De plult van vogelnestjes gestoord Texel 9,eJtdktit u-an den &dnetó Majoor Bangert spreekt voor de R,K* Propagandaclub Ontwikkclingsavonden in het „Glazen Paleis" 1000 bonnen cadeau VJiMxifi&uj, IJmuider vischprijzen Huldiging van bemanning reddingboot OnMpAofiJke&fe u-eJihaxxi da-oA De defensie van Nederlandsch Indië De officiers-opleiding Maandagavond had in het St. Janshuis te Den Burg een bijeenkomst plaats van de R.K. Propagandaclub, waarin als spreker optrad Majoor Bangert, Vloot-aalmoezenier te Den Helder. De bijeenkomst viel een druk bezoek ten deel. Het openingswoord werd gesproken door den Z.Eerw. Heer Pastoor Brinkman, die er op wees, dat de katholieken tegenover de propa ganda voor het kwaad zetten de positieve propaganda van het goede leven. Daarvoor is vooral noodig kennis van de voornaamste pun ten van den godsdienst. Met Majoor Bangert veronderstelt spreker, dat velen belang zullen stellen in het werk onder de Marine, waarover hedenavond het een en ander zal worden ver teld. Hierna verkrijgt Majoor Bangert het woord. Met den Eerw. spreker gaan we op reis met de „Hertog Hendrik" naar de Middellandsche Zee, waarvan een schitterende serie lichtbeel den wordt vertéond. Van de 39 dagen die de reis heeft geduurd heeft het 33 dagen ge stormd. Majoor Bangert toont zich een uit nemend verteller, we krijgen interesante bijzonderheden van deze stormreis te hooren. Het schip maakte slingeringen somtijds van 45°; van de 300 personen, die zich aan boord bevonden, waren er 270 zwaar zeeziek, men kon nergens rust vinden. De bemanning moest meestal doorwerken, alles werd potdicht ge maakt, zoodat er geen prettige atmosfeer aan boord heerschte. Vooral ook het lezen van de H. Mis ging met groote moeilijkheden ge paard. Er waren 70 Katholieken aan boord, die allen in alie opzichten zich katholiek heb ben getoond. Het derde deel van de serie lichtbeelden liet ons de bemanning van het schip zien; er was een 15-tal officieren aan boord. Het vierde deel gaf een overzicht van de werkzaamheden aan boord van het kolendragen, oefenen met lekmat en verlaatrol. In 8 minuten was alles klaar; de sloepen gereed en voor 5 dagen water aan boord. Ook vertelde spr. het een en ander over den Hekgast, die soms een onaan gename positie heeft, doch die de toezicht heeft ingeval personen over boord geraken. Ook het looden wordt aanschouwelijk voor gesteld. Het vijfde gedeelte geeft een over zicht van het uitbrengen van het zwaarste anker en het beoefenen van sport door de bemanning, roeiwedstrijden, schermen, boksen, enz. Hierna vertelt Majoor Bangert over de Marine uitgaande van de vraag: „Is het ver antwoord om m'n jongen naar de Marine te sturen?" Als de jongen goed is stuur hem dan maar, zegt spr. De besten zijn niet best ge noeg voor de Marine. Er zijn zeer veel marine mannen, die iederen dag trouw naar de kerk komen; en de autoriteiten werken in alle op zichten mee. Om aan boord om half zeven de H. Mis bij te wonen, moet ieder 4 uur van zijn nachtrust opofferen. Dit Stelt spr. bijzonder op den voorgrond om dat zooveel burgers nog steeds met minachting op de Marine neerzien. Gelukkig komt er evenwel meer waardeering. Spr. wijst er verder op, dat men zich geweldig ergert als er een marineman eens uit den band springt; men moet evenwel niet vergeten, dat zulk een man in uniform veel meer opvalt dan een burger. Het volle leven in de Marine valt niet mee voor onze jongens. Ik heb dan ook zeer veel respect voor die jongens die altijd aantreden als het is; Kath. kerkgangers voor! Spr. vraagt sympathie voor de mannen