Russische overwinteraars bij de Noordpool EIMELIJKE Zenuwachtig leven op een ijsschots Bananenkweek op Estland Radioprogramma DE STRIJD HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6.Voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere. door Michael Corvin M„«„ 8eit,,rè*„vrx! IEDER OOGENBLIK KLAAR OM TE VLUCHTEN. De Russische Poolonderzoeker I. D. Pa- panin, die met drie gezellen bij de Pool zal overwinteren, heeft een interview verleend aan een medewerker van het sovjet-Rus- schische Tass-agentschap, waarin hij tal van bijzonderheden heeft medegedeeld omtrent de voorbereidingen, welke voor hun ver blijf in de Noordelijke IJszee zijn getroffen. De voorbereidingen voor de expeditie zijn, naar Papanin mededeelde, reeds in Februa ri van het jaar 1936 begonnen, o.a. werd op het Rudolfeiland een betrouwbare basis geschapen. In het jaar 1936 bracht de ijsbreker „Rus- sonow" de zwaarste uitrustingsstukken, le vensmiddelen, brandstoffen en een deel der wetenschappelijke instrumenten naar het eiland. Er werden gemakkelijk vervoerbare en duurzame apparaten voor wetenschappelijke waarnemingen besteld. Het totale gewicht der geheele uitrusting der expeditie mocht, tezamen met het gewicht der personen, niet meer dan negen ton bedragen! Het ging er voorts om een klein, licht, doch zeer krachtig radio-station te bouwen en dat gebeurde dan ook. De radio-techni sche ingenieur Perli uit Charkow constru eerde een lichten windmotor, welke in staat is, het winterstation en het radiosta tion van electrische energie te voorzien. 5000 kippen ln poedervorm. Vooraanstaande vaklieden werden belast met de levensmiddelenvoorziening. De over winteraars beschikken thans over levens middelen, welke men anders in den pro viand-voorraad van Poolreizigers niet aan treft. Conserven kon men, met het oog op hun groote gewicht, niet gebruiken. Er werden soepen, compotes en verschillende soorten vleesch tot poeder verwerkt. Om driehonderd kilogram „kippen- poeder" te vervaardigen, waren 5000 geslachte kippen noodig. Eieren en melk werden eveneens in poeder- vorm meegenomen. Voorts werden 180 kilo voortreffelijke Oekrainische worst voor de expeditie vervaardigd. De proviand, in totaal 48 verschillen de soorten levensmiddelen, munt uit door haar hoog caloriëngehalte. Het ontbijt zal uit thee, roereieren of kaviaar, coteletten, kaas, gerookt spek, worst of een bijzondere soort brood bestaan. Alle levensmiddelen zijn tevoren aan een proef in koel ruimten met een temperatuur van 69 graden onder nul onderworpen. Perfecte organisatie. Des middags en des avonds zullen de le den der expeditie steeds warm eten hebben. De expeditie is met voortreffelijke pelsklee- ding uitgerust. De slaapzakken zijn van de beste wolfshuiden vervaardigd, kousen,pan talons en hemden van rendierhuiden. „Wij zullen met z'n vieren overwinteren," aldus Papanin. „Buiten mezelf nemen aan de expeditie deel Pjetr Schirmow als hy droloog en hydrobioloog, Federow als mag- netoloog en astronoom en de bekende mar conist Ernst Krenkel. Ons werk is zoo verdeeld, dat ieder van ons de anderen vervangen kan. Mij, als chef kan zoo noodig Krenkel vervangen. Over komt Krenkel iets, dan wordt hij vervangen door Federow. Gebeurt er iets met Federow, dan zal ik het astronomische en magnetolo- gische werk kunnen verrichten. Meteorologen zijn we allemaal. Ieder van ons kan ook het eten bereiden. Voor ons „huis" wordt dag en nacht de wacht gehouden, opdat wij in geval van ijs- stuwingen tijdig maatregelen kunnen ne men. Degene, die de wacht heeft, moet ieder uur meteorologische waarnemingen doen. Dit is weliswaar zeer