let
nieuwe IPoek
Brief voor Indië
Dierenliefde een
element in de
opvoeding
Zwemmen
De lastige Willem
Wat U ook
e verkoopen hebt,
KAattUti-tetlartte
doei Hei voiaJL
Tijdschriften
en Weekbladen
Het seizoen begonnen
Voor de vacantie
Ingekomen personen
Begrafenis B.W. Baron Bentinck
College van gedelegeerden
Willem was 'n lastige jongen op school; wat
men noemt, 'n moeilijk kind. Hij was bedeeld
met zeer middelmatige geestvermogens, was
verstrooid, waarschijnlijk ook als gevolg daar
van, gevoelde weinig lust voor inspannenden
arbeid, en was bovendien driftig en koppig.
Z'n stekende oogen lagen diep in de oogkas
sen; uitspringende jukbeenderen en 'n groote
mond maakten het profiel niet beminnelijker.
Als één van de vele driftbuien opstak, was er
weinig met hem te beginnen, aldu- verhaalt de
heer D. van dei Sluis ij „Dierenbescherming".
Z'n vorderingen waren beneden het middel
matige, maar hij ging geregeld over, zij het
dan ook met geflatteerde cijfers.
Zoo deed Willem eindelijk ook bij mij z'n
intreden in de klas. De eerste dagen hield hij
zich tamelijk rustig, waarschijnlijk om zich
in de nieuwe omgeving 'n weinig te oriëntee-
ren, of de kat uit den boom te kijken. Wel
loerden z'n wantrouwende oogen af en toe
naar mij, maar 'n conflict bleef uit. Ik had
al spoedig gemerkt, dat hij geen „stoere wer
ker was; zonder om te ontzien, haalde ik de
teugels niet te sterk aan, al liet ik hem voe
len, dat ik de einden stevig vasthield. Ik
wilde het geestelijk proces bij den patiënt
in een sfeer van kalmte volgen.
Ik zal het geheele verloop van de uitput
ting van m'n paedagogisch arsenaal hier niet
schetsen, doch volsta met de opmerking, dat
m'n middelen, om den opstandigen geest van
Willem te breidelen, om hem tot het volbren
gen van z'n plicht te brengen, om hem aan
orde en tucht te gewennen en tot werkzaam
heid aan te sporen, faalden.
Na 'n scène besloot ik eens met z'n vader
te spreken (z'n moeder was gestorven). Toen
ik er kwam, was hjj juist bezig 'n paar ko
nijnen te verzorgen. Even keek hij me met
wantrouwende blikken aan, zag dadelijk weer
strak voor zich, ging met z'n werk door, en
zei niets.
Zijn dat jouw konijnen, Willem?
Jawel!
Verzorg je ze zelf?
Jawel! Ik houd het hok schoon en geef
ze eten. Ik doe het alleen!
Je bent er zeker erg w|js mee, hé?
Dat ben ik! En op wat vriendelijker
toon: Het zijn lieve dieren.
Dat geloof ik wel. Hou je ook van an
dere dieren, of van jou konijnen alleen?
Nee; ook van andere dieren. Van honden
en katten en van vogels. Ik haal nooit 'n
nest uit. Maar van m'n konijnen houd ik het
meest.
Dat is flink van je. Je weet toch ook
wel, dat ik veel dieren houd.
Jawel, mijnheer! en hij liet z'n stroe
ven, norsigen toon varen.
Nu ik hoor, dat je 'n dierenvriend bent,
spijt het me dubbel, dat ik hier over je ge
drag moet komen klagen. Maar het kan nog
best tusschen ons in orde komen. Vertel me
eens, is je vader thuis?"
Neen, mijnheer, hjj gaat 's morgens bui
ten de stad aan 't werk, en komt eerst
's a*ends terug. M'n grootmoeder is wel thuis.
Dank je wel, Willem!
'n Oud, krom vrouwtje zat in de kamer
aardappelen te schillen. Ze had m'n aanwezig
heid reeds bemerkt, en ook begrepen, waar
om ik kwam. Ze kende me.
