7I Een avontuur op de Noordelijke IJszee Pil Beste Jongens enMeis/es KAïiituwaJidAnadóet GEÏLLUSTREERD VERVOLGVERHAAL i DOOR. EDG AR RICEj BURROUGHSi Dat raadsel van de vorige week was zó gemakkelijk, dat er een rijstebrijberg van briefjes op m'n bureau terecht is gekomen, 't Kan natuurlijk ook door de lange avonden komen. Maar hoe het zij, er ligt een stapel briefjes, waar ik niet dan met de meeste spoed doorheen kan komen. Vandaag vin den jullie een ,,echt kruiswoordraadsel" om op te lossen, 't Lijkt moeilijk, maar 't is makkelijk. Ra, ra, hoe kan dat? Het boek is deze week gewonnen door: P. A. BINS, Gasstraat 18. Dikkie Doorn. Dat was een strop, Dik- kie, dat ze jullie niet met het vliegkamp bootje mee wilden nemen, want het is een hele tippel naar huis, maar als je stevige benen hebt, dan is het gezond. Grietje Blokker. Het is fijn, dat je over gegaan bent naar de vijfde, Grietje, inaar het is niet leuk als je ons nu in de steek laat. Kom, kom, zo druk heb je het toch niet, of ei kan iedere weel: nog wel een half uurtje af voor een babbeltje op papier. Keeltje Blokker. Ook al zo'n massa huiswerk in de zevende klas. Maar dat geeft niet, werken is gezond, met je handen en je hoofd. Kan je behalve sommen maken ook kousen stoppen en bordjes wassen? Grietje Blokker. Een andere Grietje dan de Grietje hierboven. Moet ik jou Grietje II noemen? Anders raken jullie met de briefjes vast in de war. Natuurlijk mag ook jij mee doen en ik vond heus, dat je tamelijk netje: geschreven had. Henny Blokker. Dat is het vierde Blok- kertje. Je kan nu al wat netjes schrijven, Henny, en kan je nu zelf ook al een beetje oplossen? Of helpen je zusjes en je nichtjes, je vader en je moeder je nog een handje? Tinle en Beppie Vink. Ik ontdek van jullie nog een oud briefje, Tinie en Beppie. Het briefje over de taart, die jammer ge noeg... je neus voorbij ging. Mina Bais. Geen gemakkelijk raadsel, Mina? En alle kinderen schrijven me bijna, dat het zo gemakkelijk was. Hoe zit dat nu? Rita Smit, Hippolytushoef (W.). Je briefje moet voor Dondermorgen negen uur op kantoor zijn, Rita, en een schuilnaam mag je gebruiken als je veertien bent, dus onder en boven de schoolwet. Je moet niet meer zo raar vallen, hoor, een polskneuzing is nu niet het meest aangename wat je op dit ondermaanse overkomen kan. Henk Lugtenburg. Hier is het briefje voor je, Henk, 't is net zo klein als jouw briefje aan mij. Rens Nieuwenhuizen. Nee, dat is een strop, Rens, nu het zo goud wordt, nu moet je de krabben laten rusten, 't Is een strop voor jou en je vriendjes. Maar hoe denk je, dat de krabben er over denken? Ik heb zo'n idee, dat ze in hun krabbenvuistje zitten te lachen. Co Visser. Je bedoeling is goed, Co, maar je rijm is verkeerd. Ik kan je zo niet met twee woorden vertellen wat er aan ont breekt, maar dat was heus nogal wat. Toch vond ik het leuk van je, dat je zo je best had gedaan. Marietje Weeda. Dat is nog een hele tijd, Marietje, voordat je naar Indië gaat, twee jaar, maar het kan best gebeuren, dat je vader misschien vroeger uitgezonden wordt, want dat gebeurt op het ogenblik nogal eens. Vind je het fijn om naar de Oost te gaan? Gretha v. Twuyver. Volgende maand is er een Kindermiddag, Gretha, en het wordt een fijne middag. Over een paar weken hoop ik de bizonderheden te vertellen. Annie Stout. Je zal groter briefje moeten schrijven, Annie, anders krijg je heus geen briefje meer terug, hoor. J. Jans. Dat was een broer van me, Jan, die je moeder gezien heeft, want ik ben er niet geweest. Ik heb hem gevraagd hoe hij het vond en hij vond het ook een mooie avond. R. Jans. Voluit, die namen, jongens. Dus niet meer vergeten, Reyer, anders noem ik je Reintje, hoor. Vonnie v. Florestein. Eigenlijk