Smeert Hop fit klad
De Pers over onze
clubs
Populaire uiteenzetting van de
wetenschappelijke verklaring van
Dr. de Buisonjé
Volewyckers-Helder was een harde
strijd
Kleuterklasse bij „Pro Patria"
Tijdschriften
Hoe komt onze stad aan
haar naam?
„Hillen" of vluchtheuvels.
En dan komen wij tot de „Hillen" of
vluchtheuvels.
Voorbeelden daarvan vinden wij op
Texel met het hooggelegen den Hoorn op
de Z.W.punt, het dorp den Burg, op het
hooge centrum, de hooggelegen dorpen
Hippolytushoef en Stroe op Wieringen,
welke de groote stormvloeden der eeuwen
redelijk hebben doorstaan. Voorts is daar
de Friesche bouwwijze op terpen, de
Zeeuwsche op hillen, en in den Helder
werd een klein deel der huizen op doel
matige wijze door het water beveiligd
door ze op „het Dijkje" te plaatsen, dat
nu omvat wordt door den zwaren dijk,
waarin het overgaat.
Dus niet in de eerste plaats de helling,
maar de HIL-vorming zou wel eens tot den
naam „den Helder" aanleiding hebben kun
nen geven.
„Die Helder".
In de 16e eeuw treft men als schrijfwijze
aan: „die Helder", bijv. op een oude kaart
van 1571, berustende in het gemeente-archief
alhier.
Onze stadgenoot, de heer KI. F. Oortgijsen,
ls de gelukkige bezitter van een dergelijk
zeldzaam exemplaar en uit den aard der zaak
verzochten wij hem de kaart af te staan, om
er een schets naar te maken. De heer Oort
gijsen was zoo welwillend ons dit toe te
staan, waarvoor wij hem op deze plaats har
telijk dankzeggen.
Onze lezers kunnen zich thans een voor
stelling maken van den localen toestand in
1571 en zooals die zich later eenige malen
wijzigde.
In het bekende werkje van de heeren De
Boer, Brouwer en Boldingh „Uit de geschie
denis van Helder, het Heldersche kanaal en
de haven van Nieuwe Diep", van 1927 (uitg.
Drukkerij De Boer) wordt een kaart genoemd
van 1577 (van den landmeter Louris Pietersz,
te Alkmaar), waarop de verzameling huisjes,
die omstreeks 1500 het kleine dorpje Helder
-vormden, aangegeven staat als „die Helder
buyert".
De conclusie.
Na velerlei taalkundige en historische over
wegingen komt Dr. de Buisonjé tot de vol
gende samenvattingen aangaande den naam
van Den Helder.
Zeer aannemelijk is de mogelijkheid, dat
Hil(le), Hul (le) en Hel (le) allen de betee-
kenis hebben van heuvel (het Woordenboek
der Nederlandsche taal vermeldt de vorm
voor het Friesch met de beteekenis van heu
vel!) Aan de hand van een uitgebreide ver
handeling op taalkundig en historisch gebied
acht dr. de B. de mogelijkheid zeer groot, dat
de vorm „Helder" terug gebracht kan wor
den op de vormen „Hillare" en „Hellere",
maar hij acht het niet geoorloofd deze con
clusie als onomstootelijk vast te stellen, daar
er. ook op historisch gebied, nog eenige duis
tere punten blijven bestaan.
„Die Helder buyert": plaats der
heuvelbewoners.
De vorm „die Helder" van de kaart
van 1571 (zie kaartje), ware te beschou
wen als een vorm van het veronderstelde
.Heller" en dan te interpreteeren als:
„de heuvelbewoners".
Dan zou „die Helder buyert" van de kaart
door Louris Pietersz te Alkmaar, opgevat
moeten worden als: „de buurt der heuvelbe
woners".
