Russische overwinteraars bij
de Noordpool
EIMELIJKE
Zenuwachtig leven
op een ijsschots
Bananenkweek op Estland
Radioprogramma
DE
STRIJD
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6.Voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
door Michael Corvin
M„«„ 8eit,,rè*„vrx!
IEDER OOGENBLIK KLAAR
OM TE VLUCHTEN.
De Russische Poolonderzoeker I. D. Pa-
panin, die met drie gezellen bij de Pool zal
overwinteren, heeft een interview verleend
aan een medewerker van het sovjet-Rus-
schische Tass-agentschap, waarin hij tal van
bijzonderheden heeft medegedeeld omtrent
de voorbereidingen, welke voor hun ver
blijf in de Noordelijke IJszee zijn getroffen.
De voorbereidingen voor de expeditie zijn,
naar Papanin mededeelde, reeds in Februa
ri van het jaar 1936 begonnen, o.a. werd
op het Rudolfeiland een betrouwbare basis
geschapen.
In het jaar 1936 bracht de ijsbreker „Rus-
sonow" de zwaarste uitrustingsstukken, le
vensmiddelen, brandstoffen en een deel der
wetenschappelijke instrumenten naar het
eiland.
Er werden gemakkelijk vervoerbare en
duurzame apparaten voor wetenschappelijke
waarnemingen besteld. Het totale gewicht
der geheele uitrusting der expeditie mocht,
tezamen met het gewicht der personen, niet
meer dan negen ton bedragen!
Het ging er voorts om een klein, licht,
doch zeer krachtig radio-station te bouwen
en dat gebeurde dan ook. De radio-techni
sche ingenieur Perli uit Charkow constru
eerde een lichten windmotor, welke in
staat is, het winterstation en het radiosta
tion van electrische energie te voorzien.
5000 kippen ln poedervorm.
Vooraanstaande vaklieden werden belast
met de levensmiddelenvoorziening. De over
winteraars beschikken thans over levens
middelen, welke men anders in den pro
viand-voorraad van Poolreizigers niet aan
treft. Conserven kon men, met het oog op
hun groote gewicht, niet gebruiken. Er
werden soepen, compotes en verschillende
soorten vleesch tot poeder verwerkt.
Om driehonderd kilogram „kippen-
poeder" te vervaardigen, waren 5000
geslachte kippen noodig. Eieren en
melk werden eveneens in poeder-
vorm meegenomen. Voorts werden
180 kilo voortreffelijke Oekrainische
worst voor de expeditie vervaardigd.
De proviand, in totaal 48 verschillen
de soorten levensmiddelen, munt
uit door haar hoog caloriëngehalte.
Het ontbijt zal uit thee, roereieren of
kaviaar, coteletten, kaas, gerookt
spek, worst of een bijzondere soort
brood bestaan. Alle levensmiddelen
zijn tevoren aan een proef in koel
ruimten met een temperatuur van
69 graden onder nul onderworpen.
Perfecte organisatie.
Des middags en des avonds zullen de le
den der expeditie steeds warm eten hebben.
De expeditie is met voortreffelijke pelsklee-
ding uitgerust. De slaapzakken zijn van de
beste wolfshuiden vervaardigd, kousen,pan
talons en hemden van rendierhuiden.
„Wij zullen met z'n vieren overwinteren,"
aldus Papanin. „Buiten mezelf nemen aan
de expeditie deel Pjetr Schirmow als hy
droloog en hydrobioloog, Federow als mag-
netoloog en astronoom en de bekende mar
conist Ernst Krenkel.
Ons werk is zoo verdeeld, dat ieder van
ons de anderen vervangen kan. Mij, als chef
kan zoo noodig Krenkel vervangen. Over
komt Krenkel iets, dan wordt hij vervangen
door Federow. Gebeurt er iets met Federow,
dan zal ik het astronomische en magnetolo-
gische werk kunnen verrichten.
Meteorologen zijn we allemaal. Ieder van
ons kan ook het eten bereiden.
Voor ons „huis" wordt dag en nacht de
wacht gehouden, opdat wij in geval van ijs-
stuwingen tijdig maatregelen kunnen ne
men. Degene, die de wacht heeft, moet
ieder uur meteorologische waarnemingen
doen. Dit is weliswaar zeer vermoeiend,
doch het is absoluut noodzakelijk, om zoo
volledig mogelijk wetenschappelijk materi
aal over het centraal gebied der Noordelijke
IJszee te verkrijgen.
