Hoe blijft Noord-Holland
boven water?
EIMELIJKE
DE
STRIJD
Oolders en Nestra
veroordeeld
Naaister licht haar
familie op
door Michael Corvin
DE DRIE MUSKETIERS
HET GROOTSTE GEDEELTE
LIGT BENEDEN DEN ZEESPIE
GEL.
BODEMPEIL IN DEN LOOP
DER JAREN GEDAALD?
In de gisteren te Amsterdam gehouden al-
gemeene vergadering van de Vereeniging
van NoordhoMandsche Waterschappen hie'd
Jhr. C. J. A. Reigersman, oud-hoofdingenieur-
directeur van den Provincialen Waterstaat
van Noord-Holland een lezing over het on
derwerp: „Hoe blijft Noord-Holland boven
water?"
Spreker begon zijn lezing met de opmer
king, dat men gauw een antwoord op die
vraag zou kunnen geven door te zeggen: het
buitenwater keeren en het overtollige bin
nenwater afvoeren.
Spr. wil echter dieper op de zaak ingaan.
Noord-Holland wordt tegen de zee (vv.o.
ook het IJsselmeer) beschermd door duinen,
dijken en hooge gronden.
Spr. gaat vervolgens punt voor punt na.
hoe de kust van ons gewest wordt be
schermd. Soms zijn de duinen een natuur
lijke bescherming, meestal echter worden
zoowel duinen als dijken veelal beschermd
door strandhoofden tegen stroomingen langs
de kust. Alleen bij Muiderberg en Naarden
vindt men nog hooge gronden.
De bouw der dijken is afhankelijk van:
le. de ligging ten opzichte van de winstreek;
2e. de natuurlijke bescherming van de dijk;
3e. diepte van den zeebodem;
4e. stroomingen langs de kust.
De hoogde der dijken varieert dus stern
met de ligging. Zoo is de Hondsbossche zee
wering van 7 M. 25 tot 8 M. -(- N.A.P., de af
sluitdijk op 6 M. 207 M. N.A.P. De zee
dijken langs Wieringen liggen op 5 M. 40
6 M. 30 N.A.P.
De Oostelijke dijk van den Wieringermeer-
polder is niet hooger dan 4 M. 50 N.A.P.
omdat deze reeds beschermd wordt door den
Afsluitdijk.
De hoogte der duinen wisselt sterk. De
meeste liggen ver boven 7 M. N.A.P.
De taak der strandhoofden.
i
Wanneer stroomingen langs de kust ge-
Vaar voor uitschuring veroorzaken, worden
strandhoofden aangebracht. Deze dijkhe-
scherming dateert uit de 18e eeuw, toen de
dijken beschermd werden door houten palen
en zeewier.
Toen echter later de houtworm in de pa
len optrad, kon men terecht spreken van
een ramp. Bescherpaing door puin bracht
uitkonhst. Voor wat er vroeger ten aan
zien van dijkbescherming gedaan is, heeft
spr. echter groote bewondering. De taak dei
Tegenwoordige strandhoofden is het om de
stroomingen zeewaarts te dringen.
Daar de strooming echter na het
laatste hoofd van een stelsel weer
neiging heeft om naar de kust te
gaan lokt de bouw van 't eene hoofd
dien van een ander uit. Dit is voor
al het geval boven de Pettener zee
wering. Men heeft getracht dit be
zwaar te ondervangen door bij een
groep de hoofden geleidelijk korter
te maken naar het Zuiden toe, zoodat
de stroom dan geleidelijker langs
de kust wordt gevoerd.
De groote inpolderingen.
Landinwaarts vindt men nog veel oude
zeeweringen. Illustratief toonde spr. met
een kaart aan, hoe destijds het water vrij
in geheel Noord-Holland kon binnendrin
gen. De Zijpe werd droog gelegd bij oc
trooi der Staten van 1552, liep weer vol in
1570 en is pas na 1597 definitief aan het
water onttrokken.
