Het controle systeem wankelt Gentleman-dief ontmaskerd DE EIMELIJKE STRIJD ^MARKTBERICHTEN door Michael Corvin Bome en Berlijn tegen Fransch- Britsch toezicht op de Spaan sche kust. In de „Giornaie d'Italia" verwerpt V'irginio Gayda uit naam van Duitschiand en Italië de gedachte aan een uitsluitend Fransch-Britsche controle der Spaansche kusten. De ItaliaanschDuitsche houding te dien aanzien Iaat geen twijfel meer. De officieele corqmeiitatop stelt duidelijk vast, dat „een controle-mo nopolie van Frankrijk en Engeland een belangrijke bijdrage zou vormen voor de poging om te komen tot een communistisch monopolie in Spanje, juist op 't oogenbiik, waar op de tegenstand der rooden wan kelt. Italië en Duitschiand, die sinds lang hun politiek van Europeesche waardigheid in Spanje hebben be paald, kunnen dat niet aanvaarden". De schrijver merkt verder op, dat niets gedaan kan worden zonder de goedkeuring yan Italië en Duitschiand. Na vervolgens herhaald te hebben, dat Jioch Rome noch Berlijn doelstellingen heb ben welke de souvereine rechten van het Spaansche volk zonden kunnen aantasten en dat men te Berlijn en Rome ten doel heeft te verkrijgen „dat het door buitenlandsche wapenen opgelegde communisme wegge vaagd wordt", legt Gayda den nadruk op de nauwe gemeenschappelijkheid der Itali- aansch-Duitsche opvattingen. „Op dit punt, evenals op andere punten, is de function- ncering van de as RomeBerlijn categorisch -Actieve besprekingen worden op het oogen biik gevoerd tusschen Rome en Berlijn ter bepaling van een gemeenschappelijke ge dragslijn. Er is een volmaakte synchronisa tie tusschen beide regeeringen. Stem uit Berlijn. r D.N.B. zegl:Hct verdere lot der controle in de Spaansche water, wordt natuurlijk ooit in Berlijnsche politieke kringen breedvoerig besproken. Het moet, aldus zegt men, in de eerste plaats de taak van de niet-inmengingscom- missic zijn zich bezig te houden met 't voor stel van Engeland en Frankrijk de controle aan de Spaansche kusten alleen ten uitvoer te leggen. Daarbij moet zeer zeker in het oog wor den gehouden, dat dit voorstel in de niet-in- amengingscommissie op moeilijkheden zou kunnen botsen, daar men van Duitsche en zeker ook van Italiaansche zijde rekening zal moeten houden met de ondervinding, welke Duitschiand en Italië in de zaak van de „Leipzig" met. de beide westersche mo gendheden hebben opgedaan. De kwestie is, welke toestand ontstaat, wanneer geen eenstemmig besluit in de niet- inmengingscommissie zou tot stand komen. In dit geval zou het wel is waar mogelijk zijn terug te grijpen naar vroegere overeen komsten, zooals b.v. die van December 1936, die voorloopig slechts bepaalden, dat de mo gendheden zich in Spanje van iedere in menging moesten onthouden. Zal Engeland doorzetten? In antwoord op vragen in het lagerhuis heeft Eden gisteren wederom bevestigd, dat Engeland en Frankrijk het voornemen heb ben de opengevallen plaats in de controle ter zee langs de Spaansche kusten in te ne men. Morgen, aldus deelde Eden mede, zal het ondercomité voor de niet-inmenging bijeen komen, teneinde de nauwkeurige voorstellen te bestudeeren, die hierover zullen worden ingediend. „Ik hoop morgen in staat te zijn een verklaring over deze zaak te kunnen pf leggen." Op de vraag van een labourafgevaaraigde, of de houding der Italiaansche en Duitsche regeering niet het geheele niet-inmengings- systeem in gevaar bracht, herhaalde Eden, dat Groot-Brittannië vastbesloten is, trouw te blijven aan deze politiek. Een ander labourafgevaardigde vroeg: „Heeft de minister van buitenlandsche zaken kennis genomen van het in Italië gepubliceerde