Indische padvinders défileeren «/M. Vier dieven aangehouden I Radioprogramma DE El MELIJKE STRIJD Drie Europeanen verdronken De nieuwe tinbaggermolen Meisje overreden Ergerlijke baldadigheid Dr Coiijn bij den Franschen minister van financiën 79 jarige man doodgereden Taxegedeelte consumptiemelk door Michael Corvin De Minister van Koloniën spreekt het kranige contingent toe. Met de „Dempo' is het Indische contingent padvinders dat aan de Wereldjamboree te Vo gelenzang zal deelnemen, gisterenochtend te Botterdam aangekomen. Toen de boot ruim half negen uit den grauwen ochtend te voorschijn kwam, juich ten de padvinders aan boord hun makkers aan den wal al toe met het hun Yell: Yasaka. Nadat op den wal de eerste begroeting had plaats gehad en drie hoera's op H. M. de Koningin waren uitgebracht, werd het .vaandel van boord gedragen. De Ambonneesche fluitisten, aan den wal opgesteld, spreiden hierbij de eerste strophe .van het Wilhelmus. In een van de gebouwen van de Rotter- 'damsche Lloyd heeft de officieele begroeting plaats gehad, waarbij o.a het woord voerden de pangeran P. A. A. Koesoemo Toedo, voor zitter van het comité, dat de uitzending van liet Indisch contingent bevorderd had, en ir. P. Telder namens den hoofd verkenner en het nationaal hoofdkwartier. Hopman Ranneft dankte voor de hartelijke ontvangst. Vervolgens vertrokken de padvinders naar Den Haag. Défilé voor den minister van Koloniën. Te ongeveer elf uur arriveerden de auto bussen met de Indische padvinders uit Rot terdam op het tournooiveld te 's-Graven- hage. Onder veel belangstelling van het pu bliek stelden de jongens zich hier op om naar 't plein te marrheeron waar voor het ministerie van Koloniën voor den minister gedefileerd zou worden. Langs den korten Vijverberg trok de kleine, maar kleurige stoet naar het plein. Vooraan marcheerden de Ambonneesche pijpers, gevolgd door de vlag, welke het contingent voor zijn vertrek door den gouverneur-ge neraal was geschonken. Dan volgden de overige jongen3, de Nederland- sche, Indonesische en Chineesche padvinders met gevlochten strooien padvindershoeden, de Arabische jon gens met roode fez. De eer van Nederlandsch-Indië is ook de eei van Nederland. Te kwart over elf gaf de leider van het contingent, hopman Ranneft, het bevel: geeft acht, salueert. De minister van Koloniën, Z.Exc. Ch. .1. I. M. Weiter, trad naar buiten, gevolgd door eenige hoofdambtenaren en door den gecommitteerde voor Indische Za ken, de heer Th. vanVoorthuysen. Hopman Ranneft werd voorgesteld aan den minister, die vervolgens den froeji inspecteerde en zich daarbij ongedwongen tusschcn de gele deren bewoog. Hij sprak verschillende jon gens aan, informeerde naar de plaats, waar zij vandaan kwamen, wat zij daar deden en hoe de reis hun bevallen was. Na deze inspectie sprak de minister de jongens toe met de volgende woorden: „Padvinders, ik heet jullie alle maal van harte welkom in Neder land, dat ons aller en dus ook jullie moederland is. Denkt er om, dat jul lie hier thuis bent. Ik ben er trotsch op, dat NcderlandschIndië zich op de Wereldjamboree laat vertegen woordigen door een zoo kranig con tingent. Denk er om, dat jullie de eer van Nederlandsch-Indië hoog houdt, zoowel door jullie gedrag als door jullie discipline, jullie gehoor zaamheid aan de leiders en door jullie prestaties. Denk er om, dat de eer van Nederlandsch-Indië ook de eer van Nederland is." De Minister eindigde zijn korte toespraak met den uitroep: „Leve de Koningin", welke kreet door de jongens werd overgenomen. ONZE OOST. Aufo bij Semarang te water ge reden. Dinsdagavond reed een langs de Kalibaroe rijdende auto te Sema rang een deeleman (een met een paard getrokken rijtuigje) aan. De auto geraakte te water, met gevolg dat drie der inzittenden verdronken. De drie slachtoffers waren de heeren F. A. Staats, exploitant van een behangerszaak de heer E. Polvliet, kastelein in den stads