Smeert Hop fit klad De Pers over onze clubs Populaire uiteenzetting van de wetenschappelijke verklaring van Dr. de Buisonjé Volewyckers-Helder was een harde strijd Kleuterklasse bij „Pro Patria" Tijdschriften Hoe komt onze stad aan haar naam? „Hillen" of vluchtheuvels. En dan komen wij tot de „Hillen" of vluchtheuvels. Voorbeelden daarvan vinden wij op Texel met het hooggelegen den Hoorn op de Z.W.punt, het dorp den Burg, op het hooge centrum, de hooggelegen dorpen Hippolytushoef en Stroe op Wieringen, welke de groote stormvloeden der eeuwen redelijk hebben doorstaan. Voorts is daar de Friesche bouwwijze op terpen, de Zeeuwsche op hillen, en in den Helder werd een klein deel der huizen op doel matige wijze door het water beveiligd door ze op „het Dijkje" te plaatsen, dat nu omvat wordt door den zwaren dijk, waarin het overgaat. Dus niet in de eerste plaats de helling, maar de HIL-vorming zou wel eens tot den naam „den Helder" aanleiding hebben kun nen geven. „Die Helder". In de 16e eeuw treft men als schrijfwijze aan: „die Helder", bijv. op een oude kaart van 1571, berustende in het gemeente-archief alhier. Onze stadgenoot, de heer KI. F. Oortgijsen, ls de gelukkige bezitter van een dergelijk zeldzaam exemplaar en uit den aard der zaak verzochten wij hem de kaart af te staan, om er een schets naar te maken. De heer Oort gijsen was zoo welwillend ons dit toe te staan, waarvoor wij hem op deze plaats har telijk dankzeggen. Onze lezers kunnen zich thans een voor stelling maken van den localen toestand in 1571 en zooals die zich later eenige malen wijzigde. In het bekende werkje van de heeren De Boer, Brouwer en Boldingh „Uit de geschie denis van Helder, het Heldersche kanaal en de haven van Nieuwe Diep", van 1927 (uitg. Drukkerij De Boer) wordt een kaart genoemd van 1577 (van den landmeter Louris Pietersz, te Alkmaar), waarop de verzameling huisjes, die omstreeks 1500 het kleine dorpje Helder -vormden, aangegeven staat als „die Helder buyert". De conclusie. Na velerlei taalkundige en historische over wegingen komt Dr. de Buisonjé tot de vol gende samenvattingen aangaande den naam van Den Helder. Zeer aannemelijk is de mogelijkheid, dat Hil(le), Hul (le) en Hel (le) allen de betee- kenis hebben van heuvel (het Woordenboek der Nederlandsche taal vermeldt de vorm voor het Friesch met de beteekenis van heu vel!) Aan de hand van een uitgebreide ver handeling op taalkundig en historisch gebied acht dr. de B. de mogelijkheid zeer groot, dat de vorm „Helder" terug gebracht kan wor den op de vormen „Hillare" en „Hellere", maar hij acht het niet geoorloofd deze con clusie als onomstootelijk vast te stellen, daar er. ook op historisch gebied, nog eenige duis tere punten blijven bestaan. „Die Helder buyert": plaats der heuvelbewoners. De vorm „die Helder" van de kaart van 1571 (zie kaartje), ware te beschou wen als een vorm van het veronderstelde .Heller" en dan te interpreteeren als: „de heuvelbewoners". Dan zou „die Helder buyert" van de kaart door Louris Pietersz te Alkmaar, opgevat moeten worden als: „de buurt der heuvelbe woners". Deze opvatting vindt weer steun in het feit, dat de naam van het water, dat op de kaart van 1571 voorkomt ten N.O. van Huysduy- nen en ten W. van „die Helder" daar den naam droeg van „Dat Duynker Gat". „Duyn- ker", dat evenals „Helder" nog steeds als familienaam in Noord-Holland voorkomt, laat zich interpreteeren als „bewoner der kleine duinen", of, indien men wil, „heuvel bewoner". Helder zou dus beteekenen: bewoner van de heuvels, zooals Duinker beteekent bewoner der lage heuvels of duinen. Wij hebben, uit den aard der zaak, uit het zeer wetenschappelijke betoog van den etymoloog, dr. de Buisonjé, slechts datgene overgenomen, wat wij voor onze lezers het meest belangrijke achtten. Waar dr. de B. als man der weten schap, wiens woord