John D/s Erfgenaam
Rumoer om Chineesche
ooren
EIMELIJKE
Radioprogramma
DE
STRIJD
door Michael Corvin
DE NIEUWE BEHEERDER VAN
EEN WERELDVERMOGEN.
„Ik geef, wanneer ik mij daar
toe gedrongen gevoel."
Sinds lang reeds kent Amerika
„Mister Junior", den oudsten zoon
van John D. Rockefeller, als den
grootsten filantroop van de Nieu
we Wereld; een man, die in alle
opzichten in de voetsporen van zijn
beroemden vader is getreden.
Hij heet: John Davison Rockefeller, net
als zijn grootvader. Maar zijn vrienden, zijn
medewerkers, zijn bedienden en eigenlijk
heel Amerika, ze noemen hem „Mister Ju
nior". En den ouden, thans overleden olie-
magnaat, hun ongekroonden koning, den
rijksten Amerikaan en wellicht den rijksten
man van de wereld, dien noemden ze „Mister
Senior".
Maar ook de „jonge" John D. Rockefeller
is geen jongeman meer. Erfgenaam van een
wereldvermogen en van ontelbare maat
schappijen, fabrieken, landgoederen, trusts,
spoorwegondernemingen en olievelden, is
Junior zelf grootvader!
De „kroonprins" Is een waardig
erfgenaam.
Een verre zestiger, maar een die nog werkt
met de energie van een dertiger en heele-
maal geen ongelukkige erfgenaam, die er
tientallen jaren op heeft moeten wachten om
zelf heer en meester te zijn, zooals zoo vele
andere millionnairszoons. Als jongeman
reeds was hij in de gelegenheid te toonen
dat hij een waardig zoon van zijn vader en
een waardig erfgenaam zou worden. Aan het
hoofd van een reeks wereld-ondernemingen,
als verantwoordelijk leider, bewees de
„kroonprins" dat hij niet alleen in naam
John D. was, maar ook in alle opzichten in
diens voetstappen trad.
Toen Mister Senior zich, nauwelijks 50 jaar
oud, terugtrok uit zijn zaken, toen was zijn
zoon nog wel is waar geen bereisd man,
maar toen reeds begreep zijn vader dat hij
zich op hem zou kunnen verlaten, dat hij
zijn bloed bezat. Tegenwoordig is er nie
mand meer in de Vereenigde Staten, die er
aan twijfelt, dat de erfgenaam van John D.
een der schranderste koppen van Amerika
is.
Zijn opvoeding was meer dan
Spartaansch.
Al heel vroeg moest Junior zelf
geldverdienen, vrijwel als kind al, zij
het bij zijn vader thuis. Hij moest
hout hakken, tuinwegen in orde hou
den, onder de hand studeeren en
viool leeren spelen, ofschoon hij zich
tegen dat laatste met geestdrift ver
zette. Éindelijk kreeg hij van zijn va
der een bescheiden zakgeld, een paar
dollarcenten in de week. En daar
van moest hij dan nog wat afgeven...
voor de kerk en de Zondagschool en
voor zijn spaarpot! Het klinkt wel
licht eenigszins belachelijk, maar
eenmaal zou 't stelsel vruchten dra
gen.
Toen Rockefeller Junior later trouwde en
zelf kinderen had, nam hij dezelfde maat
regelen en hij vertelde erbij dat op die wij
ze hun grootvader rijk was geworden en de
waarde van het geld had leeren kennen. En
hij stond er op dat zij een deel van hun zak
geld aan de armen gaven en dat zij zouden
begrijpen dat het noodzakelijk was later op
dezelfde wijze een deel van hun,geld voor
de gemeenschap af te zonderen.
Jong geleerd, oud gedaan.