'tls zeker weer mis met Willem? vroeg
ze.
Ja, hij heeft het vanmorgen niet best
gemaakt. Ik kwam eens met uw zoon pra
ten, maar ik hoorde, dat hij niet thuis is.
Den heelen dag is hij uit. Als Willem
niet in school is, ben ik alleen met hem thuis,
'k Heb zoo'n verdriet van hem! Niets heb ik
over hem te zeggen. Hij is me ver de baas.
Straffen durf ik hem niet, want o, hij is zoo
driftig!
Ze beloofde me, dat haar zoon eens bij mij
zou komen, wat gebeurde. We hebben lang
over den patiënt gepraat; veel werd m|j dui
delijk, en alles begrijpen is veel vergeven. Ik
zegde den vader m'n volle medewerking toe,
om van den knaap iets terecht te brengen
en wederkeerig verzekerde hij mij allen steun.
Breken met alle lichamelijke straffen, waar
van Willem ruimschoots z'n deel had gehad,
was m'n eerste voorwaarde. Er was niets mee
bereikt, dan 'n groeiende verbittering.
Lanzamerhand begon Willem me z'n ver
trouwen te schenken. Eerst schuchter, wei
felend. Z'n liefde voor het dier bleef ik aan
wenden, als medicijn voor z'n kranken geest.
Ik gaf hem boeken te lezen, waarin de nobele
eigenschappen van het dier uitkwamen, of
knipte voor hem dierenplaatjes uit de krant.
Als ik uit Heimans' boek van de dieren in
Artis vertelde, dan kwam 'n glimlach om den
breeden mond en over z'n diepliggende oogen
scheen nieuwe glans te komen. Als ik vertel
de van het onrecht, dat het dier wordt aan-
aangedaan sprak van schandelijk uitbui
ten, dan schenen de oogen nog dieper in de
kassen weg te zinken, en om de mondhoeken
trokken zich strakke lijnen.
Willem's geestelijke defecten vermocht ik
natuurlijk niet weg te nemen, maar wel de
scherpe kanten af te vijlen. Als soms de
booze geest in z'n hoofd opstak, en het in
z'n ziel begon te rumoeren, wist ik hem met
een: „Willem, je weet toch wel, dat we
vrienden zijn!" te kalmeeren. Dan kwam er
soms in dat starre oog 'n traan glinsteren; en
even knikte hjj dan toestemmend.
Willem is al vele jaren dood. Hij is jong
gestorven aan 'n ernstige longontsteking.
Maar in stille oogenblikken denk ik nog vaak
aan den knaap, dien ik en die mjj gevonden
had door onze wederzjjdsche liefde voor het
dier.
Oók in Artis.
Melkboer: „Die menschen. die hier wonen,
hebbenvast een leuke vacantie. Ze zijn nu al
achttien kan melk weg."
„De Vrouw uit het Sowjet-Oosten", door
Dr. Fannina W. Halle. Geautoriseerde ver
taling van Titia J. Jelgersma. Van Loghum
Slaterus' Uitgevers-maatschappij. Prijs 4.90,
gebonden (vroeger 6.90).
Een schril en aangrijpend relaas is de be
schrijving van het leven der vrouwen in de
Oostelijke Staten der Sowjet-Unie vóór de
revolutie. Van een menschwaardig bestaan kon
niet gesproken worden, waar een dier hooger
geacht werd en meer waarde toegekend dan
de vrouw.
Maar aangrijpend is ook het totale gemis
aan zelfbewustzijn en gevoel van eigenwaarde,
een gevolg van eeuwenlange onderdrukking en
minachting, waardoor in deze schepsels ten
slotte de overtuiging is gaan leven, oorspron
kelijk er in geslagen en getrapt, bij latere ge
neraties ingeboren, dat hun, in ons oog zoo
treurige lot de normale toestand was en zij
vrede hadden met eene behandeling, welke in
onze oogen mishandeling naar lichaam en
ziel is.