van „De Mok". Het leven is daar zwaar, het gemis van onze tehuizen wordt daar zwaar gevoeld. Spr. vertelt dan het een en ander van het nieuwe militaire tehuis „Stella Maris" te Den Helder, waarvoor 23.000 is bijeengebracht, doch dat al weer te klein is; er is vooral veel aanvrage voor kamers. Ook is een kapel voor dit gebouw zeer gewenscht. Spr. vraagt namens de marinemannen steun; wij hebben voor onze plannen nog 4300 noodig, waar voor een loterij op touw is gezet met een hoofdprijs ter waarde van 6000. Deze loten worden op aanvrage toegezonden. Ook vraagt Majoor Bangert steun door gebed. De bijeen komst werd door den heer Buisman gesloten. In een Maandagavond gehouden vergadering van het comité van jeugdavonden, dat ge vormd wordt uit Nutsleden en het bestuur van de Jeugdherberg) werd besloten om de ontwikkelingsavonden voor de rijpere jeugd, in het z.g. „Glazen Paleis" te doen aanvangen op 20' October a.s. De eerste avond is voor jongeiis ,doch de daarop volgenden Woensdag wordt l een avond voor meisjes georganiseerd. Narf11" wij vernemen heeft een der winnaars van hoofdprijs in de Ballero-week, mej. R. N)7eboer we* heel veel kansen gehad. Mej. Niebe,er had namelijk van den nieuwen ge- neesheer te De Cocksdorp, die dezer dagen zijn iuis had laten installeeren, niet minder dan -1000 bonnen gekregen. Ze had daarom groot kans, daar ze om deze te vergooien, wel rf1*1*1 een uur aan hallero-tafel heeft gestai EEN toNDERZOEK NAAR GESMOKKELD SIGARETTENPAPIER. M 4 deelt ons mede, dat in onze gemeente bü p,Vikele personen huiszoeking is gedaan nsar 5 gesmokkeld sigarettenpapier. Het schijnt da? /in dit artikel hier den laatsten tijd een vrii /levendige handel is gedreven, waarvan de poli fie iets ter oore is gekomen. VOOR VOGELLIEFHEBBERS. Van de stichting „Het Vogeltrekstation T,%xel", te Amsterdam, ontvingen wij een cir- ciijlaire, waarin een beroep gedaan wordt een bij/drage te verleenen voor de inrichting van tjee nieuwe ringstations. Het gironummer te Amsterdam is 164106. DE HARIN GVISSCHERLJ. De aanvoer van haring over de verschil lende reederijplaatsen bedraagt thans 510.000 kantjes tegen 385.000 kantjes in 1936 op denzelfden datum, alzoo een groo- tere opbrengst van bijna 125.000 kantjes. Op het oogenblik is er een flinke verzen ding van haring en wel naar België, Amerika en de Oostzeehavens. Van Duitschland is reeds een voor een zeer groot bedrag aan factures ter viseering ge zonden aan de Ned. Visscherij Centrale te 's-Gravenhage, dich voorloopig worden geen nieuwe visa meer verstrekt. Met spanning worden thans de Genehmigungen van Berlijn tegemoet gezien, waarna dan ook Duitsch land wel de noodige haring zal afneemen. Over het algemeen zijn de vooruitzichten voor den haringhandel niet ongunstig. IJSLAND BREEKT ALLE BESTAANDE RECORDS. Schatten aan de haringvangst verdiend. Wat de haringvisscherij betreft zijn de Deensche bezittingen in het Noordelijk deel van den Atlantischen Oceaan gebleken een ware goudmijn te zijn. Een fantastische maar absoluut ware geschiedenis wordt verteld van een vis- scher, van de Faröer die drie maanden geleden de kleine hypotheek op zijn boot niet kon betalen. Onlangs betaalde hij hem heelemaal af en schreef in een brief, dat hij 100.000 kronen 4500) winst had gemaakt door twee maanden ter haring visscherij te gaan. De leider van een groote Deensche expe ditie, A. Godfredsen, verklaarde na zijn terugkomst uit Liglufjord op IJsland, dat de resultaten van dit seizoen alle records van de IJslandvisscherij breken. De totale waar de van de haringvangsten tot nu toe