DE DRIE AUTO'S
TARZAN
APIN
Beste Jongens en Meisjes
edgar rice
burroughs
Een snoeper
De brug gaat open
GEÏLLUSTREERD
VERVOLGVERHAAL j
DOOR
i
Wat een klein wereldje was het deze
week, zo grauw, zo grauw als een regendag
en de misthoorn aan het Havenhoofd gilde
maar de hele dag en de ganse nacht zijn
eentonige roep ter waarschuwing aan de
schepen. Om er akelig van te worden. Je
zou de zon wel door het gordijn heen willen
trekken, maar het lukt niet. Ze blijft daar
maar stilletjes achter die grijze nevel. Ik
hoop, dat het vandaag anders wordt, lich
ter, vrolijker, zodat jullie weer buiten kun
nen hollen met je mond open, want met die
mist kan je maar beter stilletjes langs de
weg gaan als de oude vrouwtjes, die uitge-
babbeld zijn en nog alleen maar „kijken"
naar de wereld.
Hebben jullie een fijne herfstvacantie ge
had? De eerste dagen heb je in ieder geval
van prachtweer genoten. Hoeveel auto-num
mers hebben jullie genoteerd? Wat een
jacht was het!
De taart is deze week gewonnen door:
ANNIE VISSER,
Torenstraat 12.
Iet Blokker. Ziezo, ik geef je de vijfde
naam, nu heet je behalve: Greta, Marie,
Ietie en Griet, nog kortweg Iet. Ik virid zo'n
korte naam gezelliger. Wil je zot graag
kennis maken? Nu, dan moet je Woensdag
over een week op de Kindermiddag in Ca
sino komen, daar hoop ik ook te zijn. Het
wordt reuze leuk. Volgende week vertel ik
er van.
Neeltje Blokker. Over het hoofd heb ik
Jullie niet gezien, hoor, en ik begrijp heus
niet hoe het komt, dat jullie niet bij de
goede oplossers stonden. Jullie schrijven
me zulke leuke en gezellige briefjes, dat ik
je niet graag vergeten zou. Hier volgt het
leuke versje, dat je inzendt.
TOCH MISLUKT.
Bello moet hier op een plaatje,
Want zijn Pa Fidel verjaart.
Maar wat kijkt het hondje lelijk,
Als hij naar het toestel staart.
„Vriend'lijk kijken," nodigt Knor-knor,
„Kom! Een lachje op je snuit!"
't Helpt geen zier, hoe Knor hem aanspoort,
Bello ziet er somber uit.
Knor is slim, kijk maar op 't plaatje,
Maar toch is de kiek vermorst.
Bello lacht, ja... maar z'n staartje
Heeft bewogen door de worst.
Door D. A. Cramer—Schaap.
Ingezonden door Neeltje Blokker.
Stormvogeltje. Ja, ik verwacht ook dat
het leuke Kin-ermiddagen worden. Storm
vogeltje en a.s. Woensdag is er de eerste al.
De kaartverkoop op Texel is al begonnen.
Doe dus je best als Prins.
Nan Holtjer, Wieringen. 't Spijt me.
Nan, dat ik je niet met de mededeeling kan
verblijden, dat je de taart gewonnen hebt. Je
begrijpt, ik gun hem jou net zo graag als ieder
ander vriendje of vriendinnetje en ik zou het
dus even fijn gevonden hebben, als jij hem ge
wonnen had. Maar dat is vandaag niet zo.
Jan de Vries. Jij hebt geboft, Jan, want
ik weet niet, of ik vandaag wel alle briefjes
kan beantwoorden, maar dat van jou staat
in ieder geval in 't Juttertje. Dit is je eer
ste briefje geloof ik, hè?
Piet Bins. 't Is een aardig versje, Piet,
ik zal het hieronder opnemen.
FIETSERLIEDJE.
Ziet eens, hoe we wielend glijden
Over de extra-mooie baan!
Al wie met ons mee wil rijden,
Moet het trappen goed verstaan!
Op de fiets!
Anders niets
Kan ons zó'n genoegen geven:
't Is een lust voor 't jonge leven!
Al wie niet van fietsen houdt,
Wordt door ons niet recht vertrouwd!
Frans Groote. Daar bof je bij, Frans,
dat van de week het raadsel in 't Juttertje
stond, dat door je zusje gemaakt was. Dat
heeft je niet veel moeite gekost en het
kwam goed uit, want Woensdag was je
juist jarig ook. Nog wel gefeliciteerd, hoor.