Zóó diep was de overtuiging, dat de vrouw
iets minderwaardigs was, ingeworteld, zoowel
bij mannen als vrouwen, dat zij een ernstig
beletsel vormde bij het in- en doorvoeren van
maatregelen, welke na de revolutie in Rus
land werden genomen om de vrouw uit hare
slavinnenpositie op te heffen. Zóó diep was die
overtuiging gegrondvest, dat zelfs nu, na een
bijne 20-jarig tijdperk van geheel tegenover
gestelde economische en sociale verhoudingen,
de in dit boek geschetste wantoestanden nog
niet in hun volle omvang konden worden uit
geroeid, in weerwil zelfs van de drastische
maatregelen, welke de Sowjets toepasten.
Maar zeer veel is reeds bereikt. Het besef
van eigenwaarde is ontwaakt en daarmede de
wil en de kracht tot het innemen door de
vrouw van een behoorlijke plaats in de samen
leving op elk gebied, zoowel van wetenschap
als kunst en techniek. Overal bewegen de
vrouwen van Rusland zich thans onbelemmerd,
ja, nemen soms een belangrijke positie in.
Deze geheele evolutie wordt door de
schrijfster op uitnemende wijze te boek ge
steld. Of z|j bevooroordeeld is, doet niets ter
zake. Wel blijkt ten volle uit dit boek, dat
zij met het door haar behandelde, uiterst be
langrijke onderwerp, ten volle vertrouwd is,
uit hoofde van haar jarenlang verblijf in
Beste Piet.
Alzoo is de beslissing gevallen en heeft de
Marine weer een nieuwen Minister van Defen
sie. Wij hadden twee jaar geleden op Hr. Ms.
„Java" in Indië het voorrecht, onze nieuwe
Excellentie als gast van den eskader-comman
dant, Schout-bij-Nacht Olivier, mede te
maken. De Minister woonde toen een nachte
lijke gevechtsschietoêfening bij, gezeten op de
gebruikelijke plaats voor autoriteiten, n.1.
boven op den commandotoren. Minister van
Dijk werd toen per T4 gebracht. Het bedrijf
der Marine in Indië is hem dus zeker niet
vreemd.
Mijn tocht door Nieuwediep begon deze
week met „muziek in het Boschje". Dat is
ook al een traditioneele gewoonte, want ik
weet toch wel Piet, dat onze eerste vecht
partijen daar gevoerd werden onder de tonen
van de muziek van kapelmeester Hazebroek.
Ook keek ik toen even bij de tennisclub
Animo binnen. Deze club was net het kam
pioenschap van de 3e klas Noord ontgaan,
alhoewel meer gewonnen partyenhad Animo
1 wedstrijd minder gewonnen, zoodat Be Quick
met de eer van het kampioenschap ging
strijken. Toch zag ik er vele oude bekenden.
Overste van Straelen, kapitein van Rhijn en
vooral niet te vergeten de sterkste dame,
mevrouw Baden die zoo langzamerhand al
heel wat wedstrijden voor Animo uit het vuur
hebben gesleept.
Ook zag ik den directeur van de Marine
sportschool in een gloednieuw model kapiteins
uniform. De open jas staat kwiek, maar eerlijk
gezegd vond ik de „jas toetoep" martialer
staan. Enfin, deze laatste is ook nog niet als
uniform verdwenen, maar komt nu bij dezelfde
gelegenheden als de lange jas voor de zee
officieren te voorschijn.
Wat mij op de werf bijzonder opviel, was
de groote animo, welke er bij de schepelingen
voor alle mogelijke soorten van sport bestaat;
tot laat in den avond ziet men ze daar aan
het oefenen.
De gevaarlijke hoek, komende van de werf
naar de Westpoort toe, waar nogal eens een
aanrijding plaats vond, is thans verholpen
door het plaatsen van een hek. Ook op de
Weststraat zijn alle groote boomen ver
dwenen, stoepen zijn opgebroken, een prachtig
fietspad, kortom, al werd dan gebroken met
het oude Heldersche stadsbeeld, het verkeer
komt zooiets zeker ten goede. De entourage
van de kerk is echter zeer veranderd, nu de
firma van Willigen daar een tijdelijke winkel
heeft neergezet, sedert die groote brand van
het vorige jaar. In leder geval biedt de op
stelling thans een groot étalage-oppervlak,
hetgeen zeer genoegeljjk is voor het winkelen
de publiek.
