Drie gouden sleutels
Kippenhouders hebben
een strop
Radioprogramma
Klap van een lier
Groofe brand op Celebes
TUINHOEKJE
9 PETIAN
Vrachtauto door trein gegrepen
Ketelonfploffing in Chemische
fabriek te Delft
DOOR?
Op een partij van 1000 kuikens
slechts 4 hennetjes!
In Twente heerseht een «root gebrek aan
hoenderkuikens, dat veroorzaakt wordt
door de groote vraag naar kuikens en de
verkorting van 't broedseizoen. Ook de be
perking van de broedmachine-capaciteiten
door de teeltiegeling speelt een voorname
rol.
De pluimveehouders (echter niet enkel
in 1 wente, maar ook in b.v. Noord-Bra
bant, Limburg en Drente) trachten nu, zoo
•chnjft men de N.R.C., op alle mogelijke
manieren toch nog aan kuikens te komen,
welke pogingen in een groot aantal geval
len ook succes hebben gehad. Zij betrekken
n.1. thans uit België gesmokkelde dieren,
die ondanks het zeer strenge toezicht aan
de Nederlandsch-Belgische grens toch hun
weg vinden tot ver in ons land.
In Twente heeft de politie kunnen
constateeren, dat in een beperkt ge
bied zelfs meer dan 10.000 Belgi
sche gesmokkelde kuikens bij de
boeren waren geplaatst! Proces ver
baal is in deze gevallen natuurlijk
opgemaakt, omdat de bezitter niet
gedekt werd door een door de Ne-
derlandsche Pluimveecentrale ver»-
eischt vervoerbewijs.
Deze gesmokkelde kuikens worden vaak
door handelaren in veevoederartikelen ver
strekt op voorwaarde, dat men gedurende
een aantal weken het voer van hen af
neemt.
Het merkwaardigste van deze
smokkelarij is echter, dat na korten
tijd bleek, dat het overgroote deel
van de gesmokkelde kuikens haan
tjes waren. In België heeft men
het n.1. reeds heel ver gebracht in
liet uitzoeken (het sexen) van de pas
geboren broeders. Beweerd wordt,
dat voor dit doel zelfs een aantal Ja
panners in België werkzaam zijn
geweest.
De boeren worden door een en ander
zwaar gedupeerd, zoo telde in de gemeente
Ambt-Delden een kippenhouder, onder dui
zend gekochte kuikens slechts 4 hennen.
Een komische vergissing deed zich in de
gemeente Enschede onder Lonneker voor.
Een pluimveehouder, die een aantal kui
kens gekocht en reeds ontvangen had,
kreeg na enkele dagen een brief, waarin er
op werd aangedrongen, de kuikens terug te
zenden, daar deze alle ziek waren. Deze
pluimveehouder had verstand van den ge
zondheidstoestand van kuikens en kon geen
ziekte ontdekken. Daarom zond hij de
diertjes niet terug. Dit was een gelukkeg
besluit voor hem, want spoedig bleek reeds,
dat alle kuikens hennetjes waren. De le
verancier had zich blijkbaar vergist en de
uitgezochte haantjes zelf gehouden, wat hij
te laat had ontdekt.
Op onbewaakten overiveg. Be
stuurder zwaar gewond.
De gemeentewerkman H. van Poppel
moest gisterenmorgen omstreeks tien uur
met een vrachtauto te Valkenswaard een
onbewaakten overweg in de Boschstraat
passeeren. Hij heeft er - blijkbaar niet op
gelet, dat omstreeks dien tijd de trein in
de richting Eindhoven nadert. Midden op
den overweg werd de auto in de flank ge
grepen, een eind meegesleurd, om ver
volgens, geheel vernield, langs de spoor
lijn te blijven liggen. Met veel moeite be
vrijdde men den bestuurder die in de ca
bine bekneld zat. Nadat geneeskundige hulp
was verleend is de man naar het St. .To-
seph- Ziekenhuis te Eindhoven vervoerd. Het
slachtoffer heeft een beenfractuur, benevens
ernstige verwondingen aan hoofd en bo
venlichaam opgeloopen. Zijn toestand is be
denkelijk.
VRIJDAG 30 JULI 1987,
Hilversum I.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA.
10.40 VPRO. 11.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declmatie.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.00 Vervolg declamatie.
