Drie gouden sleutels
Toen Dempsey
uitgefloten werd.,..
Radioprogramma
De verstoorde bios-
coopvoorstelling -
Café uitgebrand
DOOR:
s PETIAN
ZEVEN JAAR BE WERELDTITEL.
In de wereld der beroepsbokssport wordt
ieen papieren strijd uitgevochten met een
wedstrijd om den wereldtitel als inzet en
waarin de namen van Tommy Farr, Joe
Louis en Max Schmelinq om beurten worden
genoemd. Er was eens een tijd dat één man
kans zag den begeerden wereldtitel zeven
jaar lang op zijn naam te houden, dat was
ten tiental jaren geleden en die man was
Jack Dempsey.
Wanneer er tegenwoordig sprake is van
igroote gebeurtenissen in de wereld van de
(beroepsbokssport, dan kan men er zeker
van zijn. dat de namen van Jack Dempsey
■en Gene Tunney, die in de jaren 19261927
de belangrijkste wedstrijd om het wereld
kampioenschap hoksten, steeds weer ge
noemd worden. Dempsey won het in popu
lariteit vroeger altijd van Tunney en zoo
tbleef het ook tot heden toe. Waar Demp
sey verschijnt, wordt hij nog altijd gevierd
en zijn meening legt nog heden ten dage
veel gewicht in de schaal.
Het moge ietwat zonderling klin
ken, maar het is een door Dempsey
zelf bevestigd feit, dat de oud-we
reldkampioen die goed beschouwd
eerst na zijn nederlaag tegen Tun
ney zoo ongemeen populair is ge
worden, eenmaal in Amerika werd
uitgefloten en op ondubbelzinnige
wijze werd gehoond.
Wij weten en ondervinden het steeds weer
opnieuw dat ook in de wereld van de pu-
gilistiek nu eenmaal niet alles goud is wat
er blinkt en die ervaring moest Dempsey
al na zijn eerste succes in den titelstrijd
tegen Willard, dien hij in 1919 te Toledo
knock-out sloeg, opdoen.
Dempsey mocht niet op het witte
doek boksen.
Toen toch bleven er van de totale beurs
die deze wedstrijd opbracht voor hem nog
„maar" een paar duizend dollar over en een
aandeel in een boksfilm, dat hem was toe
gezegd, bracht geen cent op, omdat er van
de zijde der concurrentie een ware laster
campagne tegen hem op touw gezet werd,
waardoor de film zelf van het bioscoop
programma afgevoerd moest worden!
Het publiek gooide met bedor
ven eieren!
In 'zijn „boksherinneringen" heeft Demp
sey die periode van zijn leven zelf op de
volgende wijze weergegeven:
„Ik werd volkomen onpopulair; de hoon
en verguizing kwam van alle kanten op me
af en ik werd het middelpunt van een alge-
meene bespotting. Dat was bij elkaar nog
niet genoeg: de vijandelijkheden en de las-
terveldtochten die er tegen mij werden
ondernomen, ruïneerden zelfs mijn film.
Toen deze in San Francisco werd opge
voerd, gooide het publiek met bedorven
eieren en andere onsmakelijke projectielen
naar het doek, de bioscoopzaal dreunde
van het helsche spektakel en het lawaai dat
de menschen ontketenden en de voorstel
ling moest worden afgebroken, omdat het
theater gevaar liep anders afgebroken te
worden cloor de razende en tierende menig
te! Het heeft twee volle maanden geduurd
eer ik er in slaagde de laster den kop in
te drukken en mijn aanvallers en vijanden
gerechtelijk te laten straffen.
Het behoeft nauwelijks vermelding, dat
ik, zoolang die rechterlijke beslissing nog
niet gevallen was, overal waar ik mij ver
toonde, met gejoel, gehoon en gefluit werd
ontvangen."
Tot zoover de ex-wereldkampioen zelf.