Onze uitrusting en levensmiddelen zul
len op verschillende punten, welke twee- a
driehonderd meter van elkander verwijderd
liggen, worden ondergebracht. In geval van
catastrofale ijsstuwingen zullen wij onze
voorraden op andere ijsschotsen overbren-
gen.
Ook een trouwen Poolvriend zullen we bij
ons hebben, een kleinen hond. dien we van
Rudolf-eiland meegenomen hebben.
Tijdens den Poolnacht zal hij ons
met zijn geblaf waarschuwen tegen
de nadering van ijsberen, die onze
levensmiddelen voorraden zouden
willen plunderen of ons verblijf ver
woesten."
Verplaatsbaar huls.
De overwinteraars op het ijs van de Noord
pool zullen in een klein verplaatsbaar huis
wonen, dat er uitziet als een soort hangar
met een koepelvormig dak. Het huisje is
2.70 M. breed en 2 M. hoog. Dank zij de
donkere kleur, waarin het geschilderd is,
zal het van verre reeds goed zichtbaar
zijn. Bovendien absorbeert het zwart gedu
rende de korte Pooldagen den zonneschijn,
hetgeen in ruime mate zal bijdragen tot het
verwarmen van het interieur. Dit is van
zeer groot belang, wijl de brandstoffen-
voorraad der onverwinteraars' uiterst be
perkt is. Zij zullen in 24 uur niet meer dan
li/2 L. petroleum voor de bereiding der
spijzen mogen gebruiken.
Origineele meubels.
Het lichte geraamte van het huisje van
duralluminiumbuizen is met gummidoek
bedekt. Daarop liggen groote, met lucht ge
vulde gumimi-kussens. De kussens zijn we
derom met rendiervellen bedekt. Hierop ko
men twee lagen zijden stepnendekens. met
eierdons gevuld terwijl het geheel bedekt is
met een overtrek van zeildoek, dat gedrenkt
is in een chemische substantie, welke het
weefsel tegen bederf vrijwaart. Zeildoek en
met lucht gevulde, viiftien centimeter dikke
kussens bedekken ook den bodem van deze
origineele woning.
De vensters zijn vervaardigd van een
doorzichtige, onbreekbare, plastische massa,
welke sneciaal voor deze gelegenheid is ver
vaardigd.
Het huisje is licht en gemakkelijk te ver
voeren. Het weegt slechts 160 kilogram. In
dien in het ijs er onder een scheur ont
staat, zullen vier pe<-sonrn het gemakkelijk
en zonder het uit elkander te nemen, kun
nen verdragen.
Een der hoeken van de woning is als keu
ken ingericht. Hier wordt een petroleum-
baard opgesteld. De brandstof hiervoor
wordt in 60 gummizakken bewaard, welke
de gewoonlijk zeer zware kannen vervan
gen. Iedere zak bevat 48 liter petroleum.
DE DRIE MUSKETIERS
189.
ATHOS MET DE VLAG.
„Ongetwijfeld", hernam Aramis, „en nog
vandaag zullen wij de brieven schrijven,
den lakeien geld geven en hen laten ver
trekken."
„Dat klinkt heel mooi bromde Porthos,
„maar heeft een van jullie misschien geld?"
De vier vrienden keken elkaar eens aan;
hun gezichten betrokken.
„Vlug!", riep eensklaps d'Artagnan.
„Zien jullie die zwarte en roode stippen
daar in de verte? Je zei „een regiment",
Athos, „het is een heel leger".
„Zoowaar! Daar zijn ze", zei Athos. „Ben
je klaar Grimaud?"
Grimaud knikte en wees op een twaalftal
dooden, die hij in schilderachtige houdingen
tegen den muur had gezet.
„Bravo Grimaud! Verbeeldingskracht heb
je wel."
„Maar wat moet dat nu?" vroeg Porthos.
„Laten we eerst maar zorgen, dat we
verdwijnen", zei d'Artagnan, „wat dat te
beteekenen heeft begrijp je later wel."
