Millionnairs bedriegen een staat Drie gouden sleutels Schenk klaren wijn Radioprogramma PETIAN belastingontduiking in de vereenigde staten. president roosevelt eischt volmachten. 4. DOOR; President Roosevelt heeft het Con gres verzocht, een wet aan te ne men, welke hem de mogelijkheid geeft, langs legalcn weg op te tre den tegen alle millionairs, die den Amerikaanschen fiscus sinds jaar en dag door middel van belastingont duiking voor aanzienlijke bedragen bedriegen. Het is al vele jaren geen geheim meer dat talrijke rijke Amerikanen den fiscus' voor enorme .bedragen oplichten. De strijd tegen deze voor den staat zoo onaangename gewoonte wordt eveneens sinds jaren ge voerd. maar daar er tot nog toe wettelijk geen mogelijkheid bestond, om energiek in te grijpen, was het succes gelijk nul. Het verwonderlijkste aan deze situatie is de omstandigheid, dat zich onder deze be lastingontduikers dragers van de meest be roemde namen bevinden. Zoo moet b.v. Reynold, de in de geheele wereld bekende tabaksfabrikant, den Amerikaanschen fiscus nog 30 millioen dollar aan belasting ver schuldigd zijn. De familie Rockefcller zou de belasting nog 30 millioen dollar schuldig zijn- Een van de grootste schuldenaren van den Amerikaanschen fiscus is ook van oudsher de familie Rockefeller. Ook tegen over deze oliemagnaten beweert de belas tingambtenaar nog vorderingen van meer dan 30 millioen dollar aan niet betaalde belastingen te hebben. In laatst genoemde, som zullen intusschen wel de successierechten, verschuldigd na het overlijden van den ouden Rockefeller, be grepen zijn. Hoe handig deze Amerikaan- srhe millionairs te werk gaan. wanneer het hun er om te doen is. den fiscus een vlieg af te vangen, blijkt overigens het best uit de handelwijze van den ouden John David zelf. Ileeft hij niet, nog voor de dood hem verrassen kon, een groot deel van zijn vermogen eenvoudig aan zijn zoon gege ven, in de stille hoop, dat er op deze wijze geen successierecht geheven zou kunnen worden? Een geheele serie processen. Vele honderden millioenen dollars uit de nalatenschap van den overleden petroleum- koning zijn, zooals bekend aan de marquesa de Cuevas, die met haar man in Italië woont, gevallen.. Bij haar zal de Amerikaan sche fiscus zich nu ongetwijfeld schade loos stellen. Als curiosum valt in deze aliaire nog op te merken, dat verschillende Amerikaansche staten tegelijk aanspraak maken op deze successierechten. Sinds weken wordt er reeds in de verschillende locale bladen hevig over dit vraagstuk ge debatteerd en het staat wel vast. dat er nog een geheele serie processen over deze be lasting zal worden gevoerd. Zelfs gaat het sensationeele ge rucht, dat het echtpaar Roosevelt de belastingen ontduikt. Mevr, Roosevelt zou voor elk radiopraat je dat zij houdt via haar agent 4000 dollar ontvangen voor een liefdadig doel, doch in 'Tiet contract dat zij met de betreffende radio-onderneming gesloten heeft, wordt jjechts een bedrag van 3000 dollar ge- «wemd. Het Congreslid Fish heet dan ook bij het Congres op een onderzoek naar de gedra gingen van president en mevrouw Roose velt op dit punt aangedrongen. Iedere ster zijn eigen belasting adviseur. Op de lijst van bekende belastingont duikers, die naar believen verlengd zou Ook Wallace Beery schijnt voor den fiscus een ware plaag te zijn. kunnen worden, ware ook Andrew Mellen, de vroegere staatssecretaris en aluminium- koning, te vermelden. Ook met hem had de fiscus voortdurend moeilijkheden. Tot degenen, die ongaarne belas ting betalen, behooren verder ook Fritz Kreisler, de beroenide violist, die bovendien eigenaar van ver schillende eetzalen is, de New York- sche bankier S. Bache en de uit vinder van het veiligheidsscheermes Jack Schick, die in den loop van de jaren aan zijn patent vele millioenen dollars heeft verdiend, maar zich tegenover de belastingambtenaren gaarne als een arm man voordoet. Ook de stars van Hollywood zijn geen al te beste belastingbetalers. Ondanks hun enorme gages misgunnen zii don fiscus elke cent. In Hollywood behoort het zelfs tot den goeden toon, dat iedere ster zijn eigen be lastingadviseur heeft en onder deze lieden is de een nog geslepener dan de