Kampioenen gehuldigd Marineberichten Feuilleton Lentefeest in Casino V erkeersongelukj e Altijd slechte spijsvertering Jongen te water gevallen Uit het politierapport De aanvaring van den „Douwe Aukes over de zeer loffelijke medewerking van den commandant, luitenant ter zee le kl. Van Waning en de bemanning. Het viel niet mee om bij het noodweer de 1 roeven doorgang te doen vinden, maar dank zij de assistentie van allen, gelukte dat toch. En dan... toen wjj in Lissabon aankwa men, wat konden wij toen een ideaal vlag vertoon maken. Zóó binnen van een ontzet tend zware reis en zóó door naar de Spaansche wateren. Ik verzeker U, dat die Portugeezen er niets van begrepen. En een bewondering! Het is ook een pracht-schip. In geen enkel onderdeel heeft het ons in den steek gelaten. Het beschikt over een buiten gewone stabiliteit, terwijl de bovenbouw belangrijk sterker van constructie is dan de andere schepen die bezitten. In dit verband mag ik dan ook zeker een woord van hulde uiten aan het adres van den hoofdingenieur-ontwerper, den heer De Rooy en aan de Maatschappij „De Schelde" waar de O XVI vervaar digd is. Professor Vening Meinesz heeft reeds ver nomen, dat de O XVI thans eveneens huis-toe kan gaan en hij is er blij om. Ze hebben het wel verdiend, de jongens aan boord Nu, aan boord van de „Nereus" ontmoetten we bij Beachy Head de O 13 en O 15. Ze volg den elkaar op de hielen. Wij vragen hoe de bemanning van de O XVI reageerde op het bericht, dat men naar de Spaansche wateren moest. Een eenigszins verwonderd gezicht bij den geinterviewde... Hoe men reageerde Wel, gewopn, men nam het heel luchtigjes, volkomen bedaard, op. Er zijn heusch niet veel woorden over gewisseld... Dan vertelt hij van de waarnemingen. De groote kaart komt er bij. Een machtig stuk opgeplakt linnen, bezaaid met ontelbare zwarte stippen. Iedere stip is een waarneming of een duiking. Op ieder van deze plaatsen verdween de onderzeeër in de diepe wateren van den Atlantischen Oceaan, een slanke visch, die vele tientallen meters verzonk in de deining, die men ook 40 meter onder den zeespiegel nog bemerkt. Hoewel de proefnemingen doorgang hadden, was er aan het slechte weer onder anderen dit bezwaar verbonden, dat ik geen kans kreeg de boel behoorlijk uit te werken. Tenminste, bijna geen kans. Op de Bermuda's heb ik er nog in der haast een serie uitgerekend, maar verder is er niets van gekomen. Het is volkomen on mogelijk met passer, driehoek en liniaal te wer ken als het schip aan het dansen en springen is. Waardevol wetenschappelijk materiaal. En kunt U ons als definitieve conclusies mededeelen, professor? Dat, uit den aard der zaak, nog niet. Evenwel, als ik m'n ervaringen van de vorige reizen toets aan „die van de laatste, kan ik wel met zekerheid beweren, dat er geen sprake is van een evenwichtstoestand van de aarde. Er zijn n.1. onder den aardkorst, tien tallen kilometers onder de oppervlakte, stroo mingen, die zich heel langzaam voortbewe gen. Slechts enkele centimeters per jaar. U begrijpt: dit zijn dus krachten en zij zijn het, die een belangrijke rol spelen in de krachts ontplooiing aan de oppervlakte, o.a. bij de gebergtevormingen en bij aardbevingen. En waar ze ook ongetwijfeld een rol bij hebben gespeeld, dat is bij de vroegere vorming van vast land en oceanen. Eén derde deel der aarde is hoog, twee-derde laag-liggend, en ook hiervan zijn waar schijnlijk meergenoemde stroomingen oor zaak. Iets, wat tot voor kort nog een niet te ontraadselen probleem was. Benoorden den equator