In de Spoorstraat werd ik aangehouden,
omdat ik op de fiets reed. Wegens de over
drukke pantoffelparade aldaar, mag daar ge
durende de eerste wacht niet meer gefietst
Rusland en haar uitgebreide studie van alles
wat Rusland en de Russische vrouw betreft.
De veelomvattende stof en de onbetwjjfel'
bare authenticiteit van de door haar ver
melde feiten, maken dit boek tot een wer
kelijk standaardwerk.
„Onbewoonbare Wereld", roman van Jacob
Hiegentlich. Uitgave A. G. Schoonderbeek,
Laren. Prijs 2.50, geb. 2.90.
Deze roman behandeld het leven van een
voor indrukken zeer vatbaren jongen man, de
kinderschoenen ternauwernood ontwassen
Zoon van een oppervlakkige, arrogante en
zinnelijke vader en een gevoelige, door de
ervaringen in haar huwelijk overgevoelig ge
worden moeder. Behalve de arrogantie van
zijn vader, openbaren zich al deze eigenschap
pen bij den held en veroorzaken natuurlijk
conflicten, zoowel met zichzelf als met zijn
ouders en verdere omgeving. Aanvankelijk
wordt hij geleid in fascistische richting, maar
leert al spoedig de voosheid daarvan inzien
en komt daarna in aanraking met een anar
chistisch milieu. Zijn minachting voor de
leiding der fascisten, door hem verpersoon'
lijkt in de figuur van zijn vader, en de over
tuiging, welke zich in zijn brein heeft vast
gezet, dat hij geroepen is om mede te werken
aan de totstandkoming van een betere maat
schappij, doen bij hem het denkbeeld rijzen
door een daad de wereld te doen ontwaken uit
haar valsche rust en deze daad zal dan be
staan in het eigenhandig dooden van zijn
vader.
De ontzaglijke vraagstukken van dezen tijd
worden door den schrijver terloops, maar
duidelijk geschetst, terwijl N.S.B. en „Vova"
er, zij 't dan niet met name genoemd, juist
en raak in geteekend worden. Aannemelijk is
het catastrophale einde van den hoofdpersoon
en op uitmuntende wijze wordt het misbruik
maken en uitbuiten door de fascisten van dit
treurig einde weergegeven.
Het boek is een welgeslaagde beschrijving
van een beeld des ttjds. De taalkundige ver
zorging echter is, jammer genoeg, met blijk
bare nonchalance behandeld.
„Eenzaam leven", door Richard Katz. Een
boek over menschen, honden en planten, Uit
gave J. Ploegsma, Zeist. Prijs ingen. 2.25,
geb. 2.90.
De schrijver van „Eenzaam Leven" heeft
de geheele, of zoo goed als de geheele wereld
bereisd en met zijn scherp verstand en groote
opmerkingsgave zich een schat van levens
ervaring en levenswijsheid verworven, waar
mede hij zich terugtrekt in een klein huisje
met rotstuin in Locarno, met als vrienden
eenige honden en zijn planten en bloemen.
Daar schrijft hij dit boek, een beschrijving
van zijn eigen leven aldaar. Maar men zou er
verkeerd aan doen als men, afgaande op den
titel van het boek, hem ging beklagen. Die
titel is bedriegelijk want, al moge hij, bezien
vanaf het standpunt van den oppervlakkigen
Society-mensch, eenzaam leven, in werkelijk
heid is zijn leven rijk en vol omdat zijn levens
ervaring hem ook het vermogen heeft ge
schonken, het schoone en goede in menschen,
dieren en planten, ja, zelfs in de doode stof,
op te merken en zich er over te verheugen,,
waardoor zijn leven rijker aan geluk wordt.
