Stadsnieuws Bedrijvigheid op de Marinewerf Hr. Ms. 012 en 014 reisklaar Wederom brand in den Ouden Helder Waar gaan we heen Dinsdag 13 April 1937 Hedenavond taptoe Jong Holland snakt naar werk Hclderschc Zweefvliegclub Zweef-vlieg-sport Tweede Blad Licht op voor alle voertuigen Ongeluk op het Stationsplein Haven van Nieuwediep Tegen verstopping HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor B et, en 25/ zwaarder dan de "meeste andere. Hedenavond zal. bij gunstig weer, voor de laatste maal in dit seizoen, taptoe gehouden worden. De collecte, gehouden in de week van 30 Maart tot en met 6 April 1937, bij het Protes- tantsch Christelijk volksdeel van Den Helder en Koegras, heeft opgebracht netto 523.57%, voor „Jong Holland snakt naar werk", uit gaande van het Christelijk Nationaal Vakver bond. Het vorig jaar bedroeg de collectie voor dit doel 552.34. Allen wordt hartelijk dank gebracht. Donderdag 15 April 1937 houdt de heer Ir. L. A. de Lange een lezing over het onder werp: „Groei en beteekenis van de zweef - sport". De lezing zal gehouden worden in gebouw Musis Sacrum, Koningstraat. Men zie de advertentie in dit nr. (Aan de Held. zweef-vlieg-club) Zwevend vliegen, vliegend zweven! In een vrije, snelle vlucht; Van de aarde opgeheven Als een vogel in de lucht. Aan de zwaarte-kracht ontworsteld, Dwaalt ge door de atjnosfeer; En komt na Uw „arends-reisje" Op onz'oude aarde v. eêr. Vliegend zweven, zwevend vliegen! Ideaal! reeds eeuwen oud; Dat de menschelijke geesten Reeds geslachten hezig houdt. Zag men de vogels vliegen, Vrij van eiken aardschen dwang, Keek men smachtend naar hun wiek-slag! Hoorde men hun jubel-zang. Zwevend vliegen, vliegend zweven! 't Sprookje is geen sprookje meer! Droom is werk'lijkheid geworden! Brengt den mensch naar „hooger sfeer"! Ziet ze zweven! ziet ze vliegen, 't Blauwe lucht-ruim in het rond; Het genie verbrak de kluister, Die den mensch aan d' aarde bond. Zwevend vliegen, vliegend zweven! Heel de jeugd zweeft in de lucht! Dan begin je pas te leven: Bij een snelle zweef-vlieg-vlucht. Hollands jonkheid schaft zich vleugels! Laat ons zien, wat of ze kan! Nieuwe tijden! Nieuwe eischen! Wie niet zweef-vliegt is geen man! Philip B. Polak. Te kort aan scheepmakers? Uit breiding van personeel niet uitge sloten. Donderdagmiddag, vorige week ging Hr. Ms. „Hertog Hendrik" de Marinewerf op en reeds Vrijdagmorgen werd het bejaarde pantserdekschip in het zg. Nieuwe Dok ge bracht, teneinde aldaar zoo snel mogelijk weder klaar gemaakt te worden voor zijn volgende trip, eveneens naar de Spaansche wateren. Er wordt thans met man en macht gewerkt om de „Hertog Hendrik" in zoo kort moge lijken tijd weer geheel reisklaar te maken en wel door een aantal scheepmakers. Het is evenwel niet alleen de „Hertog Hendrik" waar aan gewerkt wordt: ook Hr. Ms. O 12 en O 14 worden duchtig onder han den genomen, Hr. Ms. „Java" is komende, en bij geruchte vernemen wij, dat nog meerdere belangrijke orders voor de werf hangende zijn. In dit verband schijnt er op het oogen- blik gevreesd te worden voor een tekort aan arbeidskrachten, met name een tekort van all round scheepmakers en worden pogingen in het werk gesteld deze lacune zoo spoedig mogelijk op te heffen. Gezien het feit, dat genoemde arbeids krachten wel niet in Den Helder gevon den zullen worden, zullen deze waar schijnlijk van buiten gerequireerd worden. Hr. Ms. „Hertog Hendrik" derniseerd. gemo- Wat de werkzaamheden bij Hr. Ms. „Her tog Hendrik" betreft, het dek wordt verste vigd, onder het dek komen nieuwe langsschot- jes en dwarsschotten, de masten worden schoongemaakt, terwijl