De luimen van het publiek zijn grillig, dat
is met name in de bokswereld ge
noegzaam bewezen. Hoe dikwijls is het niet
voorgekomen dat een „favoriet" van het
publiek in iederen wedstrijd geestdriftig
werd aangemoedigd en telkenmale wan
neer hij in den ring verscheen onthaald
werd op een hartelijke ovatie, om wanneer
het eens was voorgekomen dat hij, dikwijls
geheel onopzettelijk, een foutslag plaatste,
te worden uitgefloten en te bemerken er
meteen „uit te liggen"? Ook Jack Demp
sey ondervond dat het „verkeeren kon".
Daar komt hot maar op aan!
Hetzelfde publiek dat hem eerst gehoond
had stelde hem later rijkelijk schadeloos:
na verloop van korten tijd was hij de po
pulairste sportman van geheel Amerika.
Veel droeg daar vanzelfsprekend
de succesvolle reeks schitterende
overwinningen toe bij, die hij in den
ring behaalde en ook zijn strijdwij
ze, zijn techniek en tactiek bezorgde
hem een steeds grootere populari
teit, temeer en dat is nu een
maal voor de liefhebbers van groo-
te bokswedstrijden van belang
omdat vrijwel al zijn wedstrijden
eindigden in een knock-out-over-
winning!
Eerst II maanden na zijn wedstrijd tegen
Willard, kwam Dempsey opnieuw in den
ring. Hij had daarbij liet geluk dat men
voor het volgende titelgevecht op 6 Sep
tember 1920 den bokser Billy Miske als
zijn tegenstander aanwees, een bokser die
zijn beste tijd achter den rug had, met
als gevolg dat de wereld-kampioen met een
knockoutoverwinning in de derde ronde
niet veel moeite had zijn titel te verdedigen
Op het hoogtepunt van zijn roem.
Het hoogtepunt van zijn boksersloopbaan
volgde voor Dempsey toen hij door den
„koning der managers", Ted Rickard ver
zorgd en bijgestaan werd. Het eene sport-
succes volgde op het andere en wat de
hoofdzaak was Dempsey verdiende enorm
veel geld. Pas in 1926 moest hij zijn titel
aan Gene Tunney afstaan, maar het ver
lies van den titel werd ruimschoots ver
zacht door den wedstrijdbeurs van 800.000
dollar(l) dien hij ermee verwierf. Ten
tweede male moest Jack in Tunney zijn
meerdere erkennen, toen de revanche
wedstrijd volgde, ook als was deze tweede
match opnieuw, financieel gesproken, voor
Dempsey een succes.
Men kan dus zeggen dat Jack Dempsey,
die in 1919 min of meer als bokskoning
werd gekroond, zeven jaar lang favoriet
bleef om eerst toen zijn plaats af te staan
aan Gene Tunney. Deze opvolger bleef
minder lang aan de spits: hij schitterde
precies vier en twintig maanden als ster
aan het boksfirmament en trouwde toen
met een Amerikaansche milliardaire, waar
op hij zich vrijwillig uit de wedstrijdsport
terugtrok.
Dempsey is na zijn „onttroning" niet for
tuinlijk geweest. Aan de beurs verloor hij
al zijn geld, maar tegenwoordig heeft hij
als boks-scheidsrechter een belangrijk inko
men, juist doordat hij zijn populariteit tot
heden wist te handhaven. En populari
teitdat beteekent in de beroepssport:
welstand
Brandweer machteloos.
In den vorigen nacht is door tot nog
toe onbekende oorzaak, brand ontstaan in
het café met aangebouwd woonhuis van
den heer H. Gaukema 'te Muntendam. De
bewoners moesten zich in nachtgewaad in
veiligheid stellen. De brandweer van Mun
tendam kon, wegens een defect aan het
materiaal, weinig tegen het vuur beginnen.
Het perceel is geheel uitgebrand. De schade
wordt door verzekering gedekt.
