Een fascisten
kapitein sprak
RADIO
zijn mond voorbij
Het verboden
grondgebied
en
onze correspondent
te Bombay luisterde!
PROGRAMMA
Dc helft van de Engelsche
kinderen krijgt thans
melk op school
door Dennis Wheatley
Onze correspondent te Bombay
J. K. BREDERODE
Merkwaardige onthullingen over
het wereldgebeuren.
Verband tusschen het Abessijn-
sche drama en den strijd in het
Verre Oosten?
Bombay, September 1937
Het moge mij, als reizend correspondent,
veroorloofd zijn de aandacht mijner lezers
,voor een oogenlbli'k op iets anders te ves
tigen dan op het land, waar ik me thans
bevind.
Als zwervend journalist, die zich
gedurende meer dan twintig jaren
telkens weder heeft bevonden op
plaatsen, waar groote gebeurtenissen
zich afspeelden, belangrijke beslis
singen vielen, belangen en inzichten
van groote mogendheden met elkan
der in botsing kwamen, soms op
het eerste gezicht onbegrijpelijke in
triges werden gesponnen, krijgt men
een ander, diéper en ook breeder
inzicht op het vreemde en niet
steeds eerlijke spel der groote in
ternationale politiek. Herhaaldelijk
heb ik in die jaren gelegenheid ge
had eens een, zij het vluchtigen, blik
te werpen achter de coulissen van
het wereldgebeuren.
Het drama te Abessinië.
Het is twee jaar geleden, dat ik aankwam
in Abessinië, in het begin van het drama,
dat een einde zou maken aan het bestaan
van een vele duizenden jaren oud rijk. Op
dit oogenblik slaan op twee plaatsen, Span
je en China, de vlammen uit den aardbo
dem niettegenstaande al het verlangen der
menschheid naar een eeuwigen vrede. Maar
slechts zeer weinigen schijnen in te zien
het verband, dat er 'bestaat tusschen den
ondergang van Abessinië en de huidige ge-
beurtenissen in Spanje en China.
Wat ik op mijn post te Port-Said
waarnam.
Twee jaar geleden, op weg naar Abessi
nië, ben ik eenige weken gebleven te Port-
Said en ik had daarvoor mijn goede reden.
In de Middellandsche Zee had toen Enge
land zijn machtige vloot geconcentreerd als
een bedreiging tegen Italië, dat ernstig on
gerust begon te worden. Verwacht kon wor
den een daadwerkelijk gewapend optreden
van Engeland, dat in dien tijd veel sprak
van „het recht" maar wiens eigen belan
gen en positie in de Roode Zee ook in de
knel dreigen te komen en thans inderdaad
gekomen zijn.
Engeland deed echter niets. De
machtige Engelsche vloot was op
dat oogenblik machteloos. De ge
weldige óorlogsbodems waren er
maarze hadden geen of niet vol
doende munitie aan boord en een
oorlogsschip zonder munitie is feite
lijk geen oorlogsschip meer. Itali-
aansche spionnen ontdekten dit spoe
dig en te Rome week alle ongerust
heid.
Het scheen niet uitgesloten, dat
Japan zich in Abessinië zou doen
gelden.
Er was een tweede gevaar voor Italië. Ja
pan had aanzienlijke belangen in Abessinië
o.a. in verband met den katoenbouw. Een
ingrijpen in de een of anderen vorm van
die zijde ten bate van Abessinië scheen toen
niet uitgesloten.
In dien tijd zat ik eens in een der groote
hotels te Port-Said heel laat tezamen met
een zeer gemengd gezelschap: journalisten
uit verschillend^ deelen der wereld, eenige
Engelsche officieren en menschen, van wie
men niet met zekerheid kon zeggen of ze
koopman dan wel spion waren. Ook twee
Italianen zaten bij ons. Naar het me voor
kwam bevonden deze twee Italianen zich
te Port-Said in de een of andere bijzondere
functie.
Alcohol en journalistiek.
We dronken whisky-soda.
Alcohol kan voor een journalist zeer nut
tig zijn, want hij maakt de tongen los en in
dien de journalist slechts zorgt zijn eigen
zinnen goed bij elkander te houden, kan
hij daarvan zijn voordeelen trekken.