Deze opvatting vindt weer steun in het feit,
dat de naam van het water, dat op de kaart
van 1571 voorkomt ten N.O. van Huysduy-
nen en ten W. van „die Helder" daar den
naam droeg van „Dat Duynker Gat". „Duyn-
ker", dat evenals „Helder" nog steeds als
familienaam in Noord-Holland voorkomt,
laat zich interpreteeren als „bewoner der
kleine duinen", of, indien men wil, „heuvel
bewoner".
Helder zou dus beteekenen: bewoner
van de heuvels, zooals Duinker beteekent
bewoner der lage heuvels of duinen.
Wij hebben, uit den aard der zaak, uit
het zeer wetenschappelijke betoog van
den etymoloog, dr. de Buisonjé, slechts
datgene overgenomen, wat wij voor onze
lezers het meest belangrijke achtten.
Waar dr. de B. als man der weten
schap, wiens woord gewicht in de schaal
legt, zeer voorzichtig is in het trekken
van conclusies en daarbij zoowel het vóór
als het tégen een ruime plaats geeft, aar
zelen wij, na lezing van zijn „Opmerkin
gen" niet, te erkennen, dat zijn betoog
ons niet alleen aannemelijk voorkomt,
maar tevens juist.
Het is het privilege van tal van plaatsen in
den lande, dat men de beteekenis van hun
naam zeer gemakkelijk kan nagaan. Dikwijls
hebben zij hun ontstaan te danken aan de ge
ografische ligging, of aan de directe nabijheid
van min of meer belangrijke waterwegen, wou
den e.d. Soms ook blijkt de een of andere, al
dan niet vergeten, historische figuur, van
invloed geweest te zijn bij het ten doop houden
van een plaatsnaam of herinnert deze naam
aan een zekere historische gebeurtenis.
DE KAART VAN HUISDUINEN, DEN HELDER EN HET NIEUWE DIEP.
Op deze kaart is voorgesteld:
door de buitenste dunne lijn de toestand in 1571 (door Adrianus Anthony
In het N.W. is bij a een dijk aangegeven, die in 1571 reeds bestond):
door de zwarte stippellijn b de ligging van den zeedijk in 1702 (door I. Muller);
door de vette zwarte lijn: de toestand in 1866 (door C. v. d. Sterr).
Bij c is aangegeven de „Nieuwe dyck Ao. 1666";
Deze kaart werd samengesteld op last van Heeren Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland naar de oorspronkelijke kaarten door den Ingenieur van den Water
staat F. Conrad en is in het bezit van den heer KL F. Oortgijsen alhier.
Evenwel, in zeer vele gevallen kost het de
grootste moeite tot den naamsoorsprong door
te dringen en komt men er niet via de wegen,
welke ons door geografie, geschiedenis, heral
diek of locale ligging geboden worden.
Het is in die gevallen, dat de Etymolo
gie of Woordkunde meermalen het ge-
wenschte licht ontsteekt. Dat deze licht
bron echter met de grootst mogelijke
nauwgezetheid en zonder verwaarloozing
van zelfs volkomen onbeteekend schijnen
de details moet gehanteerd worden, leerde
ons de kennismaking met eenige „Etymo
logische Opmerkingen over den geografi-
schen naam „den Helder" van de hand van
Dr. J. C. de Buisonjé.
Uit deze „Opmerkingen" bleek ons
overduidelijk, hoe moeilijk het is uitein
delijk tot een vaststaande conclusie te
komen, hoe uitgebreid het terrein is, dat
door dezen tak van wetenschap wordt
beheerscht en welk een enorme bronnen
studie zij vereischt.
Aan den rijken voorraad van weten
schappelijke conclusies en resultaten, tot
welke Dr. de Buisonjé komt, danken wij
onderstaande beschouwing.
„Den Helder" niet afgeleid van
Heisdeur.
