De Staat in den Staat DE EIMELIJKE STRIJD Neonbestraling bij cultuur- gewassen Macht der Landbouw- ordeningsraden te groot geacht door Michael Corvin KAMER VAN KOOPHANDEL TE LEIDEN STELT EEN NIEUW SYSTEEM VOOR. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland te Leiden heeft een dezer dagen een adres inzake het voorontwerp Landbouwordeningswet 1937 gezonden aan Zijne Excellentie den minister van Han del, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij a.i. 'Aandacht wordt gevraagd voor de tegenstrijdigheid, dat bij het parle mentaire stelsel zooveel mogelijk gewaakt wordt tegen het euvel, dat degenen, die zelf bepaalde financi- eele belangen bij een onderwerp heb ben, daaromtrent voorstellen zou- deij kunnen indienen of over deze voorstellen zouden kunnen beslis sen. Datgene, wat in het parlemen taire stelsel als euvel wordt aange merkt. wordt echter bij de land bouwcrisis-wetgeving tot begeerens- waardig stelsel verheven. De belangen niet in de centrales en raden vertegenwoordigd, of daarin een minderheid vormend, komen op deze wij ze in de knel. De tallooze krachtige pro testen tegen de bestaande landbouwcrisis- regelingen, die inzonderheid van de zijde van Handel en Nijverheid worden gepu bliceerd, houden hiermede ten nauwste ver band. Om deze reden zal de overheid steeds de eindbeslissingen in handen moeten hou den om al te kras onrecht in deze „staat in den staat", zooals de landbouwcrisis- dienst wordt genoemd, zoo mogelijk te voorkomen en zal het naar de meening der kamer nimmer mogelijk zijn, om be paalde groepen van het bedrijfsleven in werkelijk belangrijke mate in dezen belan- genstaat de diverse aangelegenheden te la ten regelen. Degenen, die de minderheid vormen, handel en nijverheid, voelen deze wetge ving als grof onrecht aan. D(> Kamer zegt hieromtrent, dat de on derdanen van dezen „staat In den staat" rechteloos aan de decreten van dezen staat onderworpen zijn. r De Kamer heeft daarom naar mogelijkhe den gezocht, om de rechtspositie van de onderdanen van den „staat in den staat" beter te waarborgen. De Kamer meent "deze mogelijk heden gevonden te hebben door een gewijzigden opzet van de Land- bouwscrisiswet 1933, welke wet zij den naam zou willen geven van: „Wet regelende de productie, de verwerking en den afzet van Cri- SisprodllCten." Deze wet, zou kunnen worden Ingediend door de bij deze materie betrokken minis ters, te weten: de minister van economi sche zaken, de minister-president, de mi nister van justitie, die van financiën en die van sociale zaken. De twee eerstge noemde ministers zouden in gezamenlijk besluit de voornaamste beslissingen heb ben te nemen en, indien er aan de crisis centrales meer zelfstandigheid en eenige verordenende bevoegdheid zou moeten wor den gegeven, een beroepsinstantie kunnen .vormen. Voornamelijk acht de Kamer de rechtspo sitie van den producent, den handelaar en den fabrikant beter gewaarborgd, indien elke groep belanghebbenden, na geslaagd overleg met den minister, in staat gesteld wordt om een erkend bureau te stichten, met groote wettelijke bevoegdheden ten aanzien van controle en toezicht op de crisisinstanties. De Kamer acht een dergelijke regeling in overeenstemming met de uitzonderlijk vèr gaande macht, welke bij de landbouw- crisiswet aan de Overheid wordt geschon ken. een macht, welke ver uitgaat boven die welke normaliter een minister der Kroon toevalt. Door de instelling van de bovenbedoel de erkende bureau zal er, naar de meening der Kamer, tevens een goede gelegenheid ontstaan om aan die crisisdiensten, die nog zullen blijven bestaan, een zoodanig bestuur te geven, dat alle diverse belangen zoo zui ver mogelijk tot hun recht komen. De Kamer stelt zich bij dit alles n.1. op het standpunt, dat een deel der crisismaatregelen thans nog niet kan worden gemist, zonder in den betrokken bedrijfstak een catastro- phe te veroorzaken en dat dienten gevolge het scheppen van een betere