk
kende kasten. En Alva handelde tenminste
nog op order van een souverein, maar Franco
en de anderen zijn doodgewone opstandelin
gen van een wettige regeering. Nu het een
maal ontwaakt is, krijgt men het Spaansche
volk nimmer meer onderworpen, zegt spr.
Het zal lang duren, het zal nog veel bloed en
tranen kosten, maar winnen doet Franco den
strijd niet. In het binnenland is zijn aanhang
trouwens zeer gering.
De spr. vertelt ons van Madrid, de Spaan
sche hoofdstad en het veel grootere en be
langrijker Barcelona, de havenstad, van de
verschillende politieke organisaties, die men
in Spanje vindt, waarvan de anarchistische
de grootste is. Duidelijk zet hij uiteen hoe
men deze begrippen geheel anders moet zien
dan de Hollander dat doet; de anarchistische
beweging zelve bestaat weer uit drie groote
groepen.
Veel meer dan bij ons vindt men in Spanje
intellectueelen en arbeiders hijeen, men kent
in Spanje niet dat standsverschil van ons
land. Uitvoerig vertelt spr. van zijn reis, van
zijn ontvangst, van de hoffelijkheid en vrien
delijkheid van dit volk. Er is iets aan 't ver
anderen in het Spaansche volk, overal ziet
men er de symptomen van.
Tenslotte wijdt spr. nog een woord aan de
verhouding tegenover de kerk.
In het tweede gedeelte zijner rede behan
delde hij de internationale beteekenis van den
strijd. Het ongebreideld kapitalisme is dood-
geloopen in den vicieusen cirkel der overpro
ductie; het fascisme tracht in enkele landen
het ondergaande kapitalisme te redden, maar
overal heeft'het gefaald in zijn taak. Alleen
maar is het erin geslaagd een oorlogssfeer
te kweeken en voor binnenlandsche politieke
moeilijkheden tracht het in het buitenland een
uitweg te vinden. Zóó ook moet men den op
stand in Spanje bezien, hetgeen spr. uitvoerig
toelicht.
De vrede is niet te redden door meegaand
heid, de fascisten verstaan uitsluitend de taal
van de ijzeren vuist. Als Franco verliest, ver
liezen ook Hitier en Mussolini en winnen deze,
dan loopt zeer zeker ook Nederland gevaar.
De N.S.B. in ons land is mogelijk als politieke
partij niet gevaarlijk, als besmettingshaard
is zij het wel en als voorhoede van het Duit-
sche nationaal-socialisme.
„Nooit de slavernij van het fascisme in het
land waar Troelstra is geboren".
Met deze woorden eindigt spr. zijn op harts
tochtelijken toon uitgesproken rede, die onder
groote geestdrift werd aangehoord.
Een drietal vragen werden na afloop ge
steld, n.1. le. welke rol speelt de Sovjet-Unie
in dit conflict? 2e. Wat zal Engeland doen
als Franco overwint? 3e. Is de non-interven
tie-politiek oorzaak, dat het conflict door
terugroeping van de vreemdelingen spoediger
zal zijn afgeloopen?
Ad 1. De heer Kiès „et uiteen, dat Sovjet-
Rusland een volkomen eerlijke en faire rol
speelde en nog speelt in het conflict. Maar
voor Rusland is de moeilijkheid deze, dat het,
daar Duitschland en Italië dagelijks het ver-
schenden, der non-interventie, Rusland
pijp.
Rookt IBIS bij voorkeur uit een I BlS-pijp.
Bij Uw winkelier verkrijgbaar.
Franco is onmogelijk zonder een groot Duitsch
of Italiaansch leger. En dan komt een wereld
conflict.
Ad 3. Als alle troepen worden terugge
trokken is de oorlog binnen 8 dagen uit. Maar
juist daarom gebeurt het niet en we zijn thans
dichter dan ooit bij een wereldoorlog.
Tenslotte dankte de heer Van der Vaart
den spr. voor diens boeiende rede.
van 25 Maart 1937.
GEHUWD: J. D. Timmerman en A. Ratel
band; M. H. Bakker en E. Jongebloed; A. J. G.
Groenhard en M. Bruin; C. L. Kost en H. J.
Coppens; A. Tesselaar en D. Dienaar; F. van
der Wal en E. Raven; J. de Kam en A. Boon.
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken
Zaterdagavond van 710 uur, den eersten
Woensdag van elke maand van 810 uur,
den eersten Zondag van elke maand vaa
35 u.
Zaterdag 27 Maart.
Musis Bacrum8 u. Esperanto-Congres.
Casino, 8 u. Feestavond. Voetbalvereeniging
„Heldersche Boys".
Zondag 28 Maart.
R. K. Volksbond, 8 u. Feestavond Esperanto-
congressisten.
Zondag 28 en Maandag 29 Maart.
Musis Bacrum. Dansen.
Casino. Dansen. Eddy Meenk's Band.
Donderdag 1 April.
Musis Bacrum, 8 u.
kersbedrijf.
Filmvertooning Bak-
Zaterdag 3 April.
Musis Bacrum, 8 u. Uitvoering Kon. Ned.
Bond van Oud-Onderofficieren.
Zondag 4 April.
R. K. Volksbond, 8 u. Feestavond R. K.
Vrouwenbond.
Vrijdag 26 Mrt.
18.54 uur
Uniform-lakens per Meter. Voor
wederverkoopers engrosprtjzen.
tt
drag
op zijn beurt wel gaarne wil ingrijpen. Maar
toch ook het bondgenootschap met Frankrijk
wil handhaven.