Waar reeds in de oudere tijden een
diepe stroom tusschen Texel en het vaste
land van Noord-Holland met den naam
„Heisdeur" betiteld werd, ligt het voor
de hand, dat de volksmond den naam „den
Helder" daaraan zou vastkoppelen. Dat
in den loop der historie de naam wan een
p la a t s aan de Heisdeur zou verande
ren in „den Helder" en de naam van die
stroom onveranderd zou blijven, acht
dr. de B. zeer onwaarschijnlijk. Hij ver
werpt dan ook deze mogelijkheid.
Aannemelijke verklaring.
Een andere, meer aannemelijke, verklaring
zou te vinden zijn in de benaming „Heller"
of „Helder", welke in de Oost-Friesche
spraak gegeven wordt aan buitendijksch ge
legen land. In het Wörterbuch der ostfries-
sischen Sprache" wordt gewaagd van „Kwel
ler" of „Kwelder" (een soort gras) dat
groeit „op den Helder".
„Op den Helder".
Dit „op den Helder" vinden wij terug in
„Eene Beschrijving van de ontwikkelingsge
schiedenis der gemeente Helder" (1875),
waar uit een oud stuk geciteerd wordt: „De
kerk op den Helder, die is besteed te maken
op de plaats, genaamd „de malle Croft", in
de jare 1624, 9.14".
En verder uit diezelfde bron: „Ende is deze
kerk, stade (staande) op 't straat, wederom
besteedt omme afgebroken te worden op den
le November 1678, doe dat door den aanne
mer Jan Harmse Wentel geplaatst is, voor de
somma van F 150.op de Conijnsbergh,
1679, 6/20".
En op een bord in de oude kerk vond men:
„1624 Is de kerck op den Helder getimmerd...
1679, den 20 Juni is de eerste steen gelegd
aan deze kerck op den Helder door Mej. Cor-
nelia Voorthuyzen".
Wat de ligging van den zeedijk leert.
Waarom die kerk afgebroken en opnieuw
(meer binnenwaarts! opgebouwd werd,
blijkt wel zonneklaar uit de bij dit artikel
opgenomen kaart. De ligging van den zeedijk
in 1702 spreekt een te duidelijke taal. Daar
buiten zal men stellig geen kerk meer zoe
ken. Het is de oude Noordzee, die „Op den
Helder" een zeer grondige opruiming gehqjt-
den had...
De vraag rijst hier echter, of een helling
zonder dijk, of> een helling buitendijks aan
dezen machtigen stroom met sterke eb- en
vloedbeweging, wel tot bewonen geschikt kan
zijn geweest. Eerder mag men verwachten, en
de historie leert dat zulks ook werkelijk het
geval was, dat de oorspronkelijk schaarsche
en primitieve bevolking voor haar woon
plaats meer hoogere gedeelten zou hebben
uitgezocht.
Deze week hebben we alleen iets over den
wedstrijd VolewijckersHelder kunnen vinden
en wel in het „Volksblad" van gisteren. Dit
blad had opvallend veel aandacht aan dezen
wedstrijd besteed en Helder komt ér in de
voorbeschouwing niet slecht af. Men oordeele:
„Het is echter niet alleen een hard gevecht
geweest, ook andere factoren waren er, die
dezen wedstrijd voor de talrijke toeschouwers
aantrekkelijk maakten.
In de allereerste plaats ook het hooge
tempo, waarin gespeeld werd. Nauwelijks had
v. d. Oort of een der Volewijckers-backs den
bal weggewerkt, of Kenter in het Helder-doel
moest weer al zjjn capaciteiten toonen om
doelpunten te voorkomen. Verder lieten de
beide ploegen technisch goed verzorgd spel
zien, de te hooge ballen niet in aanmerking
genomen.
Wat echter in dezen wedstrijd van twee
vrijwel gelijkwaardige elftallen tenslotte den
doorslag gaf, was de betere spelopvatting van
de middenlinie van Helder, waarin vooral de
spil Hoebe een solide en weloverwogen partij
speelde. Individueel waren de drie half-spelers
van Helder zeker niet beter dan die van De
Volewijckers, doch Hoebe c.s. wisten echter
veel gevaarlijker situaties voor het vijandelijke
doel te scheppen, doordat zij telkens den bal
in den doelmond plaatsten, waar de agressieve
Helder-voorhoede klaar stond om het v. d. Oort
lastig te maken, meer dan hem lief was.