tuin van Semarang en de heer D. J. Swart, treinconducteur te Poerwodadi. De heer Staate was gehuwd en had vier kinderen, de heer Polvliet was ook gehuwd en had een kind, terwijl het derde slachtoffer on gehuwd was. Alle omgekomenen waren oud-onderoffi cieren. Voorbereidingen voor het bou wen van een vonton. De droogdok-maatschappij „Soerabaja" N.V. te Soerabaja, is bezig om voorbereidin gen te treffen voor het bouwen van een ponton voor den nieuwen tinbaggermolen, die in de plaats komt van den verganen „Kantong." Terwijl de vaandelgroet gebracht werd speel den de pijpers op hun Ambonneesche bam boefluiten de eerste strophe van het Wil helmus, waarna de jongens op voorbeeld van den heer Van Rijen een driewerf hoera op den Minister van Koloniën uitbrachten. De jongens keerden naar het tournooi veld terug, waar de troep ontbonden werd. Bij het wegsleepen van de buit betrapt. Een politie agent van het bureau Ade- laarsweg te Amsterdam heeft den vorigen nacht om half drie op de Vogelkade een viertal werkloozen aangehouden, die daar uit een bootje zes balen suiker en een vaatje boterpreparaat haalden en op de kade sleepten. Na onderzoek bleek, dat de vier mannen, respectievelijk 21, 22, 27 en 43 jaar oud, met het bootje het van Hasseltkanaal waren overgevaren, waarna zij in een koekfabriek gelegen aan de Schaafstraat, hadden inge broken. De balen suiker en het vaatje boter hadden ze naar buiten gesleept en in het schuitje geladen. Ze waren vervolgens weer naar de Vogelkade teruggevaren, waar zij betrapt werden. De vier mannen zijn in het politiebureau opgesloten. Doodelijk ongeval bij Zoeterwoude. Dinsdagavond oaïistreeks zeven uur is op den Hoogen Rijndijk, nabij de grens der gemeente Zoeterwoude. het zevenjarige doch tertje van den heer J. S., bij het oversteken van den rijweg, aangereden door een per sonenauto, welke bestuurd werd door den 19-jarigen A. L. M. uit Leiden. Het kind bekwam een schedelbasisfractuur. Het is in den afgeloonen nacht, in de ouderlijke woning, overleden. Amsterdammer gewond.. Een bewoner van de Valeriusstraat te Amsterdam heeft bij het politiebureau Over toom aangifte gedaan, dat, terwijl hij in zijn huiskamer zat, een circa 15-jarige, in de buurt wonende, jongen met een lucht drukpistool op hem had geschoten, waar door een van zijn brilleglazen werd ver nield en hij eenige glassplinters in zijn oog kreeg. DE DRIE MUSKETIERS 255 HOOR MIJ, GOD DER WRAKE „Zeker" zei de Lord, die blijkbaar Myla dy's gedachten geraden had, „u ziet dat het stuk nog niet onderteekend is maar ik geef u de verzekering dat het binnen drie dagen weer voor u ligt, voorzien van de handteekening en het zegel van Lord Buc- kingham. En 24 uur later, zal de opdracht uitgevoerd zijn, dat zweer ik u." „En ik zeg u in uw gezicht, meneer, dat deze verbanning onder den naam van een ander een schandvlek op uw naam zal wer pen." „Ja, als u liever onder' uw werkelijke naam opgehangen wilt worden, dat is voor mij hetzelfde. Zooals u weet, kent de Engel- sche wet in huwelijkszaken geen medelijden" M.vlady antwoordde niet. „Het dunkt me, dat u aan deze kleine buitenlandsche reis de voorkeur zult geven, Mevrouw, Uw wensch is voor mij een bevel. Een oud spreekwoord zegt: De jeugd moet reizen om te leeren. Nu voorloopig tot ziens. Ik zal u berichten, wanneer de bode naar Lord Buckingham vertrekt." Toen Lord Winter het vertrek verliet, zag Felton door de half geopende deur, hoe My- ladv haar handen ten hemel hief. Gelijk tijdig hoorde hij haar zeggen: „Hoor mij dan, o God der wrake, Gij God van alle goedheid, van Wien al het goede komt. Wilt Gij de afschuwelijke plannen van dezen man ten uitvoer brengen?" 