En van zijn ervaringen en indrukken vertelt
hij in een aantal korte schetsen, waarin hij
den lezer verrast met origineele uitspraken
en vergelijkingen, welke niet alleen diens
volle instemming zullen hebben, maar ook
weldadig zullen aandoen, hetzij dat die uit
spraken en vergelijkingen vervat zijn in goed
moedige humor of in filosophische medidaties.
In dit boek is een werkelijk goed mensch
aan het woord, die het goede en schoone op
zoodanige wijze voor den lezer doet leven en
opbloeien, dat hij het ondergaat als een wel
daad en er een onuitwischbare indruk van
zal meedragen.
worden. Het stadsbeeld is daar weinig ver
anderd en onze Nieuwediepsche meisjes mogen
er nog steeds z|jn hoor. Boven mij vloog op
dat oogenblik een sportvliegtuig. Sedert de
opening van een nieuw vliegveld op Texel is
dat ook al geen bijzonders meer voor Nieuwe
diep. Trouwens, nu is ook de Zomerdienst der
K.L.M. op Texel geopend. Wellicht besluit de
heer Plesman er nog eens toe om dezen dienst
Vrijdagavond heen en Zondagnacht terug te
laten vliegen voor permissiegangers, met een
tusschenhalte op de Kooy. Ik geloof vast, dat
dat rendabel zou zijn, alhoewel ik moet
zeggen, dat de spoorwegen met hun goed-
koope weekend-kaartjes den marineman ook
zeer ter wille zijn. Voor een kleine 5 roepia's
heb je tegenwoordig een weekend-retour naar
Den Haag 2e klas.
Langzaam maar zeker begint de kermis ook
weer Nieuwediep te naderen. Afgeloopen week
was dit feest in Schagen. We zijn er natuur
lijkalleen maar voor de statistieken hoor
naar toe geweest. De eerste kermis sedert
Indië. Nu, ik moet je zeggen, dat het niet
onder deed voor de Jaarmarkt in Soerabaja
op Ketabang en ook op de passir Gambir in
Batavia heb ik me nooit zoo geamuseerd. Nu
de volgende week op Texel en dan, zooals
steeds de eerste week van Juli in onze Jutterij.
Nu, ik zal je een, zuurstok per luchtpost
sturen, want met alle vrieskamer-artikelen,
die je bij toko Lo of toko Piet kunt krijgen,
is de import van dergelijke heerlijkheden toch
maar uitgesloten.
De bedrijvigheid in de haven is weer wat
toegenomen. In de eerste plaats kwam Hr. Ms.
„Gelderland" dit weekend binnen van het ver
blijf in de hoofdstad. Naar ik hoorde heeft
Prins Bernhard, in A'dam vertoevende, den
wensch te kennen gegeven om nog eens aan
boord te komen kijken en was hij nogmaals
de gast van Overste van Straelen. Wel een
bewijs, hoe Z.K.H. zich in het Marineleven
thuis voelt. Hr. Ms. O 15 kwam eveneens
terug uit de Spaansche wateren, zoodat onze
nieuwste O-booten thans allen weer in Holland
zijn teruggekeerd en Hr. Ms. „Maurits van
Nassau" de patrouilledienst in de Straat uit
oefent met Hr. Ms. „Hertog Hendrik" in de
buurt.
Dezer dagen bezocht ik onze oude „haar-
en baardsnijder" van de Velde in de Keizer
straat. Blijkbaar valt er in deze branche in
Den Helder nog wat te verdienen, want ik
trof daar een zeer druk bedrijf aan- Ettelijke
bedienden, een heeren- en een damessalon en
zoowaar ook voor de zomermaanden een
filiaal in Huisduinen. Nu, verder dan Huis
duinen ga ik deze week niet, want anders kan
ik er nog wel een paar kolommen bij schrijven.
Ik weet niet of je in je stilzwijgendheid
blijft volharden, maar denk er om, als ik nog
eens terug mocht komen in de Oost, dan wilde
ik het detail „Brieven uit Indië" wel graag
in goede orde overnemen.