De gesprekken liepen natuurlijk over den
oorlog in Abessinië en daar de meeningen
verdeeld waren (de twee Italianen stonden
tegenover al de overigen), werden ze al
zeer spoedig vinnig. Deze gesprekken en
de whisky verhitten de gemoederen. Men
sprak van de slechte kansen, die Italië liep
en een Rus, een oud-kolonel van het Wran-
gel-leger, die zich er weer bovenop scheen
te hebben gewerkt, sprak over de mogelijk
heden, dat ook Japan, ter verdediging van
zijn belangen in Abessinië, in zou grijpen.
De oudste der twee Italianen, die zeer ze
ker niet de handelsreiziger was waarvoor
hij zich uitgaf en vele talen vlot sprak, zei-
de daarop met opvallende zekerheid:
„Engeland zal niets beginnen en
is niet in staat iets te beginnen te-
geen Italië. En Japan? Dit land
heeft veel grootere belangen in
China. Indien het den moreelen en
misschien nog anderen steun van
Italië kan krijgen bij een actie te
gen China, zal het daarvoor gaarne
zijn belangen in Abessinië opoffe-
Inderdaad heeft men heel spoedig daarna
van eenig protest van Japan tegen het
optreden van Italië in Abessinië niets meer
gehoord. En de toestand in de Middelland
sche Zee en de eigenaardige onzeker schij
nende politiek van Italië maken het Enge
land thans onmogelijk zijn macht op vol
doende wijze in het Verre Oosten te doen
gelden, zoodat daar Japan de vrije hand
heeft»
Wat de fascisten-kapitein vertelde.
Er was in verband met de gebeurtenissen,
welke thans de wereld in spanning houden,
later nog een ander gesprek, dat me plot
seling een blik gunde in het ingewikkelde
internationaal-politieke spel.
Ik bevond me te Dirédawa, in Abessinië.
De Keizer van Abessinië was reeds gevlucht,
de Italianen waren de stad binnengerukt.
Het was weder 's avonds laat en er was
weer whisky-soda, die de tongen los kon
maken. Het gezelschap bestond uit Italiaan
sche officieren, twee Fransche officieren,
een jong Fransch diplomaat en mij. Onder
de Italiaansche officieren was er een, wiens
invloed en beteekenis veel grooter waren,
dan men uit zijn kapiteinsrang af zou
hebben kunnen leiden. Hij was gekleed in
de uniform der fascistische militie en scheen
me zooiets als een „fascistisch commissaris"
bij het leger.
Zooals men zich zal herinneren, was de
keizer van Abessinië op den eersten dag van
Mei 1936 gevlucht. Twee maanden tevoren
echter was in Europa hevige ongerustheid
ontstaan doordat de Duitsche troepen eens
klaps het Rijnland hadden bezet.
Hoe Mussolini Europa's aandacht
afleidde.
Dien avond laat zeide de merkwaardige
fascisten-kapitein:
„Dat was een der geniaalste zetten
van onzen grooten Mussolini, aan
Hitier een wenk te geven het Rijn
land te bezetten met de belofte, dat
Italië niet mede zal doen aan eenige
actie van welken aard dan ook tegen
deze bezetting. Dooi deze bezetting
had geheel Europa plotseling andere
zorgen dan zich bezig te houden met
de gebeurtenissen in Abessinië. Te
vens is hiermede begonnen een Ita-
liaanschDuitsche vriendschap, die
de geheele politiek in Europa een
ander tintje zal gavan."
Verder pratend kwamen we ook op den
toestand in de Middellandsche Zee en ik
weest erop, dat de positie van Engeland te
Gibraltar (een stad, die ik persoonlijk be
zocht van de zeezijde onaantastbaar is.
„Jawel", merkte de fascistenkapitein op,
„maar niet van de landzijde."
Ik antwoordde daarop, dat het voor Italië
onmogelijk zou zijn voldoende troepen naar
Spanje over te brengen om van de landzij
de Gibraltar aan te vallen, daar zoowel En
geland als Spanje zich daartegen zouden
verzetten.
De fascisten-kapitein lachte eens even en
zeide: „Italië denkt er niet aan om in Gi
braltar thans een oorlog te beginnen, maar
er bestaan andere middelen om de positie
van Engeland van de landzijde te onder
graven. Vermoedelijk zal de wereld dat wel
spoedig bemerken."