In totaal heeft Mister Senior ruim 600
millioen Dollar weggegeven. Mister Junior
heeft tot nu toe een bedrag van 167 millioen
Dollar van zijn vermogen ten dienste van
liefdadige instellingen gebruikt. Als kind
deed hij het met vijf cent, als man met mil-
lioenen Dollars. Op veertigjarigen leeftijd
kende het land hem als een groot filantroop
en zijn schenkingen nemen tegenwoordig het
grootste deel van zijn tijd in beslag. Toen
men hem eens vroeg of zijn vrijgevigheid
MISTER JUNIOR.
aan een of andere philosophische gedachte
ten grondslag lag, antwoordde hij ontken
nend en voegde er aan toe: „Ik geef, wan
neer ik geven moet, wanneer ik mij daartoe
gedrongen gevoel."
Hij is een eenvoudig, rustig mens'ch,
die weinig spreekt en liever toehoort
en die belangstelling heeft voor de
meening van ieder van zijn em-
ployé's; de leer van zijn vader
blijft hem voor oogen staan. Hij
treedt maar heel zelden in het
openbaar op, laat zich niet graag
fotografeeren, leeft bijna beschei
den. is een voortreffelijk huisvader
en zeer godsdienstig. Hij gelijkt in
heel veel op zijn vader, al heeft
hij nog geen mémoires geschreven.
Mister Senior onderwijst zijn
kroost.
Rockefeller Senior had tot gewoonte om
iederen avond in zijn groot huis In Forest
Hills, Cleveland, zijn gezin de brieven voor
te lezen, die hij dien dag ontvangen had.
Brieven om hulp, om leeningen, om on
dersteuningen. Hij wilde in alles de mee
ning van zijn vrouw hooren. Alle kinderen
moesten daarbij zijn en in 't bijzonder de
ernstigste zoon: Mister Junior.
Hier en op deze wijze leerde de zoon de
wereldbeschouwing van zijn vader kennen.
Die placht te zeggen: „God heeft mij rijk ge
maakt; ik ben slechts de beheerder van mijn
vermogen. Wat de rijken met hun geld doen
is niet slechts hun eigen zaak, maar ook
een van den hemel. Een geschenk moet al
tijd nuttig zijn. Het moet zooveel mogelijk
menschen ten goede komen. Het moet op
wekken tot eigen hulp in moeilijkheden.
Voor alles dient men zijn schenkingen zoo in
te kleeden, dat ook anderen tot schenken
worden opgewekt." Daarom ook zei hij dik
wijls: „Ik zal zoo en zooveel millioen geven,
wanneer anderen de helft van dat bedrag
beschikbaar stellen." In de meeste gevallen
had zoon belofte het gewenschte resultaat.
Mister Junior was zich dus al op jongen
leeftijd van zijn verantwoordelijkheid be
wust. De meeste menschen leven om geld
te verdienen; zijn grootste probleem was
hoe het zoo nuttig mogelijk uit te geven.
Thans geldt hij als Amerika's eerste filan
troop.
Het is een bekend feit, dat Henri Ford al
het geld. dat hij verdient, gebruik om 't
weer aan zijn werk ten nutte te maken; dat
Hearst, de kranten-magnaat met zijn mil-
lioenen de mooiste paleizen laat bouwen en
vrienden helpt. John D. Junior heeft zich tot
taak gesteld zijn geld weg te geven maar
niet ondoordacht, maar volgens den leer van
zijn vader: „Geld is daar het meeste noodig
en het nuttigst, waar het goed doet."
Daarom ook is het te begrijpen, wanneer
Amerika naar het voorbeeld van de Euro-
peesche spreekwijze, zegt: „Rockefeller is
dood, leve Rockefeller!"
DE DRIE MUSKETIERS
197.
DE BIJEENKOMST,
Mijne heeren," riep Aramis, „de hoofdw
zaak is immers niet wie van onze bedien
den het sterkste of het sluwste is. De hoofd
zaak is wie van hen het ergste door den
duivel bezeten is."
„Wat jij daar zegt is nog zoo dom niet
antwoordde Athos. „Men moet niet naar de
deugden, maar naar de fouten van zijn
medemensch zoeken. Jij bent een groot
philosoof, Aramis!"
„Wat den broef aan Lord Winter betreft,
meen ik, dat we het volgende moeten
schrijven: Mylord! Herinnert U zich mis
schien nog de kleine, afgelegen plaats,
waar men Uw leven spaarde stelde d Ar-
tagnan voor.