gewicht in de schaal legt, zeer voorzichtig is in het trekken van conclusies en daarbij zoowel het vóór als het tégen een ruime plaats geeft, aar zelen wij, na lezing van zijn „Opmerkin gen" niet, te erkennen, dat zijn betoog ons niet alleen aannemelijk voorkomt, maar tevens juist. Het is het privilege van tal van plaatsen in den lande, dat men de beteekenis van hun naam zeer gemakkelijk kan nagaan. Dikwijls hebben zij hun ontstaan te danken aan de ge ografische ligging, of aan de directe nabijheid van min of meer belangrijke waterwegen, wou den e.d. Soms ook blijkt de een of andere, al dan niet vergeten, historische figuur, van invloed geweest te zijn bij het ten doop houden van een plaatsnaam of herinnert deze naam aan een zekere historische gebeurtenis. DE KAART VAN HUISDUINEN, DEN HELDER EN HET NIEUWE DIEP. Op deze kaart is voorgesteld: door de buitenste dunne lijn de toestand in 1571 (door Adrianus Anthony In het N.W. is bij a een dijk aangegeven, die in 1571 reeds bestond): door de zwarte stippellijn b de ligging van den zeedijk in 1702 (door I. Muller); door de vette zwarte lijn: de toestand in 1866 (door C. v. d. Sterr). Bij c is aangegeven de „Nieuwe dyck Ao. 1666"; Deze kaart werd samengesteld op last van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holland naar de oorspronkelijke kaarten door den Ingenieur van den Water staat F. Conrad en is in het bezit van den heer KL F. Oortgijsen alhier. Evenwel, in zeer vele gevallen kost het de grootste moeite tot den naamsoorsprong door te dringen en komt men er niet via de wegen, welke ons door geografie, geschiedenis, heral diek of locale ligging geboden worden. Het is in die gevallen, dat de Etymolo gie of Woordkunde meermalen het ge- wenschte licht ontsteekt. Dat deze licht bron echter met de grootst mogelijke nauwgezetheid en zonder verwaarloozing van zelfs volkomen onbeteekend schijnen de details moet gehanteerd worden, leerde ons de kennismaking met eenige „Etymo logische Opmerkingen over den geografi- schen naam „den Helder" van de hand van Dr. J. C. de Buisonjé. Uit deze „Opmerkingen" bleek ons overduidelijk, hoe moeilijk het is uitein delijk tot een vaststaande conclusie te komen, hoe uitgebreid het terrein is, dat door dezen tak van wetenschap wordt beheerscht en welk een enorme bronnen studie zij vereischt. Aan den rijken voorraad van weten schappelijke conclusies en resultaten, tot welke Dr. de Buisonjé komt, danken wij onderstaande beschouwing. „Den Helder" niet afgeleid van Heisdeur. Waar reeds in de oudere tijden een diepe stroom tusschen Texel en het vaste land van Noord-Holland met den naam „Heisdeur" betiteld werd, ligt het voor de hand, dat de volksmond den naam „den Helder" daaraan zou vastkoppelen. Dat in den loop der historie de naam wan een p la a t s aan de Heisdeur zou verande ren in „den Helder" en de naam van die stroom onveranderd zou blijven, acht dr. de B. zeer onwaarschijnlijk. Hij ver werpt dan ook deze mogelijkheid. Aannemelijke verklaring. Een andere, meer aannemelijke, verklaring zou te vinden zijn in de benaming „Heller" of „Helder", welke in de Oost-Friesche spraak gegeven wordt aan buitendijksch ge legen land. In het Wörterbuch der ostfries- sischen Sprache" wordt gewaagd van „Kwel ler" of „Kwelder" (een soort gras) dat groeit „op den Helder". „Op den Helder". Dit „op den Helder" vinden wij terug in „Eene Beschrijving van de ontwikkelingsge schiedenis der gemeente Helder" (1875), waar uit een oud stuk geciteerd wordt: „De kerk op den Helder, die is besteed te maken op de plaats, genaamd „de malle Croft", in de jare 1624, 9.14". En verder uit diezelfde bron: „Ende is deze kerk, stade (staande) op 't straat, wederom besteedt omme afgebroken te worden op den le November 1678, doe dat door den aanne mer Jan Harmse Wentel geplaatst is, voor de somma van F 150.op de Conijnsbergh, 1679, 6/20". En op een bord in de oude kerk vond men: „1624 Is de kerck op den Helder getimmerd... 