Het Wieringer Oudheidkundig Museum
Tinbaggermolen „Doejoeng
haar sleepreis begonnen
Vele
eeuwen zien op ons neer
in Bosker's Museum
Een tocht van vier maanden
IS
Werkloosheid stijgt weer
IJsprobleem in de rechtszaal
Waar de historie van Wieringen verzameld
bewaard wordt
en
In Amsterdam, in Rotterdam, in Den
Haag treft men onze nationale musea
aan. Monumentale bouwwerken, stuk
ken beton en hardsteen, gecomponeerd
tot eenhedeh van architectonische
schoonheid en waarin beschavingen van
vele eeuwen geleden U door stoffige
suppoosten getoond worden. Hoe velen
zijn er echter niet in Noordhollands
noordkop, die niets afweten van het
Wieringer museum van oudheden?
Wie weet, dat daar op Hippolytushoef
een centrum is van oudheidkundige
voorwerpen van zeer groote waarde
O. Bosker: loco-burgemeester en
archeoloog.
Het museum staat aan de Parklaan en is
eigendom van den heer O. Bosker, den popu-
lairen loco-burgemeester, wethouder en
raadslid van Wieringen.
De heer Bosker is een merkwaardig man:
naast de beslommeringen van zijn gemeente
lijke werkzaamheden, naast die van niet min
deren omvang van zijn groot aannemersbe
drijf, vindt hij tijd en lust zich sedert vele
jaren reeds te wijden aan een belangrijk on
derdeel van zijn levenswerk: de archeologie.
Op een zon-hellen Julidag zijn we binnen
gestapt in deze verzamelplaats van vele
eeuwen, en rondgeleid door den heer Bosker.
Persoonlijk heeft hij ons verteld uit de ge
schiedenis van het voormalig eiland. Persoon
lijk ook heeft hij ons getoond, datgene, wat
eeuwen bedolven had gezeten onder meters
dikke klei- en zandlagen en wat thans jaar-in,
jaar-uit door de bewoners van Wieringen en
de Wieringermeer bij hem aangebracht wordt.
Het is een kostbaar bezit, een bezit, wat
een onmisbare schakel moe vormen voor die
genen, die het boek der historie willen schrij
ven van Noord-Hollands Noorderkwartier.
Twintig eeuwen geschiedenis.
In schemerige kamers leidt de heer Bosker
ons binnen: kamers, waar door glas-in-lood
ruiten het daglicht getemperd binnenvalt en
dat in diffusen weerschijn over de honderden
en honderden voorwerpen vloeit,. Men wordt
onwilekeurig getroffen door den sfeer van dit
alles. Als men daar, zóó gekomen uit het pa
relende zonlicht van den laaieriden Juli-dag,
staat temidden van een stuk geschiedenis van
méér dan 20 eeuwen. Als men weet dat men
hier in gezelschap is van beschavings-speci-
mina uit alle eeuwen, van de vroegste tijden
tot heden toe...
Op een groote tafel liggen oude boeken:
perkamenten banden, varkensleeren, vergeelde
en verbruinde folianten, waarin oude schrij
vers over de historiën van het oude Wieringen
geschreven hebben. Langs de wanden staan de
honderden scherven, urnen, kannen, kruiken
en wat dies meer zij, opgesteld. In chronologi
sche volgorde. Vreemde voorwerpen, voorwer
pen, die men niet kan thuisbrengen, staan op
den grond of hangen aan de wanden.
In de schemering van deze kamers krijgen
zij door de schaduwen vreemde vormen, voort
brengselen uit een voorbijen tijd. Om den hoek
van een andere kamer priemen twee scherpe
oogen ons aan... een vrouw zit ons met ver
baasd gezicht op te nemen... een wassen pop,
door haar kleeding een stuk typisch Wierin
ger' folklore.
De historie spreekt.