Grimaud was reeds met zijn mand voor
uitgegaan en juist zouden de vier vrienden
het fort verlaten, toen Athos opeens riep:
„De vlag, voor den drommel!"
190. DE GESLAAGDE KRIJGSLIST
„Die zal niet in handen van den vijand
vallen, al is het ook maar een servet!"
Vliegensvlug klom hij boven op het fort,
rukte de vlag naar zich toe en zwaaide ze
in de richting van het kamp groetend bo
ven zijn hoofd heen en weer, welk gebaar
luide bijvalsbetuigingen tot gevolg had.
De verdedigers van La Rochelle waren
ondertusschen zoo dicht bij gekomen, dat ze
het fort binnen schot kregen. Ze openden
een verschrikkelijk vuur op den man, die
zoo dwaas was om uit puur vermaak zich
bloot te stellen aan hun kogels, Drie kogels
vlogen door het servet, welke zoo zijn
vuurdoop onderging. Op aandringen van
zijn kameraden klom Athos langzaam om
laag en wandelde daarna kalm in de
richting van het kamp weg.
Een oogenblik later begon een hevig ge
weervuur.
„Wat is dat nu? Waarop vuren ze eigen
lijk? Op ons toch niet, want ik hoor ten
minste geen kogels fluiten."
„Ze schieten op onze doode wachters" zei-
de Athos.
„Ach zoo! Nu gaat me een licht op!",
riep Porthos enthousiast.
„Gelukkig maar,' zeide Athos en haalde
zijn schouders op.
Boe men in het koude Noorden
een sub. tropisch klimaat doet
ontstaan.
Reykjavik, Juni 1937. Zuidvruchten
uit het hooge noodren? Dat schijnt al zeer
ongeloofwaardig te zijn. En toch zal men
spoedig uit de noordelijkste hoofdstad ter
wereld, uit Reykjavik, bananen, sinaasappe
len en meloenen kunnen betrekken. Weer
eens geschiedt het, dat de krachten der
natuur in dienst van de menschheid gesteld
worden, om een land van sneeuwvelden en
gletschers een geheel ander uiterlijk te ge
ven.
Reeds vele jaren lang maakt de bevol
king van de oude Vikingerstad Reykjavik
gebruik van het water, dat uit de in de na
bijheid gelegen heete vulcanische bronnen,
de zoogenaamde geysers, spuit, Niet slechts
dat de huisvrouwen hier kosteloos het
warme water voor hun wasch vandaan ha
len men is er ook reeds toe overgegaan,
het water door buizen naar de stad te
leiden en daarmede de huizen te verwar
men. Reeds thans worden alle openbare ge
bouwen en scholen op deze wijze verwarmd.
Op het oogenblik staan de stad voor ver
warmingsdoeleinden 1200 liters heet water
ter beschikking. Men wil dit cijfer nog
aanzienlijk verhoogen door het aantal elec
trische pompen uit te breiden.
De stad zonder schoorsteen.
Maar men is nog veel meer van plan.
Eerstens is het mogelijk de industrie geheel
van den toevoer van kolen onafhankelijk
te maken; Reykjavik staat niet voor niets-
bekend, als de eenige stad ter wereld zonder
schoorsteenen! En tweedens kan men met
behulp van het heete water der geysers aan
bepaalde gebieden een soort „Middelland-
sche Zeeklimaat" verschaffen. Zoo ontstaan
op het oogenblik in de nabijheid van de
warme bronnen uitgestrekte tuinderijen met
lange rijen broeikassen, waarinzuid
vruchten gekweekt worden. Door een eigen
buizensysteem wordt het water, dat men
eerst aanzienlijk heeft laten afkoelen, naar
de tuinderijen geleid. En nu zullen op oud
germaanschen bodem voor de eerste maal
sinaasappelen, meloenen, bananen en exoti
sche bloemen gaan groeien.
Vele tuinders en ingenieurs werken op
het oogenblik aan de verwezenlijking van
dit geweldige project. Niet ten onrehte
verwacht men, dat de exploitatie van de
vulcanische bronnen het aantal inwoners
van de voortdurend grooter wordende stad
nog aanzienlijk zal verhoogen. Is het ge
heele project, waarvan de kosten niet eens
buitengewoon hoog zijn, gereed, dan zal
men niet slechts de gezamenlijke warmte
en energie, welke Reykjavik voor zijn in
dustrie en particuliere huizen noodig heeft,
uit de aarde winnen, maar ook een groot
gebied in een vruchtbaar sub-tropiscli land
schap veranderd hebben.