rechtspositie voor de georganiseer- den dringend noodzakelijk is. Het adres der Kamer is vergezeld van een uitvoerige nota, waarin een en ajjder nader is uitgewerkt. Een der vele onderwerpen van het internationaal congres der landbouwindustrieën. Het te Scheveningen vergaderende 55 in ternationale Congres der Landbouwindus trieën heeft gisteren zijn werk in de sec tievergaderingen voortgezet. Onder leiding van prof. G. Minderhoud vergaderde de economische sectie, welke veel belangstelling trok. De heer J. Vigeveno besprak het gebruik van grafische en statistische voorstellingen bij destructiebedrijven, terwijl de door hem gedemonstreerde grafieken van buitenge woon belang waren. Naar aanleiding van een mededeeling van Dr. v. Dore van het Internationale Land- bouwinstituut te Rome werd een door Mr. Ch. J. Brand (Washington) voorgestelde mo tie aangenomen, waarin wordt aangedron gen op een krachtige ondersteuning van 't werk van het te Rome gevestigde internatio nale landbouwinstituut. De sectie voor de cultuur der in dustriegewassen vergaderde weder onder leiding van Dr. M. J. Sirks. Allereerst gaf Dr. J. W. M. Rooden- burg (Wageningen) een bespreking van de belangrijke resultaten, die door toepassing van néonlicht bij verschillende cultuurgewassen kun nen worden bereikt. Op een desbe treffende vraag antwoordde inleider dat ongetwijfeld voor verschillende kleinere planten (aardbeien, bloe men) bestraling met néonlicht eco nomisch verantwoord is, terwijl voor grootere planten, die dus een groo- ter oppervlak beslaan, de economi sche zijde van een dergelijke bestra ling nog wordt bestudeerd. De volgende voordrachten hadden be trekking op de vragen, die do industrieele verwerking van den aardappel aan den plantenveredelaar voorleggen. Over dit onderwerp volgde nog een be langrijke discussie, waaraan sprekers uit verschillende landen deelnamen. In de sectie voor Plantenziekten werd een aantal rapporten behandeld, welke gewijd waren aan eenige gebrekziekten (o.a. bori- umgebrek) bij verschillende cultuurgewas sen. Dr. J. Ph. Pfeiffer (B.P.M.) besprak de beteekenis, die minerale oliën bezitten voor de bestrijding van plantenziekten. Ten slotte had nog een discussie plaats over de opgedane ondervinding betreffende het gebruik van koperbevattende middelen ter bestrijding van eenige ziekten (cercos- pora en meeldauw) bij de suikerbieten. DE DRIE MUSKETIERS 257 ENGEL OF DUIVEL? „Gelooft u, dat God op den dag des oor deels onderscheid zal maken tusschen den blinden beul en den onrechtvaardigen rech ter? U wilt niet toestaan, dat ik een eind aan mijn leven maak en toch leent u zich als helper van lieden, die mijn ziel in het verderf der hel willen storten." „Dat is onmogelijk", riep Felton uit, die den list, welke er in deze woorden school niet bemerkte. Mylady zag zijn verwarring, kon om zoo te zeggen zien, hoe het bloed in zijn aderen kookte. Plotseling stond ze op en plechtig, met bezwerend opgeheven handen trad ze als een profetes op den jongen Puritein toe, terwijl ze met betooVe- rende stem een aangrijpend deel van een Puriteinse!) kerklied aanhief. Op Felton werkte deze merkwaardige uitstorting van een overspannen gevoel als betooverend. „Wie bent u?" riep hij met zijn tot het uiterste gekwelde ziel. „Bent u een engel uit den hemel of uit de hel?" 258 IK BEN UW GEESTELIJKE ZUSTER. „Kan een blind oog me dan niet herken nen, broeder Felton. Ik ben een medeplich tige van deze duivel. Zooals u zelf ben ik een schepsel uit vleesch en bloed, uw gees telijke zuster." „Ja, ja," riep de officier buiten zichzelf, „tot nu toe heb ik getwijfeld, nu zie ik echter alles duidelijk en zonder bedrog. Ik geloof het." „Ja u gelooft dat en toch wilt u een mede plichtige van deze duivel zijn? U gelooft dat, en toch levert u me over aan hem, die deze reine wereld van zijn ketterij en uitspattin gen overlaadt, dien de ongeloovigen Buc- kingham noemen, de uitverkorenen Gods echter antichrist?" „Wat