Saluut, geniet maar van de Oostmoesson,
hier is het thans ook het prachtigste zomer
weer.
Je oude sobat,
HENK.
Onze Aarde, Mei-nummer. Uitgave Van
Holkema Warendorff N.V., Amsterdam.
Wederom maakt dit periodiek een uitsteken
den indruk, niet in het minst door zijn eerste
klas fotomateriaal. Van de opgenomen arti-
len vermelden wij „In Thebe's doodenstad",
door dr. W. van Bemmelen; „Het graf van
Comenius te Naarden", door B. Horselaar;
„Langs Borneo's rivieren van H. F. Tillema.
De Stuwing, Mei-nummer. Uitg. Amster-
damsche Mij. voor Jongemannen. Dit num
mer bezit een bijdrage, getiteld „De A.M.V.J.
in wereldverband", en voorts een bijdrage van
G. G. D. A. van der Werff „Over moderne
Churgie". Johan van Hulzen bespreekt op
gedegen wijze het nieuwe boek van Van Eer
beek „Beumer Co.". Voorts de andere ru
brieken, die de lezer met genoegen zal door
nemen.
Bij W. L. J. Brusse N.V. te Rotterdam
verscheen zooeven het Juni-nummer van het
bekende tijdschrift „In weer en wind", maand
blad, gewijd aan natuurleven, reizen, volks
kunde en buitensport en geredigeerd door
Rinke Tolman en ds. J. I. van Schaick.
Niet alleen met het fotografeeren van vogels
en bloemen houdt deze aflevering zich bezig,
maar evenzeer met het kieken van vlinders
Het is R. A. Maas Geesteranus, die beschrijft
welke moeilijke problemen rijzen bij dit onder
deel der natuurfotografie.
Evenals de vorige nummers wordt ook de
Juni-aflevering zoowel gekenmerkt door een
zeer varieerenden tekst, als door een serie ver
rassende foto's van onze bekwaamste Neder-
landsche natuurfotografen.
Door het Verkeersbureau „De Graafschap'
te Doetinchem, is een propagandanummer
uitgegeven voor een bezoek aan den Gelder
schen Achterhoek. Waarom juist daar een
bezoek gebracht moet worden, wordt in dit
nummer gemotiveerd. Wie trouwens de prach
tige plaatjes ziet, behoeft den aanbevelenden
tekst eigenlijk niet eens te lezen, omdat de
plaatjes, waarmee het blad zeer rijk ge
ïllustreerd is, een sprekende reclame is voor
een bezoek aan de mooiste plekjes van ons
land.
Het nunmmer is vergezeld van het hotel
plan voor den Gelderschen Achterhoek, een
dienstregeling van de Geldersche tramwegen
en een opgave van interessante uitstapjes
met luxe touringcars.
Een en ander wordt op aanvrage kosteloos
toegestuurd door bovengenoemd verkeers
bureau.
Van Wm. H. Muller Co. N.V. Passage-
en Reisbureau te Amsterdam, ontvingen wij
het reclameboekje „Zomerreizen zonder
zorgen". Het is inderdaad frappant wat deze
maatschappij aanbiedt voor een zeer civiele*
prijs. Wie goedkoop en...- prettig wilt reizen,
vrage het boekje aan.
W. Dr|jver, visscher, van Oosterend, naar
Wagenstraat 16.
N. J. Duijneveld, los werkman, van Hoorn,
naar Achterstraat 19.
W. L. DjjkemaGeene, van Vlissingen, naar
Ooievaarstraat 5.
C. P. Leur, schilder, naar Breedwars-
straat 5.
D. Nieuwenhuis, bloemist, naar Langevliet
12, Julianadorp.
J. D. B. Schoon, naar Buitenhaven 24.
Aaltje Schrage, dienstbode, naar Lange-
straat 132,
Margaretha Hendriks, onderwijzeres, naar
Rijksweg 57.
A. van Hertum, kleermaker, naar Keizer
straat 102.
C. KannewasserVaz Dias, naar Keizer
straat 3.