wordt op 32 millioen kronen (ongeveer f 1.440.000) geschat. De oliefabrieken verwerkten 2.157.846 hl tegen 1.068.670 hl vorig jaar. MEER VISSCHERIJ IN HET HOOGE NOORDEN. Een Italiaansche groep heeft, naar de Fishing News verder verneemt, een overeen komst gesloten met de Finsche regeering. Hierbij wordt bepaald, dat de Italianen de haven Petsamo aan de Witte Zee, als basis voor hun trawlers zullen mogen gebruiken. Deze zomer vischten slechts twee Italiaan sche trawlers in de Noordelijke wateren, maar het volgende seizoen zal er een vloot van minstens twaalf trawlers naar toe trek ken, terwijl een verdere uitbreiding tot twin tig schepen wordt overwogen. Het is te begrijpen, dat de maatschappij (S.A.P.R.I.) oorspronkelijk onderhandelde met de Noorsche autoriteiten. Men gaf daar echter geen toestemming om een Noor sche haven als basis te gebruiken. De nieuwe overeenkomst maakt natuurlijk deel uit van het Italiaansche plan van autarkie. ONZE OOST. Prijsnoteering van gisteren. Tarbot, p. kg, 0.640.38; tong, p. kg, 1.34 1.08; griet, p. 50 kg, 24.0015.00; groote schol, id., 20.00; middel schol, id., 28.00- 21.50; zetschol, id., 24.0022.50; kleine schol, id., 22.506.50; schar, id., 14.004.80; rog, per hoop, 19.00—18.00; vleet, per stuk 2.38 1.20; kleinm. schelvisch, p. 50 kg„ 16.00; kleine schelvisch, id., 13.007.20; kabeljauw, p. 125 kg, 80.0048.00; groote gul, per 50 kg, 21.0013.50; kleine gul, id., 13.50-4.70; wij ting, id., 5.202.80; makreel, id., 7.002.60; haring, id., 3.201.40; heibot, per kg, 1.22- 0.80; leng, id., 2.500.55; koolvisch, id., 1.75 0.28; kleinmiddel hake, per 50 kg 25.00; kleine hake, id. 18.5013.50; Steurharing, p. kantje, 5.90—5.60. NOORSCHE MARKTEN. In een conferentie met de handelaren in Trondheim besprak men de kwaliteit van de haring zoowel voor export als voor het bin nenland. Door nog verder te sorteeren wil men de kwaliteit van het artikel opvoeren en tegelijkertijd wil men een propaganda-cam- pagne op touw zetten om de haring als volks- voedsel er in te brengen. Te Hoek van Holland. Zaterdagmiddag is te Hoek van Holland de bemanning der reddingsboot „President J. V. Wierdsma", in verband met het toekennen door de Duitsche regeering van de eere-me- daille van het Duitsche Roode Kruis met oor konde aan schipper J. van Dam, door een der directeuren van de Zuid-Hollandsche Maat schappij tot redding van schipbreukelingen, den heer mr. J. Th. van Munster, gehuldigd. Hij wenschte allereerst schipper v. Dam ge luk met deze hooge onderscheiding en richtte zich vervolgens tot de geheele bemanning, waarbij hij onder de aandacht bracht, dat hoe wel de schipper drager van deze medaille is, hij door de geheele bemanning verdiend is. Spreker herinnerde aan den moeilijken tocht naar het voor den Nieuwen Waterweg in nood verkeerende s.s. ,,Kurt Hartwig Siemers" en zeide, dat het hem genoegen deed, dat ieder zijn plicht had gedaan, waarbij hij de hoop uitsprak, dat ook in de toekomst ieder lid van de bemanning dit zou blijven doen. De plechtigheid werd o.a. bijgewoond door de heeren A. J. Drenth en C. P. van Diest, inspecteur en agent van genoemde maat schappij. Nestjes te oud en te vuil om voor consumptie te dienen. Dus daarom: alles vernietigd en de vogels tot nieuwen bouw gedwongen! Er is de laatste jaren, aldus de „Loc.", in de winning van eetbare vogelnestjes aan de Zuidkust van Java leelijk de klad geko men. Er was een tijd, dat de prijzen verre van loonend waren en de pachter zijn pacht som niet kon betalen. Thans zijn de prijzen weer goed en men zou daarom verwachten, dat de