voorts hel geheele schip een kwast verf krijgt. Vervolgens is gebleken, dat bij het aan den grond loopen de kimkielen ontwricht werden, zoodat ook hieraan, evenals aan de schroeven, de noodige reparaties verricht worden. Een belangrijke verandering wordt aan gebracht in het geschut. Een tweetal kanonnen zijn van het tentdek verwijderd, en hiervoor in de plaats zullen eenige moderne mitrailleurs in de plaats komen. Noodzakelijk bleek het hierbij, dat alle officiershutten onder het tentdek weg- gesloopt moesten worden. Een nieuwe kraan. Ook bij het Nieuwe Dok zelf wordt ge werkt en wel aan het opstellen van een nieuwe groote kraan, welke noodzakelijk bleek bij het hijschen van zware stukken. Al met al een activiteit, waarover wij ons slechts kunnen verheugen. VLIEGVELD TEXEL. Vrijdag, omstreeks 12 uur, landde het eerste vliegtuig van de K.L.M., de Fokker VII A.P.H.A.E.B., voor een vliegveldbeproeving, die, zooals men in onze krant gelezen heeft, schitterend geslaagd is. HENPRIK. Morgen vertrekken zjj naar de West. Twee grijs-groene onderzeeërs liggen in het kabbelende water van de Nieuwediepsche haven te blikkeren. Hr. Ms. „O 12" en „O 14". Morgen gaan ze weg, morgen boren ze hun spitse neuzen in het Marsdiepwater, en daarna in dat van den Atlantischen Oceaan, om na 3 weken van eenzaamheid op de groote lap, West-Indië te bereiken. West-Indië. Vóór 5 jaar was het nog een sensatie. Vóór 5 jaar beteekende een dergelijke trip iets ongehoords. West-Indië: dat wil zeggen dwars over den oneindigen Oceaan, duizenden mijlen verwijderd van land, alleen met het water en den wind. Vóór 5 jaar was het een prestatie, die niet alleen in den lande indruk maakte, maar internationaal de belangstelling trok. En de Hollandsche onderzeeërs voeren gelukkig. Geen enkele maal stelde noch het materiaal, noch de equipage teleur en zoo kon het gebeuren, dat Nederland op het gebied van duikbootwezen als nummero één genoemd wordt. Ze liggen vaarklaar, de Hr. Ms. „O 12" en „O 14". Dagenlang is er door werkmenschen van de werf en door personeel van de Marine gepeesd: alles werd nagezien. Geen enkel onderdeel, hoe futiel ook, ontging aan de aan dacht der technici. Alles moest kloppen, er mocht geen honderdste procent kans bestaan dat er daar straks op den grooten lap iets onklaar mocht raken. Nu liggen ze daar: met hun groene verf te blinken en te glanzen in de voorjaarszon. Op den bak waait de driekleur. Rustig liggen ze tegen de vlotten te persen. Morgen is het uit met de rust: dan gaan de duizend duivels daar beneden in den heksen ketel van stangen, assen en wielen hun acti viteit ontplooien. Dan zingen de Diesels weer hun lied, 3 weken lang, zonder één enkelen keer te onderbreken. Dan zijn Hr. Ms. „O 12" en „O 14" weer in hun element, het onrustige, ziedende water van den Oceaan, met boven hen de jagende luchten en onder hen het on bestemde der ontzaglijke diepten. Zij zullen de West bereiken. Wij twijfelen er niet aan. Het is geen vuurproef meer. Het is geen kansspel, geen „erop of eronder". Heet is iets anders: het is de triomf van den Vaderlandschen scheepsbouw, en tevens de triomf van toegewijd personeel, dat in deze jaren in sterke mate is gaan be seffen, dat de Marineman, in ieder geval de 18-karaat marineman, méér is dan een loontrekkende dienaar, méér is dan alleen maar „arbeider". Dat hij is: een schakel in de keten van de Nederlandsche veiligheid ter land en ter zee, iemand die een roeping te vervullen heeft, wil hij voor 100 marineman zijn, en door deze roeping steeds weer zijn eigenbelang zal moeten wegcijferen. Er is een andere geest bij de Marine ge