Ad 2. Een definitieve overwinning van
foto's kent: lang, joviaal, en met gevoel voor
humor. Precies het tegengestelde van den
kamergeleerde. Een levenslustige, gemoedelijke,
oude bekende.
Hoe zwaar het was.
En hij vertelt, de professor. Vertelt over de
uitreis met de O 16, die al het vorige door hem
beleefde, en dat telde ook al aardig mee, in
de schaduw stelde. Hoe men daar had te wor
stelen, dag-in, dag-uit, niet alleen met stormen,
maar met hevige orkanen. 3 weken achter
elkaar, zonder pauze.
En het ergste was: bijna steeds de zee op
den kop. Dat het leven zoo niet meeviel, is be
grijpelijk, doch gelukkig leed de mentaliteit van
de bemanning er niet in het minst onder.
De proeven, waarover direct meer, gingen
normaal hun gang, al maakte het slechte weer
het werk er niet lichter op.
In Horta op de Azoren, hebben we eenige
dagen uitgeblazen, maar ook het tweede traject
was niet stormvrij. Nee, het was erger dan ik
ooit meegemaakt heb.
In Washington en Lissabon.
In Washington zijn we op waarlijk bui
tengewoon hartelijke wijze door de auto
riteiten ontvangen. Zooals U weet komen
daar niet al te veel schepen zoodat men, die
er komen, het volle pond geeft. Aan dit
intermezzo hebben we dan ook allemaal
de prettigste herinneringen.
De professor zwijgt even. Kijkt door het
patrijspoort-oog en lacht in zichzelf over de een
of andere aardige belevenis.
De tocht terug had aanvankelijk een volko
men normaal verloop. Er werd regelmatig ge
doken en ik kon alle proeven nemen, welke ik
mij voorgesteld had.
Helaas, toen we in Lissabon arriveerden,
kreeg ik een telegram van het departement van
marine, dat ik, in verband met het feit, dat het
schip naar de Spaansche wateren moest, ver
plicht was te debarkeeren.
Ik had te kiezen tusschen twee schepen om
naar Holland te gaan: de „Sibajak" en de
„Nereus" en zooals U ziet heb ik de laatste
genomen. Natuurlijk was het nu uit met de
proefnemingen.
We hebben een beste reis gehad en ik heb
niets dan lof voor de wijze, waarop kapitein
Molenaar en de overige leden der crew mij be
handeld hebben.
Trouwens... je bent niet verwend als je van
een onderzeeër afkomt. De „Nereus" is niet
groot, maar altijd nog het drievoudige van de
O XVI.
M'n instrumenten? die heb ik meteen
overgebracht in mijn hut hier aan boord. Ze
staan alle ingepakt.
En weet U wat aardig is? Dat ik nu op den
zelfden dag thuis kom, als oorspronkelijk het
plan was. Preices op denzelfden datum.
Lof voor de Marine.
Ja, het is een merkwaardige reis ge
weest: als Ik U vertel, dat de boot 11
mijl kan loopen en er slechts gemiddeld
5 op de uitreis liep, dan zegt U dat wel
wat. Evenwel, ik heb niet minder dan 93
waarnemingspunten en ik ben over het
vermoedelijk resultaat ten zeerste tevre
den."
Dan steekt deze merkwaardige man van de
wetenschap van wal over de Nederlandsche
marine. Hij is vol lof over het materiaal en het
personeel en geraakt onder het spreken er
over in jongensachtig enthousiasme. Ten eerste
Prof. Dr. Vening Meinesz.
(Van onzen specialen verslaggever).
We staan op de Amsterdamsche Levant-
kade.
Volgens den kalender beleven we een
lentedag, maar het lijkt er niet op. Grijze
regensluiers striemen over en tegen de
bruine loodsen, en heftig klokt het haven
water onder de zwarte steigers.
Schepen varen voorbij: kleine kustboot-
jes, snelle motorscheepjes van den haven
dienst.
Vanuit de verte, uit de grijsheid, komt snel
een schip opgedoemd, de „Nereus" van de
K.N.S.M. Een sleepboot er voor en binnen een
half uur wordt er al gemeerd.
Op de brug van de roestige schuit, die
met een enormen deklast kurk hoog op
het water ligt, staat een opvallende figuur:
een lange man, met een geel-grijze regen
jas omgeslagen.
Een bekend gezicht in Nederland.
Het is Professor Dr. Vening Meinesz.
Een reis, die zal heugen.
Professor Vening Meinesz, de geleerde, die
met name door zijn reis met Hr. Ms. K XVIII
de aandacht van de geheele wetenschappelijke
wereld op zich gericht kreeg. De geleerde, die
de vermaarde onderzoekingen verricht naar de
zwaartekracht op den Atlantischen Oceaan, en
op dit gebied reeds frappante ontdekkingen
deed.
Wederom heeft hij, evenals bij de
K XVIII, de K XIII en lang geleden de
K II de beschikking gekregen over een
Nederlandsche duikboot, Hr. Ms. O 16
door onze marine, doch ditmaal is het een
reis geworden die èn professor Vening
Meinesz èn de geheele crew, van comman
dant Van Waning tot den jongsten matroos
toe, nog langen tijd zal heugen.
Een beminnelijk mensch.
Nauwelijks ligt de „Nereus" vast, of we wip
pen aan boord. Even later staan we in de
eenige passagiershut, die de „Nereus" bezit,
tegenover den professor, die ons hartelijk de
hand schudt. Hij is, zooals men hem van de