1679, den 20 Juni is de eerste steen gelegd aan deze kerck op den Helder door Mej. Cor- nelia Voorthuyzen". Wat de ligging van den zeedijk leert. Waarom die kerk afgebroken en opnieuw (meer binnenwaarts! opgebouwd werd, blijkt wel zonneklaar uit de bij dit artikel opgenomen kaart. De ligging van den zeedijk in 1702 spreekt een te duidelijke taal. Daar buiten zal men stellig geen kerk meer zoe ken. Het is de oude Noordzee, die „Op den Helder" een zeer grondige opruiming gehqjt- den had... De vraag rijst hier echter, of een helling zonder dijk, of> een helling buitendijks aan dezen machtigen stroom met sterke eb- en vloedbeweging, wel tot bewonen geschikt kan zijn geweest. Eerder mag men verwachten, en de historie leert dat zulks ook werkelijk het geval was, dat de oorspronkelijk schaarsche en primitieve bevolking voor haar woon plaats meer hoogere gedeelten zou hebben uitgezocht. Deze week hebben we alleen iets over den wedstrijd VolewijckersHelder kunnen vinden en wel in het „Volksblad" van gisteren. Dit blad had opvallend veel aandacht aan dezen wedstrijd besteed en Helder komt ér in de voorbeschouwing niet slecht af. Men oordeele: „Het is echter niet alleen een hard gevecht geweest, ook andere factoren waren er, die dezen wedstrijd voor de talrijke toeschouwers aantrekkelijk maakten. In de allereerste plaats ook het hooge tempo, waarin gespeeld werd. Nauwelijks had v. d. Oort of een der Volewijckers-backs den bal weggewerkt, of Kenter in het Helder-doel moest weer al zjjn capaciteiten toonen om doelpunten te voorkomen. Verder lieten de beide ploegen technisch goed verzorgd spel zien, de te hooge ballen niet in aanmerking genomen. Wat echter in dezen wedstrijd van twee vrijwel gelijkwaardige elftallen tenslotte den doorslag gaf, was de betere spelopvatting van de middenlinie van Helder, waarin vooral de spil Hoebe een solide en weloverwogen partij speelde. Individueel waren de drie half-spelers van Helder zeker niet beter dan die van De Volewijckers, doch Hoebe c.s. wisten echter veel gevaarlijker situaties voor het vijandelijke doel te scheppen, doordat zij telkens den bal in den doelmond plaatsten, waar de agressieve Helder-voorhoede klaar stond om het v. d. Oort lastig te maken, meer dan hem lief was. Terwijl Helder dus den meest korten weg naar het doel trachtte te vinden, zocht De Volewijckers het te veel in de breedte, het geen wel aardig was om te zien, doch de pro ductiviteit niet ten goede kwam. De beide achterspelers van Helder De Jongh en Smit kregen dan ook gelegenheid te over om op het beslissende moment in te grijpen, waar door zij tot een kwartier vóór het einde doel punten wisten te voorkomen. Naar wjj vernemen, gaat de Gymn.-Ver. „Pro Patria", nu zij over een eigen gebouw en dus over meerdere uren beschikt, over tot het vormen van een kleuterklasse. Het onder wijs aan deze klas, hetwelk is toevertrouwd aan Mej. A. J. de Snayer, wijkt geheel af van de gewone gereglementeerde gymnastiek. Bij het kleuteronderwijs staat het spel op den voorgrond. Zoo gaan de kleuters hout hakken, boomen vellen en doen tal van andere spel letjes, waaronder vele zangspelletjes, waarbij al zingend verschillende bewegingen worden uitgevoerd. Zoo leeren de, kinderen verschillende lichaamsbewegingen op commando maken. Bovendien wordt gelet op een goede lichaams houding. Wij verwijzen nog naar de in dit blad voor komende advertentie. „In de schaduw van den leider", door Mar tin Luis Guzman, vertaald door J. Slauerhoff en Dr. G. J. Geers, uitgave van Boucher, te Den Haag. Deze roman geeft een uitstekende beschrij ving van het wezen der Midden- en Zuid- Am erikaansche revoluties om het president schap van Mexico. Wat vooral treft is het rauwe, het door-en-door