Veel urnen zijn gevonden tijdens het droog
maken van de Wieringermeer gedurende de
laatste 7, 8 jaar, vooral ook bij de verkaveling;
aardewerk, dateerend ongetwijfeld uit de der
de eeuw voor Christus, alzoo uit den eersten
Batavierentijd. Vlak ernaast staat sierlijk Sak
sisch aardewerk, vervaardigd in den tjjd der
Karolingen, en de bekende baard-kruikjes,
waarop de tand des tijds in vele eeuwen geen
kans gezien heeft het glanzend glazuur te
verdoffen.
Germaansche sieraden en snuisterijen han
gen aan den want, in vele kleuren en vormen,
daarbij weer gereedschappen uit het steenen
tijdperk, blinkend gepolijst, en waarin de
schitteringen van het licht een vroolijk spel
spelen.
Van dit alles vertelt de heer Bosker. Hij ver
telt bijzonderheden over de wijze, waarop deze
gebruiksvoorwerpen, de wapens en de sieraden
gebruikt en gedragen werden. Hij weet van
ieder onderdeel van dit museum interessante
bijzonderheden en heeft er den slag van zijn
bezoeker op een pakkende wijze van te ver
tellen.
En steeds meer blijkt dat hier niet voor ons
staat iemand, die zoo maar te hooi en te gras
gevonden voorwerpen verzamelt, doch iemand,
die een diepgaande studie van deze archeolo
gie gemaakt heeft.
De verzameling breidt zich nog steeds uit:
juist nu komt er weer veel aan de oppervlakte
in den Braakpolder tusschen Winkel en Kol-
horn, waar thans, zooals men weet, een schut
sluis gebouwd wordt.
Ook uit later tijden treft men in Bosker's
museum waardevolle voorwerpen aan: o.a. de
lagers van een ouden molen, ijzeren eetlepels,
gemaakt uit zwart metaal, een der oudste
ooit gevonden naaimachines en een roodkoper
petroleumstel, dat vele eeuwen geleden ge
leden gebruikt is geworden.
Maar niet alleen uit den grond ziet men
hier de overblijfselen van vorige generaties en
vorige cultuur-tijdperken. Ook datgene, wat
bewaard gebleven is in oude boerderijen, wat
overging eeuw na eeuw van vader op zoon,
voorwerpen, waarvan men de beteekenis niet
meer wist, gebruiksartikelen, die verborgen
waren achter het stof der tijden.
Zoo vindt men in Bosker's museum een
uniek 17-eeuwsch schippersklokje, oude kope
ren koffiepotten, scheerbekkens et cetera.
Een stuk Wieringer interieur.
Uit het interieur van een al lang niet meer
bestaand huisje heeft men de bekende „kooi-
deurkens" weggehaald, dezelfde, die men
thans nog wel in heel oude hofsteden in West-
Friesland aantreft. Het jaartal staat er op:
1768, en eveneens de voorletters van man en
vrouw, die hier vele jaren samen de geneug
ten des slaaps zochten: P. P. de Vries en
Maart je Ollemos. Een spreuk erbij: „Nooit
Volmaakt", in het hout gesneden. Eveneens
aanwezig is het kelderluikje, waaronder men
de aardappels placht te bewaren...
We komen in een andere afdeeling: oude
kleederdrachten en de bekende Wieringer
zwarte kappen, die eens de vrouwen hier
statig op 't hoofd droegen. De tulband-vormige
boerenhoedjes, waarvan het stroo thans door
den hoogen leeftijd geheel verbruin,. is. Twee
wassen poppen zitten, in vol ornaat gekleed,
te staren in de schemerdonkere kamer: ze
turen naar het oude spinnewiel, waarvan de
klossen thans niet meer snorrend door bekwa
me vrouwenvingers aangedreven worden. Het
spinnen is de tijd uit en wie het op Wieringen
nog wil zien moet zich vervoegen bij Mina
Smit...
Boeken.
Op tafels liggen de oude folianten, geschrif
ten, waaraan de tand des tijds hevig knaagde,
doch die thans voor vernietiging gespaard
blijven.
Men vindt er de bekende cronyck van dr.