In het begin van de 17e eeuw werd de
Wieringerwaard ingepolderd, hetgeen spre
ker, de omstandigheden ter plaatse en de
stand van de toenmalige techniek in aan
merking genomen, een stout stukje noemde.
Men kan 2 groote inpolderingsperioden
onderscheiden:
le. Voor en na het f2-jarig bestand
(1610—1630).
2e. 19e eeuw.
Nog in dezen tijd levert het zeewater ge
vaar op. Ruim 20 jaar geleden bestond ge
vaar voor de Hondsbossche zeewering. Door
den aanleg van een strandhoofd heeft men
dit gevaar kunnen keeren.
Aan de hand van een serie profielteeke-
ningen laat spreker dan zien, hoe het groot
ste gedeelte van den bodem, waarop wij wo
nen, beneden den zeespiegel ligt, zoodat
wanneer er geen zeeweringen waren, bijna
geheel Noord-Holland onder water zou
Wanneer een dijk bezweek
Wat zou er gebeuren, wanneer een dijk
bezweek en men het water niet meer zon
kunnen keeren? Spr. heeft zulks nagegaan
ten aanzien van de Hondsbossche zeewe
ring.
Bij een stand van slechts enkele
centimeters boven N.A.P. zou het
geheele Zuidelijke gedeelte van
Noord-Holland onder loopen. Bij
1.50 M. plus N.A.P. (niet eens bij
zonder hoog) zou heel Noordholland
onder water komen te staan.
NoordHolland's bodem gedaald?
Uit het feit. dat zich reeds zeer vroeg
bewoners in Noord-Holland vestigden, leid
de spr. af. dat onze provincie niet altijd
zoo laag heeft gelegen als thans.
Of de zee gestegen is dan wel het land
gedaald, daarover zijn heel wat beschou
wingen geschreven. Een feit is evenwel,
dat de dijken herhaaldelijk verhoogd moes
ten worden. Na de watersnood van 1916
werd hiervoor nog 25 millioen gulden uit
gegeven. Vooral de aard van den bodem
heeft invloed op het dalen van het bodem-
peil. Een veengrond b.v. werkt als een
spons, bij uitdroging krimpt de grond in,
waardoor de bodem zakt (Waterland).
De polderbemaling.
Na dit overzicht van de keering van het
buitenwater gaat spr. over tot de afvloei
ing van het binnenwater. In vroeger tijden
geschiedde dit langs natuurlijken weg.
Voor de 15e eeuw b.v. kende men nog
geen windmolens. Thans geschiedt veel
loozing kunstmatig, welke vroeger langs
natuurlijken weg geschiedde.
Daar in den tegenwoordigen tijd hooge
eischen worden gesteld aan het in stand
houden van een bepaald waterpeil, heeft
een polder goede bemaling noodig.
Niet al het in den polder aanwezige wa
ter (neerslag en door de dijken gedrongen
water) behoeft te worden weggepompt. De
bodem kan al naar zijn gesteldheid als
„buffer" werken. In het algemeen wijzen
de cijfers uit, dat slechts 45 van de 70 c.M.
regenwater behoeft te worden weggemalen.
Zooals gezegd is de bodemgesteldheid van
veel belang. En hiernaar wordt ook de be
malingscapaciteit van een gemaal bere
kend. Een polder met weinig bebouwing,
(dus een klein aantal harde oppervlakken:
daken, broeikassen enz.) heeft veel minder
bemaling noodig, dan b.v. een polder, waar
in een stad ligt. Technisch wordt tegen de
plaatsing van een gemaal in Noord-Holland
nog wel eens gezondigd. Het overtollige wa
ter wordt geloosd op het buitenwater: Noord
zee, IJsselmeer of boezem. Spr. wilde nog
even aanstippen, de beroering, die gaande
is onder de boeren over de toenemende ver
zouting van de boezem bij Amsterdam. Spr.
wilde hierover slechts zeggen, dat hier van
een belangenverschil sprake is, ontstaan,
doordat Amsterdam voor de doorspoeling
van zijn grachten thans gebruik maakt van
het Noordzeewater i.p.v. water uit het IJs
selmeer.