egoïstische in de lei dende figuren. Gusman schetst hiermee een geheel andere moraal dan die, welke we in West-Europa kennen. Leugen, bedrog, ver raad, moord dat alles noemt men zelfs niet immoreel meer. Integendeel, men vindt dat gewoon en logisch en men kan zich niet indenken, dat iemand anders kan handelen dan in zijn eigen belang. Dat hij daarbij vriendschap, liefde en trouw opoffert en des noods over lijken gaathet is vanzelf sprekend! De verdienste van den auteur is, dat hij er in geslaagd is desondanks de gebeurtenissen rustig en beschouwend te houden, evenals zijn personen, zoowel wanneer zij actief als pas sief zijn. Om een goeden kijk te verkrijgen op dat gene, wat zich in de ZuidiWest Amerikaan- sche republieken kan afspelen doet men goed, dit uitstekende boek Van Guzman te lezen. Schoonheid moet men er echter niet in zoe kendaarvoor zijn de menschen er te slecht in afgekomen! In de libellen-serie (uitgever Bosch Keu- ning te Baarn) verschenen achtereenvolgens: Nr. 242. De steen op het pad door Beatrice Willing. Een vijftal vertellingen voert de schrijfster ons naar Zwitserland. Het zijn legende's die bij de bergbevolking leven en ook voor ons, vooral als we eens in Zwitserland geweest zijn, spre ken van het machtige en wonderbare van dit bergland. Vlot geschreven kunnen we het bij de goede ontspanningslectuur rekenen. „Hollands duinen", door K. Hana. Dit boekje verscheen als nr. 237 in de Libellen-serie van Bosch en Keuning, te Baarn. Prijs 0.45. Op zeer pakkende en populaire wijze be schrijft Hana het ontstaan van onze duinen. Hij laat ons het langzame proces zien van het ontstaan van het duinzand, van stroom en wind, die daarop invloed gehad hebben. Hij teekent ons levendig de ontwikkeling van de flora en fauna van onze duinen en vertelt tal van aardige bijzonderheden. Maar Hana wijst ook op de gevaren, die onze duinen bedreigen en waarbij de „lieve konijntjes" geen onbe langrijke rol spelen. Het boekje is rijk ge ïllustreerd. Nr. 231. Plantenleven in Zuid-Afrika door C. Beekhuis. Verlucht met een aantal photo's en een kaartje, krijgen we hier niet alleen een goede kijk op het plantenleven in Zuid-Afrika, maar de schrijver vertelt ons ook een en ander over het klimaat, de wouden, de steppen en hoog vlakte en doet zoo Zuid-Afrika voor ons leven. „Van knijpmutsen en oorijzers", door D. J. v. d. Ven. In de Libellen-serie van Bosch en Keuning verscheen bovengenoemd werkje. Wie den titel en schrijver van dit boekje ziet, weet, dat het handelt over een folkloristisch onderwerp. Een onderwérp, dat daarom ook zoo interessant is, omdat „de gewestelijke kleederdrachten op den aftocht zijn." Het werkje is rijk geïllustreerd. De naam van den schrijver staat borg voor de zakelijke en pret tige behandeling van het onderwerp. Prijs 0.45. •k In de „Oranje-bibliotheek" verscheen: „Huismus", door Willy Petillon. Geïll. door Rie Reinderhoff, 2e druk. Uitg. v. Holkema en Warendorf N.V., Amsterdam. Prijs geb. 1.65. Het verhaal brengt ons in een kunstzinnige familie, vader schilder, moeder zangeres, een dochter die schrijfsterstalent heeft en een dochter, die niet anders is dan „een gewone huismusch", zooals ze het zelf noemt. Maar daarom is ze juist in dit artistengezin zoo onmisbaar. 't Is een luchtig meisjesboek, in het begin wat „erg lief" in woorden en uitdrukkingen, maar tenslotte pakt het toch en houdt de lezer(es) gespannen. Met de Fransche uit drukkingen had men wat minder kwistig kun nen zijn. In de „Knal-serie" verschenen: „Het complot", door Sanne v. Havelte, geïl. door Rie Reinderhoff. Uitg. v. Holkema en Warendorf N.V., Amsterdam. Prijs ing. 1.20, geb. 1.90. Het verhaal brengt ons in een vaderloos ge zin, waarvan de kinderen, mede tengevolge van de ziekte van moeder, verruwen in taal en manieren. Om uit de volksbuurt te komen, waaraan moeder voor