vermoeiend, doch het is absoluut noodzakelijk, om zoo volledig mogelijk wetenschappelijk materi aal over het centraal gebied der Noordelijke IJszee te verkrijgen. Onze uitrusting en levensmiddelen zul len op verschillende punten, welke twee- a driehonderd meter van elkander verwijderd liggen, worden ondergebracht. In geval van catastrofale ijsstuwingen zullen wij onze voorraden op andere ijsschotsen overbren- gen. Ook een trouwen Poolvriend zullen we bij ons hebben, een kleinen hond. dien we van Rudolf-eiland meegenomen hebben. Tijdens den Poolnacht zal hij ons met zijn geblaf waarschuwen tegen de nadering van ijsberen, die onze levensmiddelen voorraden zouden willen plunderen of ons verblijf ver woesten." Verplaatsbaar huls. De overwinteraars op het ijs van de Noord pool zullen in een klein verplaatsbaar huis wonen, dat er uitziet als een soort hangar met een koepelvormig dak. Het huisje is 2.70 M. breed en 2 M. hoog. Dank zij de donkere kleur, waarin het geschilderd is, zal het van verre reeds goed zichtbaar zijn. Bovendien absorbeert het zwart gedu rende de korte Pooldagen den zonneschijn, hetgeen in ruime mate zal bijdragen tot het verwarmen van het interieur. Dit is van zeer groot belang, wijl de brandstoffen- voorraad der onverwinteraars' uiterst be perkt is. Zij zullen in 24 uur niet meer dan li/2 L. petroleum voor de bereiding der spijzen mogen gebruiken. Origineele meubels. Het lichte geraamte van het huisje van duralluminiumbuizen is met gummidoek bedekt. Daarop liggen groote, met lucht ge vulde gumimi-kussens. De kussens zijn we derom met rendiervellen bedekt. Hierop ko men twee lagen zijden stepnendekens. met eierdons gevuld terwijl het geheel bedekt is met een overtrek van zeildoek, dat gedrenkt is in een chemische substantie, welke het weefsel tegen bederf vrijwaart. Zeildoek en met lucht gevulde, viiftien centimeter dikke kussens bedekken ook den bodem van deze origineele woning. De vensters zijn vervaardigd van een doorzichtige, onbreekbare, plastische massa, welke sneciaal voor deze gelegenheid is ver vaardigd. Het huisje is licht en gemakkelijk te ver voeren. Het weegt slechts 160 kilogram. In dien in het ijs er onder een scheur ont staat, zullen vier pe<-sonrn het gemakkelijk en zonder het uit elkander te nemen, kun nen verdragen. Een der hoeken van de woning is als keu ken ingericht. Hier wordt een petroleum- baard opgesteld. De brandstof hiervoor wordt in 60 gummizakken bewaard, welke de gewoonlijk zeer zware kannen vervan gen. Iedere zak bevat 48 liter petroleum. DE DRIE MUSKETIERS 189. ATHOS MET DE VLAG. „Ongetwijfeld", hernam Aramis, „en nog vandaag zullen wij de brieven schrijven, den lakeien geld geven en hen laten ver trekken." „Dat klinkt heel mooi bromde Porthos, „maar heeft een van jullie misschien geld?" De vier vrienden keken elkaar eens aan; hun gezichten betrokken. „Vlug!", riep eensklaps d'Artagnan. „Zien jullie die zwarte en roode stippen daar in de verte? Je zei „een regiment", Athos, „het is een heel leger". „Zoowaar! Daar zijn ze", zei Athos. „Ben je klaar Grimaud?" Grimaud knikte en wees op een twaalftal dooden, die hij in schilderachtige houdingen tegen den muur had gezet. „Bravo Grimaud! Verbeeldingskracht heb je wel." „Maar wat moet dat nu?" vroeg Porthos. „Laten we eerst maar zorgen, dat we verdwijnen", zei d'Artagnan, „wat dat te beteekenen heeft begrijp je later wel." Grimaud was reeds met zijn mand voor uitgegaan en juist zouden de vier vrienden het fort verlaten, toen Athos opeens riep: „De vlag, voor den drommel!" 