256 DE STRIK. Deze dag werd door Mylady besloten met hetzelfde vrome gezang, dat daags te voren Féltón zoo zeer had aangegrepen. Dit keer kwam hij echter niet binnen; toen ze echter met zingen ophield, meende ze voor de deur een onderdrukt zuchten te hooren en voetstappen, welke zich met tegenzin verwijderden. Den volgenden morgen vond Felton haar onder merkwaardige omstandigheden. Ze stond op een stoel en hield een zelfgemaak te strik van stukgescheurde batisten zakdoe ken in baar hand. Tegenóver haar bevond zich een vergulde haak voor het ophangen van wapens of kleeding. Felton rukte haar de strik uit de handen en zei met sidderende stem: „God verbiedt de zelfmoord". „Gelooft -u mij", antwoordde Mylady met de kracht der overtuiging, „wanneer een schepsel Gods onschuldig vervolgd wordt en slechts te kiezen heeft tusschen de 'kans onteerd te worden of den dood dan vergeeft God het den zelfmoord, want dan ziet Hij in deze daad niet van clen moord maar den martelaarsdood". „Mevrouw", sprak Felton, „ik ben soldaat en moet over uw leven waken en mijn plicht zal ik doen." I)r. II. Coiijn heeft gisteren een bezoek af gelegd bij den Franschen minister van Fi nanciën, den heer Georges Bonnet. Gisterenochtend omstreeks half elf is op den rijksweg Tilburg's-Hertogenbosch, on der de gemeente Udënhout, de 79-jarige landbouwer J. Robben, die per rijwiel uit een zijweg kwam, door een auto uit de richting Tilburg, bestuurd door den heer van der II. uit Breda, gegrepen en op slag gedood. Het slachtoffer was ongehuwd. Volgens ooggetuigen treft den bestuurder van den auto geen schuld. Nëderlandsche Zuivelcentraje, 18 Juli tot en met 24 Juli 1937 consumptiemelk regee- ringscontraet, taxe;gedeelte 6.25 cent, even tueel verhoogd met premie of verminderd met kwaliteitsafdracht. Overmelk regee- rings-minimumprijs 4-90 cent. Afdracht bij levering in consumptie van andere dan taxemelk 2.50 cenf. VRIJDAG 16 JULI 1937. Hilversum I. 8.00 VARA, 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VPRO. 11.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Viool en piano. 11.00 Declamatie. 11.20 „Melody Circle". 12.00 Kovacs Lajos' orkest, gramofoonmuziek en orgelspel. 2.00 De tuin in Juli, causerie. 2.30 Zang en piano (In de pauze: Gramofoon muziek.) 3.15 Het AVRO-Dansorkest. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 VARA-Orkest en gramofoonmuziek. 7.00 Van akker tot de fabriek. 7.20 Gramofoonmuziek. 7.30 Berichten. 7.35 God in ons leven, causerie. 8.20 Pianovoordracht. 8.30 Literaire causerie. 9.00 Tenor en orgel. 9.45 „Fantasia". 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding, 11.00 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.3012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum H. Algemeen programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie,' gewijde muziek (gr.pl.). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Sopraan en piano. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Ensemble Van der Horst. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Christ. lectuur. 3.00 Viool en piano. 5.00 Declamatie en gramofoonmuziek. 6.30 Voor tuinliefhebbers. 7.00 Berichten. 7.15 Literair halfuur. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berich- teh. 8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging. 9.05 De Frans Hals tentoonstelling te Haar lem, causerie. 9.30 Vervolg concert. (Om 10.00 Berichten ANP). 10.40 Gramofoonmuziek» 10.45 Zwemmen in zee, causerie. 11.0012.00 Gramofoonmuz. Hierna: Schrift lezing. 59. Dongen, die het verhoor bijwoonde, greep in. Met een paar handig gestelde vragen ont lokte hij George gemakkelijk en snel de waar heid, wie hem ertoe gebracht had den Japan- nees te waarschuwen en waarom dit geschied was. Herdemerten, die niet meer in staat was de hem gestelde vragen te ontwijken, geloofde dat zij heil in een onomwonden bekentenis van alle bijzonderheden gelegen was en vertelde hem het geheele verloop van den critieken avond van de ontmoeting met Tsun Kayi en Mrs. Jeffers af tot zijn gevangenneming toe. Hij vermoedde niet, dat zijn woorden, die de stenograaf van de rechtbank ijverig opschreef, het