Terwijl Helder dus den meest korten weg
naar het doel trachtte te vinden, zocht De
Volewijckers het te veel in de breedte, het
geen wel aardig was om te zien, doch de pro
ductiviteit niet ten goede kwam. De beide
achterspelers van Helder De Jongh en Smit
kregen dan ook gelegenheid te over om op
het beslissende moment in te grijpen, waar
door zij tot een kwartier vóór het einde doel
punten wisten te voorkomen.
Naar wjj vernemen, gaat de Gymn.-Ver.
„Pro Patria", nu zij over een eigen gebouw
en dus over meerdere uren beschikt, over tot
het vormen van een kleuterklasse. Het onder
wijs aan deze klas, hetwelk is toevertrouwd
aan Mej. A. J. de Snayer, wijkt geheel af van
de gewone gereglementeerde gymnastiek. Bij
het kleuteronderwijs staat het spel op den
voorgrond. Zoo gaan de kleuters hout hakken,
boomen vellen en doen tal van andere spel
letjes, waaronder vele zangspelletjes, waarbij
al zingend verschillende bewegingen worden
uitgevoerd.
Zoo leeren de, kinderen verschillende
lichaamsbewegingen op commando maken.
Bovendien wordt gelet op een goede lichaams
houding.
Wij verwijzen nog naar de in dit blad voor
komende advertentie.
„In de schaduw van den leider", door Mar
tin Luis Guzman, vertaald door J. Slauerhoff
en Dr. G. J. Geers, uitgave van Boucher, te
Den Haag.
Deze roman geeft een uitstekende beschrij
ving van het wezen der Midden- en Zuid-
Am erikaansche revoluties om het president
schap van Mexico. Wat vooral treft is het
rauwe, het door-en-door egoïstische in de lei
dende figuren. Gusman schetst hiermee een
geheel andere moraal dan die, welke we in
West-Europa kennen. Leugen, bedrog, ver
raad, moord dat alles noemt men zelfs
niet immoreel meer. Integendeel, men vindt
dat gewoon en logisch en men kan zich niet
indenken, dat iemand anders kan handelen
dan in zijn eigen belang. Dat hij daarbij
vriendschap, liefde en trouw opoffert en des
noods over lijken gaathet is vanzelf
sprekend!
De verdienste van den auteur is, dat hij er
in geslaagd is desondanks de gebeurtenissen
rustig en beschouwend te houden, evenals zijn
personen, zoowel wanneer zij actief als pas
sief zijn.
Om een goeden kijk te verkrijgen op dat
gene, wat zich in de ZuidiWest Amerikaan-
sche republieken kan afspelen doet men goed,
dit uitstekende boek Van Guzman te lezen.
Schoonheid moet men er echter niet in zoe
kendaarvoor zijn de menschen er te
slecht in afgekomen!
In de libellen-serie (uitgever Bosch Keu-
ning te Baarn) verschenen achtereenvolgens:
Nr. 242. De steen op het pad door Beatrice
Willing.
Een vijftal vertellingen voert de schrijfster
ons naar Zwitserland. Het zijn legende's die bij
de bergbevolking leven en ook voor ons, vooral
als we eens in Zwitserland geweest zijn, spre
ken van het machtige en wonderbare van dit
bergland. Vlot geschreven kunnen we het bij
de goede ontspanningslectuur rekenen.
„Hollands duinen", door K. Hana. Dit boekje
verscheen als nr. 237 in de Libellen-serie van
Bosch en Keuning, te Baarn. Prijs 0.45.
Op zeer pakkende en populaire wijze be
schrijft Hana het ontstaan van onze duinen.