DONDERDAG 39 JULI 1937.
Hilversum I.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Sportrepor-
tage).
10.00 Morgenwijidng.
10.15 Gewijde muziek (Gr.pl.)
10.30 Het Arnhems Strijkkwartet en Gramo
foonmuziek.
11.45 Kovacs Lajos' orkest.
12.30 Gramofoonmuziek en jamboreenieuws.
1.30 Pianovoordracht.
2.00 Declamatie.
2.30 Het Sylvestre-Trio, orgelspel en gramo
foonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Het Cantibilé-orkest.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Vervolg concert.
6.30 Sporthalfuur.
7.00 AVRO-Dansorkest.
7.30 Pianovoordracht.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Kovacs Lajos' orkest, orgelspel en gra
mofoonmuziek.
10.00 Cabaretprogramma.
11.00 Berichten A.N.P. Hierna tot 12.00
AVRO-Dansorkest.
rrr
Hilversum II.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV- 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest en gramofoonplaten.
2.00 Handwerkles.
3.00 Voor de vrouw.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.15 De Gooilanders en gramofoonplaten.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 NCRV-Orkest, Heemsteeds Christ. Ge
mengd Koor en solisten.
9.45 „In vacantiestemming", causerie.
10.15 Berichten ANP.
10.20 Vervolg concert.
11.2012.00 Gramofoonmuz. Hierna schrift
lezing.
ii
JACK DEMPSEY
DE DRIE MUSKETIERS
277, IK EISCH HAAR INVRIJHEID-
278. DE MOORD.
„Neen, Hoogheid, dat niet. Maar denkt
Xi er aan, dat een droppel voldoende kan
zijn om den beker te doen overloopen. Zelfs
een kleine misdaad kan door den Hemel
gestraft worden hoewel misschien reeds ve
le groote misdaden van dienzelfden per
soon ongestraft bleven."
„Mijnheer Felton,,> onderbrak Bucking-
ham. „U gaat oogenblikkelijk heen en
meldt u als arrestant".
„Uwe Hoogheid moet me eerst laten Uit
spreken. U hebt de jonge vrouw geschand
vlekt, haar beleedigd en gekrenkt. Daarom
verzoek ik u onderdanig, haar in vrijheid
te doen stellen".
„Ga heen", riep Buckingham ,of lk roep
mijn dienaren".
„U zult niemand roepen" antwoordde
Felton, en ging tusschen Buckingham en
de bel, die op een met zilver ingelegd ta
feltje stond, staan.
„Onderteeken dit document".
„Nu is het genoeg", riep de Hertog en
deed een sprong in de richting van zijn
degen.
Maar Felton liet hem geen tijd, hem uit
de schede te trekken. Met één stap stond
hij naast den hertog en stak hem den dolk
waarmede Mylady haar comedie gespeeld
had, in de zijde.
STELLING.
„En Uw Genade zou zonder gewetensbe
zwaren dit verbanningsbevel kunnen onder
teekenen?" Buckingham zag de jongeman
verbluft aan.
„Hoort U eens aan, dat is toch wel een
erg eigenaardige vraag. Maar ik kan u
de verzekering geven, dat ik het zonder
de minste gewetenswroeging teeken. De ba
ron weet net zoo goed als ik, dat Mylady
een misdadigster is en dat men haar
eigenlijk een groote gunst bewijst, wan
neer men zorgt, dat ze er met een eenvou
dige verbanning afkomt. Ze is een gemee-
u» vrouw en wanneer men haar zou willen
geven, wat ze verdient, dan zou men haar
moeten laten hangen".
„Ze is een engel, Hoogheid en dat weet
u zeer goed, ik eisch, dat ze in vrijheid
wordt gesteld".
,Is u gek geworden? Hoe durft u zoo te
gen mij te spreken" viel Buckingham woe
dend uit.
