MkU Pi APEN Beste Jongens en Meisjes Zó voert het moeder-vogeltje haar kindertjes Nieuwe Raadsel Het zwevende ei Jt O Denk eens goed na I Uit een groot gevaar gered geïllustreerd vervolgverhaal door. EDGAR RICE BURROUGHS Ik weet met of jullie herfstvacantie heb ben. maar anders zou ik je voorstellen dat je een verzoek indient bij het Gemeente bestuur om met dit prachtige weer een weekje vrij te mogen. Ik weet wel, dat' jullie nog uitgerust zijn van de grote vacantiè maar zo mooi als het nu is, is het in Aueus tus met geweest, bovendien is de lucht zo heerlijk prikkelend en opwekkend, dat ie kan wandelen tot Schagen, zonder dat ie ie benen voelt. Nee, 't lijkt me niet kwaad a s ju lie nog eens een week ravotten, ik zou zelf wel mee willen doen. De gelukkige winnares van de taart is: TRIJNTJE VAN BREUGEL, Hertzogstraat 8. Je bent gelukkiger dan de vorige keer Trijntje, tjonge, jonge, de eerste taart naar de Herzogstraat. Wat een bof. Eet smake lijk! Rens Nieuwenhuizen. Doe je best, Rens deze winter, je kan nooit weten hoe geluk- kig je bent in de taarten en boeken. Nelie Grollé. Ja, dat was een beetje een teleurstelling voor jullie, hè, Neeltje, toen Zaterdag de Kinderpagina niet in de krant was. Nu, voor mij ook, hoor, 't was een ver velende fout. Maar de bezorger kon er ook heus niets aan doen, daar had je moeder groot gelijk in. En nu, nog wel gefeliciteerd met je verjaardag, al ben ik precies een da°' te laat. Rita Smit. Kom, als je je best doet, dan kan je ook de kruiswoordraadsels wel oplossen, Rita, daar ben ik niets bang voor, als je in de vijfde klas zit en nog nooit bent blijven zitten, dan zal je best een gemakke lijk kruiswoordpuzzeltje uit je mouw schud den. Mina Bais. Welkom, Mina, welkom in ons middenHoe is het versje ook weer verder? Ik weet het waarlijk niet meer. Marietje en Beppie v. Beekhoven. Nog twee nieuwe vriendinnetjes. Onze kring groeit weer. Maar er kan nog meer bij, hoor. Ik schrik heus niet van honderd vriendjes en vriendinnetjes terug. Greta v. Twuyver. Brrr, Gretha, dat is veel te laat voor zo'n klein meisje als jij bent, 's nachts om half vier thuis. Dat „Tarzan"-verhaal is spannend, hè? Nu, het is nog lang niet aan het eind en het wordt steeds spannender. Vandaag of morgen kan je niet meer wachten tot de loper komt, dan sta je om 12 u. al bij kantoor, om de krant te halen. Vier meisjes uit de Beukenkampstraat, die voor het eerst meedoen, krijgen volgende week een briefje, als ze mij ook een briefje schrijven met wat meer gezellige bijzonder heden, dan ze van de week schreven. Dus onthoudt dat, Tinie, Annie en Beppie. Jan en Greetje Blokker. Leuk, dat jij teruggekomen bent, teruggekomen als vriendje, Jan, maar bovenal fijn, dat je te rug bent uit de kolonie, waar je voor je ge zondheid een tijdje heen moest. Want het mag er nog zo mooi geweest zijn, 't is thuis toch altijd beter. Yvonne v. Florestein. Misschien vindt je vandaag al het kruiswoordraadsel, dat je zo graag wilt hebben, meisje met je leuke naam. Ik moet nog een raadsel opzoeken en als ik een aardig kruiswoordraadsel vind, komt het er in. Je rijmpje vindt je niet op genomen. De twee eerste regels waren aar dig, maar aan het rijm van de rest ontbrak te veel. De moed niet opgeven, hoor! Marietje Weeda. Vandaag vind je de achternamen weer in 't Juttertje, Marietje en als de stroom niet te groot wordt, komen ze er iedere week in. Gelukkig, dat je juist voor het prachtige herfstweer beter ge worden bent, anders had je vast niet in bed kunnen blijven. Dat fijne versje, dat je ïn- zondt, zal ik hieronder opnemen. AVOND. 't Wordt donker in de kamer, De lampen gaan al aan. Ook buiten branden lichtjes: De sterren en de maan. De bloempjes gaan nu slapen, Geen vogel zingt er meer. Ook ga ik naar mijn bedje, Maar 'k zie je morgen weer (Uit B J. Vissen en J. Kats. „In woord en Toon"). 