190. DE GESLAAGDE KRIJGSLIST „Die zal niet in handen van den vijand vallen, al is het ook maar een servet!" Vliegensvlug klom hij boven op het fort, rukte de vlag naar zich toe en zwaaide ze in de richting van het kamp groetend bo ven zijn hoofd heen en weer, welk gebaar luide bijvalsbetuigingen tot gevolg had. De verdedigers van La Rochelle waren ondertusschen zoo dicht bij gekomen, dat ze het fort binnen schot kregen. Ze openden een verschrikkelijk vuur op den man, die zoo dwaas was om uit puur vermaak zich bloot te stellen aan hun kogels, Drie kogels vlogen door het servet, welke zoo zijn vuurdoop onderging. Op aandringen van zijn kameraden klom Athos langzaam om laag en wandelde daarna kalm in de richting van het kamp weg. Een oogenblik later begon een hevig ge weervuur. „Wat is dat nu? Waarop vuren ze eigen lijk? Op ons toch niet, want ik hoor ten minste geen kogels fluiten." „Ze schieten op onze doode wachters" zei- de Athos. „Ach zoo! Nu gaat me een licht op!", riep Porthos enthousiast. „Gelukkig maar,' zeide Athos en haalde zijn schouders op. Boe men in het koude Noorden een sub. tropisch klimaat doet ontstaan. Reykjavik, Juni 1937. Zuidvruchten uit het hooge noodren? Dat schijnt al zeer ongeloofwaardig te zijn. En toch zal men spoedig uit de noordelijkste hoofdstad ter wereld, uit Reykjavik, bananen, sinaasappe len en meloenen kunnen betrekken. Weer eens geschiedt het, dat de krachten der natuur in dienst van de menschheid gesteld worden, om een land van sneeuwvelden en gletschers een geheel ander uiterlijk te ge ven. Reeds vele jaren lang maakt de bevol king van de oude Vikingerstad Reykjavik gebruik van het water, dat uit de in de na bijheid gelegen heete vulcanische bronnen, de zoogenaamde geysers, spuit, Niet slechts dat de huisvrouwen hier kosteloos het warme water voor hun wasch vandaan ha len men is er ook reeds toe overgegaan, het water door buizen naar de stad te leiden en daarmede de huizen te verwar men. Reeds thans worden alle openbare ge bouwen en scholen op deze wijze verwarmd. Op het oogenblik staan de stad voor ver warmingsdoeleinden 1200 liters heet water ter beschikking. Men wil dit cijfer nog aanzienlijk verhoogen door het aantal elec trische pompen uit te breiden. De stad zonder schoorsteen. Maar men is nog veel meer van plan. Eerstens is het mogelijk de industrie geheel van den toevoer van kolen onafhankelijk te maken; Reykjavik staat niet voor niets- bekend, als de eenige stad ter wereld zonder schoorsteenen! En tweedens kan men met behulp van het heete water der geysers aan bepaalde gebieden een soort „Middelland- sche Zeeklimaat" verschaffen. Zoo ontstaan op het oogenblik in de nabijheid van de warme bronnen uitgestrekte tuinderijen met lange rijen broeikassen, waarinzuid vruchten gekweekt worden. Door een eigen buizensysteem wordt het water, dat men eerst aanzienlijk heeft laten afkoelen, naar de tuinderijen geleid. En nu zullen op oud germaanschen bodem voor de eerste maal sinaasappelen, meloenen, bananen en exoti sche bloemen gaan groeien. Vele tuinders en ingenieurs werken op het oogenblik aan de verwezenlijking van dit geweldige project. Niet ten onrehte verwacht men, dat de exploitatie van de vulcanische bronnen het aantal inwoners van de voortdurend grooter wordende stad nog aanzienlijk zal verhoogen. Is het ge heele project, waarvan de kosten niet eens buitengewoon hoog zijn, gereed, dan zal men niet slechts de gezamenlijke warmte en energie, welke Reykjavik voor zijn in dustrie en particuliere huizen noodig heeft, uit de aarde winnen, maar ook een groot gebied in een vruchtbaar sub-tropiscli land schap veranderd hebben. DINSDAG 8 JUNI 1937. Hilversum I. KRO-Uitzending. 8.009.15 en 10.00* Gramofoonplaten. 