winning weer regelmatig plaats heeft, maar niets is minder waar. Doordat de winning een paar jaar geleden moest worden gestaakt, deels ten gevolge van de lage prij zen. deels doordat de weersomstan digheden afdaling in de grotten on mogelijk maakten, hebben de zwa luwen een ongestoord leventje kun nen leiden, de nestjes gingen jaren mee en nieuwe werden niet ge maakt. Dezer dagen heeft weer een afdaling kun nen plaats heben, maar nestjes zijn er niet geplukt. Wat er aan deze lekkernij werd aangetroffen, was door leeftijd en de daarmede gepaard gaand» bevui ling onbruikbaar. De plukkers konden dan ook niets an ders doen dan alle nestjes vernietigen om de fabrikanten te dwingen voor nieuwen voorraad te zorgen! Daarmede gaat eenige tijd heen, ook mag de broedtijd niet ontijdig onderbroken worden, zoodat er ook dit seizoen van het nestjeswinn-en niet veel terecht zal komen. Moeilijk na te komen verplich ting. Zoo blijft dit bedrijf, dat vroeger zulke groote winsten afwierp, voorloopig voor den pachter nog een verliespost. Ook het gou vernement ondervindt de nadeelen want toen het recht van verpachten der vogel nestjes-winning van het Zelfbestuur is overgegaan op het gouvernement, nam het gouvernement de verplichting op zich jaar lijks aan de Zelfbestuurders een contractu eel vastgestelde hoeveelheid nestjes te le veren. Deze verplichting is overgedragen aan den pachter, die jarenlang zijn ver plichting niet kon akomen. Voor het gouvernement zat er niets an ders op dan de voor de Zelfbestuurders bestemde nestjes in te koopen op de vrije markt. Tot den vasten inventaris van de kust boot, die wekelijks tuschen Singapore en Palembang heen en weer voer, be hoorde Lim-Tai. Hij was meereizend handelaar en althans voor de Chineesche scheepskoelies aan boord, een machtig personage bijna even machtig als de kapitein. Hij was dik zeer dik zelfs. En de omvang van zijn middel, de puntige hangsnor, en de twee lange, zwarte haren, spruitend uit een wratje op zjjn kin, wek ten grooten eerbied op bij zijn vazallen, de koelies. Hij was een despoot. Nimmer behoefde hijzelf zijn rustbank op het luik te verzet ten. Tot zelfs zijn waaier werd hem steeds nagedragen. En wanneer er door de scheepsofficieren niet op werd gelet, bleef de lading voor het schip staan en werd eerst de handelswaar van Lim-Tai ver sjouwd. In één woord: hij was een macht waarmee niet viel te spotten. En wanneer hij onder de reis, zich lang zaam en vol waardigheid in zijn kreunen- den dekstoel neerliet, die als een troon boven het luikhoofd stond wanneer hij zijn linker zwartzijden broekspijp tot bo ven de knie oprolde en zijn witzijden borstrok uittrok, teneinde de vele lagen, waarin het uiterlijk omhulsel zijner spijs verteringsorganen zich plooide, eenige koelte te doen geworden, dan zaten de koelies, met open monden in een wijden kring om hem heen en staarden naar Lim- Tai, de Groote. En wanneer dan op zijn wenk een vazal het zwarte kistje met het koper beslag naast hem zette, dan steeg de spanning tot een ondragelijke hoogte. Lim-Tai wés groot. Groot vooral, wan ner hij den langen zilveren ketting van zijn middel wikkelde en den sleutelbos liet rammelen, welke eraan prijkte. Dan gingen oogen en monden nog ver der open. Maar het grootst was hjj, wanneer hij zich dan bukte en langzaamtergend langzaam het zwarte kistje met het zware koperen beslag ontsloot. Begeerig hingen dan aller oogen aan dat kistje. De geldkist van Lim-Tai. Voorzichtig schoven de hurkende vazal len dan anderbij maar een gebaar van de machtige hand was voldoende, om ze op