komen en... een andere geest bij de velen, die eens gemeend hebben dat Marine slechts een, zij het dan noodzakelijk, kwaad was. Morgen vertrekken 2 onderzeebooten. De Diesels zullen zingen en het Oceaan water zal schuimend over de groene ruggen slaan. Des nachts, als vreemde mysterieuze wezens, die van horizon tot horizon schuiven, overdag blikkerend in de tropenzon, als dartele visschen die het licht naar de opper vlakte bracht. Meer dan 30 Heldersche marinemenschen gaan er weer op uit. Zooals zij er er vele keeren op uitgegaan zijn, zonder drukte, zonder ophef. Daar beneden, in het hart, bij de duizend raderen, zal het weer klinken: ...klahr voor onder water... Tanken vullen, duiken, 10... 20... 30... meter. Op komen roer... helling nul... Duiken... varen... duiken... Van Holland naar de West. We zijn trotsch op onze Marine. Ditmaal in het pakhuis van den heer H. J. de Bunje, Middenstraat 63. Wederom heeft de roode haan in den Ouden Helder gekraaid. Toen de heer H. J. de Bunje, die een drogis terij heeft in het pand Middenstraat 63, zich omstreeks 11 uur naar bed wilde begeven, ging hij op voorstel van zijn vrouw, die iets ongewoons meende te hooren, even achter kijken, waar zich zijn pakhuis bevindt. Tot zijn ontsteltenis zag de heer De Bunje spoedig, dat zijn pakhuis in brand stond. Hij vloog zijn woning binnen, wekte zijn kinderen en zoo ver liet de familie De Bunje in zeer korten tijd haar woning. Een en ander ging natuurlijk niet geruischloos in zijn werk, zoodat omwonenden weldra op het gebeurde opmerkzaam gemaakt werden. Het Hoofdbureau van Politie werd op gebeld en de brandweer was spoedig ter plaat se. Het vuur bleek zich nog altijd beperkt te hebben tot het pakhuis, dat in de Kromme Steeg is gelegen. De brandweer tastte het vuur aan met de groote spuit en mocht er in slagen het vuur vrij spoedig te blusschen. Ech ter de benedenverdieping van het pakhuis was voor een groot deel uitgebrand. Hier stonden eenige flesschen ammoniak en andere zeer brandbare goederen opgeslagen. De ammoniak- flesschen waren alle gesprongen en de vloei stof verspreidde de bekende benauwende reuk, welke het den mannen, die trachtten uit het pakhuis te redden wat er te redden was, on mogelijk maakte om lang in het pakhuis te ver toeven. Herhaaldelijk kon men zien hoe man nen, die het zeer benauwd kregen, naar de Middenstraat vluchtten. Tegenover het bran dende pakhuis bevindt zich een stal, waarin een drietal boeren hun vee onderbrengt. Op het moment van den brand bevonden zich 14 bees ten, koeien en paarden, in dezen stal. De die ren waren zeer onrustig geworden door de vlammen, welke zij door een paar kleine raam pjes zagen. De dieren gaven door aanhoudend geloei uiting aan hun onrust. Men heeft zich tenslotte toegang tot het pakhuis verschaft en met vereende krachten hebben de eigenaar van den stal en eenige mannen de dieren uit den stal kunnen drijven en elders onder dak kun nen brengen. Begrijpelijkerwijze was het weer een heele consternatie in dit zeer dicht bevolkte deel van Natuurhistorisch Museum. Elke week: eiken Woensdagmiddag van 36 uur, eiken Zaterdagavond van 710 uur, den eersten Woensdag van elke maand van 810 uur, den eersten Zondag van elke maand van 3—5 u. Dinsdag IS April. Casino, 8 u. {voorzaal). Propaganda-fllm- avond Instituut Arb. Ontwikkeling. Woensdag H April. Café Centraal, 8.15 u. Openbare Prop. ver gadering Bellamy. Donderdag 15 April. Musis Sacrum, 8 u. Wetenschappelijke lezing met lichtbeelden. Onderwerp: „Doel en beteekenis van het zweefvliegen". Casino, 8 u. Operette-uitvoering „Harmo nie", voor leden, donateurs en