heb ik nu goeddeels den Atlantischen Oceaan in kaart gebracht, op bijna iedere plaats heb ik waarnemingen verricht. Ten Zuiden van de linie heb ik ook wel eens, vroeger, gewerkt. Dat was tusschen Kaapstad en Argentinië. Is Nederland het eenige land, professor, dat zich met deze proeven bezig houdt? Nee, diverse andere landen doen dit ook, o.a. Amerika, Frankrijk, Rusland en Italië. De gegevens wisselen wij internationaal uit en zoo is het mogelijk, dat men tot het beste resultaat komt. door Annie de HoogNooy 13) De bejaarde geleerde schudde het hoofd. De sombere, bijna verdrietige uitdrukking op het gezicht van zijn assistent had zijn mede gevoel gewekt. Het was of hrj iets begreep van het leed, dat deze jongeman met zich meedroeg. Hijzelf zou hem misschien een heel andere lezing van zijn huwelijk en de beweegredenen daartoe kunnen geven. Doch hij mocht hem daar niet naar vragen. Hij was waarschjjnljjk al te ver gegaan met dat onderwerp aan te roeren. Het was maar goed, dat de jongen niet erg mededeelzaam van aard was, anders kwam hij, Warners, misschien nog voor groote moeilijkheden te staan, als hij ontdekte dat hij er verkeerd aan staan, als hij ontdekte, dat hij er verkeerd aan deed hem van hier weg te zenden. Even over woog hij een en ander met zichzelf. Maar dan kwam de angst in hem boven dat de oude Beerens' en de zijnen, zich zouden terugtrek ken als ze hoorden dat Paul geen deel zou uitmaken van de expeditie en aan de tot standkoming daarvan was hem veel gelegen. En "alsof hij alleen aan dit onderwerp gedacht had, zette hij zijn aansporing voort. „Dat begrijp ik wel, professor en ik ben voor het aanbod uiteraard ook zeer dankbaar, maar U zult toch evengoed als ik inzien, dat ik, door te gaan, hier alles achter mij afsnijd. Misschien dat ik er over een jaar anders over zou denken, maar mW Het is interessant, te weten, dat diverse landen, die zich op deze waarnemingen gingen toeleggen, gebruik maakten van een copy- apparaat van professor Vening Meinesz. Een idealist. Professor Vening Meinesz vertelt; en boven op het dek dreunen tientallen voetstappen, er wordt met balen en kisten geschoven en aan den wal maakt men de kranen al gereed. In de kleine hut zit hier nu een man van de wetenschap, die met geestdrift vertelt van zfln ervaringen, zijn verwachtingen en levensideaal. Een man, midden in het leven staand, deze moderne „kapitein Nemo" Een man, die dat ideaal tracht te verwezen lijken aan boord van onderzeebooten, sche pen, die, ondanks hun tadellose constructie, toch een niet-varensman een allesbehalve luxueus verblijf bieden. Die stormen en orka nen niet telt, daar waar het gaat om de we tenschap. Die thuisvaart op een kleine vracht boot, met één passagiersverbltjf „Een laatste vraag, professor: hebt U al weer nieuwe plannen? Een hartelijke lach, een armzwaai, en dan: „Neen, directe plannen voor de toekomst heb ik op het oogenblik nog niet. Maar wie weet... Voorloopig is deze trip evenwel m'n laatste geweest." Dan nemen we afscheid. Een handdruk, een vriendelijk woord. In de deuropening staan een paar douanen. In hun schaduw verbergt zich een Javaansche djongos. En bij het heen gaan vragen de ambtenaren terzijde aan ons: „Is dat soms die professor...??" Op de kaai is geen belangstelling. Er is geen muziekcorps wat vaderlandsche hymnen speelt. Men wist ook wellicht van de komst niets af, doch professor dr. Vening Mei nesz kan er van overtuigd zijn, dat het Nederlandsche volk zijn wetenschappe lijke daden met aandacht volgt. Ook hij is één