DINSDAG 8 JUNI 1937.
Hilversum I.
KRO-Uitzending.
8.009.15 en 10.00* Gramofoonplaten.
11.30 Godsdienstig halfuur.
11.5. Ontvangst vaii H.M. de Koningin te
Amsterdam.
12.30 De KRO-Melodisten en solist.
1.00 Berichten.
1.20 KRO-Orkest.
2.00 Blijde incomste van H. K. H. Prinses
Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.00 KRO-orkest.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 KRO-Melodisten en solist.
5.45 Felicitatiebezoek.
6.15 Zwemcursus.
6.30 KRO-Melodisten.
7.00 Berichten.
7.15 „De heiligdomsvaart een eenige traditie
in Nederland", causerie.
7.35 Sporthalfuur. föt
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Het bezoek van het Prinselijk Paar aait
Amsterdam.
9.40 Intermezza.
9.45 Sted. Orkest Maastricht.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Gramofoonmuziek.
Hilversum II.
AVRO-Uitzending. 6.307.00 RVU.
8.00 Gramofoonplaten.
9.00 Omroeporkest.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Omroeporkest.
11.00 Huish. wenken.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 Reportage v. d. aankomst van H. M.
Koningin Wilhelmina.
12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest.
I.30 Gramofoonmuziek.
2.00 Feestelijke intocht van H.K.H. Prinses
Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard in Am
sterdam.
4.00 Altvioolvoordracht.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Kovacs Lajos' orkest.
6.30 Biologische causerie.
7.00 AVRO-Dansorkest.
7.40 Causerie „De Rijksopleiding voor de
luchtvaart in 1937".
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.30 Bonte Dinsdagavcndtrein.
10.15 „Uit feestend Amsterdam", reportage.
II.00 Berichten ANP. Hierna AVRO-Dans
orkest.
26.
Er waren juist een paar heeren uit Duitsch-
land hier, die speciaal voor dit doel overge
komen waren. Men zou morgen of overmor
gen naar de mijnstreek gaan en zij kon heel
gemakkelijk als verslaggeefster meegaan.
Behalve deze Duitsche heeren zou het gezel
schap slechts bestaan uit hemzelf, zijn direc
teur, Mr. Larker en een scheikundige, Mr.
Thompson. Met een gezelschap van slechts
zeven personen had ieder een gemakkelijke
plaats in de groote auto.
Hij drong aan en Esther streefde niet lan
ger tegen. Zij verzocht hem slechts haar dezen
avond nog met die heeren in kennis te bren
gen en vroeg ten slotte nog, of dan haar aan
wezigheid de zakelijke gesprekken niet zou
storen. De hertog ontkende. Natuurlijk zou
den die zaken voor haar vervelend zijn en
zou hij er daarom in haar tegenwoordigheid
zoo weinig mogelijk over laten spreken, maar
storen deed zij volstrekt niet. Esther stond op
en beiden keerden naar de groote zalen terug,
waar de groepenvorming zich inmiddels defi
nitief gekristalliseerd had.
De hertogin zag Esther met haar man uit
een zijdeur komen. Zij wierp slechts een kor
ten blik op haar gast, maar Esther merkte
daarin de oorlogsverklaring op. Nu, niets
aan te doen, hoewel zij toch waarlijk niet het
voornemen had het geluk van het hertogelijke
paar te verstoren. Zij was evenwel te dicht
tot de vervulling van haar taak genaderd, dan
dat zij om kleine beslommeringen zou kun
nen bekommeren.
De hertog stelde haar voor aan de drie
Duitschers, die met Larker in een hoek ston
den te praten, en even daarna sloot ook Dr.
Thompson zich bij hen aan, zoodat de deel
nemers aan den tocht bijeen waren. Esther,
die duidelijk voelde, hoe Larker h?ar met zijn
blikken verslond, werd dadelijk het middel
punt der groep, die zich met praatjes over
allerlei uit de groote wereld oezig hield.