„Pardon, Hoogheid, maar ik zeg de din
gen, zooals ik ze slechts kan zeggen. Ik
waarschuw u, niet te ver te gaan."
„Voor den drommel, ik geloof waarachtig,
dat deze man me dreigt", riep Buckinghaim
.uit.
FEUILLETON.
Hoe lang de overtocht duurde wist Gonqalo niet. Weken lang lag
hij in ijlende koortsen, en als Jorje Gonsalves niet zoo nu en dan wat
vruchtensap, of soep, of wijn tusschen zijn brandende lippen had
gegoten, zou hij zijn bezweken. Na een eindeloozen tijd, vol van de
verschrikkelijkste visioenen, waarin Francisco Ribeiro telkens teiug
kwam, volgden rustiger droomen, waarin weer het meisje, dat hem
dien avond van zijn vlucht had nagewuifd verscheen, en haar groot
vader, die hem zijn zegen had meegegeven in dit hachelijke avontuur.
En toen, na een overtocht van ruim dertig dagen Recisse in het
gezicht kwam, stak voor het eerst Gongaio zijn uitgeteerde gezic t
weer uit het vooronder.
„Hij leeft nog!" riep verbaasd de bootsman, en de kapitein en de
stuurman kwamen naar voren om het wonder met eigen oogen te
zien. „Veel is er niet meer van over", merkte de stuurman luchtigjes
op. „Aan den wal zullen ze hem wel vet mesten
Toen de „Stella Maris" de haven van Recisse binnen liep, kreeg
Goncalo het bevel, beneden te blijven.
Evenzoo in Bahia, en in Rio de Janeiro. Toen zij daar aankwamen,
was Gongaio nog wel zwak, maar hij waggelde toch niet meer op zijn
beenen, als de eerste dagen na zijn ziekte. Wciken be oe e ij me
meer, men liet hem zijn gang gaan. En zoo zat hij te droomen, en ui
te kijken naar de groene kusten, met de witte steden. Wat zou dat
hem brenqen? j.
In Santos, het eindpunt van de reis, ging het grootste gedeelte van
de bemanninq aan den wal.
Gongaio kreeg het bevel, bij den kapitein in de kajuit te komen.
III.
In de kajuit vond hij, behalve den kapitein een klein gebocheld
mannetje met een geelbleek gezicht en een slordige lok over zijn voor
hoofd.
Hij keek Gongaio onderzoekend aan.
„Is hij dat?" vroeg hij aan den kapitein.
Deze knikte.
„Niet veel zaaks", meende de ander.
„Dat heb ik ook niet gezegd".
„Kom eens wat dichterbij", zei het mannetje tegen Gongaio.
Deze dacht er niet aan zich te laten commandeeren door den eersten
den besten ongunstig uitzienden vreemdeling en bleef zwijgend staan
waar hij was.
„Dichterbij!" bulderde de kapitein.
Gongaio herinnerde zich 's mans geweldige vuisten en kwam, met
woede in het hart een stap nader.
Het mannetje stroopte, alsof dit de gewoonste zaak ter wereld was,
den mouw van den jongen op, en bekeek zijn arm.
„Wat moet ik daarmee beginnen?" jammerde hij. „Vel over been;
geen spiertje is er te bekennen. Wat denk je wel van me? Dat ik er
een ganzenmesterij op na houd?"
Hij liet den arm weer los. Gon&alo stroopte verbijsterd de mouw
weer naar beneden, en deed eenige stappen achteruit.
„Nu ja", antwoordde de kapitein, „je kunt hem ook voor een prikje
krijgen. Honderd milreis".
„Honderd milreis?" jammerde het mannetje weer, „honderd milreis?
Voor zoo'n geraamte? Wat moet ik er mee beginnen? Hij kost meer
aan eten dan hij opbrengt".
„Tachtig", bood de kapitein.
„Dertig", sjacherde de ander.
Zij werden het na lang redetwisten eens over vijftig milreis.