zegt u? ik zou u aan Buckingham uitleveren? Wat?" „Ach," riep Mylady zalvend uit, „er staat geschreven: Oogen hebben ze en ze zien niet en ooren hebben ze en hooren niet," „Ha, riep Felton bij deze woorden uit en streek zich met de liand over het verhitte voorhoofd, „nu hoor ik den engel die iede re nacht tot mij spreekt hoor ik de stem, die mij steeds maar weer aanmaande en mij ingaf: Sla toe redt Engeland red je eigen ziel." Zetmeel-industrie. De sectie voor de Zetmeel-industrie be handelde o.a. den invloed van de bemesting op het zetmeelgehalte van aardappelen. Bestrijding plantenziekten. In een afzonderlijke vergadering kwam de sub-commissie voor de standaardiseering van bestrijdingsmiddelen bijeen. Uit de be sprekingen bleek de groote belangstelling die overal bestaat voor de standaardisee ring van bestrijdingsmiddelen tegen planten ziekten. In land- en tuinbouwkringen wordt groote behoefte gevoeld aan produc ten, waarvan bij gebruik goede re sultaten zijn verzekerd en die zon der kans op beschadiging kunnen worden aangewend. Door standaar diseering wordt het aantal middelen beperkt en kunnen de minderwaar dige worden uitgeschakeld. Met nadruk werd er op gewezen, dat standaardiseering niet mag leiden tot een belemmering voor de fabrikanten om ver beteringen in de samenstelling der pro ducten in te voeren. ZATERDAG 17 JULI 1937. Hilversum I. VARA-uitzending. 10.00—10.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuzirk. 10.00 Morgenwijding. 10.20 „Melody Circle", VARA-Tooneel en en declamatie. 12.001.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonplaten. 2.45 Filmpraatje. 3.00 „Fantasia". 3.40 „De doodende straal", causerie. 4.00 „De Flierefluiters" en solist. 4.45 „Dreigt een tekort aan geschoolde ar beidskrachten", causerie. 5.00 framofoonmuziek. 5.40 Literaire causerie. 6 Orgel en zang. F 30 "~°mblers. 7.00 „Filmland". 7.30 „Van Evangelie tot gemeente", causerie. 8.05 Herha.ing SOS-Ber:""-tm. 8.C7 B"—cht' ANP, VARA-Varia. 8.15 Zang. 8.25 Gramofoonmuziek. 9.00 VARA-Orkest en solisten. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Radiotooneel. 10.20 VARA-Theaterorkest en solisten. 11.15 Berichtent. 11.20 Gramofoonmuziek. 11.3512.00 „Fantasia" Hilversum n. KRO-uitzending. 8,009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkest en gramofoonmuziek. 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonplaten. 3.00 KindP-uurtje. 4.00 De woudkoningin", kinderoperette. 5.15 Gramofoonmuziek. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45 KRO-Orkest. 6.20 Journalistiek weekoverzicht, 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Br-ichtèn. 7.15 „Sport en overheid", causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 De KRO-Melodisten en solist. 9.00 Gramofoonmuziek, 9.20 Declamatie. 10.10 De KRO-Melodisten. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Filmpraatje. 10 55 De KRO-Boys en solist. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. 60. Toen was Selfride gaan spreken, zeer kalm en volstrekt niet vijandelijk. „Ik kan u niet helpen, Raleigh. Als het slechts één land, één staat was, waar men op u let, dan ging het misschien nog wel. Maar twee tegelijk, Engeland en nu Duitschland ook nog het spijt mij vervloekt erg, ik mag u graag en kon u goed gebruiken. Ik verlies u niet graag, maar u begrijpt, dat ik er zelfs niet aan denken kan in mijn per soon de United Service te exponeeren. Is er reeds een bevel tot gevangenneming tegen u uitgevaardigd Zij had ontkend, of gezegd, dat zij het niet wist, maar dat dit vrijwel onverschillig en slechts bloot een formaliteit was. Daar had hij bevestigdend op geknikt en toen Esther opnieuw een dringend beroep op hem deed om haar te helpen, had hij slechts laconiek geantwoord: „Vlucht". „Maar waarheen?" Daarop had Sefride in het g;eheel niet meer geantwoord en toen dacht zij eenklaps aan Siegfried Burg's brief en overhandigde hem dien zonder spreken. Hij sprong