Maar Athos viel hem direct In de rede:
Neen, d'Artagnan, je bent en je blijft een
slechte correspondent. Voor den drommel,
men herinnert toch zulk een braven man
niet aan zoo'n kleinen dienst.
Hou jij je liever bij je degen en laat de
briefschrijverij aan Aramis over. Die ver
staat de kunst beter,"
198.
ATHOS' GEHEIM
„Ja, maar jullie moeten allen helpen,"
zeide Aramis. „Ik weet immers maar al
te goed, dat Mylady een ware duivelin is,
maar verder weet ik van de zaak niets."
„Ik weet er ook niets van," bromde Por-
thos.
D'Artagnan en Athos keken elkaar eens
aan. Athos was wat bleeker dan gewoonlijk,
maar gaf toch d'Artagnan te kennen dat
hij vrijuit kon spreken.
„Zet dan de ooren maar open en luis
ter, wat je moet schrijven. Mylord, Uw
schoonzuster is een vreeselijke vrouw- Ze
heeft zelfmoord willen plegen en is met
uw broer nooit wettelijk getrouwd, daar ze
reeds in Frankrijk getrouwd was, en
door haar man weggestuurd werd,
ging Athos verder.
omdat ze gebrandmerkt is", besloot
d'Artagnan.
„Ja, en wie van jullie heeft dan dat
brandmerk gezien,-vroeg Aramis.
Het departement van handel van
de Vereenigde Staten heeft in zijn
geschiedenis al voor „heel wat moei
lijke beslissingen gestaan, maar
weinige zullen zoo eigenaardig zijn
geweest als de zaak van de Chinee
sche ooren.
Een firma in Idianapolis, die zich spe
cialiseert in plastische chirurgie, wilde uit
China drie paar Chineesche ooren impor
teeren om te kunnen experimenteeren met
een nieuwe methode, uitgevonden door een
Chineeschen chirurg, verneemt het Hsbl.
De wetten in de Vereenigde Staten over
het toelaten van iets uit het Oosten, zijn
zeer streng, en toen het nieuws betreffende
de Chineesche ooren (hoe die verkregen
zullen worden is niet bekend) San Francis-
co bereikte, wat het douane-bureau- in rep
en roer.
Kunnen Chineesche ooren, zonder dat daar
Chineezen aan vast zittengeïmporteerd
worden, en zoo ja, hoeveel invoerrecht
moet er op betaald worden?
Het.kantoor zag er geen gat in, wendde
zich in wanhoop tot Washington, en kreeg
via Indianapolis het antwoord, dat de ooren
bedoeld waren voor wettig wetenschappe
lijk onderzoek.
Vervolgens werd het hoofd van het de
partement voor de volksgezondheid erbij
gehaald. Hij gaf als zijn meening te kennen,
dat de import, van de ooren geen bedreiging
voor de volksgezondheid beteekende.
Daarna werd het departement
van posterijen gevraagd of de ooren
in een pakketje verzonden mochten
worden naar de plaats van bestem
ming. Maar het departement wilde
daar niet van hooren. Ooren mogen
niet per postpakket verzonden wor
den, en dus moet de firma ze zelf
van San Francisco naar Idiana
polis overbrengen.
Tenslotte heeft het departement van han
del bekend gemaakt, dat het nergens* een
wettelijke bepaling heeft kunnen vinden,
waarin een douanetarief voor ooren wordt
gegeven. De ooren zullen dus zonder invoer
recht ingevoerd mogen worden. Dit blijde
nieuws is nu op weg naar China. Zullen
de ogren achteraf het product van de ver
hitte verbeelding van een grappenmaker
blijken te zijn?
ZATERDAG 12 JUNI 1937.
Hilversum I.
KRO-uitzending.
8.00—9.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten en solist (Om 1.00
Gramofoonmuziek en postduivenberichten).
2.00 Voor de jeugd.
2,30 KRO-orkest.
3.00 Kinderuur.
4.00 KRO-orkest en gramofoonmuziek.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Een bezoek bij de Melaatschen, causerie,
7.35 Aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.30 Residentie-orkest en het Ballet van dfl
Wagnervereeniging. In de pauze: Reportage
en actueele causerie.