Rens Nieuwenhuizen. Mijn kinderen
zijn ook al aan het opschrijven geweest van
autonummers, Rens, en we zullen dus van
middag ook naar de Spoorstraat moeten.
Greetje Blokker, Natuurlijk mag Piet
meedoen, Greetje, als hij een raadselhoofd
heeft en de pen kan hanteeren als 's mid
dags zijn vork, dan is er geen enkel be
zwaar tegen.
Jan Jans. Er zijn verschillende plaat
sen in Gelderland, Jan, die je op die puntjes
in had kunnen vullen. Ja, van Tarzan zijn
vervolgverhalen en die zullen we wellicht
ook plaatsen. Jan.
Reier Jans. Heb jij je vacantie besteed
met voetballen, Reier? Heb je van 's mor
gens zeven tot 's avonds zes getrapt? Of
heb je ook nog iets anders gedaan? Hoeveel
schoenen heb je versleten? En hoeveel doel
punten gemaakt?
Theo Grooff. Wat jammer, dat die
taart je neus van de week voorbijgaat, Theo.
Maar er rollen nog meer taarten door Den
Helder, via de Heldersche Courant.
Hans Gelens. Dat kan ik me indenken,
Hans, dat je je op Sinterklaas verheugt. Als
ik er aan denk, kan ik er ook een beetje
naar verlangen en hij schijnt hier al in de
buurt te zijn, want kleine Jaap had hem
Donderdagmorgen op de zolder van de Frö
belschool aan de Laan gehoord.
Piet de Koster. Vandaag geen taart,
Piet, maar Maandag zal je wel taart snoe
pen denk ik, want dan is je moeder jarig.
Dat wordt een feestdag. Je moet haar be
slist ergens mee verrassen. Tafeldekken of
bordjes mee helpen omwassen of misschien
nog iets veel leukers, dat je zelf bedacht
hebt.
Jopie Bronmeier. 't Spijt me, Jopie,
maar je hebt van de week niets gewonnen
en alle kinderen die goed oplossen, iets stu
ren, dat gaat ook niet, dat 'begrijp je wel,
denk ik.
Loeki en I,eon v. d. Wal, Den Haag.
Een gezellig raadsel was het, Loeki, vond
je niet en het heeft tenminste een uurtje
van je tijd gevraagd. Wat jammer, dat je
nog ziek bent, al heb je dan ook afleiding
in het wegrijden van de paarden en het
terugkomen van de dieren en vermaak je
je met gramofoon en met Leon, als hij mee
zingt. Ik hoop, dat je volgende week een
brief kunt schrijven, dat je beter bent.
Tini Brouwer. Ja, je moet maar bof
fen, Tini, het is wel meer voorgekomen, dat
een vriendje of vriendinnetje, dat voor het
eerst meedeed, een prijs won. Maar jij was
niet zo gelukkig.
Hennie Heyligers. Ook al een Tarzan-
slaafje, Hennie? Kan je van de ene dag niet
op de andere wachten?
Trijntje van Strien. Knip je de briefjes
uit, die ik aan 'je schrijf, Trijntje? Ik heb
een paar vriendjes en die hun vader zit in
Indië en die knipt trouw de briefjes voor
z'n jongens uit, dus als hij straks thuis
komt, heoeft hij een schrift vol briefjes.
Nelie Grollé. Van die fiets voor het
opschrijven van de autonummers komt niets,
Nelie, dat heeft een of andere fantast de
stad rondgestrooid. Maar Woensdag over
een week kan je een fiets winnen op de
Kindermiddag van de Heldersche Courant.
Lees maar in de krant wat er over ge
schreven wordt.
Ria Zomer. Als jij later nog eens een
schuilnaam neemt, Ria, kan je gerust schrij
ven „Geluksvogeltje", want jij behoort tot
een van de zeldzame gevallen, die voor het
eerst dat ze meedoen, meteen een prijs win
nen.
Henk Lugtenburg. Heb je van je herfst
vacantie genoten, Henk? En nu maar weer
flink aan de slag, hoor. Tot de kerstvacantie.
Rita Smit, Wieringen. Jammer voor de
inspanning, Rita, maar 'je raadsel was niet
goed. Alfen ligt niet in Gelderland, hè? Vol
gende keer meer geluk, hoor.
Marietje Weeda. De raadsels nakijken
doe ik niet Marietje, ik heb dus dat standje
naast me neergelegd.
BEDTIJD.