Spr. gaf vervolgens uitvoerige techni
sche bijzonderheden over de voorgenomen
179- DE ABSOLUTIE.
Hier. zeide Aramis, is een absolutie van
den hoogsten kerkvorst in ons land.
En hij las:
Het is op mijn bevelen
Geel hier cfat papier, riep d'Artagnan
uit. Hiermede tart ik Mj lady en den.
Kardinaal.
Je bent wel moedig, zeide Athos, maar
met jouw hals gaan ook de drie van ons
er aan en ik wil toch graag weten, wat je
van plan bent te doen.
180.
TE WAPEN.
Juist, zei Porthos grijnzende. Mijn
Hertogin is niet gediend van een spook en.
ik blijf dus maar liever in het land der
levenden.
Jij spook hier ook. zei Athos.
Dat kan. maar ik wil toch mijn huid
niet wagen om een vijand van mijn land
te redden.
Ook niet voor je Koningin?
Daarvoor zeker.
Wat praat je dan! Met Buckingham te
redden, helpen wij onze vorstin.
Ik ben het eens.
Ik ook! Ik ook!
Welnu, Mijne Heeren. als wij het er dan
over eens zijn. dat de Engelsohman moet
worden gered, dan heb ik een idéé, zeide
d'Artagnan.
Op dit oogenblik klonk Grimaud's roep;
Te wapen!
boezemscheiding in het Noorderkwartier:
Spr. verwachtte, dat deze over 't algemeen
gunstige gevolgen zou hebben.
Zelfstandigheid der waterschappen.
Tenslotte behandelde spr. de zelfstandige
positie en de financieele vraagstukken der
waterschappen.
De bestaande regeling is historisch ge
groeid en typisch Hollandsch daar er zoo
goed uit blijkt, dat de Hollander graag re
geert, waar ongaarne geregeerd wordt. In
Noord-Holland tellen wij een 320 waterschap
pen met een tamelijk groote zelfstandig
heid. In vroeger jaren had het Rijnland
zelfs het „halsrecht" en hield er een
beul op na! Van oudsher hebben de wa
terschappen zelf hun onkosten betaald.
Men zou verwachten, dat de kosten
voor de groote zeeweringen die een
algemeen belang, vertegenwoordi
gen, door het Rijk worden gedragen.
Toch is dit niet het geval. Het on
derhoud van de Hondsbossche Zee
wering wordt b.v. betaald door het
Hoogheemraadschap Hollands Noor
derkwartier. Onderhoudskosten van
andere dijken worden b.v. gemeen
schappelijk met het Rijk bestreden.
De ver doorgevoerde versnippering heeft
dikwijls geleid tot conflicten.
Verheugend noemde spr. daaarom de op
richting van het Hoogheemraadschap en
de samenvoeging van polders. Anderzijds
werkt het zelfbestuur ten gunste van het
verantwoordelijkheidsbesef.
Spr. eindigde met de woorden die een
Fransch waterbouwkundige eens tot hem
gezegd had::
„Jullie Hollanders hebt land gemaakt,
waar water was en waar land was hebben
jullie kanalen aangelegd. Jullie hebben het
eigen land zelf gemaakt en door dien
strijd zijn jullie groot geworden.
Uitspraken van de Alkmaarsche
rechtbank.
De rechtbank te Alkmaar veroordeelde
gisteren conform den eisch tot twee jaar
gevangenisstraf P„ J. Oolders, secretaris
van den bijzonder Vrijwilligen Landstorm te
Alkmaar wegens verduistering en valsch-
heid in geschrifte.
De rechtbank achtte de omstandigheden
waaronder de feiten zijn gepleegd, zeer ern
stig.
De rechtbank veroordeelde den procuratie
houder N. te Alkmaar die een bedrag van
f 60.000 had verduisterd tot een jaar gevan
genisstraf. De eisch was twee jaar.