10.45 Internationale Sportrevue.
11.00 Berichten ANP.
11.10 De KRO-Melodisten en solist,
11.4512.00 Gramofoonmuziek,
Hilversum II.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.Sd
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Orgelspel, radiotooneel en VARAi
Grootorkest.
12.001.45 Gramofoonmuziek.
2.00 „Melody Circle".
2.40 Raketvliegen, causerie.
3.00 „De Flierefluiters" en solist.
3.40 De Frans Hals-tentoonstelling te Haar»
lem, causerie.
4.00 Viool en piano.
4.30 Esperanto-uitzending.
4.50 Gramofoonmuziek.
5.00 Zang en piano.
5.40 Literaire lezing.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.10 Sportreportage.
6.30 De Ramblers.
7.00 Filmland.
7.30 Van Evangelie- tot gemeente, causerie,
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP, VARA-,Varia.
8.15 „Fantasia", gramofoonmuziek en „Ofl
naar den Dolder", toespraak.
9.15 „The Four Kaeths".
9.30 Radiotooneel.
9.45 Vervolg accordeonconcert,
10.00 Berichten ANP.
10.05 VARA-Orkest.
11.0512.00 Gramofoonmuziek.
30.
Zagainoff keek Esther niet aan terwijl hij
sprak en daardoor bemerkte hij ook niet, hoe
zij op deze woorden verbleekte en zich dieper
over haar bord boog. Na een korte pauze ging
hij met een bitteren glimlach voort:
„Zij kochten hem dus niet, maar zij won
nen hem op een veel eenvoudiger en volko
men ongevaarlijke manier. Zij gaven het be
wijs, dat zij zijn flinkheid waardeerden. Zij
bevestigden hem in zijn rol van arbeidersleider
De arbeiders kenden deze soort voormannen
wel en hadden aanvankelijk maar eens om
dezen jongen en rjverigen „revolutionair" ge
glimlacht, maar toen zagen zij, dat hij bij een
paar kleine verwikkelingen met de werkgevers
een geschikt onderhandelaar bleek te zijn.
Kort daarop kwam Larker's groote slag. Bij
een der grootste stakingen der kolenmijnwer
kers nam hij de leiding op zich. Hij deed dit op
een oogenblik, dat men reeds zeer geneigd was
de staking maar weer "op te geven, op een
oogenblik, dat de moedeloosheid den wil om te
strijden dreigde te vernietigen. Hij "derp zich
in de bres, die ontstaan was, doordat sommige
oude en beproefde leiders der organisatie zich
hadden teruggetrokken of den moed hadden
opgegeven. Ja, het was Larker, die, gehuld in
de aureool der wanhoop, plotseling kwam op
duiken. Het was de mooie Larker, de man. die
op de feestavondjes der mijnwerkers geen dans
oversloeg en nooit de bons kreeg. Nu was z(jn
uur gekomen, het moment, dat hij moest weten
te gebruiken. Het baarde groot opzien, toen hij
daar zoo verscheen, stralend en zeker van de
victorie als een jonge god te midden der ver
slagen en uitgemergelde menigte. Men was
verbaasd, haalde de schouders op en liet hem
begaan. Het was een ieder duidelijk, dat de
staking verloren was. De kassen waren leeg en
nergens vandaan was, meer steun te verwach
ten. Hij verzocht om vier en twintig uur?
Goed, men zou het nog vier en twintig uur vol
houden, hoe zinneloos dit ook was. Na afloop
van dezen termijn hadden de arbeiders de
overwinning behaald. Larker had al hun
eischen doorgedreven. Begrijpt u, wat dit be-
teekent?"
Zagainoff ging geheel in zijn onderwerp op.
Zijn kalme toon van voorheen was in een
ijverig en heftig fluisteren veranderd. Esther
keek hem aan en hun blikken ontmoetten
elkander. Zagainoff omklemde het mes, dat
hij nog steeds in de hand hield, hoewel hij het
reeds lang niet meer gebruikte.