ander. Wallace Beery, als veehouder. Een hobby van de stars in Hollywood is, plotseling als grootgrondbezitter op te tre den. Zoo heeft Claronce Brown eerst kort geleden een reusachtige ranch gekocht. Ook Beery de anders zoo sympathieke Beery schijnt voor den fiscus een ware plaag te zijn, want belasting betaalt hij niet. Daar voor in de plaats heeft hij zich een vee farm gekocht en boven in de bergen van den Siërra Madre een schitterende kweek plaats voor forellen ingericht. Zulke dingen kosten natuurlijk veel geld, afgezien van de kosten -voor onderhoud, en voor de- in komstenbelasting blijft er dan weinig meer over. Hoezeer men zich in de laatste jaren In Hollywood voor den landbouw is gaan ..interesseeren", -blijkt het best uit de stij ging der grondprijzen. Het meest geliefd is in dit opzicht biet dal van San Fernan- do. Daar kostte een vierkante meter grond twee jaren geleden nog slechts 2 4 3 dollar. Op het oogenblik moet men daar twintig maal meer voor betalen. En desondanks blijven de sterren voortgaan grootgrondbe zitters te worden Engeland en de erkenning van Franco, Italië en Duitschland durfden nog niet aan te vallen. Het Journal de Moskou publiceert een ar tikel onder het opschrift „Een jaar Spaan- sche burgeroorlog en het Britsche plan", waarin het orgaan o.m. schrijft: Wanneer Groot Brittannië Franco wenscht te erkennen en te steunen, DE DRIE MUSKETIERS 270. EEN KOSTBARE LAST. 269. EEN VREESELIJK OOGENBLIK „Men heeft mij gelukkig mijn beurs niet afgenomen." Met deze woorden reikte My- ladv den jongen officier een buidel met goudstukken over. „Dat is goed. Ik heb na melijk mijn geheele geld gebruikt om een vaartuig te huren". Twee ijzeren stangen had Felton door- gevijld en deze boden juist zooveel ruimte, dat een mensch door de opening kon. My- lady keek naar beneden in de diepte en naar de touwladder waarop Felton stond. Deze zwaaide heen en weer. Myladv huiverde. „Hebt U vertrouwen in mij?" vroeg Felton zacht. „Hoe kunt U dat nu vragen?" luidde het antwoord. „Vouw Uw handen dan maar en geef ze mij. Zoo is het goed". Felton bond nu haar handen met een doek tesamen, waarna hij er een sterk touw om beenwond. „Legt U nu Uw beide handen om mijn hals en weest U niet bang." „Neen, U verliest het evenwicht en dan storten we beide in de diepte en worden verpletterd." „Weest U nu niet bang. Ik ben een zee man." Het volgende oogenblik zweefden beide boven den afgrond. Langzaam daalde Felton de touwladder af. Schrede voor schrede. „Stil', zei hij opeens, „ik hoor voetstap pen." „Wie kan dat zijn?" fluisterde Mylady. „Dat is de wacht, die de ronde doet Ze passeert juist onder ons langs". „Dan zijn we verloren", ze moet immers de touwladder ontdekken". „Neen, die is gelukkig zes voet te kort, Als het nu maar niet precies op dit oogen blik licht zal ze moeilijk iets kunnen bemer ken." Zonder zich te bewegen, ja bijna zonder adem te halen, hingen de beide vluchtelin gen op ongeveer twintig voet boven den grond. De soldaten gingen intusschen voor bij zonder iets te bemerken. „Nu zijn we gered," fluisterde Felton, na dat de stemmen in de verte verloren waren gegaan. Mylady zuchtte echter diep en ge laakte buiten bewustzijn. Toen Felton de laatste sport bereikt had, liet hij zich op goed geluk af naar beneden vallen, nam Mylady op den arm en» rende naar het strand. Daar gaf hij een fluitsignaal. Een zelfde signaal antwoordde hem en weldra dook een boot uit de duisternis op. Daar deze echter niet geheel bi' het strand kon komen, waadde Felton met zijn kostbare last door de branding. „Nu naar het schip", commandeerde hij. „Zoo snel mogelijk". laat dat dan zoo duidelijk mogelijk en zonder verwijl doen. Een dergelij ke daad zal slechts helderheid bren gen in den toestand, helderheid, die nuttig zal zijn voor de zaak van den vrede. Natuurlijk zal een dergelijk besluit van Engeland andere staten niet binden en er is geen twijfel aan, dat landen, die den vrede liefhebben, Engeland niet langs dien weg zullen volgenHet is tijd, dat er een einde komt aan manoeuvres en illusies, die hun einde reeds naderen". Verder schrijft het orgaan nog: Is het noodig te bewijzen, dat Italië en Duitschland niet openlijk