D. Volius van Hoorn, die schrijft over het
eiland Wieringen, de kronyck van Medemblik
van Dirk Burger, de „Oud Heden van Zaan
land en Waterland" van Hendrik Soeteboom,
allemaal plaatsen, waaronder eens Wieringen
geressorteerd heeft.
Voorts ligt daar lijvig en stoer het boek
„Handvesten, Privilegiën, Willekeuren ende
Ordonnantiën der Stadt Enckhuysen Enz.",
„Privilegiën en Handvesten der Stede en des
eilands Van Texel" uit 1745. Tal van boeken,
waarin verteld wordt van den Bisschop van
Utrecht en de Graven van Holland en hoe zij
deze landen bestierden.
Vlak bjj de tafel... een glanzende helm met
de Duitsche adelaar er heroïek op blinkend:
de paradehelm van den Duitschen kroonprins,
daarbij zijn handteekening en... natuurlijk een
zelfgesmeed hoefijzer.
Dan komen wij in een der merkwaardigste
en zeker leerzaamste afdeelingen van dit
museum.
In de 10e eeuw bezat Wieringen een 4-tal
parochiekerken, alle ressorteerende onder de
St. Adolphus-Abdij bij Stavoren, welke Abdij
later door brand verwoest werd.
Wat de „Dolfsteenen" leeren.
Het in eigendom aan de respectievelijke pa-
rochie's toebehoorende land werd afgescheiden
door zoogenaamde „dolfsteenen", een naam,
die men ook heden ten dage nog wel eens
hoort. Deze steenen nu treft men aan in Bos
ker's museum en zij leeren veel: want daar
staan woorden op geschreven, en teekeningen
in gebijteld. Op een er in lezen wij het jaartal
MCXV (1115) en de naam „St. Hippolytus",
aan de eene zijde staat ingebijteld een schip,
de fok op, op de andere het klassieke paard.
Welk een enorm werk moet het geweest zijn
zulke fijne teekeningen aan te brengen op
deze uitermate harden steen. Het materiaal
bestaat uit de Noorsche zwerfblokken, een
soort steen, die buitengewoon hard is.
Vier altaarsteenen.
Het waardevolste materiaal is echter een
4-tal altaarsteenen, afkomstig uit de 4 paro
chiekerken.
Allereerst is daar de steen uit het kerkje
van Oosterand, en waarop gebeeldhouwd
werd St. Michail, zittende op den draak. Met
een lans doorboort hij den draak en een leeuw
(waarschijnlijk een symbolische voorstelling
van het Kwaad), terwijl zich over het geheel
een gave Madonna-kop buigt. Er naast ge
schreven in duidelijke letters, staat: Cicut Vici
(alzoo heb ik overwonnen), het jaartal MCXV
en het woord „Jus" (recht).
Het meest frappante van deze 4 altaar
steenen is 't feit, dat zij alle hetzelfde jaartal
dragen, waarmede alzoo het bewijs geleverd is
dat alle 4 parochiën van Wieringen even oud
zijn.
Prachtig bewerkt is ook die van Westerland
(St. Nicolaas) en van Hippolytushoef (St.
Hippolytus. De laatste laat ons in klein
bestek de geheele sage van St. Hip
polytus, de zoon van Koning Theseus, zien.
Hoe de jonge St. Hippolytus belaagd wordt
door een schoongevormde vrouw, doch weer
stand biedt, evenals eens Jozeph aan de vrouw
van Potifar
Tenslotte de altaarsteen van het kerkje te
Stroe, die ons vertelt van den eersten Chris
tenprediker in deze landen: Willebrordus, en
wiens faam bewaard is gebleven ook in de
materie van deze Bentheimer zandsteen.
Men behoeft niet wetenschappelijk on
derlegd te ztfn om dit alles te kunnen
waardeeren, men behoeft geen archeoloog
te z(jn om de schoonheid van deze oude
vondsten te kunnen beseffen.
De heer Bosker heeft met de totstand
brenging van dit museum waardevol werk
verricht. Het heeft hem veel geld en nog
meer tijd gekost, doch het is aan geen
twyfel onderhevig dat de wetenschap hem
voor het reeds nu bereikte ten zeerste
dankbaar zal zijn.