dergenen, die een klein land groot maakt De H.F.C. „Helder" in feestvreugde over het succes van haar tweede elftal. Het is niet alleen in de voetballerij een ge woonte geworden, om menschen of groepen van menschen te huldigen bij gelegenheid van een behaald succes. De laatste jaren heeft Den Helder per jaar minstens één keer de gelegen heid gehad om een voetbalkampioen toe te juichen. We herinneren ons van de laatste jaren b.v. de feesten van de Heldersche Boys, Wa tervogels en H.R.C., terwijl dit jaar de voetbal- vereeniging Helder een kampioen van formaat in haar midden mocht begroeten. Zooals de sportief aangelegde lezers en lezeressen van ons blad weten, is immers Helder II j.1. Zon dag kampioen van de res. derde klasse K. N. V. B. geworden. Nu is het natuurlijk altijd het meest prettig voor een voetbalvereeniging als haar eerste elftal den eeretitel behaalt, maar ook een tweede team en met name in onze oudste voetbalvereeniging is dat het geval speelt wel zoo'n groote rol, dat een kampioen schap van die zijde een golf van vreugde door de heele vereeniging doet gaan. Die vreugde zocht een uitweg en daartoe gaf het bestuur gisteravond de gelegenheid in de bovenzaal van het Kegelhuis, waar het kam pioenselftal, het bestuur, de technische com missie, vele andere leden, velen vergezeld van hun dames, aanwezig waren. Het is daar een gezellige bijeenkomst geworden, daar boven in het Kegelhuis. Ieder was daar recht in zijn sas over een succes, waarvan de aloude ver eeniging zoo vele jaren gespeend is gebleven. Daar waren diverse sprekers en de kern van hun speeches was wel deze, dat dit succes juist te rechter zijde komt, want de H.F.C. kan best een succes als ruggesteun gebruiken. Niet om finantieele redenen, want dank zij vooral het zuinige beheer van penningmeester J. J. Dor- lijn, heeft de club daarover allerminst zorgen. Maar op het groene veld warén de prestaties nu niet zoo rooskleurig en eigenlijk vormt de prestatie van dit tweede elftal een oase in een woestijn van matige resultaten. De kampioenen zijn natuurlijk de hoofdper sonen van dezen avond geweest en aan hun adres zijn dan ook heel wat hartelijke woorden gericht. Het begon met den voorzitter van de T.C., den heer J. Bregman, die tevens als „clubavondleider" de vergadering voorzat. Daarna volgde de voorzitter der vereeniging, „Over een jaar zou je die kans niet meer geboden worden. Als je weigert, staan er tien. anderen voor je klaar. En dein, Beerens, ik zou het als een persoonlijke eer rekenen, dat mijn assistent..." „Professor, maak het me niet moeilijker dan het voor me is. Ik heb aan U zooveel te danken. Als U het van me zou eischen, geloof ik..." „I k eisch het niet van je, Beerens, maar de wetenschap doet dat wel. Jij bent door je aanleg en je groote belangstelling voor die studie, de aangewezen persoon. Ik wil geener lei dwang op je uitoefenen. Je tegenstand maakt het mij duidelijk dat het je veel kracht zal kosten om je, van hetgeen je hier bindt, los te maken. Maar éép ding moet mij van het hart, dat moet ik je voorhouden. Wij dok toren hebben, toen we onze roeping volgden, de plicht op ons genomen ons geheel en al in dienst te stellen van de lijdende menschheid. Ook mij is in het leven die plicht wel eens heel zwaar gevallen, maar ik heb er nog nooit spijt van gehad dat ik hem steeds nauwgezet heb vervuld. Werken en streden, daarvoor zijn we op deze wereld. Ik heb alle respect voor je gevoelens, Beerens, geloof me... maar ik zou willen dat je voor oogen hield, dat als de wetenschap