een eerbiedigen afstand te houden. Wie was er grooter dan Lim-Tai op dat oogenblik? Wie kon als hg de stapeltjes guldens laten klinken en zingen in zijn handpalm, wanneer hij ze met halfgeslo ten oogleden en verachtend neergetrokken mondhoeken telde. Ontzaglijk rijk moest die Lim-Tai zijn in hun oogen. Dan kwam het groote oogenblik. De machtige mond ging zich openen. Maar de verachtende trek bleef. De twee lange kinharen trilden, de snorpunten gin gen wippen op en neer. Hij noemde de na men van zijn vazallen. Eén voor één verschenen ze voor hem. Allen hadden ze voor hem gesjouwd in het heetst van den dag. Kisten met vuur werk, krandjangs groenten, zakken rijst en balen josspapier. Nu ontvingen ze hun loon. Dubbeltjes en kwartjes waren het, soms een blinkende gulden, welke dan na ontvangst onmiddellijk op echtheid werd gecontroleerd. En aan ieder van hen gaf Tang-Tjie, de rechterhand van Tim-Tai, een pakje sigaretten merk Olifant. Met een handgebaar werd dan de zit ting opgeheven. De geldkist ging weer dicht. Lim-Tai woonde aan dek, at aan dek en sliep aan dek. Steeds in de nabijheid van zijn koopwaar en van het zware kistje, dat met een zwaren ijzeren ketting aan een dikken stut was vastgeketend. Ook de vazallen hielen er de wacht over. Zij waakten over het kistje en tegelijker tijd over elkaar. De machtige man sliep op zijn koop waar. Dat was ook weer zoo'n groot oogenblik, als Lim Tai zich ter ruste begaf. Langzaam ging hij dan naar de plaats, waar het zwarte kistje gekluisterd stond. Indrukwekkend was weer de wijze, waarop hij den zilveren ketting van het middel wikkelde. Plechtig het gebaar, waarmee h(j het slot van den ijzeren ketting ontsloot. De slaapmatten waren dan intusschen al uitgerold op een paar balen. Het kistje werd in een kleinere mat gewikkeld, dat deed hij altijd zelf. Het moest het moede hoofd tot rustplaats dienen. Dan sliep Lim Tai in. Een klein gloeilampje wierp een geel achtig schijnsel op de stapels handelswaar. Donkere schaduwen gaapten in alle hoe ken. Een enkele rat schuifelde ritselend tusschen de kisten. i De scheepsmachines stampten zwaar. En verder stilte. Een weeë lucht van uien, kruiden en kippen hing onder het lage dek. De koelies plekten, in dekens gerold, als flauw ver lichte bundels op het luikhoofd. Maar 'n enkel opiumlampje hier en daar en de zoete doordringende geur van het gif duidden erop, dat niet allen sliepen. Menige blik dwaalde dan in den nacht naar den hoek waar Lim Tai lag. Menige blik zoog zich vast aan de plaats waar zijn hoofd rustte. Het zwarte kistje, met den blinkenden inhoud. Doch dat hoofd met den langen snor en de twee lange, zwarte haren op de kin en ook de aanwezigheid van de andere roerlooze menschenbundels, maakten dat Lim Tai rustig slapen kon. Hij wist dat. Hij sliep gerust. Op zekeren avond laat in Singapore - het schip zou 's nachts vertrekken, kwam Lim Tai aan boord. De grootheid was van hem af gevallen. Morgen zou het Chineesch nieuwjaar zijn. Hij had het oude jaar in een kring van vroolijke vrienden vaarwel gezegd. Hij vond nog de kracht om zijn zwart zijden jasje uit te trekken en zonder eenige plechtstatigheid zijn portefeuille en de lin nen zakjes met handelsgeld in het zwarte kistje op te bergen, toen was het uit met zijn zelfbeheersching. Zuchtend liet hij zich in zijn dekstoel vallen. De scheepskoelies zaten bij het licht vXp een enkel lampje, in groepen van vijf of zes op het luikhoofd bijeen. Er werd zwaar gegokt. Het geld lag in stapeltjes tusschen hen in. De oogen kleefden aan de kaarten. Een opgewonden stemming