Ongeveer twee maanden later, toen ik me
op weg bevond van Abessinië naar Egypte,
kwamen de eerste berichten over de muiterij
van generaal Franco, achter wien vanaf het
eerste oogenblik Italië heeft gestaan.
Er bestaat dus een nauw verband
tusschen vier belangrijke gebeurte
nissen in de laatste twee jaren, na
melijk tusschen de verovering van
Abessinië, waarbij Japan rustig
toekeek, hoewel er Japansche be
langen in het gedrang kwamen; de
bezetting van het Rijnland door
Duitschland; de burgeroorlog in
Spanje, waardoor Engelands macht
zoodanig gebonden is in Europa, dat
het in het Verre Oosten niet krach
tig zich kan doen gelden en den
aanval van Japan op China.
Nieuwe bedreigingen.
Er zijn nog andere feiten, die thans tot
ernstige ongerustheid kunnen stemmen.
Ten eerste is de versterking der Italiaan
sche legermacht in Lybië, de noordkust van
Afrika, een gevaarlijke bedreiging van
Egypte en van het Suez-kanaal, docli er is
meer.
Juist dezer dagen heeft Italië zijn verdrag
van handel en vriendschap met den imam
Yaya van Yemen vernieuwd en het is van
uit Yemen, dat een aanval te land zou kun
nen worden ondernomen tegen Aden, het
Engelsche Gibraltar bij den zuidelijken toe
gang tot de Roode Zee.
ZONDAG 17 OCTOBER 19S7.
Hilversum I.
8.30 NCRV, 9.30 KRO, 5.00 NCRV, 7.45—
11.30 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Hoogmis.
11.15 Gramofoonmuziek.
12.15 De KRO-Melodisten en solist.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.15 KRO-orkest.
2.00 Vragenbeantwoording.
2.45 Gramofoonmuziek.
3.00 Pianovoordracht en gramofoonplaten.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.05 KRO-Kamerkorkest.
4.30 „De a.s. Algemeene Missie-Zondag",
causerie.
4.55 Sportnieuws.
5.00 Christ. Dameskoor „Looft den Heer" en
orgel.
5.30 Gewijde muziek (gr.pl.).
5.50 Nederduits Hervormde Kerkdienst. Hier
na: Gewijde muziek (gr.pl.).
7.45 Sportnieuws.
7.50 Causerie namens de R.-K. Artsenvereeni-
gbig.
8.10 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.25 Reportage Schaakmatch.
8.30 Herinnering aan de Jamboree (gr.pl.).
9.30 KRO-orkest en solisten.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Epiloog.
II.0011.30 Esperanto-lezing.
Hilversum H.
8.55 VARA, 10.00 Ned. Evang. Ver. 11.30
VARA, 12.00 AVRO, 5.00 VPRO, 5.30 VARA,
6.30 VPRO, 8éOO AVRO.
8.55 Gramofoonmuziek.
9.00 Voetbalnieuws.
9.05 Tuinbouwpraatje.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.40 „Van staat en maatschappij", causerie.
10.00 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst.
12.00 Orgelconcert.
12.10 Het Omroeporkest.
12.40 Orgelspel.
1.00 Het Omroeporkest.
1.30 Causerie „Het Indische Pandhuis".
I.50 Gramofoonmuziek.
2.00 Boekbespreking.
2.30 Solistenconcert.
4.05 Nijmeegsche Mannenzangvereen. „Apollo"
en gramofoonplaten.
4.30 AVRO-Dansorkest.
4.55 Sportnieuws ANP.
5.00 „Gesprekken met luisteraars", causerie.
5.30 Kinderuurtje.
6.00 Sportuitzending.
6.15 Sportnieuws ANP.
6.20 Gramofoonmuziek.
6.30 „Het werk van de commissie voor de
reizende bibliotheken van den Nederland-
schen Protestantenbond", causerie.
6.45 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Omroeporkest en solist.
9.00 Radiojournaal.
9.15 Pianovoordracht.
9.35 Revue-programma.
II.00 Berichten ANP. Hierna: Viool en orgel.