JONGEN OVERREDEN
De 8-jarige D. uit de Wapenstraat te Rot
terdam, wilde gisteren op de Willemsbrug
aan een passeerende wagen met zakken, be
stuurd door den 50-jarige G. W. P.'uit de
Meerdervoortstraat gaan hangen. De jon
gen kwam te vallen en kreeg een der wie
len over den buik Met zeer ernstige kwets
uren is de jongen door den geneeskundigen
dienst naar het ziekenhuis aan de Coolsin-
gel vervoerd. Zijn toestand is ernstig.
Zij is ter beschikking der justi
tie gesteld.
De politie te Groningen heeft gisteren de
veertigjarige naaister F. G. aangehouden
verdacht van "oplichting van familieleden
en kennissen. Het betreft hier een bedrag
van eenige duizenden guldens. De. vrouw;
gebruikte het geld niet voor zichzelf maar
gaf het aan een gehuwden man, met wien
zij bevriend was. Deze laatste beweerde
het geld voor zijn zaak noodig te hébben,
doch de zaak was verkeerd gegaan, zoo
dat de geldschieters niets van hun geld te
rug zagen.
De vrouw had het geld door leugenach
tige verhalen en valsche brieven weten los
te krijgen. Zij is ter beschikking van der
officier van justitie gesteld.
BEKNELD GERAAKT
Vannacht tegen kwart voor één is op het
Amsterdamsch havenbedrijf aan de Ooste
lijke handelskade een 57-jarige havenarbei
der bekneld geraakt tusschen een lorrie en
een spoorwagen. De man liep zware in
wendige kneuzingen op en werd door den
geneeskundigen dienst naar het Onze Lie
ve Vrouwengasthuis overgebracht, waa;
hij kort na aankomst is overleden.
21.
Esther verbleekte en antwoordde ontken
nend, als hij althans mevrouw Jeffers bedoel
de. Hij bevestigde, dat hij die dame meende
en Esther deelde hem mede, dat zij pas keif-
nis met haar emaakt had. Maar waarom
vroeg hij hiernaar?
„Omdat ik u voor die vrouw wilde waar
schuwen."
Esther roerde met haar lepeltje in haar
kopje.
„Versta mij asjeblieft niet verkeerd, miss
Raleigh. U bent met de toestanden hier nog
niet vertrouwd. Weet u of mevrouw Jeffers
een beroep heeft?"
,,Ik weet alleen maar, dat zij met haar man
en haar zwager hier in het hotel logeert.
Haar man is scheikundige of zoo iets."Zij keek
Jury Zagainoff vragend aan, maar haar hart
klopte weer eigenaardig.
,,Ik ontmoette haar zooeven. Zij had mijn
kamer voor de hare aangezien..."
Esther speelde het klaar te stamelen: „Een
hoteldievegge?" maar Zagainoff schudde het
hoofd.
„Neen, ik miste niets. Alleen mijn papieren
waren maar door elkander geworpen en mijn
koffers wa-en onderzocht."
Op Esther's ontstelden blik verklaarde hij
glimlachend: „Aan dergelijke attenties ben ik
gewoon. Hoewel wij, Russen, over het alge
meen geen bommen en sedert geruimen tijd
zelfs geen propagandageschriften en andere
brandbare zaken bij ons hebben, stellen vele
menschen zich met de douanecontrole nog niet
tevreden."
„Kunt u haar niet aanklagen?"
„Geen denken aan. Daardoor zou ik mijzelf
slechts last op den hals halen. Een vergis
sing, een doodonschuldig geval. Neen, zulke
zaken regelt men het best in stilte, als men
in het buitenland is. Het zou mij onaange
naam geweest zijn..." Hij brak af en haalde
diep adem. „Den hemel zij dank, dat u niets
met haar uitstaande hebt. Een oogenblik
dacht ik..."