bericht, volgens hetwelk met of zonder interventie generaal Franco moet winnen?" „Wanneer dit zoo is", antwoordde Eden, „hoop ik, dat er geen interventie zal zijn". Omvangrijke oplichterij achter haald. Het eene gat werd met het andere gestopt. Talrijke slachtoffers in gegoede krin gen van Rotterdam, Schiedam en Den Haag. De Centrale recherche te Rotter dam heeft gistermorgen in een ho tel aldaar aangehouden een oplich ter, die sedert het begin van 1935 er zijn werk van maakte om gegoede burgers te Rotterdam, Schiedam en Den Haag onder tal van voorwend sels geld uit den zak te kloppen, waarin hij wonderwel is geslaagd. De man heeft slachtoffers bij tien tallen gemaakt en de bedragen, die hij op deze wijze heeft verzameld loopen in de duizenden. Een deel van dit geld heeft hij in den vorm van winstaandeclen uitgekeerd, maar desondanks moet he bedrag, dat de man zich heeft toegeëigend, niet worden onder schat. Overigens is dit een oplichterij met romantiek. Maandagmorgen waren rechercheurs in een Rotterdamseh hotel in verband met een andere zaak. Terloops informeerden zij naar den bewusten persoon, in verband met wien den laatsten tijd tal van klachten bij haar waren binnengekomen, en op een vraag of hij wel eens hier kwam, antwoord de een lid van het personeel van het hotel: „Ja, daar staat hij net in de telefooncel". Overbrenging naar het hoofdbureau van politie was thans liet werk van eenige mi nuten. De man, de 44-jarige reiziger J. van B., zich noemende en schrijvende J. B., is in 1935 reeds begonnen zich in vrijwel alle groote café's in Rotterdam, in kegelclubs en dorgelijken in te dringen. Hij wist door zijn correcte optreden vertrouwen te wek ken, en vertelde dat hij gedurende twaalf jaar op een seminarium was geweest en dat hij thans ambtenaar bij de Crisiszuivelcen- trale was. Ook zeide hij wel verbonden te zijn aan het departement van Sociale Za ken. Wanneer hij in den vriendenkring een maal goed ingevoerd was, begon hij de heeren in het vertrouwen te nemen. De na druk werd gelegd op het feit, dat alles wat hij zeide strikt vertrouwelijk was en dat niemand er iets van mocht hooren, maar dat er geld te verdienen was. Het is onbegrijpelijk, maar tal van bekende zakenlieden, die toch niet over een nacht ijs gaan, zijn op die wijze leelijk bij den neus genomen. Want wat was het geval? Van B. wist heel aannemelijk te maken, dat hij in ver band met zijn hooge functie veel gemakke lijker dan buitenstaanders handelstransac ties tot stand kon brengen. Als crisisambte naar kon hij bijvoorbeeld invloed uitoefenen op de distributie en den aankoop van crisis goederen, hetgeen iemand in den vrijen handel niet kon. Het eenige wat noodig was, was geld en wel onmiddellijk. Als ambtenaar kon hij zelf natuurlijk niet handelen, dat was hem verboden maar aan gezien er inderdaad geld te verdienen was, wilde bij blijkbaar op zijn manier ook een steentje bijdragen tot de „actie herlevend Rotterdam" en daarom interesseerde hij er, heel filantropisch, andere menschen voor. Het bedrag van deelneming bedroeg vier honderd gulden, waarop gedurende plus minus een jaar, maandelijks een winstaan deel van tachtig tot honderd gulden zou worden uitgekeerd. Verder moesten de ge gadigden één dag in de week vrij houden, want het zou wel eens voorkomen, dat zij een conferentie moesten bijwonen of groote DE DRIE MUSKETIERS 227. DE KONING VERMAAKT ZICH. Daarom wachtte de kardinaal ongedul dig op dit bericht uit Engeland, dat Buc- kingham niet zou komen. Af en toe nam men ordonnansen van de Rochcllers gevangen. Men las hun brieven en maakte korte metten met hen. De kardi naal zei nooit anders dan „ophangen!" De koning werd bij deze wreedheden .steeds uitgenoodigd. Hij ontbrak nooit en zocht zich een goed plaatsje uit om alles goed te kunnen zien. Dat was een kleine afwisseling voor hem en deed hem het lan ge wachten weer een weinig korten. Maar ondanks alles verveelde hij zich erg en zei steeds maar weer, dat hij naar Parijs te rug wilde. De kardinaal wist veelal niet wat hij voor het amusement van den koning moest ver zinnen. 