11.3012.00 Eddy Oliver's Band.
Pleegde Italië aanslag op den
troon van Irak?
En in Irak heeft men ontdekt, dat de kor
ten lijd geleden vermoorde generaal Bakri
Sidki in verbinding stond met een „buiten-
landsche mogendheid" om het vorstenhuis
in Irak van den troon te jagen.
Deze „buitenlandsche mogendheid" is Ita
lië, dat den vermoorden generaal reeds van
aanzienlijke geldmiddelen had voorzien. De
koning, die verjaagd moest worden, is pro-
Engelsch en Engeland heeft in Irak een be
langrijke luchtvloot-basis.
Is Italië werkelijk voornemens te trachten
Engelands macht aan te tasten zoowel in
Euopa als in Afrika en Azië? Wil het dat,
dan mag het niet te lang wachten. Enge
land wapent zich met koortsachtige haast
en over vier jaar zal het zoowel te land, als
ter zee en in de lucht weder een krachtiger
woord kunnen laten hooren.
J. K. BREDERODE.
MAANDAG 18 OCTOBER 1937.
Hilversum I.
NCRV-Uitzending, 8.009.30 VARA.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11.00 Christ. lectuur.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Orgelconcert.
2.00 Voor de scholen.
2.35 Gramofoonmuziek.
3.00 Keukenpraatje.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Voor de kinderen.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.30 Vragenuur.
7.00 Berichten.
7.15 Vervolg Vragenuur.
7.30 Causerie over diphterie-bestrijding.
7.45 Reportage.
8.00 Gramofoonmuziek.
8.45 VARA-orkest en solist.
9.30 Christ. Muziekvereeniging „Euphonia".
10.00 Berichten ANP.
10.05 Dampraatje.
10.20 Vervolg concert.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vervolg concert.
11.2012.00 Gramofoonmuziek. Hierna:
Schriftlezing.
Hilversum H.
Algemeen programma, verzorgd door de
AVRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Ensemble J. Cantor.
11.00 Declamatie.
11.30 Vervolg Ensemble J. Cantor.
12.30 AVRO-Dansorkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.45 Het Omroeporkest. In de pauze: Declar
matte.*
4.30 Muzikale causerie.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.50 Causerie over diphterie-bestrijding.
7.00 Zang en piano.
7.30 Orgel en Cello.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.10 Gramofoonmuziek.
8.20 Europeesch concert uit Rome m.m.v. so
listen, koor en orkest.
9.20 Radiotooneel.
10.30 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 AVRO-
Dansorkest en gramofoonmuziek.
De verstrekking van melk aan schoolkin
deren, hetzij gratis, hetzij tegen een kleine
vergoeding, maakt goede vorderingen in En
geland. Sinds 1 October 1934, de datum waar
op een plan tot melkverstrekking op groote
schaal in werking werd gesteld, heeft men het
al een heel eind in de goede richting gebracht.
Vóór dien datum gebruikten reeds ongeveer
900.000 kinderen melk in de scholen, maar de
organisatie van die voorziening was een zaak
der onderwijzers en de kinderen moesten den
vollen prijs betalen.
Onder het plan, dat nu juist drie jaren in
werkmg is, betalen de kinderen ongeveer de
helft van den prijs. Waar dit noodig is, wordt
ook gratis melk gegeven. Van deze laatste ge
legenheid profiteeren 380.000 kinderen. Van
de 5.000.000 schoolkinderen krijgen er 2.500.000
eiken morgen een fleschje melk met een rietje.
Drie en negentig procent van de scholen zijn
bij deze melkvoorziening aangesloten. De kin
deren moeten voor de melk een halve /penny
per fleschje betalen.
De autoriteiten zijn algemeen in hun lof
voor het onderwijzend personeel, dat veel tijd
en arbeid aan deze nuttige maatregelen be
steedt. („Volk").
Feuilleton
Vertaling Eva Raedtde Canter
37.
Met een ongeduldig gebaar hield zjj hem
tegen. „Ik laat u ongeveer een kwartier
alleen," zei zij, met een typisch Fransch
accent, terwijl zij haar versleten manteltje
weer aantrok. „Er zal hier niemand komen.
Voor zij konden protesteeeren, was zij met
een glimlach vertrokken^ Zij wuifde even met
de hand en sloot de deur zacht achter zich.