een groot deel de ver ruwing toeschrijft, neemt ze een betalend logé in huis, waardoor het haar mogelijk is een ruimer huis, buiten de stad, te betrekken. De jongen, kind uit een moederloos gezin, heeft dezelfde onhebbelijke manieren als de kinderen uit het gezin waarin hij wordt on dergebracht. Maar door moeder wordt het voorgesteld, dat de jongen uiterst beschaafd is en zeker hun woning zal moeten verlaten, als hij de onbeschaafdheid van haar kinderen bemerkt, met de gevolgen daarvan: het klei nere huis in de binnenstad. Voor de kinde ren is dit een voldoende rem, zich in te hou den. De vader van den jongen vertelt hem, dat hij in een uiterst beschaafd gezin komt, dus dat hij zich in moet toornen, daar men hem anders niet zal houden. Het was een afspraak tusschen den vader van den jongen en de moeder van de kinde ren. Er komen vermakelijke situaties in het verhaal en als het complot door beide par tijen ontdekt wordt, hebben ze een zoo goeden invloed op elkaar uitgeoefend, dat men niet tot de verkeerde gewoonte terugkeert. Het is een vlot geschreven boek en zal de kinderen zeker boeien. „Gerda", door Anke Servaes. Ing. 1.75, geb. 2.50. Anke Servaes schreef hiermede een boek voor de rijpere jeugd, dat zich kenmerkt door oorspronkelijkheid en eerlijkheid. Zij is wars van pronken met mooie woorden of op geschroefde gevoelsuitingen. Haar boek is vol gevoel. Met een enkel woord teekent de schrijfster scherp een geheele situatie. Voor al oudere meisjes zullen dit boek, waarin zij ilellig voldoening zullen vinden, gaarne lezen Uitgave Hollandia drukkerij, Baarn. „De Weg naar Geluk", door Martin Kojc. Uitg. N.V. Servire, Den Haag, Ingen. 1 1.90, geb. 2.50. Weer eens een theosophisch werk, waarin een beschouwing wordt gegeven over de levenswetten, welke van invloed zijn op het verkrijgen van succes en geluk en hoe de mensch zich heeft te gedragen om meester te zijn over zijn noodlot. De schrijver erkent en propageert een alomtegenwoordige en almachtige intelligen tie, die alles bezielt en alles schept volgens wetten, ook door haar zelf geschapen. Alles wat was, is, en wezen zal was reeds van het oer-begin af in het scheppingsplan vastge legd. Deze intelligentie noemt Kojc „Oer kracht". De weg naar geluk ligt, volgens schrijver tenminste, slechts in een blind vertrouwen op die Oerkracht. Als de menschheid die Oer kracht aanneemt en onbegrensd in haar ge looft, neemt alle onheil, tegenspoed, ramp en verlies een einde. Zelfs ziekten vermogen niets tegen deze Oerkracht, want als wjj ons denken radicaal veranderen in en door het geloof aan haar, is er geen plaats meer voor deze plagen... In verband hiermede vernemen wij merk waardige stellingen. Bijv. genezing van ziekte geschiedt niet door de medische wetenschap, maar door het geloof aan haar. Verscheu rende dieren bezitten hun macht door de vrees der menschen dat ze verscheurend zijn. Vergiften zijn zonder eenige kracht, alleen het dwaalbegrip maakt deze stoffen schade lijk en doodelijk. Enzoovoorts. De beschrijving der schepping en het eeuwig durende van het scheppingsplan der Oer kracht gaat niet accoord met de daaromtrent in Christelijke of Heidensche kringen heer- schende opvattingen. Deze opvattingen steu nen op overtuiging en geloof en derhalve zou de schrijver op grond daarvan kunnen eischen dat men ook hem zal gelooven. Daarvoor is echter meer noodig dan machtspreuken, die Kojc in groote getale her en der plaatst. Dit boek zal in theosophische kringen waarschijnlijk met ingenomenheid begroet worden; voor anderen zal het aanvaarden van de hier geboden stof ongetwijfeld op bezwa ren stuiten. „Weer een lente", door Jean Giono, vertaald door Antoon Coolen, uitgave Boucher, Den Haag. Prijs ingen. 