>r
Humberen „Oostzee" ver
dwijnen onder groote belangstel
ling met het reusachtige ge-
vaarte achter de kim.
Nadat eenige dagen op gunstig weer ge
wacht was, is gisterenochtend de, in op
dracht van de N.V. Gemeenschappelijke
Mijnbouw Maatschappij Billiton door de
fa. J. en K. Smit te Kinderdijk gebouwde tin
baggermolen „Doejoeng" vertrokken om
door L. Smit en Co's internationalen sleep
dienst naar Nederlandsch-Indië te worden
gesleept.
Zooals ook bij vorige gelegenheid bij den
aanvang van een zoo stoutmoedigen tocht
als waarvoor speciaal de Nederlandsche
zeesleepere een wereld-reputatie hebben,
bestond er van verschillende zijden groote
belangstelling voor dit vertrek en voor het
eerste gedeelte van den tocht, die in den
loop van den nacht te Kinderdijk aanving.
Vóór zes uur lag de baggermolen,
getrokken door vier sleepbooten en
gestuurd door twee andere sleepboo-
tep, reeds voor de Koninginnebrug
te Rotterdam. Even na zes uur
gingen de Maasbruggen open en zon
der stagnatie passeerde het transport
in zeven minuten tijds de brugdoor-
gangen. Verder op de Maas kreeg
het transport geleidelijk meer
snelheid, doch niettemin was het
reeds over half tien, toen men de
sleepbooten en hun last bij Hoek van
Holland in zicht kreeg.
Op de kleine sleepboot „Blankenburg" bij
de Berghaven hadden zich verschillende
autoriteiten ingescheept, o.a. de oud-minis
ter van Waterstaat Jhr. Ir. van Lidth de
Jende, de inspecteur van den scheepvaart
Wolkammer en leden van de directie van
de Billiton-maatschappij, van de werf J. en
K. Smit en van L. Smit's internationalen
sleepdienst, met hun genoodigden. Deze en
nog eenige andere sleepbooten begeleidden
de „Doejoeng" buitengaats tot enkele mij
len uit de kust,
Goede reis!
Bij de havenhoofden van Hoek van Hol
land hadden zich vele belangstellenden
verzameld om de sleep te zien passeeren.
Bij het passeeren van de „Paris",
heesch de sleepboot „Zwarte Zee"
DE DOEJOENG,
de grootste tinbaggermolen ter wereld.
Normaal verschijnsel.
De directeur van den rijksdienst der
werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid
deling deelt mede, dat in de week 5 t.m. 10
Juli 1937 bij gesubsidieerde vereeniging met
werkloozenkas waren aangesloten 463.600
personen (de landarbeidersbonden met
74.800 leden zijn hierin niet begrepen).
Van deze 463.600 verzekerden was
in genoemde week de geheele week
werkloos 23.3 pet. (in de vorige
verslagweek, 21 t.m. 26 Juni was
dit percentage 22.8). Ten opzichte
van de vorige verslagweek is de
werkloosheid dus eenigszins toege
nomen, een verschijnsel dat zich in
dezen tijd van het jaar steeds heeft
voorgedaan, doch thans op een lager
peil dan in de 3 voorafgaande jaren.
Het werkloosheidspercentage bedroeg in
de eerste verslagweek van de maand Juli
1934 23.9 pet, 1935: 26.9 pet., 1936: 28.9 pet.
Bij 1053 organen der openbare arbeids
bemiddeling stonden op 10 Juli 1937 in to
taal 328.982 werkzoekenden ingeschreven,
onder wie 310.895 mannen .Van deze
oio cm werkloos, onder wie eoatn-.
ren 312.604 werkloos,
mannen
299.5G2
mannen.
Blijkens een opgave van den directeur,
generaal van werkverschaffing en s teua-
verleening waren einde Mei 1937: 46.687 ar,
beiders geplaatst bij een werkverschaf,
fing.