„Je kunt meegaan met meneer Lisboatzei de kapitein tot Gongaio,
„hij heeft je voor vijftig milreis gekocht".
„Gekocht?", herhaalde Gongaio verontwaardigd, „denk je dat ik mij
als een neger laat verkoopen? Ellendige zeeroover! Je kunt
De kapitein begon weer purper op te zwellen, maar Lisboa was hem
voor. „Wind U niet op, kapitein", zei hij, „als meneer Coelho er
bezwaar tegen heeft te worden verkocht, gaat de zaak natuurlijk niet
door. U wilt hem dan nog wel een uurtje hier aan boord houden. Ik
waarschuw dan den commandant van Zijner Majesteits „Terror del
Mundo", die ongetwijfeld zoo vriendelijk zal willen zijn, meneer
Coelho overtocht te verschaffen naar Lissabon. Hij kan dan weer
terug gaan naar dat plaatsjedat plaatsje
„Almodorrer", Vulde de kapitein aan.
„Almodorrer, waar meneer's familie woont, en al zijn kennissen".
Hij keek Gongaio schuin aan, maar deze stond bleek en zwijgend
geleund tegen den kajuitswand.
„Nou, Coelho", vroeg de kapitein met zijn daverenden lach, „is dat
niet een mooi voorstel? Zoo als passagier terug naar het vaderland?
Neem je het niet met beide handen aan?"
Gongaio antwoordde niet.
„Meneer schijnt niet te kunnen besluiten", zei Lisboa fleemend, „ik
heb zoo'n vermoeden, dat hij ten slotte liever inwoner blijft van dit
fraaie gewest. Is het niet, meneer Coelho?"
En toen Coelho niet antwoordde, zei hij zuchtend: „Het is moeilijk
het zulke aristocraten naar den zin te maken. Maar wij zullen aan
nemen: wie zwijgt stemt toe. Nog iets van Uw orders, kapitein?"
„Ja, waarachtig, mijn vijftig milreis".
Lisboa grabbelde in zijn beurs, en betaalde den kapitein met veel
strijkages vijftig milreis. En zoo werd Gongaio Coelho voor de som
van vijftien Hollandsche guldens verkocht.
„Als U nog eens iets hebt, kapitein", zei Lisboa, x.maar dan iets
goeds, iets werkelijk goeds, wil ik graag zaken met U doen. Maar ik
vrees, dat ik van dezen koop niet veel pleizier zal beleven".
„Mijn schip af, leuterhannes", galmde de kapitein welgemoed,
„vooruit, hoepel op, je gekwek begint mij te vervelen!"
„Nou, jongeman, dan gaan wij maar op stap. Tot ziens kapitein".
En gevolgd door Gongaio, ging hij de kajuitstrap op. Achter hen
klonken de lachsalvo's van den vroolijken gezagvoerder. De boot van
Lisboa lag, bemand met vier pootige roeiers, langszij van het schip.
„Dit is mijn escorte", legde de koopman uit. „Zij zorgen ervoor, dat
het geboefte, dat ik tegen goed geld opkoop, niet ontsnapt. Zij hebben
order om vluchtelingen weer in handen te krijgen, liefst levend, natuur
lijk, maar desnoods dood. Tweemaal hebben zij er een dood terug
gekregen. Dat was voor mij een strop, want het waren dure jongens.
Vijfhonderd milreis per stuk. Jij bent mijn goedkoopste. Ik weet eigen
lijk niet wat ik met je zal beginnen".
Onder deze bemoedigende toespraak waren zij in de sloep afgedaald,
die nu door krachtige armen naar de stad werd geroeid.
Goncalo keek verlangend naar de bedrijvigheid in de haven, en op
de kaden en naar de rust van het land, dat in groene glooiingen
opsteeg, tot waar een blauwe bergketen den horizon afsloot.
Plotseling doorkruiste een gedachte zijn brein.
(Wordt vervolgd.)