11.20 Orgelspel.
12.00 Kovacs Lajos' orkest en gramofoon
muziek.
2.00 Cabaretprogramma en gramofoonmuziek.
3.15 AVRO-Dansorkest.
A45 Sportreportage.
-.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 „Fantasia" en gramofoonmuziek.
6.50 Toespraak.
7.20 Gramofoonmuziek.
7.30 Berichten.
7.35 „God in ons leven", causerie.
8.00 Viool en piano.
8.30 „Dickens in de rimboe", causerie.
9.00 Sportreportage.
9.30 Sopraan, bariton en orgel.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten A.N.P.
10.40 Avondwijding.
11.00 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II.
Algemeen Programma, verzorgd door de
NCRV.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr. pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11.00 Alt en piano.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Ensemble Van der Horst.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Christ. lectuur.
3.00 Viool en piano.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.30 Orgelconcert.
5.45 Declamatie en gramofoonmuziek.
6.30 Voor tuinliefhebbers.
7.00 Berichten.
7.15 Literaire causerie.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 Dubbel Gemengd kwartet, NCRV-orkest
en Accordeonkwintet.
9.00 „Historische wandeling door Utrcht",
causerie.
9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Berichten
ANP).
10.45 „Tennissen", causerie.
11.0012.00 Gramofoonmuz. Hierna: Schrift
lezing.
Geen persoonlijke ongelukken.
Gisterenmorgen omstreeks 11 uur heeft
te Delft in de chemische fabriek N.V. Ne-
daz-s, gelegen aan het stationsplein een
ontploffing plaats gehad, welke gelukkig
slechts matei-ieele schade ten gevolge heeft
gehad.
De oorzaak was gelegen in het springen
van een vacuum-luchtdrukketel en dat de
ontploffing zeer hevig is geweest, blijkt uit
het feit, dat tal van ruiten van de fabriek
en in de omgeving gebroken zijn en de knal*
tot ver in den omtrek hoorbaar was.
Dat er geen pez-soonlijke ongevallen zijn
voorgekomen is te danken aan de omstan
digheid, dat de ketel buiten de fabriek is
gebouwd en twee arbeiders, die den gehee-
len morgen aan den ketel werkzaam zijn
geweest op het moment van de ontploffing
zich juist hadden verwijdei-d. De bodem van
den ketel werd een honderd meter ver over
het fabrieksterrein geslingerd en waren
hier arbeiders aan het wei-k geweest, de
gevolgen van het ongeval zouden niet tot
materieele schade beperkt zijn gebleven.
Vanzelfsprekend had zich een haag van
belangstellenden voor het hek van het fa
brieksterrein gevormd, die de aangerichte
schade in oogcnschouw namen en het ge
beurde druk bcspi'akcn.
DE DRIE MUSKETIERS
279.
TE LAAT.
280. DE BRIEF VAN KONINGIN ANNA.
„Dat zou dom van je zijn", antwoordde
Buckingham, en reikte hem zijn rechter
hand, ,ik ken geen mensch die het verdient
dat een ander zijn geheele leven om hem
zou treuren. Maar ik zou nu toch graag
met Laporte en mijn trouwe dienaar al
leen zijn."
De lord ging schreiend heen. Ook de an
deren trokken zich terug met uitzondering
van Patrick en den ruiter, die geheel onder
het stof zat en die Felton in de voorzaal
had ontmoet. Het was een bode van Anna
van Oostenrijk. „Laporte", steunde de her
tog, „je moet me den brief maar voorlezen,
anders zal ik nog sterven voordat ik weet
wat er in staat". De aangesprokene verbrak
snel het zegel en las met den mond dicht
bij het oor van den stervende:
,Mylord,
Wanneer u aan de vrede in mijn hart iets
gelegen is, zet u de voorbereidingen tegen
Frankrijk dan stop. Maak een eind aan den
oorlog, die weinig Godsdienstige oorzaken
heeft, doch voor 't meerendeel op uw lief
de voor mij berust.
Weest u voorzichtig: uw leven wordt be
dreigd, Uw leven, dat me dan eerst recht
dierbaar zal worden, als ik in u niet lan
ger mijn vijand behoef te zien.
Uw toegenegen
Anna".