11.30 Godsdienstig halfuur. 11.5. Ontvangst vaii H.M. de Koningin te Amsterdam. 12.30 De KRO-Melodisten en solist. 1.00 Berichten. 1.20 KRO-Orkest. 2.00 Blijde incomste van H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 KRO-orkest. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 KRO-Melodisten en solist. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.15 Zwemcursus. 6.30 KRO-Melodisten. 7.00 Berichten. 7.15 „De heiligdomsvaart een eenige traditie in Nederland", causerie. 7.35 Sporthalfuur. föt 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Het bezoek van het Prinselijk Paar aait Amsterdam. 9.40 Intermezza. 9.45 Sted. Orkest Maastricht. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gramofoonmuziek. Hilversum II. AVRO-Uitzending. 6.307.00 RVU. 8.00 Gramofoonplaten. 9.00 Omroeporkest. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Omroeporkest. 11.00 Huish. wenken. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.00 Reportage v. d. aankomst van H. M. Koningin Wilhelmina. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. I.30 Gramofoonmuziek. 2.00 Feestelijke intocht van H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard in Am sterdam. 4.00 Altvioolvoordracht. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.30 Biologische causerie. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.40 Causerie „De Rijksopleiding voor de luchtvaart in 1937". 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 Bonte Dinsdagavcndtrein. 10.15 „Uit feestend Amsterdam", reportage. II.00 Berichten ANP. Hierna AVRO-Dans orkest. 26. Er waren juist een paar heeren uit Duitsch- land hier, die speciaal voor dit doel overge komen waren. Men zou morgen of overmor gen naar de mijnstreek gaan en zij kon heel gemakkelijk als verslaggeefster meegaan. Behalve deze Duitsche heeren zou het gezel schap slechts bestaan uit hemzelf, zijn direc teur, Mr. Larker en een scheikundige, Mr. Thompson. Met een gezelschap van slechts zeven personen had ieder een gemakkelijke plaats in de groote auto. Hij drong aan en Esther streefde niet lan ger tegen. Zij verzocht hem slechts haar dezen avond nog met die heeren in kennis te bren gen en vroeg ten slotte nog, of dan haar aan wezigheid de zakelijke gesprekken niet zou storen. De hertog ontkende. Natuurlijk zou den die zaken voor haar vervelend zijn en zou hij er daarom in haar tegenwoordigheid zoo weinig mogelijk over laten spreken, maar storen deed zij volstrekt niet. Esther stond op en beiden keerden naar de groote zalen terug, waar de groepenvorming zich inmiddels defi nitief gekristalliseerd had. De hertogin zag Esther met haar man uit een zijdeur komen. Zij wierp slechts een kor ten blik op haar gast, maar Esther merkte daarin de oorlogsverklaring op. Nu, niets aan te doen, hoewel zij toch waarlijk niet het voornemen had het geluk van het hertogelijke paar te verstoren. Zij was evenwel te dicht tot de vervulling van haar taak genaderd, dan dat zij om kleine beslommeringen zou kun nen bekommeren. De hertog stelde haar voor aan de drie Duitschers, die met Larker in een hoek ston den te praten, en even daarna sloot ook Dr. Thompson zich bij hen aan, zoodat de deel nemers aan den tocht bijeen waren. Esther, die duidelijk voelde, hoe Larker h?ar met zijn blikken verslond, werd dadelijk het middel punt der groep, die zich met praatjes over allerlei uit de groote wereld oezig hield. Dr. Linden, die eensklaps kwam opduiken, had haar nog nauwelijks ontwaard, of hij snelde op haar toe. Het verbaasde hem, dat hij niet overmatig warm ontvangen werd, maar meende dit in het belang van zijn blad