genoodigden. Vrijdag 16 April. Chr. Militair Tehuis, Kanaalweg, 8 u. Open bare vergadering met debat. A. R. Kiesver. Spr. Mr. G. A. Diepenhorst. Dinsdag 13 April19.25 uur onze gemeente. In dichte drommen aanschouw den de menschen het nachtelijk tooneeltje, doch men werd door de politie op veiligen afstand gehouden. Men mag van geluk spre ken, dat het vuur niet geheel tot de bovenver dieping van het pakhuis heeft kunnen door dringen, want de heer De Bunje had daar een groote partij rieten matten opgeslagen en als deze door het vuur aangetast was geworden, was het pand zeker niet behouden gebleven. Thans beperkt de schade zich tot handelswaar. De heer De Bunje is echter verzekerd, maar, zoo verzuchtte hij vanmorgen vroeg: schade heb ik er toch in ieder geval van... De oorzaak van den brand moet waarschijn lijk gezocht worden in kortsluiting. Vermelden we nog, dat de burgemeester zich op het terrein van den brand bevond. Man valt bij het stoeien van het Vischtrapje en breekt een been. Gisterenmiddag waren een tweetal perso nen, de heer C. Dijkland uit de Janzenstraat en een employé van de Nederlandsche Spoor wegen, aan het stoeien op het zg. Vischtrapje op het Stationsplein, toen laatstgenoemde, den heer Dijkland plotseling bij zijn been pakte, dit omdraaide, waardoor deze kwam te vallen. Hoewel de hoogte niet zoo bijzonder groot is, kwam D. zoo ongelukkig terecht, dat hij een gecompliceerde beenbreuk opliep. In allerijl trachtte personeel van de Spoor wegen een draagbaar in gereedheid te bren gen, doch daar het apparaat geheel verpakt bleek te zijn, nam dit geruimen tijd in beslag. Inmiddels verscheen dokter Vroom, die het been spalkte, waarna het slachtoffer met een auto naar het Marine Hospitaal getranspor teerd werd. 12 April 1937. Aangekomen van Harlingen en vertrokken naar Londen 't Ned. motorschip „Bebo". zijn Leo-Pillen een zacht en zeker werkend laxeermiddel uit zuiver plantaardige bestand- deelen. Ook bij regelmatig gebruik volkomen onschadelijk. In doosjes vanaf 20 cent. Feuilleton door Annie de Hoog—Nooy 28) „Meid, trek je er niks van aan," had Lottie haar aangeraden. „Ze snappen niet, dat het geen ze zeggen, voor iemand die er buiten staat, heel anders klinkt. Ze hebben zoo hun eigen manier. Het is heusch niet altijd hun bedoeling om gemeen te zijn. Ik hoor het biet eens meer." „Omdat jij zelf meedoet..." had Diny haar Verwijtend toegevoegd. „Wat wou je d£n? Nee, ik zal me uit laten lachen, zooals jij. Bovendien zou ik nog wel wat anders te hooren krijgen. Van jou weten Ze per saldo niks..." Sindsdien had Diny zich zoo weinig moge lijk met hen bemoeid. Met Lottie ging ze wel om, dat kon niet anders. Die zocht haar steeds op en ze wou haar niet voor het hoofd stooten, omdat ze het aan haar toch te dan ken had, dat ze er op het oogenblik goed kon komen. Alleen dat ze Marry altijd mee uit wou hebben, dat beviel haar niet. Ze wist Wel, dat Lottie het goed bedoelde en het alleen deed om haar eens een verzetje te ge- Ven. Doch over de manier waaróp, liepen hun opvattingen nogal uiteen. Ze vond het heele- maal niet prettig, dat Lotte het kind af en toe mee naar de bioscoop nam. Laatst had ze haar ook eens even mee naar het theater genomen en toen tegen haar gezegd: „Hier werken we nou, je Mammie en ik. Ze had dat Lottie erg kwalijk genomen. Waarom moest het kind dat weten?. Zoo over alles nadenkend naderde ze het pleintje. Als alles nu maar goed was als ze thuiskwam. Het had haar den geheelen avond gehinderd, dat ze Marry niet meer gezien had, voor ze wegging. Ze moest maar meteen in stellen, dat het kind niet meer zoolang op straat