'et de Koster. Om wie heb je de meeste pret gehad in het Circus, Piet? Om de clowns of om de olifanten? Ik ben eens rufrv."fen lolli£e avond" geweest, die eigen- ijk helemaal niet zo lollig was, maar toch eb ik reuze plezier gehad om het plezier van een meneer voor me. Is het jou zo ook gegaan Marie Wouters. Nee, in Vlissingen ben ik nooit geweest, Marie, ik ken het alleen van de kaart en van plaatjes. Als ik in de gelegenheid ben, ga ik er toch nog eens heen, want het is toch eigenlijk mal, dat ik er niet geweest zou zijn. Vlissingen is zo'n beetje Nieuwediep II. W ervelwind. Oeoeoeoeoeoeiiiii, Wervel wind, wat stuif je me toch voorbij. Toch vind ik het een leuke schuilnaam en het is jammer, dat je niet aan de Kindermiddagen mee kunt doen, want dan zouden we nog eens met elkaar kennis kunnen maken. Goudenregen. Ken jij, Wervelwind, Goudenregen? Jullie zitten in dezelfde klas op de Vakschool. Daardoor kan jij ook al niet aan de Kindermiddagen meedoen en jij had natuurlijk graag gewild, want je hebt nog prettige herinneringen aan de vorige feest middagen. Adriana Grande. Ik ben blij, dat het nog niet „al te herfstig" is, Adriana, want ik houd nog teveel van het groen aan de bomen en ik heb het van de week eigenlijk met een beetje treurige ogen gezien, dat de bladeren in de P. H. Laan van de bomen regenden, toen er wat wind stoftd. Dora Noordermeer. De stroom van jonge zangertjes was zó groot, Dora, dat ik de inschrijving gauw heb moeten stoppen, anders hadden we alleen al Casino nodig gehad om de deelnemertjes op te laten treden en dat is de bedoeling niet. Loeki en Leon v. d. Wal. Dat zal de schuld van de post zijn, Loeki, als jullie Zaterdags de krant niet krijgen, want op een enkele uitzondering na, gaat hij altijd met dezelfde trein, maar ook als de krant een trein later gezonden wordt, moet hij jullie 's avonds nog bereiken, 't Zal moeilijk gaan, als Mama pas in 't laatst van Januari naar Den Helder komt, dat jullie meedoen aan de winter-wedstrijd, want zo lang wordt niet met de toekenning van de prijzen gewacht. Ali de Bruyn. Heus, ik dacht, dat je me schreef, 'dat je oma Zondag in Den Helder kwam voetballen, Ali, maar toen ik nog eens goed keek, zag ik, dat heitje oom was. Wat een verrassing staat jou te wachten met je verjaardag. Niet te geloven, dat die tante zo goed voor je is. Je bent zeker een lief nichtje van haar. Hans Boogaard. En hebben jullie de donkere plekjes van Den Helder thuis kun nen brengen, Hans? Stel je voor, dat jij een reis naar Zwitserland kreeg. Ik droom van de bergen, als ik eb aan denk. Als je groot bent moet je maar eens flink gaan sparen, om dan ook eens naar de Alpen te gaan. Het blijft je je leven lang bij. Nu, succes met de winter-puzzle. Je raadsels bewaar ik, tot ik ze nodig heb. Jongens en meisjes, ik stop hier, ik ben door de briefjes heen. Tot volgende week dus. KINDERVRIEND. Oplossing raadsels vorige week. I. Kachel. II. Haarkam. Goede oplossingen ontvangen van: Rens Nieuwenhuizen; Thomas Bais; Henny v. Os; Annie Visser; Neilie Vissen; Nelie Grollé; Neeltje Coster; Loekie en Annie Janssen; Nelie Minneboo; Tini, Coentje en Fritsje Coster; Neilie en Jac. Nieuwdorp; Marie Wullems; Rita Smit; Jan en Reier Jans; Mina Bais; Cor de Jong; Beppie en Marietje Beekhoven; Jantje Koomen; Gretha van Twuyver; Jan Stam; M. Stam; Mary Jurg; Eelt je Stam; Annie Stout; Agnes Cornelissen; Jan Wever; Corry v. Wolferen; Grietje v. d. Wal; Jan en Greetje Blokker; Yvonne van Florestein; Marietje Weeda; Piet de Koster; Marie Wouters; C. Krijnen; Jo de Koster; Theo Bruning; Femmy Hoe- landt; Piet en Gilles Stenorikse; Gouden regen; Adriana Grande; Johan van de Pol; Tryntje v. Breugel; Co Visser; Eduard v. d. Pol; Dora Noordermeer. Kruiswoordraadsel. XXXXXX Speelgoed. XXX Stad in Gelderland. XXXXX Eetgerei. XXX Boom. XXXXX Uitbouw. XXXXX Straf-werktuig. XXXX Gerecht (spijs). XXXXX Versnapering (voedsel). XXXX Deel van het