Op hetzelfde oogenblik trad Patrick bin
nen en deelde mede, dat er post uit Frank
rijk was gekomen. Hierdoor werd de her
tog zoodanig in beslag genomen, dat Felton
hem nog een tweede steek in de borst kon
toedienen.
„Grijpt den moordenaar", riep de ontzette
dienaar, die nu eerst zag wat er gebeurde.
Felton stormde door de zaal, waarin de
boden van La Rochelle wachtten en de trap
af. Op de bovenste trede liep hij echter te
gen Lord Winter op, die» direct zag hoe
lileek en opgewonden hij was, de bloedvlek
ken op zijn handen en kleeren bemerkte en
hem onverbiddelijk vasthield.
„Dus kom ik toch te laat". „Ach ik onge
lukkig man". Felton liet zich zonder weer
stand te bieden aan de wacht overgeven.
Hij vond den Hertog op een rustbank gele
gen. De eene hand drukte hij stevig op de
wonde.
„Is u daar Lord Winter?" vroeg de ge
wonde. „U hebt me daar een waanzinnig
mensch op het dak gestuurd. Kijk maar
eens hoe hij me toegetakeld heeft?"
„Hoogheid, ik zal het mezelf nooit kun
nen vergeven".
Bij werkzaamheden op den Amstelveen-
schen weg bij den Zuidelijken J^andelweg
te Amsterdam heeft gisterenmorgen een
29-jarige werkman een klap van een kruk
van een lier tegen het hoofd gekregen. Hij
liep een lichte hersenschudding en een
hoofdwonde op. Het slachtoffer is in het
Wilhelminagasthuis opgenomen.
ONZE OOST
De gouverneur van Celebes meld
de telegrafisch, dat in den nacht van
25 op 26 Juli een brand heeft ge
woed in den kampong Loeaoer, on-
derafdeeling Madjene. Hierbij zijn
212 inheemsche woningen verbrand.
De schade bedraagt 28.000 gulden.
De oorzaak is onvoorzichtigheid
met een petroleumlamp. Het be
stuur heeft hulpmaatregelen getrof
fen.
HET „WIT" OF SPHAEROTHECA
PANNOSA OP ROZEN.
Een van onze mooiste tuinplanten is onge
twijfeld de roos. Maar er zijn ook weinig plan
ten, waarop zooveel ziekten en beschadigingen
kunnen voorkomen als juist op de roos. De
meeldauwzwam hier bovengenoemd behoort
wel tot de voornaamste plagen, die de rozen
kunnen teisteren. Op vrijwel alle boven-
aardsche organen kunnen we deze ziekte
vinden.
De onderste bladeren worden bijna altijd het
ergste aangetast. We zien dan aan de boven
zijde roodbruine vlekjes en aan de onderzijde
de „wit"plekken, welke gevormd worden door
een ragwijne overtrek van zwamdraden. Het
duurt niet lang of 't geheele blad is aangetast
en wit. Het gevolg is, dat de bladeren niet
kunnen ademhalen en ook niet meer deel
nemen aan de voedselfabricage. Mocht er
toch nog voedsel ontstaan, dan zorgt de zwam
wel, dat de plant daar weinig aan heeft, want
zij moet ook leven en neemt haar voedsel ten
koste van de plant.
De planten gaan er dus niet alleen onooglijk
uitzien, doch op den duur moet de groeikracht
ook minder worden.
Als we mooie bloemen wilen hebben, zal er
dus iets tegen het wit gedaan moten worden.
Vooral bij verschillende kleinbloemige klim
rozen komt het voor. Het wit leeft graag op
warme droge plaatsen; vandaar ook, dat
rozen tegen een muür of schutting geplaats
er als regel meer last van hebben dan struiken
op een bed geplant.