maar te moeten verduren. De toestand werd er echter toch een weinig onprettig door en de spanning werd eerst verbroken, toen uit de tot dat oogenblik nog niet betreden danszaal muziek klonk en de hertog zich snel veront schuldigde om met zijn vrouw den dans te openen. Nog voor Linden Esther had kun nen vragen, had Larker haar arm reeds ge grepen en zij knikte haar collega lachend toe; hij kreeg den volgenden dans. Larker, die klein van stuk en niet zoo groot als Esther was. danstte niettemin zeer goed en aangenaam. Hij begon te praten over haar deelname aan den tocht naar de Excel sior Mijn, waarvan de hertog gesproken had, en vroeg, of zij werkelijk naar beneden zou gaan. Zij bevestigde dit lachend, waarop hij meende, dat dit geen ontspanning voor een jonge dame was en dat de hertog misschien ook de lichamelijke inspanning wel onder schat kon hebben. Of zij er dan zooveel waarde aan hechtte om vuile schachten en mijngangen te zien? Zij was toch zeker daarvoor niet naar Engeland gekomen of toch? Aha! Esther sloot de oogen onder het dansen mister Larker rook onraad. Of schoon haar verschijning op hem stellig nog sterker werkte dan op hertog Eric, was Larker te geslepen om niet in elk geval eerst te beginnen met het koesteren van verden king. Waarschijnlijk twijfelde hij in werke lijkheid volstrekt niet aan haar onschuldige bedoelingen, maar zijn eigen ervaring, die hem nooit een stap uit niets anders dan nieuwsgierigheid liet doen, waarschuwde hem tegen al te groote lichtgeloovigheid. Van haar kant had zij in den grond noch den hertog, die haar in de een of andere mijn gang zeker een liefdesverklaring zou trach ten te doen, noch de Duitsche industrieelen te vreezen, maar deze geslepen kleine goede danseur, deze arbeider met vrouwehanden en een Napoleonsgezicht moest in het oog gehouden worden. Mr. Larker had zijn weg door sluwheid ge baand. Geen scrupules en veel list waren de factoren, die hem onder alle omstandigheden vooruit geholpen hadden. Was hij niet reeds lord van de admiraliteit geweest? Esther ging geheel en al in het dansen op, terwijl zij scherp nadacht. Dan stond hi, zonder twijfel met den Engelschen Geheimen Dienst in relatie en dat was voldoende om haar de uiterste voorzich tigheid in acht te doen nemen. Alsof de heer Larker een deel van haar gedachten had kunnen lezen, maakte hij haar plotseling opmerkzaam op een niet meer jon gen heer, die met een groote dame danste. „Sir Ronald Addison, de chef van Scotland Yard, een goede, oude vriend van mij, Sir Ro nald leidde den Geheimen Dienst reeds gedu rende den oorlog. Wij leerden elkander ken nen, toen ik zitting in het Parlement had en later in de regeering. Lord Addison is wel de beste kenner van dit gezelschap, van alle ge zelschappen trouwens. Als u wilt, zal ik u aan hem voorstellen". Esther wilde dit gaarne en in de pauze tus- schen den volgenden dans was zij reeds met Lasker en Addison in gesprek. De chef van den Britschen Geheimen Dienst zag er heel wat minder gevaarlijk uit dan Selfride, hoewei zijn mond en oogen haar toch volstrekt niet bevielen. Daarbij kon zij zich niet van den indruk losmaken, dat deze man een geheim met zich ronddroeg, een leelijk. zorgvuldig voor het oog der maatschappij verborgen ge heim. Hij was vriendelijk en hoffelijk, zooals alle Engelschen aanvankelijk jegens alle vreemdelingen plegen te zijn. Zijn dunne lip pen lieten, wanneer zij zich openden, gretige, groote tanden zien. Esther huiverde. Zij ver zocht Larker haar weder naar een der zalen terug te brengen en vond daar Dr. Linden, die van het buffet kwam en een bord met zonderling saamgelezen eetwaren