je opeischt, al het andere moet wjjken." „Ik... zal U morgen mijn antwoord geven, professor," zei de jonge dokter bewogen. „In orde, Beerens." Met deze woorden maakte Professor Warners een einde aan het onderhoud en of schoon hg voelde, dat hij het pleit gewonnen had, was het hem niet mogelijk er vreugde over te gevoelen. VU. Twee maanden na de geboorte vc.:. kindje, werd Diny in uitzicht gesteld, ci<u ze binnenkort het ziekenhuis zou mogen ver laten. De liefdevolle behandeling die zij, e« vooral ook de kleine Marjoleintje aharwMfen «aider- vond, had liaar niet alleen mfla gsétemd de heer J. L. Goedknecht, die op zijn beurt op gevolgd werd door den sportredacteur van deze courant. Volgden nog de heer H. G. Reitsma, de heer J. H. J. L. Westenberg en de aan voerder van het kampioensteam, de heer H. de Boer. In diverse toonaarden brachten zij hulde aan de kampioenen, met uitzondering van den laatste, die zijn jongens nog eens extra aan spoorde voor de komende promotiewedstrijden met Alcmaria II en Z.F.C. IH. Zooals velen wellicht nog niet weten, spelen deze drie ploe gen om twee plaatsen in de res. tweede klasse, zoodat de kansen voor de Heldersche voetbal lers er dus uitstekend voor staan. De sluizen der welsprekendheid waren zoo wgd opengezet, dat, alvorens het officieele ge deelte voorbij was, de klok reeds half elf ge slagen had. Intusschen had de vereeniging de vergadering op eenige verfrisschingen getrac- teerd en waren, dank zij een welgeslaagde ver loting, een aantal taarten en worsten aan den man resp. de vrouw getracht, hetgeen natuur lijk stimuleerend werkte op de feestvreugde. Deze bereikte echter haar hoogtepunt toen eenigen zich geroepen voelden om een voor dracht ten beste te geven. Achtereenvolgens deden de heeren Doezie, C. Schellinger en D. van Steenbergen zich van hun kunstzinnige zijde kennen, waarbij Seeger's accordeonmu- ziek voor het niet onverdienstelijke accompag nement zorg droeg. Op deze wijze bleven kampioenen en ver eerders nog geruimen tijd bijeen, waarna men uit elkaar ging na den duren eed afgelegd te hebben, dat men over eenige weken weer bij elkaar zou komen, omhet behaalde twee deklasserschap nader onder de oogen te zien... Vermelden wij nog, dat ettelijke plaatselijke officials en zustervereenigingen schriftelijke gelukwenschen hadden gezonden. Men schrijft ons: De beide Paaschdagen organiseert de Casino directie een „Vroolijk Lentefeest", waarbij het Casino-interieur herschapen wordt in een bloeienden tuin, welk fleurig aanzien nog ver hoogd zal worden door een bijzonder fantas tische illuminatie. Voor dit feest zijn twee groote attractie's geëngageerd: ten eerste komt er de bekende Eddy Meenk (de vroegere Decibels van de AVRO) met zijn Radio-stars, de gevierde band van bijzondere kwaliteiten. Ten tweede zullen ter afwisseling medewer ken: „The Jungle Serenaders" ,de 4 vermaar de Jazz-zangers, welke hier reeds eerder, on der groot enthousiasme, zijn opgetreden. De Paaschdagen biedt Casino zoowel 's mid dags als 's avonds dus weer iets goeds en kunnen zoowel dansers als luisteraars genie ten van deze eerste rangs musici, in een schitterend lente-milieu. Houdt rechts! Gistermiddag half 4 heeft in de Prins Hen driklaan een verkeersongelukje plaatsgegre pen, dat aan een jongeman een gewond been kostte. Vanaf het Koningsplein kwam de jongen, Dirk Groen, gereden, doch aan den verkeer den kant van den weg. Een auto van de Hiltax kwam uit de tegengestelde richting, en door een verkeerde manoeuvre van den knaap was een botsing