Neeltje Kleiss, winkeljuffrouw, naar Ko
ningdwarsstraat 26.
I. OssenforthSteenbergen, naar Narcis
straat 33.
F. H. Blok, sjouwerman, Klaas Duit
straat 16.
K. Appelbpoom, stuurman koopvaardij, naar
Hector Ttreubstraat 55.
W. Buijsvan Hemert, naar Bothastraat 27
Dirkje van der Breggen, kamerverhuurster,
naar Keizersgracht 5.
J. Hoes, machinist ter koopvaardij, naar
Kerkgracht 16.
Anna G. MuntjewerfUellenberg, naar
Julianadorp, Rijksweg 111.
Annigje OeliusPetter, naar Rijksweg 37.
C. J. Vonk, visscher, naar Jonkerstraat 40.
A. Appelman, arbeider, naar Rijksweg 104.
C. Hoogland, scheepstimmerman, naar
Schagenstraat 61.
Alida StandhardtRustenburg, naar Jan-
zenstraat 69.
Erna Willy Gusta Gerritsen, naar Cronjé-
straat 21.
A. C. Keizer, koperslager, naar Bloem-
straat 34.
N. van der Linde, timmermansknecht, naar
Violenstraat 66.
Geertruida PaardenkooperVermeulen, naar
Brakkeveldweg 200.
C. Vermaat, sergeant-schrijver K.M., naar
Westgracht 73.
J. J. van den Berg, agent-mecanicien gem.-
politie, naar van Speijkstraat 44.
W. Doornekamp, naar Ooievaarstraat 51.
Anna M. DijkerSturms, naar Ambon
straat 76.
ZwemmenEen fijn onderwerp om
het daar nu eens vandaag in de Heldersche
Courant over te hebben. De dagen zijn ge
lengd, de zonnekracht heeft aan intensivi-
teit gewonnen, de temperatuur is lekker
gestegen, kort gezegd, het begint al aardig
te zomeren. Als veel belovende voorboden
hebben we al ettelijke zomersche dagen
gehad; velen onzer hebben de gelaatskleur
reeds gebruind en ettelijken, doch deze zijn
nog in de minderheid, kunnen zich er al
op beroepen, dat hun (haar) rug reeds
„verbrand" isZondag was het b.v.
zoo'n heerlijke daghoog straalde het
zonnetje aan den hemel, zijn verwarmende
stralen aardwaarts zendende en koeste
rende hen, die naar buiten gespoed waren
om van deze zoo zeer gewilde omstandig,
heden te profiteeren. Af en toe schoof een
wolkje zich als een gordijn voor den gou-
den stralenden bal en dan was het even
frisscher, eventjes maar, en dat vormde
juist een bijzonderheid, welke aan die
weersgesteldheid zulk een verrukkelijk tin
tje gaf.
ZwemmenAls men er aan denkt, dan
denkt men tegelijk aan een dag zooals we juist
getracht hebben er een te schilderen. Want
met zwemmen is het als met alle andere lief
hebberijen: je hebt menschen, die zich door
niets of niemand laten weerhouden om zich
daaraan over te geven, je hebt ze, die het van
omstandigheden laten afhangen. Zwemmen, het
geeft toch maar het hoogste genot als het
zoo'n stralende, warme dag is, waarop men
zoo écht kan verlangen naar het nemen van
een plons in het opspattende water.Zoo
zijn zij, die de zwemkunst als een middel be
schouwen om tot hun doel te geraken, n.1. om
geheel opgekikkerd en frisch van lijf en leden
het water te verlaten en „den strijd om het
bestaan" weer te hervatten!