228. EEN NIEUWE BARTHOLOMEUSNACHT? Het plan, de stad met een algemeenen stormaanval in te "nemen, werd steeds weer door den koning verworpen, hoewel hij eigenlijk niets tegen een stormaanval had. Maar de ter zake kundigen beweerden strak en stijf, dat de stad slechts door den hon ger was te onderwerpen. Verder was de kardinaal er van overtuigd, dat een strijd tusschen Franschen onderling geen vooruit gang beteekende. In dit opzicht was hij zijn tijd ver vooruit. Daarbij zou een bestorming van de stad en het vermoorden van eenige duizenden Hugenoten in het jaar 1628 al te veel aan de beruchte Bartholomeusnacht van 1572 her inneren. Hij wachtte daarom met veel ongeduld op bericht van zijn agente. Had ze hem misschien verraden. Of was ze dood? Hij wist, dat ze zich niet zonder grond onbetuigd zou. laten. geldsbedragen moesten halen. Maar verder had men niets anders te doen dan het geld op te strijken. Voor de gestorte deelnemings som kreeg de bij de zaak geïnteresseerde een gezegeld papier, waarop hij later zijn handelsbedrag van vierhonderd gulden zou terugkrijgen, zulks onafhankelijk van de uit betaalde wdnstaandeefen: Na een paar keer gemaand te zijn, hetgeen niet= eeqSf. zoo .erg veel arg waan wekte, kwamen de eerste winstaandeelen inderdaad los en zijn er onder de deelnemers, die meer hebben teruggekregen aan winst aandeelen dan hun eigenlijke stor tingsbedrag groot was.. Deze zijn er nog wel bij gevaren, de meesten zijn evenwel bedrogen uitgekomen, want van B. interesseerde telkens nieuwe personen voor zijn affaire om zijn andere slachtoffers vóór èenigen tijd tevreden te stellen. Toch kon v. B. blijkbaar niet genoeg geld verzamelen om een gemakkelijk leventje te slijten, waarom hij er nog een extra baantje bij nam. Hij speelde quasi-geneesheer, en dat was een zaakje, dat meer in het laatje bracht. In die functie verkocht hij voor hoo ge bedragen verpakte geneesmiddelen, die zoogenaamd uit Parijs kwamen, doch waar hij in werkelijkheid bij een Botterdamsche apotheek slechts enkele kwartjes voor be taald had. Tal van personen uit Rotterdam, Schiedam en Don Haag zijn de dupe geworden van de diverse oplichterspractijken van van B. Toen van B. gisteren aan een verhoor werd onderworpen, zeide hij gedupeerde te zijn. De man noemde den naam van een te goeder naam en faam bekend staand hoofd ambtenaar, dat was zijn opdrachtgever. De zen zond hij rechtstreeks de gelden die hij incasseerde toe; hij ontving dan later de be dragen, welke hij als winst moest uitbetalen, terug. Alles zou goed geloopen zijn, wan neer bedoelde hoofdambtenaar niet eenige maanden geleden spoorloos was verdwe nen Hij had de hoop, dat de man binnen af- zienbaren tijd wel zou terugkeeren en de zaken hun gewonen loop zouden krijgen. Aangezien alles omtrent dezen zg. opdracht gever fictief is en van B. bij de politie geen onbekende is, omdat hij eenige maanden geleden voor een soortgelijke zaak heeft moeten verschijnen, .is hij op het hoofdbu reau van politie opgesloten. AMSTERDAM, 28 JUNI 1937. 