lichaam. XXXX Vogel. XXXXX Gedroogde, cocosnoot. XXXX Vloeistof. XXX Aarden vat. XXXX Rivier. XXX Visch. XXXXX Gebruikt een naaister. XXXX Vet poeder. De aanvangletters der. woorden vormen samen de naam van een bekend dagblad- drie mannen op de andere oever gekomen. Hoe hebben ze dat gedaan? Opl.: De beide jongens roeien eerst naar de overkant, een van de twee gaat aan w al, de andere roeit terug, nu gaat een van de mannen in het bootje en roeit naar de ander zijde. De jongen die daar staat roeit weer terug. De beide jongens gaan weer in het bootje, één blijft weer aan de overkant en de andere roeit terug. Weer gaat een van de mannen in het bootje en komt aan de over zijde. Nog eens herhalen ze hetzelfde. De jongen gaat terug, de twee roeien samen weer naar de overkant. Een van de jon gens gaat den 3den man halen en blijft 2elf achter. Ten laatste gaat de andere jongen hem weer halen en dan zijn ze allemaal aan de overzijde. 1 -e Het is mogelijk om een ei te lateh zwe ven in een vloeistof. Hoe kan dat nou, zul je zeggen, een ei is - toch veel te zwaar? Toch kun jij het ook! Om dit kunstje uit te voeren, moet je twee vloeistoffen in een glazen pot doen. Eerst doe je de pot half vol met water, waarin heel veel zout is opgelost. Daarna vul je de pot heel lang zaam en voorzichtig met gewoon water bij. Dit is lichter dan het zoute water en zal dus boven blijven. Als je nu heel voor zichtig het ei in de vloeistof laat glijden, zal het blijven zweven op de grens \an bet zoute en het gewone water. De rivier zonder brug. Drie mannen maakten een wandeling. Op eens stonden ze voor een brede rivier en tot hun schrik ontdekten ze, dat er in geen velden of wegen een brug te zien was. Ze liepen een eind langs de rivier en geluk kig zagen ze een bootje liggen; twee jon gens waren er net ingestapt en wilden weg- roeien. Deze wilden de mannen wel over zetten, maar., het bootje was maar heel klein, de beide jongens kon het net houden, maar een man en een jongen waren al te zwaar, dan zonk het bootje. Toch zijn de WETENSWAARDIGHEDEN. Ratten en reinheid. -Een. Engelseh. .bioloog heeft vastgesteld, dat ratten maar in één opzicht belangstel ling hebben voor reinheid, althans voor iets dat met reinheid te maken heeft. Ze houden n.1. erg van zeep, om., die op te eten. Een verhaal uit het rotsgebergte van Noord-Amerika. De machinist stond op zijn locomotief, klaar om weg te rijden. „Vader" klinkt er opeens een stem. Hij kijkt naar buiten, daar staat Koen, zijn zoontje, en klimt meteen op de treeplank. „We gaan vandaag een schoolreisje ma ken, vader, de hele school en ze zitten allemaal in uw trein! U rijdt onze hele school, vader! Leuk hè? Mag ik bij U op machine staan? Ik zal nergens aankomen, alleen maar zien wat u moet doen! Meneer vindt het goed, ik heb het hem gevraagd." Vol verlangen kijkt de jongen naar zijn vader op. „Nou, goed!" Het gezicht van Koen straalt, hij klimt vlug op de locomotief en daar gaan ze! Buiten schijnt de zon, vader zorgt voor de machine, Koen kijkt z'n ogen uit z'n hoofd. Plotseling draait hij zich om naar zijn vader, die juist achter hem staat: „Vader, kijk eens, wat is dat voor een trein, die ons tegemoet komt?" De vader schrikt, kijkt snel op en wordt doodsbleek. De trein rijdt tegen een berg op, het is een enkel spoor. Verstijfd van schrik kijkt de machinist voor zich uit, er is geen twijfel mogelijk, in volle vaart komt een trein van de berg afrijden, zijn trein tegemoet. Uitwijken kan absoluut niet! Het zijn goederenwagens, zonder locomotief, waarschijnlijk onderweg losgeraakt, die nu langs de helling terugrijden, zonder be stuurder. Zwaarbeladen goederenwagens zijn het, daarom hebben ze zo'n razende vaart naar beneden. Hij kijkt naar Koen, die met opeengeklemde lippen zijn vader aanziet. Ook de jongen begrijpt het gevaar. Een ruk aan de rem, de trein staat stil. „Koen", zegt de machinist