heerschte er.' De rook van slechte sigaretten hing in dichte wolken binnen den luchtkring, de rest van het dek was in het donker gehuld. Lim Tai steunde, de vleezige hand tegen het klamme voorhoofd gedrukt. Eensklaps schrik hij op. Geruischloos was Tang Tjie naast hem komen staan. Tang Tjie zal even uw slaapplaats klaar maken. Dan kan de meester rusten. Morgen is alles weer goed. Lim Tai knkte slechts. Hij trachtte de sleutels los te maken. Tang Tjie was hem behulpzaam. Vlug maakte deze daarop den ijzeren ketting van het kistje los. Handig rolde hij de slaapmatten uit en wikkelde het kistje in de kleine mat. Dan hielp hij Lim Tai op zijn legerstede. De sleutels, kon deze nog zeggen toen sliep hij in. Laat den volgenden morgen, het schip was reeds lang in volle zee, werd Lim Tai wakker. Versuft stond hij op. Een van zijn mannen was al bij de hand om de matten op te rollen. Werktuigelijk wikkelde hijzelf de kleine mat van het kistje. Plotseling rukte hij met een wild gebaar het matje weg. Een leege, withouten kist kantelde hol dreunend over het dek. Gecondenseerde Melk, grijnsde het hem in groote letters tegen. Tang Tjieaaaaaa... schreeuwde hij over het geheele schip. Maar Tang Tjie was in Singapore geble ven en met hem het zwarte kistje met het koperen beslag. Heel klein stond daar Lim Tai. Magerder scheen hij geworden. De snorrepunten hin gen neerslachtig, de zwartzijden broek flodderde hem om de beenen. De sleutels rinkelden spottend. Het zwarte kistje was weg, en met het kistje zijn grootheid. De koelies drongen om hem samen. Zij grijnsden. De „gevleugelde leveranciers". Het vogelgeslacht, dat den lekkerbekken van bovengenoemde smaakvolle hapjes voor ziet, de „salangaan", omvat kleine vogels met vrij lange vleugels, een middelmatig langen, afgeknotten of eenigszins uitgesne den staart, een zeer kleinen haakvormige snavel en zeer zwakke pooten. De diertjes zijn donker bruinachtig grauw van kleur; vleugels en staart zijn zwart. Zij bewonen de Soenda-eilanden, de gebergten van As- sam, Nilgerni, Sikkim en Ceylon enz., zij vliegen buitengewoon snel. Hun voedsel bestaat uit insecten. Zij bouwen hun nesten in holen te gen de wanden, met behulp van het vocht, dat hun sterk ontwikkelde speekselklieren afscheiden. Dit vocht verstijft tot een doorschijnende witte of bruine massa, en daarin legt de salangaan 2 witte eieren, die door beide geslachten worden uitgebroeid! De nestjes zien er uit als afgebroken eierschalen. Het plukken er van gaat vaak met levens gevaar gepaard, doch deze vogelwoningen schijnen een ware delicatesse te zijn, want zij vinden gretig aftrek. Millioenen salan- gaan-nestjes vinden, gekookt in krachtig vleeschnat, hun weg naar de magen van menschelijke smulpapen. Het werk van het Algemeen weer- machtcomité. In aansluiting op vroegere berichten, welke hebben gemeld, dat het Algemeen weermacht comité te Batavia aan den gouverneur-gene raal een vrijwillige bijdrage van ruim 80.000 heeft geschonken ten behoeve van de defen sie van Nederlandsch-Indië, is ons inzage ge geven van de correspondentie, door dat comité met verschillende autoriteiten gevoerd. Deze correspondentie geeft een toelichting op de motieven en overwegingen van de schenkers. Aan een brief van 24 Juli 1937 aan den voorzitter van de Tweede Kamer ontleenen wij het volgende: „Ten einde vorm te geven aan de bij een groot deel der Indische burgerij bestaande overtuiging zich uitende in woord en ge schrift, dat het weermachtsapparaat in Ne derlandsch-Indië bij lange na niet berekend i3 voor de taak, welke op zijn schouders rust, heeft zich in September te Batavia onder den npin van „Algemeen weermacht comité" een commissie gevormd. Als uitingsvorm werd door het comité ge kozen die eener petitie, waarvan een model dit schrijven vergezelt. De onderteekenaren brengen daarin onder meer ter kennis van de Staten-Generaal en van den Volksraad: dat de sterkte van de weermacht in Ned.