Esther keek hem zoo eerlijk verschrikt aan,
dat hij moest lachen, maar haar was het
jammerlijk te moede. Zij kon begrijpen, dat
men Ray Jeffers omtrent den persoon van
Jury Zagainoff ingelicht had en dat zij deze
inbraak op bevel van haar lastgevers onder
nomen had, maar lagen dergelijke handelin
gen ook binnen de grenzen der mogelijkheden
voor haarzelf? Deze soort „arbeid" had zij
niet voorzien.
Zagainoff sloeg haar oplettend en mede-
lijdenc gade. Hij kon zich wel voorstellen,
welken indruk deze openbaring op haar ge
maakt moest hebben. Esther daarentegen
stond iets anders voor den geest. Als zij haar
relatie van Jagainoff wilde behouden, moest
zij met mevrouw Jeffers breken. Nu dit voor
val was het niet meer mogelijk met beiden
gelijktijdig te blijven omgaan en omtrent de
keuze, die zij nu moest doen, aarzelde zij
geen seconde. Daarbij onderschatte zij echter
ook de bezwaren niet en dacht zij tevens ook
aan de veriangens van Hardley. Zij moest er
eens met hem over praten; misschien wist hij
wel een middel om haar van Ray Jeffers te
bevrijden.
Jury Zagainoff trachtte haar wat op te
vroolijken en stelde haar voor nog eens te
dansen, wat zij aannamen en er ook inder
daad kalmer door werd. Er mocht niets over
ijlds gedaan worden. Toen zij Hardley's tafel
tje voorbij kwam, gaf zij hem een wenk, dien
hij scheen te hebben begrepen. Jury scheen er
niets van bemerkt te hebben en keuvelde zoo
opgewekt voort, alsof hij een oogenblik ge
leden volstrekt geen pijnlijk avontuur had
doorleefd. Esther was bang, dat mevrouw
Jeffers, die zij nu voor alles in rtaat achtte,
plotseling met haar meesterlijk voorgewende
hartelijkheid mocht komen opduiken en haar
en Zagainoff aanspreken.
Er gebeurde :hter niets dergelijks. Zij
dansten nog een paar keer, rustten tusschen
de dansen slechts kort uit. en hadden elkander
van allerlei te vertellen. Zagainoff zou natuur
lijk het bal van de hertogin van Gloucester
niet bijwonen, maar wel wist hij, dat die
Duitsche heeren nog op het laatste oogenblik
geïnviteerd waren en glimlachend merkte hij
op, dat er daar verschillende kleine intrigues
voorbereid zouden worden, die men dan later
op den breeden rug van Moedertje Rusland
zou trachten te schuiven. Maar hij hoopte wel
het al te snelle rijpen van leze vruchten
eenigszinstegen te kunnen houden. Daar miss
Raleigh nieuwsgierig scheen te zijn, vertelde
hij haar van den onderaardschen oovlog der
Amerikanen tegen de Engelschen, die gevoerd
werd om den bodem en de schatten van Rus
land en daarbij maakte hij vluchtig melding
van de pogingen van zekere Duitsche kringen,
om daarbij den rol te spelen van den derden
hond met het bekende been. Zij luisterde op
lettend in de hoop iets naders over de Engel-
sche plannen te vernemen, maar Zagainoff
vertelde niets nieuws en zelfs niets positiefs.
Het was reeds na middernacht toen zij scheid
den. Hij bracht haar door de hal naar de lift
en nam toen vlug afscheid, daar hij nog wilde
werken.
Esther ontkleedde zich snel. Zij was plot
seling zeer moede en sliep dadelijk in. Haar
droomen waren onrustig en kwellend. Zagai
noff kwam erin voor, Selfride en Ray Jeffers,
die den Rus omstrengelde met haar armen.
Eerst tegen den morgen werd haar slaap diep
en droomloos en zij ontwaakte pas om negen
uur, eenigszins tot haar schrik, want de naai
ster wachtte haar om t- passen.