De Reichleau strekte zijn vermoeide lede
maten uit. „Wij hebben geluk gehad,", zei hij
tot Simon. „Het is zeker, dat wij een be
schermengel tusschen ons hebben, nu.
Een zacht gesnurk trok hun aandacht.
Rex was in een gezonden slaap gevallen op
de sofa. Het was de eerste slaap, die hij ge
noot sedert het oogenblik dat hij van zijn
brits in de gevangenis te Tobolsk was opge
staan, toen nog onbekend met het feit dat
zijn vrienden nabij waren.
„Ik hoop maar, dat zij niet in moeilijk
heden zal geraken door ons te helpen, zei
Simon zorgelijk.
De hertog •nam zijn automatisch pistool,
inspecteerde het magazijn en maakte het
zorgvuldig schoon.
Korten tijd later kwam het meisje terug.
Zij droeg een mand met eieren. Zjj haalde
haar grootste koekepan voor den dag en be
gon de eieren in een kom stuk te slaan.
Simon maakte een prJatje met haar, ter
wijl Rex luid snurkte in den hoek van de
kamer. Hij vroeg haar hoe zij het aanlegde
de rantsoeneeringswetten te ontduiken. Zij
keek achterom en begon hartelijk te lachen.
Die rantsoeneering, wat een onzin! Langen
tijd was het goed gegaan, tenminste in de
steden, maar het was een ellendig fiasco ge
worden. De gierige boeren hadden gelogen en
bedrogen, en altijd hun geheime voorraden
verzwegen. Tenslotte had men het beter ge
vonden ze hun gang te laten gaan, ofschoon
er zware boeten werden opgelegd tegen hen
die voorraden opsloegen. Het eenige voordeel
dat de communisten hadden was, dat zij hoo-
gere prijzen moesten betalen voor de goederen
die zij alleen konden betrekken van de coöpe
ratieve voorraden. Voor haar was het heel
eenvoudig, haar leerlingen hielden van haar,
de boeren, hun ouders, waren haar vrienden
Zij had slechts te vragen, en zij kreeg alles
wat zij begeerde.
Al sprekende had zij een groote, gele omelet
gebakken, Rex was uit zijn korten slaap ont
waakt en al spoedig zaten zij allen rond de
tafel en genoten van het onverwachte maal.
De Reichleau verklaarde, dat de omelet niet
beter klaargemaakt had kunnen zijn bij Mère
Poulard van de Mont St. Michel.
„Ha, monsieur," antwoordde zij, „een omelet
maken is een van de vele dingen die ik van
mijn arme moeder geleerd heb."
„Is uw moeder gestorven, mademoiselle
„Helaas, ja, ih het jaar van den grooten hon
gersnood. Het was toen verschrikkelijk. Ik weet
niet hoe wij er nog doorgekomen zijn."
„Is het onbescheiden als ik u vraag hoe u
moeder ertoe kwam zich in deze wildernis, zoo
ver van huis, te vestigen?"
„Het was om prins Shulimoff, mijnheer. Mijn
moeder kende hem sedert jaren, al voordat ik
geboren was Zij was van adel, maar zooals u
begrijpen zult, zeer arm. Toen ik vijf jaar was
bood hij haar een betrekking aan als gezel
schapsjuffrouw van zijn nicht. Nooit zou hij
deze nicht toestaan in St. Petersburg of in
Moskou te gaan wonen, alleen hier, in alle een
zaamheid in het groote kasteel tusschen de
wouden. En daarom kwamen wij eveneens hier,
in het kasteel, eenige jaren voor den oorlog."
De hertog knikte. „Het is opmerkelijk, dat
u hebt kunnen ontspannen in de jaren van de
revolutie, mademoiselle."
Zij haalde haar schouders op. „Mijn moeder
stond in hoog aanzien in de stad. En z(j wijdde
zich geheel aan de armen en de misdeelden. Z(j
was de chatelaine buiten haar en de kleine
prinses Sophie en mijzelf woonde er niemand
in het kasteel Monsieur le Prince was een
vreemd heerschap. Bij zijn gebruikelijke bezoe
ken aan ons, gebeurde het wel dat hij met haar
liefdadigheid spotte en haar later groote som
men gelds ter hand stelde, om uit te geven
zooals zij dat beliefde. Toen de moeilijkheden
kwamen, waren er vele die mijn moeder wilden
beschermen. Zij bezat zeer veel moed, zij
vreesde niets en z(j richtte een hospitaal op,
waar zij zoowel roode als witte soldaten liefde
rijk verpleegde."