306 Vette koeien, le kwaliteit 7684; 2e kwaliteit 6474; 3e kwaliteit 5862; 110 Melk- en Kalfkoeien 185250; 93 Vette Kal veren 2e kwaliteit 4856; 3e kwaliteit 40— 46; 155 Nuchtere kalveren 712; 30 Schapen 28—36; 11 lammeren 1922; 438 varkens. Vleeschvarkens, wegende van 90110 kg. 5859; Zware varkens 5758; Vette varkens 5556; 3 Paarden 140170; Aangevoerd 3 wagons. AMSTERDAM, 28 J.uni 1937. Binnenlandsche granen. (Boerennoteering) Rogge f 8.25S.50; Chevalier-gerst f 8.25— 8.75; Haver f 7.257.50; Duivenboonen f 9 f 10 alles per 100 kg.; karwijzaad f 1010.50 blauwmaanzaad f 1111.50 alles per 50 kg. AMSTERDAM, 28 Juni, aardappelmarkt. (bericht, van den mak. Jac. Knoop). Noordholl. Muizen f 45. kl. driel. Mui zen f 2.403, kriel f 22.50, Wcstlandsche Muizen f 4.605, voor mooie blanke Mui zen; drielingen f 44.20; kriel f 22.10, mooi kriel gezocht; Nieuwe Malta aardap pelen f 11.1012, Friesche Roodstar per 7( Kg. f 2.10—2.40. AMSTERDAM, 28 Juni 1937. 1900 kg. blauw schoon f 0.680,80; 10.10( kg. Hollandsch Geel f 0,680,78 ALKMAAR, 28 Juni. Aardappelen f 2.60—5.60, Aardbeien f 28— 01, Aalbessen f 8—18, Andijvie f 0.802.40 Bloemkool, I f711, id. II f36, Doperwter f 6.509, druiven f 39—43, kropsla f 0.90— 3.10, komkommers f25, peterselie f2— 2.80, perziken f59, postelein f 0.480.60. peulen f 12—20.50, rabarber f 1.804.20, roo de kool f5.90, selderie f 0.901.90, spinazie f 5680, snijbooncn f 19—23, dubbele spercie- boonen f 1922, tuinboonen f 2.50—3.50, to maten f 10—14, uien f2.503.80, worteler f 5.90—9.50. PURMEREND, 29 Juni. Koeien totaal 446 st. 210 vette koeien f 0.6? 0.78, gelde f 160—225, melk f 150275, stie ren f0.520.62, 16 paarden f80—200, 55 vet te kalveren f 0.30—0.60, 420 ncht. kalverer f4—15, 160 vette varkens f0.490.5141 mag. varkens f 1832, 230 biggen f 12—17 360 schapen f 15—29, 38 bokken f 4—13, 65j lammeren f 1215, NOORD-SCIIARWOUDE, 29 Juni 1937. 113400 Kg. aardappelen: Schotsche Muizen, f 44.60, grooten f 2.50—3.70, export f 2.5C 2-60, driel. f 2.SO--3.SO kleine f 1.50—2.1( 250 Kg. zilvernep f 9.30—9.40, 136 stuks bloemkool f 8.90—9.30. BROEK OP LANGENDIJK, 29 Juni 1937. 400000 Kg. Schotsche muizen f 4—4.60, drielingen f 2.50—3.60, kleine f 1.50—1.90 6000 Kg. peen f 4.80-6.30, 20.000 Kg. toma ten A f 25.60—25.90, B f 25.90—26.40, C f 26.7C —26.80, CC f 21.20—21.80. 45. Nigmand wist beter dan Symes op welk een zwakken grond de aanklacht onder de be staande omstandigheden rustte en dat de eenige kans op resultaat voor de politie be stond in het verkrijgen van eenig uitstel. De gevangene glimlachte inspecteur Symes bij het verlaten van het kantoor opgewekt toe en Symes wist niet beter te doen dan eveneens te grijnzen. Voor den rechter van instructie, die twee uren later den gevangene het verhoor afnam, kreeg nu de zaak het door Hardley gehoop en door Symes gevreesde verloop. De Amen- kaan verzocht voor alles mededeelmg van de reden, die tot zijn gevangenneming aanleiding gegeven had. Symes gaf een beknopt versla», waarbij hij zich inspande het bezwarende der aanwijzingen en omstandigheden, onder hij Hardley gearresteerd had, te doenuit komen. De rechter vroeg naar Hardley s bezigheden te Londen. „Ik ben koopman uit Boston, z°oals "n* makkelijk kunt vaststellen. Bovendien heb fl de opdracht van den Boston Exammerom een serie artikelen te schrijven over sche openbare leven. Het verheugt mij, dat inspecteur Symes mij geholpen heeft deze serie zeer interessant te kunnen t t „Geeft u toe zich met geweld toegang tot de vertrekken van miss Raleigh m het Hotel verschaft te hebben „Het spijt mij zeer dit niet te kunnen doen. Ik wilde miss Raleigh, de mij bekende corre spondente van de „Welt", in haar kamer be zoeken, vond de deur ongesloten en trad binnen. Tot mijn verwondering was miss Raleigh niet