schor, ,zie je deze hendel?" „Ja vader!" „Dat is de rem. Ik zal de trein terug laten rijden. Weet jij die oude dikke beuk even voor Erthford?" ,Ja vader!" „Als de trein daar voorbij is, moet je met alle kracht aan de rem trekken, be grepen?" „Ja vader!" De machinist slikt even, zijn gezicht wordt vastberaden. De trein rolt al terug, in snelle vaart weer van de berg af, die hij langzaam bestegen is. Tien zware goe derenwagens rollen als een dreigend gevaar in tomeloze vaart er achter aan. De reizi gers hebben begrepen dat er iets gebeurd is, ze verdringen zich voor de raampjes. „Bij de beuk remmen!!" schreeuwt de machinist nog eens, dan springt hij uit de rijdende trein. Hij rent vooruit, de naderen de goederende wagens tegemoet, een stang houdt hij in de hand geklemd. Daar moet een wissel zijn, die naar een oud bergspoor voert, dat niet meer gebruikt wordt. Voor 'n deel zijn de rails al opgebroken, maa¥r> de wissel is er nog, moet er nog zijn! Ja, daar ligt hij, de machinist stort er zich op. Hij stoot krachtig de stang tusschen de rails, maar de oude wissel is vastgeroest. Geen beweging is er in te krijgen! Met on heilspellende gelijkmatigheid komen de goederenwagens nader en nader! Het zweet breekt den man uit! Tweehonderd kinde ren verkeren in levensgevaar en daarbij is Koen, zijn jongen! Hij rukt, hij duwt, hij wringt, hjj werpt zijn hele gewicht op de stang, die ombuigt. Opeens., ja., het gaat! De wissel geeft mee en verschuift! De man tuimelt op de grond. Als van heel ver hoort hij de goederenwagons voorbij denderen, hoort ze knarsend op de ver roeste rails draaien en hoort hoe ze met een donderend lawaai in de afgrond storten. Gered! Maar de jongen, de trein? Koen heeft gedaan wat zijn vader hem heeft opgedragen. Even voor Erthford stopte de trein. De reizigers sprongen er Uit, de kinderen kwamen aanhollen, nie mand wist wat er eigenlijk gebeurde. Toen zagen ze plotseling de goederentrein in de afgrond storten. En ze begrepen. De ma chinist ontwaakt! uit zijn verdoving als de mensen bij hem komen. Ze helpen hem op staan, ze dragen hem naar de trein, ze juichen hem toe en bedanken hem. Maar de vader zegt geen woord. Hij trekt zijn jongen naar zich toe en streelt hem over zijn haar. Maja van Heynen. No. 2L De morgen na de dum-dum trok de troep langzaam door het woud lar de kust. Het lichaam van Tu- blat lag. waar het gevallen was. Ï^t Kerchaks onderdanen vergre- „v, niet aan hun eigen doden. KT mars was een aanhoudend zoe ken naar voedsel. Eens kruiste de oude Sabor hun pad. Het gebrul van Sabor was voldoende op hen naar de hogere takken te doen vluchten. Tar- zan zat vlak boven de leeuw en gooide een dennenappel naar zijn vroegere vijand. En in zijn hersenen rijpte een groots plan. Hij had de ■trotse Tublat gedood; nu wilde hij zijn krachten meten met de sterke Sabor en deze eveneens verslaan. Diep in zijn hart droeg hij het ver langen met zich om, zijn lichaam met kleren te bedekken. Hij had uit zijn prentenboeken geleerd, dat alle mensen bedekt waren, terwijl apen en andere levende schepselen naakt fondliepen. Daarom wenste hij de huid van Sabor, de leeuw te bezit ten. Die dag wareij er echter andere dingen, die zijn aandacht vroegen. Plotseling viel de nacht in. Vanuit de verte kwam een zacht, dof gerom mel. De grote bomen beefden. Blik semflitsen doorkliefden de inkt zwarte wolken. Hevige dondersla gen kwamen al dichter en dichter hij. De troep zat huiverend van angst en koude onder do zware tak ken der bomen, om zich tegen de stromende regen te beschutten. Uren duurde dit onweer toen was het plotseling afgelopen. Tarzan had nu iets begrepen van het mysterie der kleding. Hoe behaaglijk zou hij zich hebben gevoeld in de veilige beschut ting van Sabors warme pels. Zo was er een nieuw begrip aan zijn denken toegevoegd. (Nieuwe spelling-.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 11