gaat het een beetje aan m'n hart Ivonne, o pardon, Vonnie, dat je mooie naam zo veranderd is want ik vind Ivonne véél mooier. Je behoeft nooit een envelop om je briefje te doen, hoor. Het spaart tijd en geld. Nelie Grollé. O, o, die domme Leo, Nelie, hoe kan hij nu met een mes gaan spelen. Dat is immers geen kinderspeelgoed? Mijn kin deren, tenminste m'n twee jongens, die waren van de week een brandje aan het maken. Nu, je begrijpt, daar zijn ze ook voor gestraft. Leo kreeg z'n straf, door zich in zijn vingers te snijden. En die Henk was ook niet geluk kig, door met blindemannetje tegen de kachel op te loopen. Daar kon die kachel wel tegen, maar Henk niet. Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Ik dacht heus, dat die koude wind van de vorige week je te pakken genomen had, Loeki, toen er geen briefje van je was, want dat ont breekt maar zelden, dus moest er iets bizon- ders zijn en dat bizonders was, dat je Woens dagmiddag naar de stad geweest bent en er toen natuurlijk geen tijd was voor een briefje. Leuk, dat je oom weer een nieuw paardje ge kocht heeft, je zal al dat fijne missen, als je over een paar maanden in Nieuwediep bent. Maar daar staat dit fijne tegenover, dat je vader thuis is en daar valt al het andere toch bij weg. Het haasje. Haasje zat in 't rijpend koren, Knabb'lend aan het groene kruid, Haasje, haasje! kijk toch uit! Klonk daar niet een jagers hoorn Klonk daar niet een paardendraf Klonk daar niet een hond geblaf Nog een blaadje, nog een kruidje Ik kan lopen, hard genoeg! 't Is warempel nog te vroeg; Nog dat éne, kleine spruitje, Paf! daar knalde het geweer; 't Haasje... dat viel bloedend neer! Haasje, haasje 't kan me spijten, Maar je lot dat is verdiend; Was je minder gulzig, vriend, Zou de hond je nu niet bijten! Wie niet hoort naar goede raad, Die beklaagt het zich te laat. Uit mijn taalboekje overgenomen door Loeki v. d. Wal, derde klas, school Weimarstraat, Den Haag. Jantje Koomen. Ach ja, Jantje, dat is waar ook, ik heb het door jou ingezonden raadsel nog in portefeuille liggen. Maar ik ben het niet kwijt, hoor, kijk maar, hier volgt het. Het ver jaarcadeau. Janneman kijkt glunder; Hy is stil verrukt: Alle aardbeibloempjes Heeft hij afgeplukt Kostte heel wat moeite, Het is lang zo'n bed! Maar je hebt tenslotte Ook een mooi boeket. Wat een frisse bloempjes! Eigen vinding, hoor Janneman kijkt glunder: Niemand was hem voor! Moe is jarig, weet je? Dat is het cadeau. Jantje brengt het stralend... Waarom schrikt ze zo? Waarom roept nu eensklaps Ieder O! en Ach!? Om een handvol bloemen, Op een blijde dag? D. Tomkins. (Ingez. door Jantje Koomen). Jongens en meisjes, ik ben nog lang niet door de briefjes heen, maar toch stop ik, want mijn tijd en de ruimte is op, dus tot volgende week. Zenden jullie me nu alleen de oplossing van de raadsels en geen briefjes, dan beantwoord ik volgende week de briefjes, die nu zijn blij ven liggen. KINDERVRIEND. Oplossing aardrijkskunderaadsel vorige Alkmaar, Maastricht, Sneek, Texel, Ede, Rome, Domburg, Amstel, Maas; Amster dam. Goede oplossingen ontvangen van: Rens Nieuwenhuizen, Cor de Jong, Frans Groote, J. en Nel Nieuwdorp, Goudenregen, Jantje Koomen, Greta Houterman, Jan We ver, Thomas Bais, Henny v. Os, J. Stam, Nelie, Leo en Henkie Grollé, Nettie Hoo- gerwerf, Tiny en Beppie Vink,; Marie Wullems, Ivonne v. Florestein, Jan Jans en Reier Jans, Annie Stout, Nellie Visser, Grietje v. d. Wal, Rietje Fonteyn, Marie Jurg, Gretha van Twuijver, Annie Jansen, Marietje Weeda, Tiny Bakker, Coen Coster, Co Visser en Annie Visser, Johannes Cor- nelis van Doorn, Henk Lugtenborg; Rita Smit, Wieringen; Lenie van Amesfoort, Riek Weisenborn, Eduard van de Pol, Ge- rard v. d. Paal, Loesje Flotat, Johan v. d. Pol, Neeltje, Grietje en Henny Blokker, H. Götzinger; Neeltje, Fritsje Coentje en Tieny Coster, Loekie Janssen, Cornelis Krijnen; Loeki en Leon van de Wal, Den Haag; Nan Holtjer, Wieringen; P. A. Bins enCornelis Bins; Annie Moor, D. Doorn, Marie Wouters, Annie Krijnen, Adriana Grande. Winnetow. Eeltje Stam en M. Stam. Piet Wynants, Piet en Gilles Hendrikse, Klaas de Jong. Deze week een „echte" kruiswoordpuzzle. Niet te moeilijk, dus doe je best. 1 2 3 4 5 6 8 10 12 Horizontaal. 