We zullen er dus voor hebben te zorgen,
dat de standplaats goed is. De rozen moeten
wel warm staan, maar toch niet zoo, dat wind
en regen er niet door kunnen komen. Ik sprak
al van een droge en warme standplaats. In
dit verband wil ik er ook op wijzen, dat de
grond van invloed kan zijn. Schrale zanderige
grond is als regel licht van kleur en juist
daardoor worden de zonnestralen gemakkelijk
terug gekaatst. Het gevolg is, dat niet alleen
de wortels het droog hebben, maar ook de
bladeren zijn in een droge warme omgeving,
wat bevordelijk is voor 't „wit". Behalve voor
een goede standplaats moet er ook voor ge
zorgd worden, dat de grond in een goeden
toestand verkeert. We moeten er dus voor
zorgen, dat de groeivoorwaarden zoo gunstig
mogelijk zijn. Ook zullen we niet te veel stik
stof geven, want dan krijgen we een te weel
derige bladontwikkeling, wat wel goed zou
zijn als de jongste snelgegroeide bladeren
maar niet zoo vatbaar waren voor de ziekte.
Gaan we verder na, hoe de zwam over
wintert, dan blijkt, dat dit op het hout ge
beurt en wel tusschen de knopschubben. Is
een roos ernstig door ed ziekte aangetast, dan
zullen we er goed aan doen kort te snoeien;
we nemén dan de overwinteringsplaatsen der
sporen weg.
Om ons werk grondig uit te voeren is het
goed de rozen te bespuiten met IV2 pet. Bor-
deausche pap of 5 pet. Californische pap op
het kale hout. iDt omet dus voor het uit-
loopen der knoppen gebeuren. Willen we ons
werk goed doen. dan snuiten wij om de 14
dagen nog met 2 pet Californ'sche pap. De
bladeren worden er. nog al wat vuil van.
A. v. d. L.
FEUILLETON.
„Waar is het oorlogsschip?" vroeg hij, terwijl zijn oogen de haven
afzochten.
„De „Terror del Mundo In Lissabon, geloof ik. Met dat grapje
heb ik altijd succes".
De sloep werd gemeerd aan de kade: Lisboa stapte het eerst aan
wal, gevolgd door Gongaio en de roeiers. Deze laatsten namen den
jongen in hun midden en zoo ging het groepje de stad in. De meeste
inwoners namen geen notitie van hen; een enkele staarde hen na, en
knikte veelbeteekend met zijn hoofd. Zij verlieten weldra de hoofd
straten en kwamen in een achterbuurt voor een soort pakhuis, waar
van de deur bij hun aankomst dadelijk werd geopend. Gongaio werd
een trap opgeduwd en kwam op een halfduisteren zolder, waar reeds
een aantal mannen bijeen was. De deur viel achter hem in het slot.
De meesten van het groepje hadden nauwelijks opgekeken, toen de
nieuw aangekomene binnen kwam, zij zaten op den morsigen gion
het hoofd geleund op de handen, en staarden somber voor zich uit.
Maar een paar waren spraakzamer.
„Ha, daar hebben we nummer zeven! Welkom in ons gezelschap
broertje".
Gongaio volhardde in zijn stilzwijgen.
De twee keken elkaar aan. j
„Hij zegt nog niets; hij is nog een nieuweling. Over een paar dagen
voelt hij zich wel thuis. Je zult eens zien, wat een fijn lid hij dan
wordt. Het lijkt een nette jongen. Kom, broertje kijk je oom eens aan
En de spreker nam Gongalo's kin in zijn hand en drukte z.jn hoofd
achterover. Met alle macht, waarover hij beschikte gaf Gongaio den
ander een slag in het gezicht. Deze haalde uit, om hem met gelijke
munt betaald te zetten, toen er gestommel op de trap klonk.
„Pas op", waarschuwde de kameraad van dengeen, de zoojuist een
oorvijg had gekregen, „daar komen ze".
De deur ging open, en een man trad binnen met een emmer en een
aantal tinnen borden.
Het heele groepje verzamelde zich om den emmer, en de drager ver
deelde den inhoud over de borden. Gongaio roerde het eten niet aan.
Plotseling striemde een stokslag over zijn rug.
„Eten", zei de kerel kortaf.
Gongaio at, zijn tegenzin met moeite overwinnend, het bord leeg.
De man nam alles weer bijeen en ging naar de deur. Daar keek hij de
twee kerels,, die het Gongaio lastig hadden gemaakt, donker aan.
„Geen grapjes, jullie," zei hij dreigend.