niet meer te voor komen. Resultaat: de jongen een gewond been plus een kapotte fiets. Door een bak kersjongen is onze jonge wegmisbruiker naar een dokter gebracht. Nu geen klachten meer. „Ik had veel last van de maag, tengevolge van slechte spijsvertering, waardoor ik altijd lusteloos en moe was. Sinds eenigen tijd gebruik ik nu geregeld de „kleine dagelijksche dosis" Kruschen. Zoodra het opraakt krijg ik weer hoofdpijn en als ik het dan weer neem, is de hoofdpijn weer weg. Voordat ik Kruschen nam durfde ik haast niets te eten, maar nou eet ik weer alles". j. N. D. te B. De zes minerale zouten in Kruschen sporen Uw inwendige organen tot betere werking aan, waardoor Uw voedsel snel en volledig wordt verteerd. Hierdoor wordt voorkomen, dat voedselresten n het organisme achterblij ven, welke lasten of pijnen veroorzaken. Moe heid en lustelooshied zullen tot het verleden behooren. In plaats daarvan krijgt ge een gevoel van opgewektheid, levenslust en volko men gezondheid. Kruschen Salts is verkrijg baar bij alle apothekers en erkende drogisten A 0.40, 0.75 en 1.60 per flacon. Let op, dat op het etiket van de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Han dels My., A'dam, voorkomt. (Adv.). Gistermiddag was een ca. 9-jarige jongen aan het spelen bij de Doksluis, toen hg plots ling zijn evenwicht verloor en te water viel. Op zijn hulpgeschreeuw vloog een in de buurt zijnde schildwacht te hulp, die er in slaagde het slachtoffer weer op het droge te brengen. In de kazerne gebracht, kwam hij al spoedig van den geleden schrik weer bij. Heerenrijwiel laten staan. Door een winkelier uit de Keizerstraat werd aangifte gedaan, dat aldaar een heerenrijwiel terug te bekomen is. Laat geen ledigen vuilnisemmer op den weg staan. Door de politie werd proces-verbaal opge maakt, daar men een ledigen vuilnisemmer op den openbaren weg heeft laten staan. Door een hond aangevallen. Een bewoonster van de Diaconiestraat deed aangifte, dat haar dochtertje door een hond werd aangevallen, met het gevolg, dat haar kleeding werd beschadigd. Bij beschikking van den Minister van Staat, Minister van Defensie a.i., zijn de volgende plaatsingen gelast: Met 1 April 1937: de luitenant ter zee der le klasse kon. mar. res res. D. J. Kommer bij de Marine Kazerne te Amsterdam; de luitenant ter zee der le klasse kon. mar. res. J. van der Plas a'b Hr. Ms. „Jan van Brakel". Met 5 April 1937: de luit. ter zee der 2e kl, H. Rob a'b Hr. Ms. Wachtschip te Vlissingen. Met 10 April 1937: de officier van den marinestoomvaartdienst der 2e kl. D. Brouwer ter beschikking gesteld. Kapitein-luitenant ter zee W. A. de Jong is aangewezen voor den dienst in West-Indië en zal worden belast met het bevel over Hr. Ms. flottieljevaartuig Johan Maurits van Nassau op Curagao. Het korps mariniers zal van 3 tot en met 29 Mei schietoefeningen houden in het infan- terie-schietkamp van de legerplaats bij Hars kamp. Overplaatsingen. Sergeanten macht. G. J. Balkema en J. Huyssoon van van Speyk naar O.Z.D., 20 Mrt. Bootslieden W. E. Anders, T. Eikelboom, S. van der Scheer en J. Bakker van O.Z.D. naar Schorpioeh, 1 April 1937. Sergt. torped. A. Spoel van Schorpioen naar O.Z.D.20 Maart 1937 Maj. ziekenverpleger H. Dirkzwager van Hospitaal naar de Mok, 25 Maart 1937. Sergeant ziekenverpl. IJ. Durand van de Mok naar Hospitaal, 25 Maart 1937. Korp. monteur P. M. A. Wilders van de Kooy naar van Speyk, 20 Mrt. 1937. Korp. monteur C. J. Min van v. Speyk naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937. Korp. torp. M. P. de