1. Duizend (Rom. cijfers). 2. Huisdier. 4. Dierentuin. 6. Schepping (Fransch). 8. Niet eigen. 10. Speelgoed. 12. Medeklinker. Vertikaal. 1. Stierenvechter. 2. Vrucht. 3. Opschrift, benaming. 4. Soort papagaai. 5. Titel (Engelsch) 6. Honderd (Rom. cijfer). 7. Klinker. HOEVEEL VOGELS? Bekijk het plaatje eens goed en noteer dan eens, hoeveel vogels er op staan en waar ze zijn. WAT IS ROEM? In Weenen beleefde men eens een ware Beethoven-periode. Overal sprak men over den beroemden componist en ook aan ta fel van een bekende familie kwam Beet hoven ter sprake. Koertje luisterde aan dachtig, doch begreep niet veel van het ge sprek. Tenslotte vroeg hy: „Moeder, wie is dat Beethoven?" „Dat is een componist," verklaarde de moeder hem, „En wat is een componist?" vroeg hij verder. „Dat is een man, die muziek maakt!" Enkele dagen later komt er een straator gel de straat indraaien en Koertje luis tert naar de vroolijke muziek Opeens roept bij vol geestdrift naar zijn moeder: „Moeder, kom eens gauw, Beethoven staat beneden." In Namsos, een klein stadje in Noorwegen staat een Klein hotel, dat bijna het gehele jaar door verlaten is. Alleen als er vissers of jagers komen, wordt de rust van het stadje verstoord en komt er leven in het hotelletje. In de gelagkamer, waar 'n groot haardvuur brandt, ver tellen de mannen elkaar dan wat zij hebben meegemaakt, hetzij op de jacht op ijsberen of andere pelsdieren, hetzij op de walvisvangst, of op de minder gevaarlijke zeehonden- jacht. De mannen zijn nieuwsgie rig naar de verhalen van de mensen, die zij in het hotel aantreffen en zij bemerken zelfs niet, dat hun kleren ontdooien en het water langs hun stoelen druipt. Op zekere dag kwamen er ook deelne mers van een jachtexpeditie in het hotel aan, die zo juist uit de Noordelijke IJszee waren teruggekeerd. Zij deden opgewon den verhalen over ijsberen en rendierjach- ten; over de strijd met de ijshaaien, die hier even gehaat en gevreesd zijn als de haaien in de warme zeestromen. „Nog zelden heb ik", zo begon de leider van de expeditie, „onze harpoenist zo nijdig gezien, als op een zekere morgen. Ik kon niet in slaap komen, buiten gierde de storm terwijl de wacht met zware laarzen over het dek heen en weer liep. Ik besloot op te staan en deed een paar extra dikke jassen over elkaar aan. „Nauwelijks was ik aan het dek geko men, of onze harpoenist kwam op mij toe met de woorden: „Eindelijk hebben wij de misdadiger" en hield mij een ijsberenvel onder de ogen, waarvan een groot stuk was afgebeten. Om de traan van het vel te weken, hingen wij namelijk de ijsbeervel- len in het water achter het schip. Toen Johan 's morgens het vel weer binnen boord haalde, zag hij de schade, die er aan toegebracht was en vervolgde: „Mijn kop er af als dat geen ijshaaien zijn". Nauwelijks had hij dit gezegd, of onge veer vijftien meter van ons schip verwij derd werd een twee meter lange haai zichtbaar. Binnen enkele ogenblikken had hij zjjn harpoen in gereedheid gebracht. Hij liet nu een groot stuk spek, dat aan een lang, stevig touw bevestigd was, in 't water vallen. Toen het dier nu dit lokaas zag, kwam hij langzaam dichterbij. Bij het vooruitzicht van dit heerlijke hapje sperde de ijshaai zijn