in oorlog zijn getreden tegen- Frank rijk of eenige andere mogendheid in Europa, niet omdat er een Londen- sche niet-inmengings-commissie be staat, maar alleen omdat zij nog niet de kracht voor een dergelijk waag stuk hebben verzameld? Wanneer dit zoo is zou „verwerping van de nietinmenging geenszins een vergrooting be- teekenen van het onrhidflelUjk' gevaar voor de Westersche Europeesche mogendheden. ZATERDAG 24 JULI 1937. VAR A-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofocnmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 „Fantasia", orgel, voordracht en gra- mofoonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. 1.001.45 „De Flierefluiters", en solist, 2.00 „Melody Circle". 2.45 Gramofoonmuziek. 3.00 Ren Kopartzky en zijn Musette-orkest. 3.45 Causerie over het oude rijwielplaatje. 4.00 Vervolg concert. 4.20 Reportage. 4.40 Esperanto-uitzending. 5.40 Literaire causerie. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.30 „Ramolers" 7.00 „Filmland". 7.30 „Van Evangelie tot gemeente", causerie. 8.05 Herhaling SOS Berichten. 8.07 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 VARA-orkest. 0 9.00 Kilima Hawaiians. 9.15 VARA-orkest, en solist. 9.45 Radiotooneel. 10.00 Berichten ANP. .10.05 Orgel en harp. 10.30 „Fantasia". 11.0012.00 Gramofoonmuziek. KRO-Uitzending. 8.00—9.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. (On 1.00 Gramofoonmu ziek en postduivennieuws). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 KRO-or' ert. 3.00 Kinderuur. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.15 De KRO-Melodisten, en solist. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.10 Causerie over de jamboree-lectuu: 5.30 De KRO-Melodisten. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie namens de R.K. Artsenvereen. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 Russisch orkest „Slawa", m.m.v. solisten 8.55 Radiotooneel. 9.10 De KRO-Melodisten, en solist. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Internationale sportrevue. 10.55 De KRO-Boys, en solist. 11.3012.oO Gramofoonuuziek. FEUILLETON. Zijn kleeren had hij achter gelaten. De stemmen gingen op groten afstand langs hem heen; zij moesten nu zoo ongeveer op de plek zijn, waar hij had gelegen, toen hij voor het eerst het geluid had gehoord. Gedempt hoorde hij het gebrom van mannenstemmen: wat er werd gesproken kon hij echter niet verstaan. Na een tijd, die wel eindeloos leek te zijn, werd het geluid vager, de mannen schenen verder te zqn gegaan. Nog wel een half uur hield hij zich doodstil toen waagde hij zich uit zijn schuilplaats, en ging op zoek naar zijn kleeren. Die vond hij spoedig terug, maar ze waren achteloos over een vrij groote opper vlakte verspreid. Bevend zocht hij in zijn zakken, en wat hij had ge vreesd was gebeurd: zijn beurs, die het geld voor de passage bevat e naar Brazilië, was verdwenen! En, wat even erg was, zijn kruik water lag gekanteld op den grond, er was nauwelijks een slok zeer over Blijkbaar hadden de kerels gehoopt er wijn in te vinden ze, toen de kruik slechts water bleek te bevatten, deze te^rgesteld weggeworpen. Gongaio Coelho was nu geheel gebroken: ofschoon het al licht begon te worden, bleef hij moedeloos zitten op de plaats. wanr iedereen, op honderd meter afstand hem kon zien. „A les loopt j tegen" kreunde hij. „het is voorbeschikt, dat ik niet zal ontsnappe. Morgen zal ik worden gevonden, en de Ribeiro 3 zullen lach,en De Ribeiro's! Ineens zag hij Francisco weer ïggen 1 fluisterde hij wee gevoel van afgrijzen beving hem Het is goed fl"'sterde J' ■1 l l 1 ^—1 on .F wept zelf niet waarom. Laat ze maar ,,ik heb hem vermoord, en ik weet zen h;; rlnnr komen: ,k zal „ie. pretoren g tij den'gatX»"£g°VC»M nfeindVd hem. Tegen den avond v-erd hij wakker mee «n brandenden "tl'ZTeérT.i en nam de laatste teug lauw water erin ij 1 QCi10UCjers op dorst heviger dan te voren. Onverschillig trok hij de schouders op. „Ik moet drinken", dacht hij, „al zou ik ervoor moeten sterven". Een paar mijlen verder lag een huisje. Hij besloot daarheen te gaan en om water te vragen. Werd hij niet herkend, dan was het goed: werd hij wel herkend, dan was het ook niet