niet op, toen hij hem gelezen had. Hij werd slechts een weinig bleeker, mompeide iets onverstaanbaars voor zich heen en liep eerst een paar maal de kamer op en neer, voor hy voor Esther bleef staan en zeide: „Kom kom over een uur terug. Op het oogenblik kan ik nog niets zeggen." De taxi stopte en Ester stapte uit. Voor haar lag het kleine park Humboldhain, dat er nu, in het koude jaargetijde, troosteloos uitzag. Zij betaalde, de wagen reed weg en Esther ging langzaam, waar haar voeten haar brachten. Het was doelloos te trachten zich te ver zetten. Jurry zij drong de beklemming in haar keel, die haar den adem dreigde te be nemen, met geweld terug Jury was Ver weg. Zij zou hem nimmer weerzien. Wat zou Selfride voor haar doen? In het gunstigste geval zou hij haar misschien geld geven om te kunnen vluchten, of een middel aan de hand doen om te kunnen verdwijnen. Terwijl zij zoo langs de natte paden van het park voortliep, zag zij zichzelf reeds op de vlucht in het Boertanger Veen en door de moerassen, waar zij slechts weinig dagen geleden Ray Jeffers vervolgd had. Daar of ergens anders zou zij als een schuw dier over de grens moe ten kruipen. Esther schudde wanhopig het hoofd. Zij wilde niet. Indien het mét Jury niet kon, zon der hem weder dit werk, dezen heimelijken strijd, die, zooals zij reeds geleerd had, de strijders aan het front voor eeuwig tot hope loosheid veroordeelt en hen geen enkele kans om zich een positie te veroveren aanbiedt, zonder Jury dit leven te hervatten, dat kon zij niet meer. Zij dacht aan den dood en het sterven als aan rust en verlokkenden vrede. Onder het loopen begon zij den inhoud van haar zaken te onderzoeken en vond daarbij een vreem den sleutel. Zij moest zich even bedenken en wist toen weder, dat het de selutel van juf frouw Cohen's woning was. Daar was het asyl, het toevluchtsoord, daar zou zij het doel van haar tocht vinden, waaraan zy de laatste minuten als aan een wensch uit een sprookje gedacht had. Vlug liep zij naar de straat en naar het huis van haar vriendin. Bij z(jn aankomst te Berlijn was Jury's eerste gedachte, hoe hij Esther het beste zou kunnen verrassen. Hij wist echter niet, waar zij woonde en kon haar dus slechts door be middeling van de redactie bereiken. Maar echt verrassen wilde hij haar in ieder geval en dacht dacht hy eensklaps aan Burg, van wien Esther hem genoeg verteld had. Jury liet zich bij Burg aandienen en werd in de of- ficieele ontvangkamer gelaten, waar hij nog niet lang gewacht had, toen er een klein mismaakt meisje binnentrad, die hij door Esthers verhalen dadelijk als juffrouw Cohen herkende. Hij stelde zich voor. Juffrouw Cohen deelde hem mede, dat de heer Burg eerst zeer kort geleden het gebouw verlaten had en vroeg hem, of zij een boodschap voor hem kon aan nemen. Hij lachte en vertelde haar geheim zinnig, dat het hem eigenlijk volstrekt niet om den heer Burg te doen was. Hij was blij haar te hebben leeren kennen, want hij was de vriend van Esther Raleigh. Juffrouw Cohen keek hem aan en die blik maakte hem stil. „Wat is er dan gebeurd? U kijkt mij aan, alsof er een ongeluk gebeurd is." „Ik geloof, dat juffrouw Raleigh ln een groot gevaar verkeert." Hier? Dat begrijp ik niet." „Ik weet slechts, dat zij door de politie na gegaan wordt. Mijnheer Burg is vreeselijk op gewonden. Zij is weggegaan. Ach, God, ik weet niet, wat er nog uit dit alles zal kunnen voortvloeien." Hij trachtte haar te kalmeeren en vernam alles, wat juffrouw Cohen zelf wist. Eindelijk zeide zij hem, dat hij in haar woning op haar moest wachten en gaf zij hem haar eigen sleutel. Zoodra de heer Burg terug zou komen, wilde zij hem Jury's komst mededeelen. Zelf zou zij na hoogstens drie uren thuis zijn. Mis schien was ook Esther intusschen... De kleine secretaresse was geheel en al buiten zichzelve en Jury zag in, dat het 't beste zou zyn om althans eenigen tijd in haar woning te wachten. Hij sprak nog af waar hij den sleutel