in de kamer. Daarentegen trad, toen ik het vertrek weder wilde verlaten, de heer Symes mij met een pistool in de h'and tegemoet. Ik moet erkennen, dat ik eerst ten uiterste verbaasd was, maar toen een weinig boos werd en den heer Symes bewees, dat ook een gespannen revolver geen absolute zekerheid garandeert. Mijn wegloopen mag mogelijk onverstandig zijn, maar is toch niet geheel en al onbegrijpelijk." „Wat heb u hieromtrent op te merken, inspecteur Symes"?" „Zwendel van het begin tot het eind. Op dienstorder was ik belast met het onderzoek der kamers van miss Raleigh en bevond mij in het weede vertrek, toen ik in de andere kamer een geruisch hoorde. Ik keek door de kier van de deur en zag dezen heer, die het schrijfbureau van de dame nazocht. Er be staat geen twijfel, of..." „Een oogenbiik, alstublieft! Was de deur naar de gang op slot of niet?" „Ik heb mogelijk vergeten haar na mijn binnentreden weer af te suliten." „En hoe wilt u uw doorzoeken van het schrijfbureau verklaren?" „Ook ik hoorde, toen ik een oogenbiik ge wacht had, een geruisch in de andere kamer. Ik ging naar de schrijftafel, waar enkele brochures en geïllustreerde bladen op lagen, om daarin te bladeren, tot miss Raleigh, die ik meende, dat in het andere vertrek was, zou komen. In haar plaats kwam, toen ik mij omkeerde, inspecteur Symes de deur door en legde zijn dienstrevolver op mij aan." „Lagen er brochures op die schrijftafel?" „Jawel, edelachtbare." Inspecteur Symes kon zijn woede niet ver bergen, wat Hardley met innige vreugde ver vulde. Hij had niet durven hopen zoo snel en zeker den onmiskenbaar bestaanden twijfel van den rechter van instructie te kunnen op heffen. Dat de inspecteur nu een politiek pleidooi tegen hem zou gaan houden, was niet waarschijnlijk. De rechter dacht eenigen tijd zwijgend na en liet daarbij zijn blikken van Symes naar den beklaagde en terug dwalen. „Hebt u een vaste woonplaats in Londen?" „Ik logeer in het Savoy Hotel. Hier is mijn pas. Ik ben bij het Amerikaansche gezant schap bekend en men zalu daar over mij ongetwijfeld alle verlangde inlichtingen willen verstrekken. Ik begrijp hij keerde zich naar Symes, die hem aankeek, zooals een postzegelverzamelaar zou kijken naar een zeldzaam exemplaar, dat hij nog niet bezat „dat mijnheer de inspecteur door rnrjn ver schijning, die hem misschien verraste, moge lijk even in de war raakte, maar ik sta er verbaasd over, zoo vlug de Britsche politie tot arrestaties overgaat, voor zij zich zelfs aangaande den persoon van den gearresteerde georiënteerd heeft. Ik geloof, dat men in Boston..." „Ik geloof, dat het beter is, mijnheer Hardley, niet teveel naar Boston te schrijven. Ik moet u nu wegens gebrek aan bewijs laten gaan, maar ik wil u niet verhelen, dat ik u voor een man met buitengewoon veel geluk houd en ik neem aan. dat dit ook de meening zal zijn, die inspecteur Symes zich over u heeft gevormd". „Met uw welnemen zal ik mij dus kunnen verwijderen?" „Alstublieft. Als u uit deze kamer komt. de lange gang rechts door en de middelste trap af. Gelijkvloers doet u het beste nog maar eens naar den uitgang te vragen." Hardley verliet het kantoor met een be leefde buiging voor den rechter en inspecteur Symes, die dadelijk na zijn vertrek dicht voor de tafel van den magistraat kwam staan. „Hij is in dienst van de United Service en hij is een van de gevaarlijkste knapen, die ons en anderen in Londen bespionneeren. Natuurlijk verlies ik hem niet uit het oog en den volgenden keer hoop ik wat bezwaren- der materiaal mee te brengen, dat zijn vrij lating na zulk een korten tijd onmogelijk zal maken." Symes rende de kamer