Hij laat ons het langzame proces zien van het
ontstaan van het duinzand, van stroom en
wind, die daarop invloed gehad hebben. Hij
teekent ons levendig de ontwikkeling van de
flora en fauna van onze duinen en vertelt tal
van aardige bijzonderheden. Maar Hana wijst
ook op de gevaren, die onze duinen bedreigen
en waarbij de „lieve konijntjes" geen onbe
langrijke rol spelen. Het boekje is rijk ge
ïllustreerd.
Nr. 231. Plantenleven in Zuid-Afrika door
C. Beekhuis.
Verlucht met een aantal photo's en een
kaartje, krijgen we hier niet alleen een goede
kijk op het plantenleven in Zuid-Afrika, maar
de schrijver vertelt ons ook een en ander over
het klimaat, de wouden, de steppen en hoog
vlakte en doet zoo Zuid-Afrika voor ons leven.
„Van knijpmutsen en oorijzers", door D. J.
v. d. Ven. In de Libellen-serie van Bosch en
Keuning verscheen bovengenoemd werkje. Wie
den titel en schrijver van dit boekje ziet,
weet, dat het handelt over een folkloristisch
onderwerp. Een onderwérp, dat daarom ook
zoo interessant is, omdat „de gewestelijke
kleederdrachten op den aftocht zijn." Het
werkje is rijk geïllustreerd. De naam van den
schrijver staat borg voor de zakelijke en pret
tige behandeling van het onderwerp.
Prijs 0.45.
•k
In de „Oranje-bibliotheek" verscheen:
„Huismus", door Willy Petillon. Geïll. door
Rie Reinderhoff, 2e druk. Uitg. v. Holkema
en Warendorf N.V., Amsterdam. Prijs geb.
1.65.
Het verhaal brengt ons in een kunstzinnige
familie, vader schilder, moeder zangeres, een
dochter die schrijfsterstalent heeft en een
dochter, die niet anders is dan „een gewone
huismusch", zooals ze het zelf noemt. Maar
daarom is ze juist in dit artistengezin zoo
onmisbaar.
't Is een luchtig meisjesboek, in het begin
wat „erg lief" in woorden en uitdrukkingen,
maar tenslotte pakt het toch en houdt de
lezer(es) gespannen. Met de Fransche uit
drukkingen had men wat minder kwistig kun
nen zijn.
In de „Knal-serie" verschenen:
„Het complot", door Sanne v. Havelte, geïl.
door Rie Reinderhoff. Uitg. v. Holkema en
Warendorf N.V., Amsterdam. Prijs ing. 1.20,
geb. 1.90.
Het verhaal brengt ons in een vaderloos ge
zin, waarvan de kinderen, mede tengevolge
van de ziekte van moeder, verruwen in taal
en manieren. Om uit de volksbuurt te komen,
waaraan moeder voor een groot deel de ver
ruwing toeschrijft, neemt ze een betalend logé
in huis, waardoor het haar mogelijk is een
ruimer huis, buiten de stad, te betrekken.
De jongen, kind uit een moederloos gezin,
heeft dezelfde onhebbelijke manieren als de
kinderen uit het gezin waarin hij wordt on
dergebracht. Maar door moeder wordt het
voorgesteld, dat de jongen uiterst beschaafd
is en zeker hun woning zal moeten verlaten,
als hij de onbeschaafdheid van haar kinderen
bemerkt, met de gevolgen daarvan: het klei
nere huis in de binnenstad. Voor de kinde
ren is dit een voldoende rem, zich in te hou
den. De vader van den jongen vertelt hem,
dat hij in een uiterst beschaafd gezin komt,
dus dat hij zich in moet toornen, daar men
hem anders niet zal houden.
Het was een afspraak tusschen den vader
van den jongen en de moeder van de kinde
ren. Er komen vermakelijke situaties in het
verhaal en als het complot door beide par
tijen ontdekt wordt, hebben ze een zoo goeden
invloed op elkaar uitgeoefend, dat men niet
tot de verkeerde gewoonte terugkeert.
Het is een vlot geschreven boek en zal de
kinderen zeker boeien.