neer zou leggen, als hij voor juffrouw Cohen's thuiskomst zou moeten vertrekken en snelde de straat op. Esther zat in de kleine woonkamer van de secretaresse. Zij was willoos en onuitsprekelijk moede. Hier was het warm en stil. Hoe goed deed die rust haar na deze laatste uren, weken, maanden! Zij bekeek van de plaats, waar zij zat, met een belangstelling, die haar zelf vreemd voorkwam, de meubelen, de kleine schilderijen, de glazen in een salonkastje, dat tegen den muur stond alle getuigen van een bekrompen, weinig eischend bestaan. Toen dacht zij weder aan zichzelf en schudde lang zaam het hoofd. Dat was een overgang, een korte overgang. Zij was immers op den weg, waarop men niet kan omkeeren. Had Jury het zoo niet gezegd? Jury... Zij lag half in den fauteuil, die juffrouw Cohen's trots was en keek verlangend naar de kamerdeur. Het was hier zoo mooi. Hoe heer lijk moest het zyn, als nu die deur eens open ging en Jury in de opening stond. Nog steeds staarde Esther naar de deur, welker omtrekken voor haar oogen vervaagden, want zonder dat er een trek van haar gezicht veranderd was, was zij gaan schreien. Het verlichtte haar, hoewel zij het niet eens bemerkte, dat de tranen haar over de wagen liepen. Nu hoorde zij een zacht geritsel aan de voordeur en toen lichte schreden, die de kamer nader den. Eensklaps ging de deur open en terwijl Esther zich niet verroerde, trad Jury Zagainoff de kamer binnen. Haar oogen volgden hem als een schaduw, maar in het eerste oogenblik zag h(j haar niet, tot een licht zuchten hem een schok gaf. De volgende seconde was hij bij haar, hield haar hoofd in zijn handen, kuste haar op den mond, die iiskoud en nat van haar zilte tranen was. Hij Kuste Esther, die eerst aan een hallucinatie geloofd had Jury was immers op reis naar New York langzaam wakker. Sidderend stak zij de armen naar hem uit. nog steeds vreezend, dat zijn gestalte, als zij die zou willen omvatten, zich tot niets zou oplossen. Maar toen zij haar armen om zijn hals sloeg, bleef hij bij haar. Hij bleef en steeds duidelijker voelde zy zijn teedere kussen en zijn streelende handen. Zij keek hem in de oogen. omhelsde hem. Zij drukte hem tegen zich aan, zij sidderde en schokte van smart en liefde. Hij was er! Hij was gekomen, zooals zij gewenscht had! Hij was binnengetreden, zoo als in de sprookjes de minnenden binnentre den. O, hemel, zij had hem bij zich! Jury, Jury! Zij glimlachte tegen hem. „O, Jury, je bent geen droom! Zeg m(j, Jury, dat je heusch geen droom bent!" Inplaats van een antwoord tilde hy haar uit den stoel en droeg hij haar door de ka mer heen en weer, waarbij hij zacht een Rus sisch lied zong, dat hy echter telkens onder brak om haar te kussen. Zij vlijde zich tegen hem aan, voelde zijn sterke spieren, hield zich vol angst en zaligheid vast tegen hem aangedrukt, en geloofde nog steeds, dat dit alles een wonder was. Maar waarom zouden wonderen ook eigenlijk geen werkelijkheid zyn? Nu liet hij haar voorzichtig op een divan glijden en ging hij naast haar zitten, om haar te vertellen, hoe hy hier gekomen was. Zij luisterde. Hoe gelukkig kon het iemand ma ken, zoo naar zulk een zachte stem te luiste ren! Nu was hij aan het einde en op haar beurt, maar met stokkende stem, deelde zij hem mede, wat haar overkomen was. Het laatst vertelde zij van het gesprek met Sel fride en van Burg's brief. Jury hoorde alles zeer bedaard aan, lief koosde haar onderwijl en overlegde meteen kort wat hem te doen stond. Eindelijk kwam hij tot een besluit. „We gaan nu samen de stad ln, Esther." „Maar waarheen, Jury? Je weet toch „We gaan naar hotel Kaiserhof, naar Sel fride." „Om 's hemelswil!" „Hij verwacht je immers." „Maar, Jury ik smeek je ik kan niet nog eens „Je zult geen woord behoeven te zeggen. Daar zorg ik voor. Ik heb een paar toover- woorden voor den heer Selfride, die een tco- verachtige uitwerking op hem zullen hebben." Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3