noodlot bezegelden en referendaris Don gen glimlachte slechts, toen de samenhang hem duidelijk werd. De gearresteerden werden weder in het huis van bewaring opgeborgen en Dongen verzocht den rechter van instructie onmiddellijk de noo- dige stappen te doen om een bevel tot gevan genneming te laten opmaken voor Esther Ra- leigh, redactrice van de „Welt". Daarop ging hij naar de redactie en verlangde den heer Burg te spreken. Siegfried Burg bekeek het visitekaartje wel een minuut lang voor hij juffrouw Cohen, die het hem gebracht had, verzocht den referen daris binnen te laten komen, maar hield haar nog even terug. „Mocht u Esther Raleigh in de eerstvolgen de uren zien, verzoek haar dan naar uw wo ning te gaan. Zij zal begrijpen, wat ik daar mee bedoel en u ik dank, dat u het ook wel begrijpt." De kleine secretaresse had hem met den blik van een voor zijn meester stervenden hond aangekeken en liet Dr. Dongen binnen. De referendaris was, als altijd, hoffelijk en in het minst niet inquisitoriaal. Hij ging gemak kelijk zitten en nam de kamer van Burg eens op, terwijl de oude man afwachtend en be wegingloos tegenover hem in zijn ouden leu ningstoel zat. „U hebt Esther Raleigh gewaarschuwd. Uit persoonlijke overwegingen, naar ik aan neem „Uit persoonlijke en zakelijke overwegin gen." De bezoeker trok de wenkbrauwen op en knikte even. „Dat verergert het geval, mijnheer Burg." „Integendeel. Het vereenvoudigt het." „Ik begrijp niet goed waarom. Het was u bekend, waarom wij het voor gepast hielden juffrouw Raleigh te doen bewaken..." „Zeker. Ik was op de hoogte. Ik ben ge woonlijk op de hoogte, mijnheer Dongen. Ik heb de agente Esther Raleigh gewaarschuwd. Ik heb haar verteld doctor, hoe snel men in haar beroep" ieder woord van den ouden man trof den referendaris als een zweepslag „geneigd is medewerkers te laten vallen, wat overigens voor Esther Raleigh niets nieuws waos. Uw vermoeden, dat zij voor Rusland werkt, is onzin en ik ben haast ge neigd te gelooven, dat u dit ook zelf wel weet. De carrière van deze jonge vrouw was te ongewoon, te snel, nietwaar? Al teveel succes. U vreesde de hybriden, mijnheer de referendaris? Nu, Esther Raleigh weet vrij nauwkeurig, wat haar te wachten staat. Ik weet niet, of zij u zal ontkomen, maar mocht het haar gelukken, dan zal zij geen aan gename tegenstandster zijn, mijn waarde!" Burg lachte. Hij kneep de oogen bijna ge heel dicht en grijnsde met breeden mond te gen den nog verstijfden Dongen, voor hij voortging: „Hebt u het bevel tot gevangenneming van mij al in uw zak en staan de politie-agenten al voor de deur? Ik ben een oud man, mijn beste. Och, wees zoo goed en zorg voor een wagen- voor mij." Dongen, zichzelf weer geheel meester, weerde af. „Geachte heer Burg, ik ben niet gekomen om zulke zulke belangrijke dingen te doen. Ik wilde u slechts verzoeken voorzich tiger te zijn. Ik, wij schatten u zeer hoog, dat weet u zelf Burg keek hem aan en trok zijn rechter mondhoek op. wat aan zijn gezicht een eenigs- zins faunachtige, maar zeer vreesaanjagende uitdrukking verleende. „Ik was een goed leverancier van mate riaal, wat? Dank u wel zeer, dank u wel hartelijk voor uw vertrouwen en voor uw goede opinie." „Het is mij onbegrijpelijk, waarom u juist in dit eene geval zoo gepreoccupeerd is." „Komiek, hè? Meneer Burg waagt het niet alleen er een eigen meening op na te houden, maar die zelfs uit te spreken. Meneer Burg mengt zich ergens in. Meneer Burg waar schuwt. Wel, dacht je dan soms, man, dat ik een gek was? Esther Raleigh is veel te goed voor dit smerige beroep, maar inplaats van dit te erkennen, Jjoewel je het met je eigen oogen ziet, gebruik je dezen Engelschen zwendel om het meisje, te vernietigen!" „Zij werkt nauw samen met de Amerika nen, dat weet u." „En wat hindert jou dat, in aller duivels naam Heb je daar tot nu toe nadeel van ondervonden? Wien biedt de heer Addison je aan, als je Esther Raleigh