1.25, geb. 1.90. De geschiedenis can Panturle, de eenzame jager, speelt in Aubignane, een dorpje op de grens van de een Fransche hoogvlakte. Het is daar uitgestorven, nog slechts drie menschen leven er. De oude smid Gaubert, Mamèche een even oude als zielige vrouw en Panturle, de jonge krachtige jager, in wien het leven bruischt als een bergstroom. De smid, die hulpbehoevend wordt, trekt bij een zoon in, en Mamèche verdwijnt op zonderlinge wijze in een eersten lente-nacht, als ze weggaat om een vrouw voor Panturle te zoeken. Ze keert niet terug. Panturle leeft alleen voort, verwildert en wordt schuw, totdat de groote verandering in zijn leven komt door Arsula, een jonge vrouw, die met een ouden scharenslijper door Aubig nane trekt. Zij redt, met den scharenslijper, het leven van Panturle, die in een bergstroom valt en naar beneden stort. Panturle neemt haar tot zijn vrouw en dan begint een nieuw leven voor den eenzamen jager aan te bre ken. Het huis wordt als met bezemen ge keerd. De verwaarloosde grond wordt ge ploegd en bezaaid. Een nieuwe lente breekt aan, vruchtbaar en rijk. Wat ten doode opge schreven scheen wordt herschapen en de roep van de hergeboorte van Aubignane gaat tot in verren omtrek, met gevolg, dat ook een nieuw gezin zich daar komt vestigen en het al verjongd wordt. Sterk en suggestief is de beschrijving van de geboorte van de nieuwe lente, als het leven aan allen kant openbarst en mensch en dier den sterken drang van de nieuwe geboorte ervaart als een wonder gebeuren, dat oud en altijd nieuw is. Antoon Coolen gaf een uitstekende verta ling van het boek. Voor de moderne illustra tie moet men waardeering kunnen hebben. DE DICHTER VERTELT. Een bloémlezing vertellende en beschrij vende poëzie uit de Nederlandsche letterkun de sinds „Van den vos Reinaerde" door P. H. Muller. Uitgave Bosch en Keuning, N.V. Baarn. Prijs 0.90. Met de uitgave van dit werkje zal de uit gever zeer zeker aan veler wensch tegemoet komen. Bloemlezingen uit Nederlandsche poëzie (en ook proza) bestaan er meerdere en dan meestal in den trant van de o.a. by het rriid- delbaar onderwijs als leermiddel gebruikte verzamelingen. Deze beoogen den leerlingen een proeve van litteratuur te geven uit alle tijdvakken en van zoovéél mogelijk bekende schrijvers en schrijf sters tegelijk. Voor het door den samensteller van „De dichter vertelt" beoogde doel, een verzameling gedichten te geven voor hen, die het dichter lijk verhaal nader willen kennen, eigent zich deze bundel op buitengewone wjjze, daar de samensteller o.i. uit de groote schat onzer Nederlandsche poëzie een zeer gelukkige keus deed. De inleiding, bevattende een korte verkla ring der gedichten en lénige bijzonderheden betreffende hun makers, verhoogt de aantrek kelijkheid van het boek. „Contact", maandblad voor het zakenleven bevat in het Septemberno., dat wij juist ont vingen, tal van zeer practische wenken aan den zakenman. Abonn.prijs 6.per jaar franco p. post. Uitgave N.V. Drukkerij v.h. de Erven Loosjes, Ged. O. gracht/ 88, Haarlem. „BEYER'S MODE Ft)R ALLE". Het October-nummer van „Beyer's Mode für Alle" kan zeer geslaagd genoemd worden. Het inleidende modepraatje wijst op de be langrijkste nouveauté's en de gekleurde staal tjes stof toonen ons het allernieuwste op tex- tielgebied. Voor de minder slanke dames zijn er enkele speciale pagina's, met bijzonder elegante en slankmakende modellen. De mantels worden weer sportiever en de gekleurde kinder pagina's toonen ons, wat de kleintjes graag dragen. Met de 3 groote bijgesloten raderbladen, waarop meer dan 100 modellen staan, is dit blad een waardevolle hulp voor elke vrouw, die zelf haar kleeren vervaardigt. „Beyer's Mode für Alle" is overal in den boekhandel, of bij de Hoofdvertegenwoordi ging Wereldmode, Prins Hendrikkade 48, Am sterdam, verkrijgbaar tegen den prijs van 55 cent, of in abonnement 5.60 per jaar (l2 nummers).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 6