bek wijd open, zodat wij duidelijk de vlijmscherpe tanden konden zien. Hoe dichter de haai bij het schip kwam, des te meer spanden zich de spieren van onze harpoenist. Steeds weer opende en sloot het dier zijn vreselijke muil. Ein delijk was hij dicht genoeg bij ons geko men. Hij probeerde zijn prooi te grijpen, maar Johan was op zijn hoede. Bliksemsnel trok hij het touw, waaraan het stuk spek zat, terug en liet 't daarna weer vieren. Dit ging zo enige keren achter elkaar, totdat de haai plotseling het spek te pakken had. Op datzelfde ogenblik schoot Johan het dier de scherpe harpoen in de rug. Om dit te be reiken, heeft een harpoenist veel ervaring nodig, want men moet ook rekening hou den met de deining van het water. Zodra het dier de ijzeren weerhaken in zijn lichaam voelde, begon er 'n verschrik kelijke worsteling. Onmiddellijk liet hij het stuk spek weer los en dook onder water. Maar Johan was- zeker van zijn zaak. Hij kende zijn vak en wist, dat hij de lijn van de harpoen wel kon vertrouwen. Nog een paar keer werd de haai aan de oppervlakte van het water zichtbaar, een teken, dat hij met de laatste krachten, die hij nog had, vocht voor zijn bevrijding. Even later begon de scheepsas te wer ken en het dier, dat zich zelfs nu nog niet geheel wilde overgeven, werd al hoger en hoger getrokken. In wilde vertwijfeling sloeg het dier met zijn staart naar alle kanten, doch Johan schoot het, om het dier uit zijn lijden te verlossen een kogel door het hart. Nu duur de het niet lang meer of de haai hing strak aan de lijn en zo eindigde deze spannende en uiterst gevaarlijke haaienvangst. door Violet Carr. OP DE BUFFELJACHT. Het is heel gevaarlijk om op buffels te jagen, want als de dieren aangeschoten worden, gaan ze brullend van woede hun aanvaller te lijf. Hier is een knipprent af gebeeld, waarvan de stukjes, netjes uitge knipt en in elkaar gelegd, zo'n buffeljacht laten zien. OPLOSSING: HOEVEEL VOGELS Buiten de drie op de schutting zittende vogels zijn er nog 5 op het plaatje aanwe zig. Je kunt ze vinden, als je de tekening onderste boven houdt. No. 32. Een van de mannen pakte de professor by zijn kraag en bulderde in zijn oor: „Lees het hardop, halve gare idioot!" De professor las: „Dit is het huis van Tarzan, de doder van beesten en vele zwarte mensen. Ver niel niet de dingen, die van Tarzan zijn. Tarzan waakt. Tarzan van de Apen". De gedachte, die btj leder opkwam was: „Wie is Tarzan van de Apen?" De zeeman met het on gunstige gezicht uitte een verwen sing. De jonge man werd bleek van kwaadheid. „Je hebt onze officieren vermoord en ons beroofd," zei hij. „schiet nu op of ik zal je met mijn mijn blote handen je nek breken". Bedaard draaide hij zijn rug naar de matroos toe en wandelde weg. De hand van de aldus toegesprokene ging langzaam naar zijn revolver. Zijn ogen glinsterden wraakzuchtig. Twee heldere ogen hadden echter iedere beweging van de mensen van uit een boom in de nabijheid gade geslagen. Tarzan zag de verbazing, welke zijn briefje teweeg had ge bracht en daarna de twist. De zee man, die enkele uren tevoren zijn kameraad had geveld, had de weer zin van Tarzan opgewekt. Hij voelde zich aangetrokken tot de keurig uit ziende jonge man. Hy verwachtte niet anders dan te zullen zien, dat de jonge man vermoord werd. Met de speer in de hand was zgn machtige arm klaar om te gooien. Toen ge beurden er drie dingen byna tege- Igkertijd. De matroos richtte zyn wapen op de rug van de jonge man, het meisje gilde een waarschuwing en een lange speer schoot als een pyi van bovenaf. Hij ging door de rech ter schouder van de man, die met een kreet van pyn en woede neer- tuimelde. (Nieuwe spelling.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 15