Het Bestuur van het Werkfonds 1934 heeft
opgegeven, dat op 28 Juni rond 8600 ar-
beiders aan het werk waren met behulp
van dit fonds.
De Haagsche kantonrechter, mr. H. Fer,
guson, heeft gisteren schriftelijk uitspraak
gedaan in een principieele zaak, waarbij t«
gen een banketbakker te Den Haag proces,
verbaal was opgemaakt wegens overtreding
der winkelsluitingswet.
Deze banketbakker heeft naast zijn cho,
coladewinkel een kamer, welke hij zeer
onlangs liet inrichten als ijssalon. In deze
ruimte verkoopt de man consumptie-ijs,
Ook na het bij de winkelsluitingswet vast
gestelde sluitingsuur van zijn chocolade-
winkel zet de banketbakker den verkoop
van ijs voort. De politie zag hierin een
overtreding, omdat de salon niet alleen
een rechtstreeksche verbinding heeft met de
openbare straat, maar tevens binnendoor
verbonden is met den chocoladewinkel.
De banketbakker is van meening, dat dg
ijssalon niet beschouwd kan worden als een
ruimte van het winkelhuis behoorende tot
den chocoladewinkel. Op deze ijssalon,
waar uitsluitend consumptie-ijs wordt ver
kocht, acht hij de bepalingen van art. 2
der Winkelsluitingswet niet van toepassing,
In zijn schriftelijk vonnis zette de kan
tonrechter uiteen, dat de toestand thans
zoo is, dat men, indien men als in dit
geval naast een ijswinkel ook een
chocoladewinkel heeft, welke niet be
schouwd kan worden als een onbeduidend
onderdeel van de ijszaak en welke winkels
binnendoor verbinding met elkaar hebben,
men ook voor de ijszaak gehouden is aan
de bij de wet vastgestelde en voor den cho
coladewinkel geldende sluitingsuren.
De kantonrechter veroordeelde den bah-
ketbakker tot een geldboete van f 1.-»
subs. 1 dag hechtenis.
De ambtenaar van het O. M. had i 3.-«
subs. 3 dagen hechtenis gevraagd.
1
de clrie seinvlaggen Goede Reis",
waarop de sleepboot „Humber". die
het geheele transport van de .Doe
joeng" naar Oost-Indië zal leiden,
de drie seinvlaggen „Ik Dank U
Wel" heesch, welke vlaggen tot ver
buitengaats bleven wapperen.
Naarmate de sleep het einde van den
Waterweg naderde konden de sturende
sleepbooten meer gemist worden en toen
de „Doejoeng" dan ook eindelijk te onge
veer 10 uur naar buiten gleed werd hij nog
slechts gesleept door de Humber" en de
„Oostzee".
De „Humber" heeft een capaciteit van
1500 i.p.k. De gezagvoerder is kapitein B.
't Hart.
De tweede sleepboot „Oostzee" heeft een
capaciteit van 900 i.p.k. en zal in principe
het transport tot Port Said vergezellen
doch de mogelijkheid bestaat, dat, indien
kapitein 't Hart deze voorzorgsmaatregel op
een gegeven oogenblik niet meer noodig
acht, de „Oostzee" reeds eerder terugkeert.
De „Doejoeng" is de grootste tin
baggermolen, die tot nog toe in Ne
derland gebouwd en op deze wijze
naar Indië getransporteerd is. De
baggermolen heeft een lengte van
69.60 meter en een breedte van 23,00
meter en steekt naar schatting
ruim 25 meter boven *het water uit.
Hij is uitgerust met drie Dieselmoto
ren, elk van 600 e.p.k. en twee
hulpaggregaten, die evenals de die
selmotoren gekoppeld zijn aan draai
stroom-generatoren, voor het opwek
ken van electrische energie. De
grond kan tot een maximum-diepte
van 25 meter worden opgebaggerd
door een emmer-ketting, met een
totalen emmer-inhoud van 400 liter.