„Dat was nog nooit vertoond, een verloren
staking te winnen op het laatste moment,
neen, nk het laatste moment. Want iedereen
wist, dat de toestand der arbeiders niet onbe
kend gebleven was aan de mijneigenaars. Er
waren verspieders genoeg, die hen over de
kasmiddelen op de hoogte hielden. En toch
was het Larker, dien duivelskerel, met zijn
stralenden overwinnaarslach en een ongehoord
mondwerk gelukt den tegenstand der werk
gevers onder den voet te loopen. Men had
overwonnen en dit gevoel zette zich tegen
over Larker om ln een bewustzijn van schuld.
Deze jonge kerel, dien men haast uitgelachen
had, deze spring-in-'t-veld en mooie danser
had allen oudgedienden den loef afgestoken.
Hij had met dit cavalerie-meesterstuk een
aanval zonder reserve, het rijar.delijk front
doorbroken en uiteen gejaagd. Was hij niet
een held?"
Jury zweeg weer een oogenblik en bekeek
zijn vuist en het mes, dat hij nog steeds om
klemd hield, doch nu met een verachtelijken
glimlach neerlegde. Toen tuurde hij voor zich
uit. Zijn stem werd weder kalmer en vrij van
hartstocht en hij ging, terwijl Esther hem
zwijgend aankeek, voort:
„Jawel, hij was de leeuw van den dag. Men
overstelpte de oude leiders met verwijten,
men zette hen af, men veranderde de geheele
organisatie en bracht haar daardoor aan den
rand van den afgrond. Maar men had
overwonnen en kon zich dit nu permitteeren,
nietwaar? Het waren vooral de vrouwen, die
nu de meest radicale eischen voor Larker en
tegen de oude grondergelen der organisatie
deden hooren. En het fraaiste van dit alles
was, dat Larker, die ijdele ezel, zelf werkelijk
geloofde, datde overwinning aan zijn handig
heid te danken was. Hij doorzag geen seconde
den genialen zet op het schaakbord der werk
gevers, die hem hiermede juist mat gezet
hadden. Hij doorzag hen niet voor het voor
hemzelf zoowel als voor de arbeiders te
laat was. U herinnert zich nog den grooten
stakingstijd van twee jaar geleden? Larker
stond aan de spits. Een bijzonder gevaar
scheen de arbeiders niet te bedreigen. De
eischen waren niet overmatig hoog en de
tegenpartij scheen tot het doen van concessies
geneigd. Maar dezen keer liep het niet zoo
goed af als eerst. Larker schroefde zich, dron
ken door zijn machtsgevoel en overtuigd van
zijn eigen genialiteit, tot een onbuigzame hou
ding op, zonder te bevroeden, dat dit het
juist was, wat de andere partij gewenscht
had. Toen volgde een bespreking tusschen de
vertegenwoordigers der eigenaars en Mr. Lar
ker, een bespreking, die den heer Larker on
zacht de schellen van de oogen deed vallen,
want toen ontzag men zich niet hem de waar
heid te zeggen. Het was overigens hertog
Eric, wien de eervolle taak ten deel viel den
heer Larker uit den droom te helpen. Hij
deed het beleefd, maar vernietigend. Men
stelde den arbeidersleider het alternatief da
delijk de staking af te gelasten en eeuwige
trouw te zweren, of men zou den arbeiders
en de partij heel duidelijk aan het verstand
brengen hoe schitterend de heer Larker op
den lijm tak was komen zitten en dat de ar
beiders hem en zijn optreden het in gevaar
brengen van het bestaan van hun heele or
ganisatie dankten door het afzetten der meest
betrouwbare leiders. Dit onderhoud van meer
persoonlijken aard werd nog gevolgd door een
en eenvoudig zakelijk gesprek, waarbij de
heer Larker moest erkennen hoe belachelijk
zwak de positie der arbeiders tegenover die
der werkgevers was. Het resultaat van deze
besprekingen was het opheffen der staking
met als concessie en bij wijze van erkentelijk
heid voor het toegeven der arbeiders, de op
name van den heer Larker in den Raad van
Toezicht der mijnbouwmaatschappen van den
hertog van Glouchester. Dit is nu de heer
Larker, naar wien u mij vroeg. Dat hij voor
zijn kapitulatie een korte i tijd onderstaats
secretaris in het arbeiderskabinet geweest is
en bij die gelegenheid vooral de marine ge
diend heeft, is slechts van ondergeschikt be
lang."