bleef. Als zij wegging, moest het thuis zijn. Ze had er toch zoo'n hekel aan, dat het zooveel met die buurtkinderen om ging! De eene was nog brutaler dan de ander, behalve dan die Doortje, dat was wel een lief kind, en altijd erg bezorgd voor Marry. Ze versnelde haar pas. Het begon weer te regenen. Als ze een beetje flink doorstapte kon ze nog net droog thuiskomen, nog maar een paar huizen, dan was ze er. Ze ergerde zich bij de ontdekking dat de straatdeur weer openstond. Waarom zorgde Marry er toch niét voor, dat die altijd goed gesloten werd? Ze wist toch hoe'n hekel ze aan een open deur had. Overdag vond ze het al erg... En gevaarlijk was het ook, vooral 's avond als het kind alleen thuis was. En Marry was toch al zoo bang. Op haar teenen liep ze de trap op, bang dat ze haar anders wakker zou maken. Ze sliep tegenwoordig toch al zoo licht. Bij het minste gerucht zat ze rechtop in haar bedje.. Ook gebeurde het nu vaker, dat ze wakker lag als zij thuiskwam en dan waren haar handjes en voetjes steenkoud. Het kind kon niet tegen alleen-zijn. Ze zou ook wel gauw zorgen dat daar ver andering in kwam. Boven gekomen begreep ze er niets van, dat de kamerdeur niet direct openging, niet verder dan een kier. Het leek wel of ze aan den binnenkant dichtgehouden werd. Eerst toen ze, door de smalle opening, de rand van een stoel gewaar werd, begreep ze onmiddel lijk de heele situatie. Arme kleine pop, wat moest ze weer bang geweest zijn... Met een ruk stootte ze de deur verder open, zette toen zoo zacht mogelijk de stoel op haar plaats. Marry's angstuiting maakte haar schuldbewust. Ze wist toch dat het kind bang was, waarom nam ze dan geen maatregelen? Een enkel knipje op de deur zou het kind al een gevoel van veiligheid geven. Waarom moest ze daar nu eerst aan denken, nu Marry haar op het idee bracht? Grensde dat niet aan veronachtzaming? Ze moest het morgen direct laten doen. Ze keek naar het kind, dat in den slaap lag te woelen. Ze haastte zich het licht te temperen, zag toen de leege broodtrommel. XVII. De volgende dag was een stralende voor Marry. Er stond voor den vrijen Woensdag middag een pretje op het programma. Tante Lottie had beloofd hen beiden te komen halen om in de stad boodschappen te gaan doen. Nu, ze wist wat dat beteekende als tante Lottie er bij was. Die zocht altijd de een of andere lunchroom op waar ze fijn konden smullen. Tante Lottie was veel royaler dan Mammie, want die liet haar soms wel twee, drie taartjes eten en dan mocht ze zelf uit zoeken, dat was eigenlijk nog het heerlijkste van alles. En dan kreeg ze soms nog een kop chocolade of een glas van die roode priklimo- nade ook. Ze hield wel van tante Lottie. Die was zoo vroolijk en wist altijd iets te vertellen waar je om lachen moest. Ze was heel anders dam Mammie, die keek altijd zoo ernstig en soms was het net of ze van binnen huilde, zonder dat je er van buiten iets van merkte. Mis schien had ze er ook wel een beetje verdriet van en als dat zoo was, dan wist zook wel waarom. Dan was het om haar Vader... Want toen ze op een keer, dat Mammie weer zoo droevig keek, eens naar hem vroeg, was ze ineens beginnen te snikken. Na dier, tijd had ze er natuurlijk nooit meer over durven pra ten, ze was veel te bang dat haar Mammie dan wéér zou gaan huilen... Het was maar goed. dat ze daar niet aan dacht, want na hetgeen juffrouw Vromans den vorigen avond allemaal gevraagd had, was ze er haast weer over begonnen. Als ze nóg aan gisteravond dacht... Wat had ze een angst uitgestaan. Wat raar was het toch, dat je je dat den vol genden morgen, als alles licht was, niet zoo goed meer voor