Dr. Linden, die eensklaps kwam opduiken,
had haar nog nauwelijks ontwaard, of hij
snelde op haar toe. Het verbaasde hem, dat hij
niet overmatig warm ontvangen werd, maar
meende dit in het belang van zijn blad maar
te moeten verduren. De toestand werd er
echter toch een weinig onprettig door en de
spanning werd eerst verbroken, toen uit de
tot dat oogenblik nog niet betreden danszaal
muziek klonk en de hertog zich snel veront
schuldigde om met zijn vrouw den dans te
openen. Nog voor Linden Esther had kun
nen vragen, had Larker haar arm reeds ge
grepen en zij knikte haar collega lachend
toe; hij kreeg den volgenden dans.
Larker, die klein van stuk en niet zoo
groot als Esther was. danstte niettemin zeer
goed en aangenaam. Hij begon te praten over
haar deelname aan den tocht naar de Excel
sior Mijn, waarvan de hertog gesproken had,
en vroeg, of zij werkelijk naar beneden zou
gaan. Zij bevestigde dit lachend, waarop hij
meende, dat dit geen ontspanning voor een
jonge dame was en dat de hertog misschien
ook de lichamelijke inspanning wel onder
schat kon hebben. Of zij er dan zooveel
waarde aan hechtte om vuile schachten en
mijngangen te zien? Zij was toch zeker
daarvoor niet naar Engeland gekomen of
toch?
Aha! Esther sloot de oogen onder het
dansen mister Larker rook onraad. Of
schoon haar verschijning op hem stellig nog
sterker werkte dan op hertog Eric, was
Larker te geslepen om niet in elk geval eerst
te beginnen met het koesteren van verden
king. Waarschijnlijk twijfelde hij in werke
lijkheid volstrekt niet aan haar onschuldige
bedoelingen, maar zijn eigen ervaring, die
hem nooit een stap uit niets anders dan
nieuwsgierigheid liet doen, waarschuwde
hem tegen al te groote lichtgeloovigheid.
Van haar kant had zij in den grond noch den
hertog, die haar in de een of andere mijn
gang zeker een liefdesverklaring zou trach
ten te doen, noch de Duitsche industrieelen
te vreezen, maar deze geslepen kleine goede
danseur, deze arbeider met vrouwehanden
en een Napoleonsgezicht moest in het oog
gehouden worden.
Mr. Larker had zijn weg door sluwheid ge
baand. Geen scrupules en veel list waren de
factoren, die hem onder alle omstandigheden
vooruit geholpen hadden. Was hij niet reeds
lord van de admiraliteit geweest? Esther ging
geheel en al in het dansen op, terwijl zij scherp
nadacht. Dan stond hi, zonder twijfel met den
Engelschen Geheimen Dienst in relatie en dat
was voldoende om haar de uiterste voorzich
tigheid in acht te doen nemen.
Alsof de heer Larker een deel van haar
gedachten had kunnen lezen, maakte hij haar
plotseling opmerkzaam op een niet meer jon
gen heer, die met een groote dame danste.
„Sir Ronald Addison, de chef van Scotland
Yard, een goede, oude vriend van mij, Sir Ro
nald leidde den Geheimen Dienst reeds gedu
rende den oorlog. Wij leerden elkander ken
nen, toen ik zitting in het Parlement had en
later in de regeering. Lord Addison is wel de
beste kenner van dit gezelschap, van alle ge
zelschappen trouwens. Als u wilt, zal ik u
aan hem voorstellen".
Esther wilde dit gaarne en in de pauze tus-
schen den volgenden dans was zij reeds met
Lasker en Addison in gesprek. De chef van
den Britschen Geheimen Dienst zag er heel
wat minder gevaarlijk uit dan Selfride, hoewei
zijn mond en oogen haar toch volstrekt niet
bevielen. Daarbij kon zij zich niet van den
indruk losmaken, dat deze man een geheim
met zich ronddroeg, een leelijk. zorgvuldig
voor het oog der maatschappij verborgen ge
heim. Hij was vriendelijk en hoffelijk, zooals
alle Engelschen aanvankelijk jegens alle
vreemdelingen plegen te zijn. Zijn dunne lip
pen lieten, wanneer zij zich openden, gretige,
groote tanden zien. Esther huiverde. Zij ver
zocht Larker haar weder naar een der zalen
terug te brengen en vond daar Dr. Linden,
die van het buffet kwam en een bord met
zonderling saamgelezen eetwaren gevuld had.