Maar er zijn anderen. En die vormen de
minderheid niet! Dat zijn zij voornamelijk
behoorende tot dót deel van de menschheid, dat
zich tot de „jeugd" mag rekenen, die in het
zwemmen nog wat anders zien dar al1 een het
nemen van een verfrisschend bad. Dat zijn die
gezonde Hollandsche jongens en meisjes, jon
gemannen en jongedames, die zich het tot een
liefhebberij gesteld hebben om het in de zwem-
merij verder te brengen dan het plegen van
een doodgewonen schoolslag. Dat zijn de
sportzwemmers en -sters. Dat zijn zij, die als
zij maar een half uurtje over hebben, het nau
welijks gedroogde badpak van de waschlijn
halen, het in een handdoek rollen en met ge-
zwinden pas Dijkwaarts snellen om nog geen
5 minuten later met een pittige crawl naar het
„vlotje" te spurten.
Dat zijn zij, die vóór de dagtaak een aan
vang genomen heeft, zelfs kort na zonsop
gang reeds, hun dagelijkschen duik in het nau
welijks berimpelde water genomen hebben. En
dat zijn zij (meestal dezelfden!), die na ge-
danen arbeid het stof en het zweet, dat hun
dien dag gewerd, van zich afspoelen in het
zoute zilt daar aan onzen mooien Zeedijk.
De wandelaars, die het zich tot een onver
deeld genoegen rekenen, zich des avonds Dijk
waarts te orienteeren, zullen weer blijven staan
daar bij die omrastende dijkstrooken, rond de
twee houten gebouwtjes, waarvan de vlag vroo-
ltjk in het zeewindje wappert en waarop in
kleurrijke letters de initialen geschilderd zijn
van de Heldersche zwemclub, die zich in het
gelukkig „bezit" mogen rekenen, van een
stukje van die kostbare combinatie: Zee en
Dijk.
Zij, die wandelaars, zullen iets overnemen
van dat vroolijke gesnater en geschater, dat
daar opklinkt uit de golfjes, waarboven uit de
bonte badmutsen der dames en de piekharige
koppen der heeren de zichtbare aanwijzingen
zijn, dat het aantal zwemsters en zwemmers
weer groot is dezen avond
Zij zullen pleizier hebben in dat gezonde ver
maak, in dat beweeg van rappe beet.en en
sterke armen, in den soepelen slag van den ge-
oefenden zwemmer en in het armzalig-aandoen
de gekrabbel van een nog niet zoo ver zijnde
sportzusterPats! Daar springt hoog het
water op als van een fontein, nadat een
kwieke jongeman na een sierlijken zweef
sprong ondergedoken is in de grijsgrauwe mas
sa, waaruit hij weldra weer zal verschijnen,
snuivend en zijn haar met één der handen
ordenendKijk, daar scheert een bal over
de watervlakte, geworpen als het leeren ding
werd door een speler, die zich overgegeven
heeft aan dat prachtige spel, dat waterpolo
heetHet is één en al leven daar, leven,
gezondheid, kracht. Mens sana in corpore sano!
Ja, zoo is het al weer eenige weken en zoo
zal het den heelen zomer blijven. Op die ge
deelten aan den Dijk waar onze zwemclubs
resideeren, daar zal een groot gedeelte van
onze burgerjj genoeglijke uurtjes doorbrengen,
hetzij in het water als lid van „Frisschen Mor-
gen of „H.Z.V.", dan wel als gratis toeschou
wer buiten de omrastering
Veel menschenmin en Christenplicht,
Brengt Staatspensioen en de armoe z
Twaalf collega's, luitenant-vliegers van de
uchtvaartafdeeling Soesterberg, hebben giste-
lenmiddag het stoffelijk overschot van B. W.
naron Bentinck, die dezer dagen het slachtoffer
Va'I een auto-ongeval bij Soesterberg, op
d en Duinen te 's-Gravenhage, naar zijn
laatste rustplaats gebracht.
*n de kapel, waar het orgel treurmuziek ten
„ehoore bracht, bracht overste Van Hejjst den
gestorven kameraad namens de L.V.A. een
krtn Pn ^Collega's droegen de met vele
°Verd te kist naar het graf, waar dr.
Poot in geoed voorging.
zonder [Uni' Zonder stemming ett
-e-den het het colle£e van Gedele-
litaire non»? P' inzake ge'Uhstelling van
20 aaneen oenen met die van voor 1 Jan.
■4'J, aangenomen.