gevuld had. Zij nam vermoeid plaats, Linden haalde een bediende met dranken en begon toen Esther uit te vragen. Zij probeerde naar haar beste krachten zijn nieuwsgierigheid te bevredigen, waarna hij zich verontschuldigde, dat hij vrij vroeg moest vertrekken. Hij zou vannacht nog naar Berlijn telefoneeren, dan kon het bericht reeds in het ochtendblad staan. Of zij ook niet... Esther bedankte. Bij haar feestverslag was niet zoo'n groote haast en als het overmorgen verscheen, was het volkomen voldoende. Overigens had de hertog haar uitgenoodigd voor een tochtje naar zijn kolenmijnen. Be halve uit den hertog zou haar gezelschap ver der bestaan uit directeur Larker, een schei kundige en de drie Duitsche bezoekers. Lin den was ten sterkste geïnteresseerd en wilde het dadelijk in zijn courant vermelden. Esther bemerkte, dat zij een fout gemaakt had en verzocht hem haar dit bericht, dat toch feite lijk haar eigendom was, niet te ontnemen. Zij wilde er zelf een kort verslag van geven ris? hY'i t6rUg Z?U Zijn' Lülden verklaarde! dat het hem speet, maar beloofde zich naar haar wensch te zullen schikken. De muziek deed zich weder hooren en haar collega verzocht nu om den hem beloofden dans en Esther moest er Dr. Linden meerdere malen voor bewaren om behalve op de hare Toen0ri°P rin°g °P/reem"e voete" te trappen'. radbraakt Trf WM' VOelde zi-> zich als ge radbraakt en ging zij naar de garderobe om zich weder wat op te frisschen en herstellen Het was daar, toen alle robières en kameniers overliepen niet meer iedere binnentredende, want doodmoe en uit geput door het gejaag der laatste uren, had den zij zich in een rustig hoekje teruggetrok ken. Esther trad geheel onopgemerkt een der door gordijnen gevormde en afgesloten nissen binnen en liet zich met een diepen zucht op een stoel voor den spiegel neervallen. Hoe goed deed het haar, dat heele drijven eens eventjes slechts uit verte en heel zacht te hooren. Zij voelde zich overspannen en was bijna geschrokken, toen zij voor het eerst haar gezicht in den spiegel zag. Het deed haar met dien onveranderlijken en ondoordringba- ren glimlach aan als een masker. Nu eerst ge voelde zij de inspanning, die het haar gekost had om onder den dekmantel van een opper vlakkige conversatie datgene te vernemen, waarvoor zij hier was. Zij nam een weinig eau de cologne en ver koelde zich het voorhoofd daarmede. Nu, zji kon tevreden zijn. Het was zeker, dat de her tog een der leidende personen der actie was, ter wille van welke Dr. Mersheim haar hier heen gezonden had. Ook Larker scheen daar geen onbelangrijke rol in te spelen. De drie Duitschers, directeur Berger, Dr. Messelmann en de heer Von Wandt schenen nog bezwaren te hebben tegen het overdoen van hun chemi sche octrooien. Esther wist, dat de tocht naar de Excelsior Mijn niets met een plezierreisje te maken had. Zij moest ingespannen oogen en ooren open houden om nog meer over het voorgenomen bondgenootschap te weten komen. Met half gesloten oogen in haar armstoel achterover geleund, overdacht zij de bijzonder heden, die zij aan Mersheim en aan Selfride wilde mededeelen toen plotseling twee zachtsprekende, maar scherpe vrouwestem- men tot haar doordrongen. Er waren dus ze ker twee bezoeksters de aangrenzende nis bin nengetreden. Een oogenblik dacht Esther eraan om op de een of andere wijze haar aan wezigheid te kennen te geven, maar zij kwam er niet aan toe dit denkbeeld uit te voeren. Zij sloot de oogen en hield zich voor het geval van een mogelijke verrassing als door ver moeidheid en slaap overmand. (Wordt vervolgd.) te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 8