Kam van Schorpioen naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937. Korps, macht. H. Haasdijk, D. A. Rogge veen, N. H. Striet van v. Speyk naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937. Korp. der marns. J. Leissner van Afd. Marns. R'darn naar Kaz. A'dam, 3 Mei 1937. Korp. macht. P. Nolta van J. v. Brakel naar v. Speyk, 30 Mrt. 1937. Korpl. macht. D. Noordhoff van v. Speyk naar J. v. Brakel, 30 Mrt. 1937. Korpl. ziekenverpl. G. L. van Assen van Kaz. W'oord naar Hospitaal, 1 April 1937. Stoker olieman F. Augusteijn van W.s. W.' oord naar O.Z.D., 20 Mrt. 1937. Matrozen der le kl. J. Pol, H. J. C. Dagelet, J. W. B. v. Rijssen van O. Z. D. naar Schor pioen, 1 April 1937. Matr. d. le kl. J. J. W. Klumper van J. v. Brakel naar Schorpioen, 1 April 1937. Stoker olieman M. C. Ravestein van y. Speyk naar O.Z.D., 20 Maart 1937. Marn. der le kl. M. J. Herdink van W.s. W'oord naar van Speyk, 22 Maart 1937. Marn. der le kl. F. H. Steenhagen van Afd. Marns. R'dam naar W.s. W'oord, 25 Maart '37. Marn. der 2e kl. W. G. van Os van Afd. Marns. R'dam naar W.s. W'oord, 25 Mrt. 1937. Bevorderingen in Oost-Indië. 1 September 1936. Marn. 2e kl. J. J. Wittebrood tot marn. ie klasse. 1 December 1936. Matr. 2e kl. M. F. Paesschen, P. J. Hoogen- doorn, M. Nieuwdorp, U. W. S. von Dobschütz, J. M. Versfeld, H. de Jong, J. Dol, D. Steen bergen, P. Nieuweboer, R. A. van Otterloo, C. J. van Dongen tot matrozen der lste kl. Seinersmaats J. B. Eering, J. Zuurveld en H. H. Hage tot korp.-telegrafist. Stokers le kl. J. W. van Reekum, A. P. v. IJsseldijk tot stokers-olieman. 10 December 1936. Sergt. telegr. G. J. Radstaat tot maj. telegr. 1 Januari 1937. Korp. macht. J. de Vries tot sergt. macht Stokers olieman W. Veis, W. Moonen, G. Stins en T. de Vries tot korps, macht. 10 Januari 1937. Sergt. d. marns. G. J. Harfst tot sergt. maj. der. marns. Bevordering in West-Indië. Stoker der 3e kl. A. Pelgrim, 1 Jan. 1937 tot stoker der 2e klasse. Stoker der le kl. C. W .Porsius, 1 Jan. 1037 tot stoker olieman. Marn. der 3e kl. L. Riekwel, 1 Dec. 1936 tot marn. der 2e kl. Met ontslag uit den Zeedienst Marn. der 3e kl. J. J. Schoof, 27 Maart 1937 Aangenomen in den Zeedienst Barbiers N. Post, C. W. Kaptein en Kleer maker Simis, 1 April 1937. Heraangenomen in den Zeedienst. Stoker der le kl. P. v. d. Put, 30 Maart '37, In Nederland uit West-Indië teruggekeerd: Sergt. maj. der marns. W. F. Schreurs, 19 Maart 1937 per m.s. „Colombia". Met ontslag uit den zeedienst Maj. telegr. W. Delver, 1 April 1937. Maj. macht. J. G. Donker, 1 April 1937, Marn. der le kl. E. v. Looijengoed, 1 April. Marn. der 2e kl. A. H. Hoek, 19 April 1937. Marn. der le kl. H. J. Jansen, 5 Mei 1937, Behandeling door den Marineraad. De Marineraad, die gistermiddag in het departement van Defensie een zitting hield onder voorzitterschap van prof. mr. B. M. Taverne, behandelde de aanvaring op 15 Febr. j.1. in de haven van Nieuwediep tusschen Hr. Ms. mijnenlegger „Douwe Aukes" en de Texelsche boot „Dr. Wagemaker". Als getuige werd eerst gehoord de com mandant van den mijnenlegger, luit. ter zee le kl. Lacomblé, die een beschrijving van het gebeurde gaf. Het was zeer mistig, de machines van de „Douwe Aukes", die de haven uitvoer, stonden op halve kracht. Om de 2 minuten werd een mistsein gegeven. Bij den ingang van het havenhoofd hoorde ge tuige een sirenegeluid. Hij twijfelde of het een schip was en ver minderde vaart. De voorziter vroeg hier, of er bezwaar was te stoppen. Getuige: Dan had ik geen koers