Het vliegtuig met de luchtopst was tegen
den middag te Berlijn aangekomen en nau
welijks een uur later had Dr. Mersheim de
Londensche brieven in handen. Hij verdeelde
het materiaal onder de talrijke medewerkers
en opende het laatst het couvert, waarin
Esther Raleigh de portretten der Patterson-
Jeffers verzonden had. Zijn bevreemding op
het ontwaren van deze foto's maakte plaats
voor een sterke spanning, toen hij het bege
leidende briefje gelezen had. Dadelijk belde hij
Burg op diens kamer op en verzocht hem bij
hem te komen.
Burg trad wat overhaast en onstemd bin
nen, want het was zoo goed als tijd voor den
opmaak van de middag-editie, een werk, dat
hij steeds graag persoonlijk verrichtte, hoewel
hem een legertje redacteurs en geroutineerde
meesterknechts ten dienste stonden. Wat zou
Mersl-eim nu weer van hem willen?
De hoofdredacteur stak hem, zonder een
woord te spreken, den brief van Esther en de
portretten toe Burg bekeek hen vluchtig
staarde Mersheim een oogenblik doordrin
gend aan, liep naar den bureaustoel, liet er
zich in zakken en begon met een in dikke
rimpels getrokken voorhoofd den brief te
lezen.
Toen hij opkeek stond Mersheim met een
triumpheerende gelaatsuitdrukking voor hem
Wat hij nu wel zei? Wie had er met deze
missie gelijk gehad? Zelfs wanneer juffrouw
Raleigh niets anders zou bereiken, waren
deze portretten hij nam hen Burg uit de
hand en deze brief reeds een bevredigend
resultaat van de Londensche reis. Hij wilde
dadehjk naar het Ministerie van Buitenland-
sche Zaken. Deze informaties waren onbetaal-
us rie"sPionnage, daar moest men
bijzonder scherp op letten.
„Zeg nu eens eerlijk, Burg, zou het niet
jammer zijn, zulk een talent..." n
„Ja het is jammer, vreeselijk jammer.
Zwaar steunend stond Burg op. „Ik had niet
g dacht, dat zij zulke snelle vorderingen
zou maken. En ik gelocf, Dr. Mersheim, dat
het maar erg goed was, dat ik uw eerewoord
niet aanvaardde, weet u? Het kan nu reeds
wel eens te laat zijn, om haar hier een goe
de en loonende positie te geven."
De oude lachte droog maar met een treurig
gezicht.
„Men zal op het Departement deze kracht
naar waarde weten te schatten. U hebt weer
een gewichtige zet op het schaakbord gewon
nen. Ha, ha! Laat u zich niet ophouden, Dr.
Mersheim. Ik moet aan den opmaak. Uw arti
kel is zeker al gereed.
Mersheim antwoordde bevestingend «n
maakte zich, inwendig woedend over Burg3
onhebbelijkheid, gereed om te vertrekken-
Burg stapte naar buiten en brulde een minuut
lafer de zetterij in, dat men zich ook op geen
mensch meer kon verlaten. Het was een zwij
nenboel, als men alles aan die jonge here'3
zou overlaten en een slotte moest hij altijd
maar zelf den rommel weer in orde maken.
Toen tegen een uur of drie de stilte na den
storm op de redactie weer ingetreden waS|
kwam Mersheim terug en zette zich een
zeldzaam verschijnsel aan zijn bureau, om
een brief aan juffrouw Raleigh te schrijven-
Op datzelfde oogenblik zat Burg in ®Jn
armstoel gedoken en dicteerde zijn secreta
resse een brief aan Esther. Hij bevroedde de
lofredenen, die men haar van wege het Mini
sterie door bemiddeling van Mersheim 2011
laten toekomen en begreep, hoe men haaf
steeds verder den weg zou opdrijven, die haast
niemand levend, en nimmer onverlet weder
had kunnen verlaten, en nu wilde hi; haar ten
minste waarschuwen en raden zoo ver het
hem mogelijk was.
(Wordt vervolgd.)