laat vallen? Hè?" „Daar kan ik mij niet over uitlaten, ik..." „Is ook niet noodig! Is werkelijk niet noo- dig, meneer Dongen! U bent een kranig amb tenaar, ambtenaar, ambtenaar! Hebt u my verstaan? En maak nu, dat je eruit komt! Ik heb genoeg van jou! Doe mijn groeten aan Mersheim en stuur mij dan gauw je manne tjes. Ik verwacht hen, versta je? Maar ik verzeker je, dat deze zaak met een gevan genneming niet te einde is, daar kun je op rekenen!" Dongen was opgestaan en had de kamer reeds verlaten, terwijl Burg zijn laatste woor den nog uitbulderde. Hij liep rechtop en nie mand kon het hem aanzien, dat hij het ge voel had, alsof zijn geheele gezicht door zweepslagen opengescheurd was. Hij dacht aan Symes en diens verhaal over Hardley's dood, toen hij de trap afliep en in zijn auto stapte. Burg belde intusschen vergeefs hotel Hess ier op; juffrouw Raleigh was niet thuis. Hij smeet den horen op den haak, liep dreunend naar het venster en keek met een niet te defineeren glimlach naar de binnenplaats, waar een paar wagens met rollen papier bin nenreden. Toen schelde zijn toestel en hij noemde zijn naam. De juffrouw van de huis centrale deelde hem mede, dat iemand hem wilde spreken, die zijn naam echter niet wilde noemen. Burg liet zich verbinden; aan het aondere einde van den draad was Selfride. Hij riep zijn broer slechts toe: „Ik ben in Kaiserhof. Kom dadelijk. Ik wacht op je." Met sidderende handen maakte Burg zich gereed om uit te gaan. Hij klauwde over zijn tafel rond, alsof hij iets zocht en zelf niet wist wat. Toen ging hij nog even zitten, streek over het hout van de oude schrijftafel, over de armleuningen met het uitpuilende paardehaar, peuterde hier en daar aan zijn papieren, schoof de laden open en dicht en stond eindelijk met een ruk op. Tn het voorvertrek bulderde hij juffrouw Cohen, die ineengedoken voor haar schrijf machine zat, kort toe: „Weet niet, wanneer ik terugkom. Belang rijke post gaat naar Mersheim. Verstaan?" Dreunend viel de deur achter hem dicht. Burg ijlde door den duizendmaal betreden corridor, wierp een blik in de zetterij en strompelde naar beneden. Hij riep een taxi aan en ging vijf minuten later met de lift in het Kaiserhof hotel naar de kamer van zijn broer, Hal Selfride. Eerst weinig minuten voor zijn komst bij Selfride had Esther Raleigh hem verlaten en zij stapte vrijwel precies op hetzelfde oogen- blik voor het hotel in een auto, toen Burg dit voor de drukkerij deed. Den chauffeur had zij als haar doel de een of andere straat in het Noorden der stad opgegeven want Esther had geen doel meer. Het onderhoud met Selfride zy probeer de er zich de bijzonderheden van te herin neren. Hoe zij gekomen was en hem kalm en onaandoenlijk als teeds had aangetroffen. Hoe hij haar aangehoord had, haar verhaal over Dongen, over de vervolging, over haar angst. En voor dat alles had hij slechts één enkel woord gevonden: „Jammer „Maar wat moet ik nu doen? Wat kan ik beginnen? Hier blijven is toch onmogelijk! Ik weet immers niet, wat er nog kan gebeuren. Als men eenmaal begonnen is een mensch op te jagen, weet ik, dat noch de gejaagde, noch de jager meer rust kunnen vinden voor het zoover is, dat..." „Jammer vervloekt jammer." „Ja, ja, het is jammer, het ls vervloekt jammer! Maar dat brengt mij niet verder, Selfride! Ik heb nu niemand meer, geen me-isch, die mij hier, hier is het horloge! Het behoort immers aan u. Ik heb het niet meer noodig. Alsjeblieft, alsjeblieft, neem het terug!" Esther herinnerde zich nog, hoe zij het armbandhorloge haastig losgegespt had en zij voelde het afgrijzen opnieuw, dat haar aan gegrepen had, toen Selfride zonder een woord te spreken de horlogecamera van haar had aangenomen en in zijn zak gestoken. Star staarde zij naar het vuilbruine dak van de huurauto om de tranen terug te houden die haar oogen vulden. Zoo gaf men haar'dus op! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3