uit en langs een korteren weg naar den uitgang, waar hij, verscholen in de portiersloge, den heer Hard ley voorbij liet wandelen, die op straat een taxi nam om zich naar zijn hotel terug te laten brengen. Hardley twijfelde er geen seconde aan, of van dit oogenbiik af stond hij onder bijzonder poltietoezicht, dat scherper en onontkoombaarder was dan welke offici eele controle ook. Hü. mocht erniet aan denken zich op een der tot nu toe gebezigde manieren met Selfride in verbinding te stellen. Telefoneeren van het hotel uit was uitge sloten, daar Symes zonder pardon zijn ge sprekken zou laten afluisteren. Er bleef slechts één manier over. Hij moest naar het gezantschap gaan en zich daar met den atta ché voor persaangelegenheden in verbinding stellen, die voor het verdere kon zorgen. Na een kort oponthoud in het hotel ging hij weder uit en begaf hij zich naar het gezant schap. Attaché Wilkins ontving den hem on bekenden landgenoot hoffelijk. Hij was eenigszins verbaasd, toen Hardley hem ver zocht aansluiting te laten vragen met de West Indian Rubber Company, maar liet er toch onmiddellijk voor zorgen. Hij overhan digde zijn bezoeker den horen, die zich onder zijn eigen naam aanmeldde en den chef wenschte te spreken. Wilkins kon niet hoo ren, wat men Hardley antwoordde. Hij zag slechts, dat deze heftig knikte en zeer snel afbelde. Toen bedankte hij den attaché verliet eenigszins zenuwachtig het gezantschapsge bouw. Hij had Selfride niet te spreken gekregen, maar men had hem gezegd, dat hij onder aan wending van alle slechts denkbare voorzich tigheidsmaatregelen en eventueele vervolgers op dwaalwegen voerende middelen, naar een klein Italiaansch café in Soho moest gaan, waar Selfride hem zou verwachten. Het was inmiddels avond geworden en deze omstandigheid vergemakkelijkte Hardley's plan aanmerkelijk. Hij wist, dat er voor den ingang van het gebouw stellig een van Sy mes' helpers naar hem stond uit te kijken, waarom hij op de gelijkvloersche verdieping een trap afdaalde, die in het sousterrain uit kwam, dat voor allerlei huishoudelijke dienst doeleinden gebruikt werd. Hoewel Hardley officieel slechts eens of tweemaal in dit ge bouw geweest was, kende hij den plattegrond nauwkeurig en wilde hij nu proheeren door het sousterrain een kleine deur te bereiken, die op de binnenplaats van een belendend huis uitkwam en slechts zelden gebruikt werd. De officieele zij-uitgang werd, als Symes geen ezel was, natuurlijk eveneens bewaakt. Het gelukte Hardley zonder stoornissen de deur te bereiken, die hij had voorgesteld en door dezen uitgang verliet hij haastig het ge bouw. Onderweg had hij zich van een pet meester gemaakt, die vermoedelijk aan iemand van het keukenpersoneel behoorde en die hij tegen zijn hoed verruild had. Hij kwam, ongezien naar hij hoopte, op straat, maar nam toch den voorzichtigheids maatregel in acht om op verschillende auto bussen over te stappen en de hem aange duide ontmoetingsplaats langs een vrij groo ten omweg te naderen. Gedurende dezen tocht kwamen er allerlei gedachten bjj hem op, die er niet op berekend waren hem vroolijket te stemmen. Hij kende Selfride's niets onzienden aard en hij wist, dat het in zijn beroep niet op de goede bedoe ling, maar op den uitslag aankwam. Zijn waarde voor de United Service lag daarin, dat hij een onbesproken, onopvallend en on schadelijk mensch was. Op het oogenbiik, dat hij de aandacht van de politie zou trekken, was hij geen medewerker meer, maar een last. Zijn carrière in Londen en in geheel En geland was met één slag vernietigd, dat waf zeker. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3