kon stellen. Ze had steeds lawaai gehoord, dat was waar maar over dag hoorde je toch nog veel meer lawaai en dan was je niet bang. Gek was dat. Het was natuurlijk het open en dichtslaan van de benedendeur geweest, want Mammie zei van morgen, dat die openstond toen ze thuis kwam. Daar had zij de schuld voor gekregen en de juffrouw van beneden had het gedaan. Het was niet prettig als je een standje kreeg voor iets wat een ander gedaan had. Daar wist Doortje ook van mee te praten, want die kreeg meestal de klappen, die haar broertje verdiende. Ze zou best willen vragen of Doortje mee mocht vanmiddag. Die ging nooit uit en ze zou toch evengoed wel van taartjes houden. Als tante het goed vond be hoefde ze er tóch niet méér geld voor uit te geven, want dan zou zrj, al wat ze kreeg, eerlijk met haar vriendinnetje deelen. Maar misschien vond Mammie dat Doortje er niet netjes genoeg uitzag... Dat zei ze laatst ten minste, toen ze ook eens gevraagd had of ze mee mocht. En toen ging ze nog wel alleen met Mammie en die was toch zelf ook maar heel gewoon gekleed. Nu met tante Lotti, zou het dan heelemaal wel moeilijk gaan. Die had zulke prachtige kleeren, bont f5?.?, en f,uweel"- °ie moest wel verschrik kelijk rijk zijn. „Ik kan koopen wat ik wil..." zei ze laatst. Nu ,dat was heel wat anders dan met Mammie, die kon dat lang niet. 't Kost me maar een handomdraaien..." nad ze er aan toegevoegd. Wat dat beteekende wist ze niet. Tante ottie zou het dan heelemaal wel moeilijk en dat was wel jammer, want meestal waren het nogal leuke dingen naar het scheen, want ze lachte er altijd erg bij. Soms zei Mammie dan, een beetje uit haar ,'Lottie- denk toch om Marry." v cfc, dat kind snapt toch niks", antwoord de tante dan en daar had ze, jammer genoeg, gelijk in. Dat was echt vervelend van groote men schen, dat ze nooit wilden zeggen waarom ze huilden of lachten. Ze maakten je altijd maar wat wijs. Mammie vooral. En wat kon ze soms ineens kwaad worden op tante Lottie, als die een leuk liedje zong of eens erg zwaaide met d'r beenen of zoo... Wat gaf dat nou? Dat laatste moesten zij op school, bij de gymnastiek, ook doen en dan kreeg je zelfs een standje als je het niet hoog genoeg kon. En als tante het eens in een vroolijke bui deed, ging Mammie er over te keer. En het was juist zoo leuk met die lange zijden bee nen. Soms leek het net of ze heelemaal geen kousen aan had. Tante vond haar Mammie erg ouderwetsch. „Je bent veel te stijf," zei ze laatst. „Op zoo'n manier kom je er nooit...'- Ze had daar ook weer niets van begrepen, want wóAr kwam Mammie dan nooit? Meestal werd ze op straat gestuurd als er wat gepraat werd, maar aL het regende ging dat niet. Laatst meende ze er iets op gevon den te hebben om tóch te kunnen luisteren als tante Lottie fluisterend iets vertelde Want dit wist ze allang, dat alles wat zoo zachtjes verteld werd, juist de moeite waard was. Zoo was het op dien keer ook. Toen had ze haar leesboekje genomen en was er stil mee in een hoekje gaan zitten. Ze had heel goed gemerkt, dat Mammie steeds haar kant uitkeek Die was lang zoo goedgeloovig niet als tante, die steeds maar zei: ziet toch' dat dat kind verdiept is in dr boek, die hoort niks..." Een beetje wijzer was ze door dat luisteren toch geworden. Ze wist nu tenminste zéker zsehHoo°vf Vader had' want ze had Mammie zachtjes hooren zeggen dat ze meende hem gezien te hebben. Ze had nu niet gehuild toen ze het over hem had. Maar hoe kon ze hem nu gezien hebben Ze had toch laatst zelf verteld dat Pappie naar een heel ver land was,ian<1 iWordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 5