„Is het kasteel hier ver vandaan?" vroeg
Rex, die aandachtig had geluisterd.
„Neen, mijnheer, niet verder dan een halve
werst van den hoofdweg af. Men zou er in een
kwartier heen kunnen loopen."
„Wonen er menschen?"
„O, neen, een groot gedeelte is afgebrand.
Men zegt, dat monsieur le Prince zelf, toen de
bolsjewieken kwamen, het kasteel in brand ge
stoken heeft. Ik herinner mij alles nog zeer
goed. Het was de nacht voor mijn tienden ver
jaardag. Ik schreide omdat al mijn cadeautjes
verbranden zouden. Ik was nog niet oud ge
noeg om bevreesd te zijn voor mijn moeder of
voor monsieur le Prince. Ik dacht alleen maar
aan de mooie en waardevolle dingen die in de
groote, roode vlammen verbrandden. Wij ston
den op het grasveld en zagen hoe de boeren het
meubilair uit de ramen gooiden om te redden
wat er nog te redden viel. Dat ging goed tot
zij de kelders bereikt hadden. Toen begonnen
zij echter te plunderen en verzwolgen de zoete
wijn en de brandewijn. Wij zijn toen wegge
gaan."
„Wat er van het kasteel is overgebleven is
dus sedert dien onbewoond geweest, niet
waar?" vroeg Simon.
„In de slechte jaren die volgden hadden roo-
vers daar hun hoofdkwartier opgeslagen en van
daaruit terroriseerden zij het land. Soms waren
er meer dan tweehonderd tegelijk. Maar ten
slotte werdenjZij dooi de witten vermoord. Na
dien stond het langen tijd leeg, totdat de Stie-
komens erin trokken."
„De Stiekomens?" vroeg Simon verwonderd
„Ja, een Godsdienstleeraar en zijn discipelen
Hij was de leider van een der mysterische, reli
gieuze broederschappen die altijd hier of daai
in Rusland opduiken. Zij waren onschuldige
menschen, die in de bosschen woonden voor zij
zich hier vestigden. Zij leefden een eenvoudig,
communistisch leven in die groote ruïne. Dat
duurde zoo ongeveer een jaar. Toen kwam op
zekeren dag een detachement werkelijke com
munisten de roode garde die door het
dorp marcheerden. Om een reden die niemand
bekend is, werden de arme Stiekomens tegen
den muur van het kasteel gezet en doodgescho
ten. Sedert dien heeft er niemand meer ge
woond."
„U hebt slechte jaren meegemaakt, made
moiselle. Het is opmerkelijk hoe u er nog on
gedeerd doorheen gekomen bent," zei de hertog
terwijl hij haar aandachtig beschouwde. Met
haar zachte kin, haar wonderlijk blauwe oogen
en prachtig geteekende wenkbrauwen en korte,
gouden krullen leek zij veel op een Perzisch
katje, de voorpootjes onder het lichaam ge
trokken, op de armleuning van een divan. Maar
de glans in haar oogen vertelde hem, dat zij
zeer gedecideerd was, de puntige kin duidde
op wilskracht en de roode mond kon een zeer
besliste uitdrukking vertoonen, zoowel als het
aangename glimlachje dat zich meestal op haar
gelaat vertoonde. Zij lachte.
„De communisten hebben een goed ding,
mijnheer. Wanneer je je werkkracht in dienst
stelt van den staat kan niemand je eenig leed
bezorgen, of je dwingen te trouwen. Ik voor
zie in mijn onderhoud door les te geven aan de
school. Ik ben vrij om te komen en te gaan.
Dat is inderdaad volgens mij beter dan ge
trouwd te zjjn, met een of anderen man dien
men nauwelijks gezien heeft, zooals dat in vroe
gere jaren gebruikelijk was. Dat moet iets ver
schrikkelijks geweest zijn."
(Wordt vervolgd.)