Ten behoeve van het transport zijn ech
ter de 125 emmers met beugels aan het dek!
vastgelast, terwijl de lang uitstekende goo-
ten, welke bij den in bedrijf zijnden molen
ver achter het schip uitsteken, eveneens aan
dek zijn vastgesjord.
De ladder is op een zwaren geconstru-
eerden stoel zoo hoog mogelijk opgestopt,
Overigens zijn alle electro-motoren, machi-
nedeelen, enz. in zware kisten verpakt en
met zeildoek waterdicht afgesloten. De
êTectrisch gedreven lenspomp, waarvoor de
electromotor van een der genoemde hulp-
diesel-aggregaten stroom levert, is onder
gebracht in een houten huis, zoodat te al
len tijde met mechanische middelen het wa
ter kan worden gepompt uit de waterdichte
compartimenten, waarin de ponton is ver
deeld. Een electrische alarm-installatie
waarschuwt de runners op den molen ter
stond wanneer water in een der comparti
menten van den ponton zou dringen.
1
Bemanning van de Doejoeng,
Aan boord van de „Doejoeng" zelf heeft
stuurm. J. de Vos het commando als run
ner-kapitein, terwijl de Billiton-maatschap
pij een machinist en 'n assistent-molenbaas
aan boord heeft geplaatst. In totaal bevin
den zich vijf man aan boord, die hun ver
blijf hebben in een der hoog boven het
water-oppervlak tusschen de ijzeren stella
ges gebouwde houten huizen. Als nietigs
figuurtjes ziet men de forsche kerels boven
op het gevaarte staan zwaaien als het
transport zee kiest.
Ook de bemanningen van „Humber" en
„Oostzee" staan aan dek of op de brug van
de beide sleepbooten bijeen en zwaaien tel
kens opnieuw ten afscheid. Vooral de be
manning van de „Humber" gaat een zwa
ren tijd tegemoet, want eindeloos geduld zal
van hen gevergd worden gedurende deze
lange, lange reis, tijdens welke zij slechts
beschikken over het geringe comfort dat een
sleepboot kan bieden,
De route.
De „Humber" zal kolen laden te Algiers
en te Port Said en vervolgens te Aden, na
dat het Suez-kanaal zal zijn gepasseerd,
wat slechts bij daglicht mag geschieden,
zoodat het transport hierover twee dagen
zal doen met een oponthoud in de Bitter-
meren Na Aden zal te Colombo, te Sabang
°V-e ,?}n8aPore gebunkerd worden. Waar
schijnlijk zullen op de „Doejoeng" kolen!
geladen worden om de oversteek over den
Indischen Oceaan zoo lang mogelijk te
nen laten zijn. Te Singapore zuilen da
jJJoejoeng en de sleepboot „Humber" teza-
an gedokt worden, om geheel te worden;
w2ngem,aakt' alvot'cns de Humber" den
baggermolen op het eiland Billiton te
npHit0nif, undan aan de N v- Gemeenschap
ren jnbomv Mij. Billiton zal afleve-
knlm! t!jdstip van vertrek is zoodanig ge-
mmtfi'JT men in de Bidische wateren den
Hola - moess°n zal treffen. Men rekent
z^rfpf areiSr-0nReveer 100 da*cn duren,
Nrnimi, „Doejoeng" in de eerste helft van
fSlr °2 Zljn stemming kan zijn.
ten ct verbeterde weersvooruitzidi-
WMten n0R een stevi*e bries uit het
Hoos- e8n .zwar® deining veroorzaakt,
tegen den hrip witte schuimkoppen op
over Ho io Van de be'de sleepbooten en
construrtio,!:Kei,POnton' waar°P het ijzeren
constructiewerk van den baggermolen
ui tgel uL''hom!eCpbo°endie het transport
De Doeino -nKedaan>. keeren terug,
geheel" overiroVi» nt zi'n lange reis, nti
kwaamhein aan be' inzicht en de be
hoord van 'de "h ®i°ere zeelieden, die aan
het lot van jé'r ?1 cn de -Oostzee" voor
tot deze in v n11110'®1 zullen waken
komem Vere 0os,en zal zii'n