kunnen houden, hetgeen op deze plaats gevaarlijk is. De voorzitter vroeg voorts of het niet beter geweest ware, te wachten met uitvaren tot de Texelsche boot binnen zou zijn. Getuige verklaarde ter plaatse niet zoo vol doende op de hoogte te zijn. Hij wist niet, dat de Texelsche boot om dien tijd binnen moest komen. Voorts zeide getuige, dat hij tenslotte een schip zag recht vooruit. Hij gaf „stuurboord roer" en zette de machines op „vol achteruit". Het andere schip draaide toen naar bakboord uit. Toen had een aanvaring plaats. Getuige acht het onbegrijpelijk, dat de „Dr. Wage maker" de mistseinen niet gehoord heeft. Voorts werd als getuige gehoord de kapitein van de „Dr. Wagemaker", E. List. Deze ver klaarde, dat hij de mistseinen van het haven hoofd goed gehoord heeft, maar dat hij van de „Douwe Aukes" niets gehoord heeft. Ge tuige zag plotseling voor zich de schim van een vaartuig. De richting van het vaartuig kon hij niet bepalen. Hij gaf dus „achteruit". Het schip kwam echter de „Dr. Wagemaker" dwars in de zij. Uitwijkseinen hoorde getuige ook niet, hoewel de ramen van de stuurhut open stonden. De voorzitter: Is de mist wel eens zóó dik, dat u niet vaart? Getuige verklaarde, dat er voor de Texelsche boot geen niet-vaarbaar weer bestaat. De Marineraad zal later uitspraak doen. tegenover haar omgeving, maar ook tegen over de omstandigheden waarin ze geplaatst was, sinds ze begreep dat ze van de zijde van Paul niets meer verwachten kon. Ze wist wel dat hij verplicht was voor haar en het kind te zorgen en ze twijfelde er geen oogenblik aan of hij zou dat wel doen maar ze wist ook dat ze dat slechts in het aller laatste geval zou accepteeren. In het ziekenhuis, waar men er niet van op de hoogte was, dat haar man in betere om standigheden verkeerde, had men haar ver- plegingskosten tot een minimum beperkt. Wat juffrouw Dekkers van haar bescheiden in komen had kunnen missen, had ze er bijge legd, zeker wetend, dat Diny het haar tot den laatsten cent terug zou betalen. De zusters, vooral Zuster Rosa, die Diny vanaf den eersten dag verpleegd had, kregen het te kwaad als ze er aan dachten, dat de kleine Marjoleintje spoedig van hen weg zou gaan. Ze waren allen even dol op haar. Het ge beurde maar heel zelden dat ze de jonge moeders met hun baby's langer dan veertien dagen in de ^richting hielden en als dat dan, zooals nu bij Diny, wèl het geval was en ze zagen het kleintje dan bij den dag groeien en liever en verstandiger worden, dan wilden ze er allemaal hun deel van hebben. Tegen de een had Marjoleintje het eerst gelachen, de ander keek ze heelemaal na als de zaal over ging, door de derde wilde ze alleen maar ge holpen worden, anders zette ze een keel op dat je hooren en zien verging... Zoo luidde hun verhalen en Diny luisterde er glimlachend naar... ..Arme Marjoleintje..." zei ze dikwijls voor zich heen, als ze haar kindje weer eens een poosje bij zich in bed mocht hebben. Ze kon er soms, in de stilte van den nacht, urenlang over piekeren of ze, wat ze gedaan had, wel had mógen doen tegenover het kind... Ze had terwille van Paul, haar eigen belangen geheel en al opzij geschoven. Maar had zij daarbij mem rMening moeten houden met de belan- vm* kind? Het was waar, ze had zich een geheel ander verloop voorgesteld maar zou ze daarmee verantwoord zijn, later, als Marjoleintje om verantwoording vroeg? Zou het kind, als het op een leeftijd gekomen was dat het een verklaring mocht eischen, die op- offende liefde wel begrijpen? Zou haAr oor deel wellicht zijn dat