„Gerda", door Anke Servaes. Ing. 1.75,
geb. 2.50.
Anke Servaes schreef hiermede een boek
voor de rijpere jeugd, dat zich kenmerkt
door oorspronkelijkheid en eerlijkheid. Zij is
wars van pronken met mooie woorden of op
geschroefde gevoelsuitingen. Haar boek is vol
gevoel. Met een enkel woord teekent de
schrijfster scherp een geheele situatie. Voor
al oudere meisjes zullen dit boek, waarin zij
ilellig voldoening zullen vinden, gaarne lezen
Uitgave Hollandia drukkerij, Baarn.
„De Weg naar Geluk", door Martin
Kojc. Uitg. N.V. Servire, Den Haag, Ingen. 1
1.90, geb. 2.50.
Weer eens een theosophisch werk, waarin
een beschouwing wordt gegeven over de
levenswetten, welke van invloed zijn op het
verkrijgen van succes en geluk en hoe de
mensch zich heeft te gedragen om meester
te zijn over zijn noodlot.
De schrijver erkent en propageert een
alomtegenwoordige en almachtige intelligen
tie, die alles bezielt en alles schept volgens
wetten, ook door haar zelf geschapen. Alles
wat was, is, en wezen zal was reeds van het
oer-begin af in het scheppingsplan vastge
legd. Deze intelligentie noemt Kojc „Oer
kracht".
De weg naar geluk ligt, volgens schrijver
tenminste, slechts in een blind vertrouwen op
die Oerkracht. Als de menschheid die Oer
kracht aanneemt en onbegrensd in haar ge
looft, neemt alle onheil, tegenspoed, ramp
en verlies een einde. Zelfs ziekten vermogen
niets tegen deze Oerkracht, want als wjj ons
denken radicaal veranderen in en door het
geloof aan haar, is er geen plaats meer voor
deze plagen...
In verband hiermede vernemen wij merk
waardige stellingen. Bijv. genezing van ziekte
geschiedt niet door de medische wetenschap,
maar door het geloof aan haar. Verscheu
rende dieren bezitten hun macht door de
vrees der menschen dat ze verscheurend zijn.
Vergiften zijn zonder eenige kracht, alleen
het dwaalbegrip maakt deze stoffen schade
lijk en doodelijk. Enzoovoorts.
De beschrijving der schepping en het eeuwig
durende van het scheppingsplan der Oer
kracht gaat niet accoord met de daaromtrent
in Christelijke of Heidensche kringen heer-
schende opvattingen. Deze opvattingen steu
nen op overtuiging en geloof en derhalve zou
de schrijver op grond daarvan kunnen eischen
dat men ook hem zal gelooven. Daarvoor is
echter meer noodig dan machtspreuken, die
Kojc in groote getale her en der plaatst.
Dit boek zal in theosophische kringen
waarschijnlijk met ingenomenheid begroet
worden; voor anderen zal het aanvaarden van
de hier geboden stof ongetwijfeld op bezwa
ren stuiten.
„Weer een lente", door Jean Giono, vertaald
door Antoon Coolen, uitgave Boucher, Den
Haag. Prijs ingen. 1.25, geb. 1.90.
De geschiedenis can Panturle, de eenzame
jager, speelt in Aubignane, een dorpje op de
grens van de een Fransche hoogvlakte. Het is
daar uitgestorven, nog slechts drie menschen
leven er. De oude smid Gaubert, Mamèche een
even oude als zielige vrouw en Panturle, de
jonge krachtige jager, in wien het leven
bruischt als een bergstroom. De smid, die
hulpbehoevend wordt, trekt bij een zoon in, en
Mamèche verdwijnt op zonderlinge wijze in
een eersten lente-nacht, als ze weggaat om
een vrouw voor Panturle te zoeken. Ze keert
niet terug.