- Indië niet zoodanig is, dat de bevolking zich in dezen tijd van oorlogsgevaar veilig kan ge voelen; dat de motie van den Volksraad van 27 Augustus 1936 dan ook uitdrukking geeft aan de groote bezorgdheid, die de burgerij dien- om trent vervult; dat weliswaar Nederlandsch-Indië, in de laatste jaren zeer verarmd is en dat velen er groote ellende hebben doorstaan, maar dat zij bereid zijn alle lasten te dragen, welke een spoedige versterking van de weermacht hun zou opleggen; dat zij als symbool van deze bereidheid en ter accentueering van den ernst van hun overtuiging vrijwillig een som gelds hebben bijeengebracht ter aanwending voor defensie doeleinden, welk bedrag zij ter beschikking van de regeering stellen; dat zij een beroep doen op de Staten-Gene raal en den Volksraad om bij de regeering er op aan te dringen, dat tot een spoedige en aanmerkelijke versterking van de weermacht van Ned.-Indië wordt overgegaan. Aan deze petitie hebben 84.052 ingezetenen uit alle deelen van den Archipel adhaesie be tuigd, welke adhaesie-betuigingen wij ons veroorloven Uw excellentie afzonderlijk toe te zenden. Het door de onderteekenaren van de petitie bijeengebrachte geldsbedrag na aftrek van de gemaakte kosten de som van 80.944.51 uitmakende is door het comité aan de Ned.- Indische regeering aangeboden bij zijn aan dezen brief gehecht schrijven aan den gou verneur-generaal. Alhoewel de groote bezorgdheid, welke in September 1936 heerschte, eenigermate is ge weken door de wetenschap, dat voor het jaar 1937 door de regeering grootere bedragen ten behoeve van de weermacht zijn beschikbaar gesteld, dan de laatste jaren het geval was en dat ook de begrootingen voor 1938 blijk geven van de bedoeling om op dezen weg voort te gaan, zoo is het algemeen weer macht-comité niettemin overtuigd, dat het den wensch vertolkt van de onderteekenaren der petitie, door ook thans nog de Staten- Generaal te verzoeken krachtig op verdere uitbreiding en versterking van het weer macht-apparaat brj de regeering aan te drin gen, temeer waar de geldmiddelen sinds eenigen tijd ruimer in 's lands schatkist vloeien". Als bijvoegsels waren bij dezen brief ge voegd afschriften van de hierboven aange haalde petitie, van brieven aan den gouver neur-generaal dd. 24 Juli en 25 Augustus, waarin 80.944.54 en een nagekomen bedrag van 2.088 werden aangeboden. Uitbreiding van het aantal candi- daten voor reserve-officier. Voor de komende opleiding tot reserve-offi cier ligt het, naar het Bat. Nbl. verneemt, in de bedoeling deze, wat het aantal betreft, met verdubbelde kracht aan te pakken. Van de elf candidaten, wier opleiding in December zal zijn voltooid, heeft er één wegens het aan vaarden van een gouvernementsbetrekking, zijn studie gestaakt. Op den nieuwen cursus, die in December be gint, zullen ongeveer dertig militieplichtigen in opleiding worden genomen voor reserve officier bij de infanterie. Ook wordt overwogen officieren van het Nederlandsche leger bij de infanterie van het leger in Indië gedetacheerd te doen krijgen, doch daar ook in Nederland dringend behoefte aan officieren bestaat, valt te betwijfelen, of men hierin zal slagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 7