Jury lachte, maar zijn oogen stonden treu
rig. Zij knikte sprakeloos. Zagainoff dronk
haastig zijn kop thee leeg en keek hem vra
gend aan. Zij vertelde hem, dat zij morgen
met Larker en hertog Eric, de Gold Gate Mijn
zou gaan bezichtigen en dat Larker haar zoo
even verzocht haar vandaag nog het een en
ander over de bijzonderheden der inrichting
van deze mijn en over het bedrijf te mogen
komen vertellen en aat zij hem tegen etens
tijd in het hotel had ontboden.
Zagainoff trok een gezicht, alsof hij iets
bitters in den mond gekregen had en verzocht
haar toen bij haar bezoek aan de mijn niet
alleen op de achterlijkheid der inrichting
maar ook op het uiterlijk der arbeiders en van
hun gezinnen te letten. Dit zou overigens toch
wel niet veel aan het licht brengen, want
niemand van die menschen kan het wagen
zich vrij uit te spreken, terwijl bovendien geen
hunner aanleiding kon hebben om juist tegen
over haar openhartig te zijn
Esther keek Zagainoff treurig en vragend
aan. De toon, waarop hij gesproken had had
haar verrast. Zijn gewone lijdzaamheid was
verdwenen en hij nam haar met haast vijan
dige blikken op. Beiden zwegen eenige minu*
ten lang. Ester voelde, dat er iets moest
gebeuren. Zij voelde, dat nu Zagainoff open*
hartig gesproken had, de beurt aan haar was
om kleur te bekennen. Maar hoe moest zij dat
doen en wat mocht zij aan hem toevertrouw
wen? Toen schoot haar het voorval te binnerb
dat zich dadelijk na hun kennismaking bad
afgespeeld en zijn vroeg Zagainoff, of hij nog
iets van die dame vernomen had, die h(j in
zijn kamer had betrapt.
„Mevrouw Jeffers?" Jury lachte kort. ,Jk
heb niets meer van haar vernomen, maar ik
neem aan, dat zij dadelijk na haar bezoek bif,
mij aan Sir Ronald Addison verslag uitga*
bracht zal hebben. In het hotel heeft niemand
haar meer gezien."
„Lord Addison? U bedoelt den chef van
Yard?"
Zagainoff knikte.
„Hij werd mij gisteren door hertog Erkj
voorgesteld. Geen erg sympathiek heer.
ocxg öjriiipttuiieit. ii^M.
maakt den indruk, dat hjj het liefst alles en
iedereen zou laten bespieden. Wantrouwen
als beroep moet iets verschrikkelijks zijn."
„Zeer zeker. Hij is weliswaar niet wan*
trouwig tegenover iedereen, maar evenmin
als ik hem vertrouwen in kan boezemen, kon
dat misschien met u ook wel het geval z(jn.
„Waarom zou hij tegenover mij de een of
andere verdenking...?"
„Ik vrees, dat hv niet zoo recht aan de een*
voudige verslaggeefster voor de groote wereld
zal gelooven. En als hij hoort, dat u naar de
mijnstreek gaat en u zult er wel zelf niet
aan twijfelen, dkt hij het hoort dan wordt
zijn vermoeden, dat u voor een andere taak
hier bent, nog slechts versterkt. Of bent u zelf
van een andere opinie?"
Esther schudde het hoofd. Het was haaf
plotseling doodelijk angstig te moede gewor*
den. Hoe zeker zij er ook van was, dat de Rn®
geen vermoeden van haar verschillende rela*
ties had, scheen toch ieder woord van hent
daarop te zinspelen. Zij monsterde hem wel
een minuut lang en al dien tijd hield hij haaf
blik kalm uit, tot zij eindelijk luchtig ant"
woordde: (Wordt vervolgd.)