Panturle leeft alleen voort, verwildert en
wordt schuw, totdat de groote verandering in
zijn leven komt door Arsula, een jonge vrouw,
die met een ouden scharenslijper door Aubig
nane trekt. Zij redt, met den scharenslijper,
het leven van Panturle, die in een bergstroom
valt en naar beneden stort. Panturle neemt
haar tot zijn vrouw en dan begint een nieuw
leven voor den eenzamen jager aan te bre
ken. Het huis wordt als met bezemen ge
keerd. De verwaarloosde grond wordt ge
ploegd en bezaaid. Een nieuwe lente breekt
aan, vruchtbaar en rijk. Wat ten doode opge
schreven scheen wordt herschapen en de roep
van de hergeboorte van Aubignane gaat tot
in verren omtrek, met gevolg, dat ook een
nieuw gezin zich daar komt vestigen en het
al verjongd wordt.
Sterk en suggestief is de beschrijving van
de geboorte van de nieuwe lente, als het leven
aan allen kant openbarst en mensch en dier
den sterken drang van de nieuwe geboorte
ervaart als een wonder gebeuren, dat oud en
altijd nieuw is.
Antoon Coolen gaf een uitstekende verta
ling van het boek. Voor de moderne illustra
tie moet men waardeering kunnen hebben.
DE DICHTER VERTELT.
Een bloémlezing vertellende en beschrij
vende poëzie uit de Nederlandsche letterkun
de sinds „Van den vos Reinaerde" door P. H.
Muller. Uitgave Bosch en Keuning, N.V.
Baarn. Prijs 0.90.
Met de uitgave van dit werkje zal de uit
gever zeer zeker aan veler wensch tegemoet
komen.
Bloemlezingen uit Nederlandsche poëzie (en
ook proza) bestaan er meerdere en dan
meestal in den trant van de o.a. by het rriid-
delbaar onderwijs als leermiddel gebruikte
verzamelingen.
Deze beoogen den leerlingen een proeve van
litteratuur te geven uit alle tijdvakken en van
zoovéél mogelijk bekende schrijvers en schrijf
sters tegelijk.
Voor het door den samensteller van „De
dichter vertelt" beoogde doel, een verzameling
gedichten te geven voor hen, die het dichter
lijk verhaal nader willen kennen, eigent zich
deze bundel op buitengewone wjjze, daar de
samensteller o.i. uit de groote schat onzer
Nederlandsche poëzie een zeer gelukkige keus
deed.
De inleiding, bevattende een korte verkla
ring der gedichten en lénige bijzonderheden
betreffende hun makers, verhoogt de aantrek
kelijkheid van het boek.
„Contact", maandblad voor het zakenleven
bevat in het Septemberno., dat wij juist ont
vingen, tal van zeer practische wenken aan
den zakenman.
Abonn.prijs 6.per jaar franco p. post.
Uitgave N.V. Drukkerij v.h. de Erven Loosjes,
Ged. O. gracht/ 88, Haarlem.
„BEYER'S MODE Ft)R ALLE".
Het October-nummer van „Beyer's Mode
für Alle" kan zeer geslaagd genoemd worden.
Het inleidende modepraatje wijst op de be
langrijkste nouveauté's en de gekleurde staal
tjes stof toonen ons het allernieuwste op tex-
tielgebied.
Voor de minder slanke dames zijn er enkele
speciale pagina's, met bijzonder elegante en
slankmakende modellen. De mantels worden
weer sportiever en de gekleurde kinder
pagina's toonen ons, wat de kleintjes graag
dragen.
Met de 3 groote bijgesloten raderbladen,
waarop meer dan 100 modellen staan, is dit
blad een waardevolle hulp voor elke vrouw,
die zelf haar kleeren vervaardigt.
„Beyer's Mode für Alle" is overal in den
boekhandel, of bij de Hoofdvertegenwoordi
ging Wereldmode, Prins Hendrikkade 48, Am
sterdam, verkrijgbaar tegen den prijs van 55
cent, of in abonnement 5.60 per jaar (l2
nummers).