Een drukkende stilte heerschte in h*et vertrek, waar een onbe
schrijfelijke atmosfeer hing. Ieder zat zwijgend in zijn hoek, en keek
voor zich uit. Alleen de twee vrienden fluisterden samen en wierpen
steelsche blikken naar Gongaio. Naarmate de zon steeg aan den
hemel, werd het drukkender in het vertrek. De mannen lagen languit
op den vloer, een enkele sliep, en snurkte met open mond, een ander
begon te kreunen en te snikken, een derde vloekte binnensmonds. Zoo
kropen traag de uren voorbij. Gongaio tobde over dezen nieuwen
toestand. In zijn eersten wanhoop had hij erover gedacht, een poging
te doen om te ontvluchten en zich tot het uiterste te verzetten, als hij
werd achterhaald. Werd hij daarbij gedood, wat was er dan nog
verloren? Alles leek beter dan verder te leven als een slaaf, als een
verhandeld stuk vee. Maar, naarmate de uren vorderden, kwam hij tot
een ander inzicht. Alles was nog niet verloren. Wel leek de toestand
hopeloos, maar hij was nog jong, en, als hij sterker was en het land
beter had leeren kennen, bestond er altijd nog kans op ontsnapping.
In elk geval was hij den Oceaan overgekomen. Hij was in Brazilië
geland. Hij zou nu lijdzaam alles verdragen, maar hij voelde het als
een zekerheid binnen in zich: eens zou er een betere tijd komen, en
dan was er nog iets goed te maken van de daad, die hij had begaan.
Dan waren er nog het vrouwtje en het kind van Francisco Ribeiro.
Dien avond at hij zonder zich te verzetten, het eten, dat hem werd
voorgezet ,en, toen het donker werd, sliep hij in, ondanks de ver
stikkende atmosfeer. Zóó vast sliep hij, dat hij niet eens bemerkte,
dat de twee mannen, die hem bij zijn binnenkomst hadden toe
gesproken, al zijn zakken nazochten, en vloekend wegslopen, toen zij
vonden, dat er niets te rooven viel.
Den volgenden ochtend, na het ontbijt, kwamen met groot ge
stommel de vier roeiers de trap op, beladen met kettingen. De zeven
slaven werden daarmee aan elkaar gebonden en kregen opdracht, naar
beneden te gaan. Een kar, overtrokken met een witte huif, stond voor
de deur.
Toen het gezelschap en de bewakers binnen waren, werd de huif
gesloten en de kar zette zich in beweging. Niemand sprak een woord,
maar een uitdrukking van angstige verwachting lag op alle gezichten,
zelfs op die van de brutaalsten. Den ganschen dag hobbelde de wagen
over de ongelijke wegen, die het binnenland inleidden. Zoo nu en
dan kregen de trekossen een half uurtje rust, dan klonk weer het
geknal van de zweepen en werd de reis voortgezet. Gongaio voelde
zich ziek en gekneusd van het hotsen, en een van zijn metgezetllen
kreunde luid. Een bewaker trachtte hem met een stokslag tot zwijgen
te brengen, maar de man begon te krijschen als een waanzinnige. De
bewaker haalde de schouders op, maar het gekrijsch duurde voort.
Dat gaf een zoo geweldige zenuwspanning onder de andere geketen-
den, dat een algemeene uitbarsting dreigde. De kar werd tot stilstand
gebracht, de wanhopige man werd losgemaakt van zijn kettingen en
uit den wagen verwijderd. Buiten werd een gesprek gevoerd, dat
niemand kon verstaan, ofschoon allen ingespannen luisterden.
Na een poosje kwamen de bewakers terug zonder den man. dien
zij hadden verwijderd. De anderen keken elkaar angstig vragend aan,
maar uitleg werd er niet gegeven. De kar hobbelde krakend en
knarsend voort. In den avondschemer werd halt gemaakt. De ge
vangenen moesten uitstappen en \yerden ondergebracht in een groote
houten loods, waarvan het grootste gedeelte was volgestapeld met
gevulde zakken. Daar brachten zij, liggende op den leemen vloer, den
nacht door.
Bij het krieken van den morgen werden zij gewekt. Elk kreeg zijn
rantsoen eten en werd daarna aan het werk gezet. Dit werk bestond
in het laden van de zakken, die in de loods waren opgestapeld, in
een eindelooze rij van ossenkarren, die ledig klaar stonden. De zakken
bevatten koffie, die naar de haven van Santos moest worden vervoerd.
(Wordt vervolgd.)