Zij nam vermoeid plaats, Linden haalde een
bediende met dranken en begon toen Esther
uit te vragen. Zij probeerde naar haar beste
krachten zijn nieuwsgierigheid te bevredigen,
waarna hij zich verontschuldigde, dat hij vrij
vroeg moest vertrekken. Hij zou vannacht
nog naar Berlijn telefoneeren, dan kon het
bericht reeds in het ochtendblad staan. Of zij
ook niet...
Esther bedankte. Bij haar feestverslag was
niet zoo'n groote haast en als het overmorgen
verscheen, was het volkomen voldoende.
Overigens had de hertog haar uitgenoodigd
voor een tochtje naar zijn kolenmijnen. Be
halve uit den hertog zou haar gezelschap ver
der bestaan uit directeur Larker, een schei
kundige en de drie Duitsche bezoekers. Lin
den was ten sterkste geïnteresseerd en wilde
het dadelijk in zijn courant vermelden. Esther
bemerkte, dat zij een fout gemaakt had en
verzocht hem haar dit bericht, dat toch feite
lijk haar eigendom was, niet te ontnemen.
Zij wilde er zelf een kort verslag van geven
ris? hY'i t6rUg Z?U Zijn' Lülden verklaarde!
dat het hem speet, maar beloofde zich naar
haar wensch te zullen schikken.
De muziek deed zich weder hooren en haar
collega verzocht nu om den hem beloofden
dans en Esther moest er Dr. Linden meerdere
malen voor bewaren om behalve op de hare
Toen0ri°P rin°g °P/reem"e voete" te trappen'.
radbraakt Trf WM' VOelde zi-> zich als ge
radbraakt en ging zij naar de garderobe om
zich weder wat op te frisschen en herstellen
Het was daar, toen alle
robières en kameniers overliepen niet meer
iedere binnentredende, want doodmoe en uit
geput door het gejaag der laatste uren, had
den zij zich in een rustig hoekje teruggetrok
ken. Esther trad geheel onopgemerkt een der
door gordijnen gevormde en afgesloten nissen
binnen en liet zich met een diepen zucht op
een stoel voor den spiegel neervallen.
Hoe goed deed het haar, dat heele drijven
eens eventjes slechts uit verte en heel zacht
te hooren. Zij voelde zich overspannen en was
bijna geschrokken, toen zij voor het eerst haar
gezicht in den spiegel zag. Het deed haar
met dien onveranderlijken en ondoordringba-
ren glimlach aan als een masker. Nu eerst ge
voelde zij de inspanning, die het haar gekost
had om onder den dekmantel van een opper
vlakkige conversatie datgene te vernemen,
waarvoor zij hier was.
Zij nam een weinig eau de cologne en ver
koelde zich het voorhoofd daarmede. Nu, zji
kon tevreden zijn. Het was zeker, dat de her
tog een der leidende personen der actie was,
ter wille van welke Dr. Mersheim haar hier
heen gezonden had. Ook Larker scheen daar
geen onbelangrijke rol in te spelen. De drie
Duitschers, directeur Berger, Dr. Messelmann
en de heer Von Wandt schenen nog bezwaren
te hebben tegen het overdoen van hun chemi
sche octrooien. Esther wist, dat de tocht naar
de Excelsior Mijn niets met een plezierreisje te
maken had. Zij moest ingespannen oogen en
ooren open houden om nog meer over het
voorgenomen bondgenootschap te weten
komen.
Met half gesloten oogen in haar armstoel
achterover geleund, overdacht zij de bijzonder
heden, die zij aan Mersheim en aan Selfride
wilde mededeelen toen plotseling twee
zachtsprekende, maar scherpe vrouwestem-
men tot haar doordrongen. Er waren dus ze
ker twee bezoeksters de aangrenzende nis bin
nengetreden. Een oogenblik dacht Esther
eraan om op de een of andere wijze haar aan
wezigheid te kennen te geven, maar zij kwam
er niet aan toe dit denkbeeld uit te voeren. Zij
sloot de oogen en hield zich voor het geval
van een mogelijke verrassing als door ver
moeidheid en slaap overmand.
(Wordt vervolgd.)
te