ze... had moeten blijven Maar wie kon zeggen dat, Als ze gebleven was, Paul er zelf niet een einde aan gemaakt had? Wees zijn houding van dien middag daar niet op? Hij was kwaad het huis uit- geloopen en ze kon in de verste verte niet vermoeden, hoe laat hij teruggekeerd was... Als hij teruggekeerd was... Dat moest ze nog maar aannemen. Zij kende hem niet in zijn drift. Den laatsten tijd was hij voor haar al een heel ander mensch geworden. Hoe kon ze dus realiseeren wat hij precies gedaan had? Had zij hem er ooit voor aangezien, dat hij zou handelen zooals nu? Misschien was het voor alles beter, dat hij niet wist, dat ze een kindje hadden. Als dat hem misschien nood zaakte haar weer terug te nemen, zou ze immers toch het oude geluk niet meer terug vinden, het geluk, dat hen destijds zoo innig tezamen bond... Ze moest trachten te ver geten. Het geluk alleen zoeken in het bezit van haar kindje. En dat kon ze ook, dat voelde ze duidelijk, als het kleine warme lichaampje aan haar borst lag. Dan was het haar of ze de gansche wereld in haar armen hield... Sedert ze wist, dat ze spoedig naar huis mocht, knapte ze met den dag op. Buiten wees alles reeds op het naderende voorjaar en de zon wierp nu en dan met zóó'n speel- schen overmoed haar stralen naar binnen, dat alle triestheid uit de harten der patiënten verdween en allen weer met nieuwen levens moed vervuld werden. Ook Diny vergat voor een oogenblik al haar ellende en zag zich zelve reeds in gedachten, met het kindje in haar arm, wandelen in de met zonlicht over goten straten. Wat zou dat die kleine schat goed doen. Buitenlucht had Marjoleintje nog niet veel gehad, maar dat zou ze nu krijgen, volop. Met juffrouw Dekkers waren al alle moge lijke schikkingen voor haar thuiskomst ge maakt. Ze was van een groote zorg ontheven, nu ze bericht gekregen had, dat ze weer in haar betrekking terug mocht komen. En Marjo leintje zou het overdag zeker goed hebben bij juffrouw Dekkers, die zich op de komst van de kleine in haar huis verheugde, alsof het een van haar eigen kinderen betrof. Neen, ze kon deze vrouw niet dankbaar genoeg zijn voor al haar goedheid. Ze zou, als ze eenmaal thuis was, eens wat moois voor haar maken, een mantel of een Zondagsche japon of zoo..« en voor Vader Dekkers, die goeierd, breide ze tegen den winter vast en zeker een wollen vest. Puffend en hijgend kwam juffrouw Dekkers dien heugelijken morgen de zaal op. Over haar arm en ook nog in een afzonderlijk pak, droeg ze Diny's kleeren. Vandaag mocht ze dus naar huis. Direct al 's morgens, toen de zuster hen was komen wekken, was het heer lijke, wat haar dien dag te wachten stond, tot haar doorgedrongen. Vanaf dat oogenblik was ze in een ongekende vroolijke stemming ge weest. Ze had, tot groote vreugde van de anderen, met Marjoleintje in haar armen, het hoogste lied uitgezongen, hetgeen de kleine, naar het scheen, uitermate goed beviel. Maar de zuster had spoedig een einde aan de pret gemaakt. „Kalmpjes aan, anders kon het nog wel eens blijven worden", had ze gedreigd. Diny had gelachen. Blijven? Kon de zuster dat meenen? Had ze nóg niet genoeg van haar? Ejj nu was het groote oogenblik gekomen. Ze lachte juffrouw Dekkers al uit te verte toe. Haar komst bracht wat afleiding op de zaal, zooals alles wat op een ongewoon uur geschiedde. Het was altijd een evenement als er buitep de bezoekuren om, iemand kwam. En ook het weggaan van een patiënt bracht altijd een zekere beroering. (Wordt vervolgd.),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6