erg. „Maar", dacht hij mismoedig lachend, „de kans, dat ik zal worden herkend is niet groot. Deze baar dige schooier in lompen vertoont niet veel gelijkenis met den Gongaio Coelho van twee dagen geleden". En onverschillig stapte hij op het huisje af, met de bedoeling het te bereiken, vóór het zoo laat zou zijn geworden, dat de bewoners naar bed zouden zijn gegaan. Toen hij naderde rukte een verwoed blaffende hond aan den ketting. Een nor- sche vrouw kwam op het geblaf naar buiten, en snauwde hem toe, wat hij wenschte. Weemoedig vroeg Gongaio om wat water. „Maak, dat je weg komt, schooier!" schreeuwde het wijf, en zij maakte aanstalten om den hond los te laten. Nu was Gongaio weliswaar niet meer bevreesd, om door de politie te worden gepakt, maar het vooruitzicht, het werk van de mieren te zien voltooid door dien toebas van een hond, lokte hem geenszins aan. Hij zette het op een loopen, nageschreeuwd door de vrouw, en nageblaft door den hond, die op zijn achterste pooten danste aan den ketting. Na tien minuten kwam hij bij een tweede huisje: een oude man zat op de bank bij de deur, en nam met zichtbaar welbehagen een diepen teug uit een grooten kruik wijn. Bedremmeld bleef Gongaio staan. De oude man keek hem van onder de zware wenkbrauwen zwijgend aan, en nam nogmaals een diepen teug uit de kruik. Gongaio voelde zijn keel schroeien, en bleef staan, zonder een woord te spreken. „Wat moet je?" vroeg de oude belangstellend. „Water", antwoordde Gongaio met moeite. „Water?" vroeg de man verbaasd, „wil je je wasschen?" „Ik heb dorst", fluisterde de ander heesch. „Neen", zei de oude man, „dan kan ik je geen water geven. Je bent toch geen ezel?" „Maar ik verga van den dorst" smeekte Gongaio. „Daar is wijn goed voor. Kom hier, mijn jongen, en ga zitten op de bank". Gongaio. die den man maar half vertrouwde, kwam schoorvoetend nader, en zette zich neer op de bank. De oude man nam verder geen notitie van hem, maar riep door de geopende deur'naar binnen: „Anna!" Geschuifel van voetstappen op de plavuizen, en een allerliefst meisje verscheen in de deuropening. „Deze jonge man heeft dorst, Anna", zei de oude, „hij neemt geen genoegen met water, en bewijst daarmee, dat hij een heer is, en geen ezel. Breng hem een kruik". Het meisje glimlachte even tegen Gongaio en verdween, zonder een woord te spreken. Even later was zij terug met een groote kruik wijn. die zij zwijgend op de bank zette. Toen ging zij weer even rustig als zij gekomen was. Gulzig zette Gongaio de kruik aan zijn lippen en dronk met groote teugen. „Rustig aan, mijn jongen", zei de oude man, „bedenk, dat je wijn drinkt, en niet de azijn, die ze brouwen in Murga en Muandella". Het werd Gongaio wonderlijk te moede. Al de spanning die zijn zenuwen te verdragen gehad hadden, uitte zich nu in een overwel digend gevoel van dankbaarheid. Hier was een oude man, die den uitgestootene een plaats bood voor zijn huis, en hem het beste te drin ken gaf, wat zijn kelder bevatte. En hier was een meisje, dat had ge glimlacht tegen den moordenaar. Heete tranen rolden over zijn wan gen, en toen de oude man hem onderzoekend aankeek, zei hij: „Ik weet niet, hoe ik U moet bedanken". „Neem nog maar een slokje", raadde deze, „maar niet teveel tege lijk En zoo zaten die twee zwijgend in den vallenden nacht. Lang zamerhand kwam, ook onder den invloed van den wijn, de moed van Gongaio terug. Nog was het lente, nog was hij jong, nog lag daar, op een paar uren gaans de Atlantische Qceaan, en daarachter, het sprook jesland Brazilië. Zoolang er gastvrije grijsaards waren in Portugal, en zwijgende, glimlachende meisjes, was het leven de moeite waard, te worden geleefd. En de Ribeiro's? Wel, hij zou beter in de gelegenheid zijn, goed te maken, wat hij had misdaan, als hij bleef leven, dan wan neer hij werd gehangen op de markt van Almodorrer. Bijna had hij gelachen van levenslust. Kaarsrecht stond hij voor zijn gastheer. „Ik ben U dankbaarder, dan ik kan zeggen", zei hij met vasten stem, „maar mijn tijd is om, ik moet verder". De oude man antwoordde niet, maar reikte hem zwijgend de hand. Gongaio boog als voor een vorst. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3