Zeg Miesje, zeg Miesje,
Laat nu je speelgoed staan,
Je hebt toch wel zoeven
Het klokje horen slaan?
Kom, moeder zal je wassen
En dan één, twee naar bed.
De oogjes toe, en morgen
Begint opnieuw de pret.
Want morgen ben je jarig.
Dan maken we 'n partij.
En al de poppenkinders
Die komen er ook bij!
't Serviesje met de bloempjes
Haalt moeder voor de dag,
Zodat jij voor de poppen
Zelf thee inschenken mag.
Jenny Leestemakers.
Ingezonden door Marietje Weeda.
Jongens en meisjes, alle briefjes zijn be
antwoord. Tot volgende week.
KINDERVRIEND.
Goede oplossingen ontvangen van:
Cor de Jong, Theo Bruning, Rens Nieu
wenhuizen, Frans Look, Ellie Bisschop, Jo-
han v. d. Pol, Cor en Pieter Albertus Bino.
lan de Vries, Tillie Bisschop, Nan Holtjer,
Wieringen, Annie Krijnen, Jantje Koomen.
A.dr. Grande (Stormvogeltje), Jac. Nieuw-
dorp, Neeltje en Grietje Blokker, Melis Mo-
rien, Kees Kaasen, Annie Visser, Co Visser,
Clasina van Doorn, Gerard en Henk v. d
Paal, Grietje v. d. Wal, Nelie Grollé, Trijntje
v. d. Strien, Nellie Nieuwdorp.
noten.
Nieuw- Raadsel
SPREEKWOORD-RAADSEL.
12 maal de letter E.
1 maal F en 2 maal D
2 maal i en 1 maal H.
3 maal Z en 4 maal A.
1 maal W. en M. en C.
2 maal O en 5 maal T.
Letter N. een keer of 6.
Dan 2 maal de letter S.
En tot slot nog 3 maal L.
Nu vindt je het spreekwoord wel.
Het spreekwoord uit deze letters gemaakt
bestaat uit elf woorden.
Oplossingen raadsel vorige week:
Japan, aalst, negen, roken, annie, peter,
appel, laken, japon, emmer.
,,'t Is toch waarlijk wat te zeggen,
Wat die poes weer heeft gedaan,
Met mijn mooi gebakken vischje
Is zij er vandoor gegaan",
„Niets dan kale, dunne graatjes
Vind ik overal in 't rond,
'k Wed, dat zij mijn mooie vischje
Vast wel heel erg lekker vond".
(S. SalomonsSouget).
EEN CACTUSSTANDERTJE.
We gaan een standertje maken voor de
kleine cactusjes, die tegenwoordig iedereen
haast heeft. Hebben we wat sigarenkistjes
en onze figuurzaak klaar liggen? Eerst
zagen we het onderste plankje dat het
grootste is namelijk 30 c.m. lang en 20
breed. Onder de vier hoeken spijkeren we
de pootjes, houten blokjes of anders kun je
naar de winkel gaan en metalen pootjes
kopen, die je erin kunt schroeven.
Nu volgt de rest, zoals het op het plaatje
beneden is aangegeven. Daar kun je het
duidelijk zien dat het rechtopstaande ge
deelte uit twee stukken bestaat. Het hoog
ste stuk, waar de gleuf inzit, is van on
deren 30 cm. lang, de hoogte is 18 c.m. De
beide armen aan de onderkant zijn ieder
12 c.m. lang en 4 c m. hoog. Het kleinste
stukje, dat in de gleuf van het grootste
past is 20 c.m. lang en 10 c.m. hoog. Je ziet
hoe je het in elkaar schuift en nu goed
vastlijmen, liefst met houtlijm.
Daarna komen de plankjes erop, waar de
cactuspotjes op kunnen staan. Op iedere
onderarm één, op iedere uitstekende kant
van het kleinste schotje één, en bovenop
het grootste schotje één, dat zijn er samen
vijf. Hoe groot die plankjes moeten zi.;n
hangt natuurlijk af van de grootte der
bloempotjes. Het best kun je ze erop spij
keren, met dunne spijkertjes Nu is de stan
der klaar, tenminste hij moet nog een
aardig kleurtje hebben. Twee kleuren is
heel leuk: zwart met rood of met geel bijv,
staat erg vrolijk bij het groen van de
cactusjes.
Ze waren alle £?rie
in dezelfde fabriek
gemaakt en ze hadden
naast elkaar gestaan
toen ze klaar -varen.
De een was een keu
rige personenauto, de
tweede een ranke lage
race-auto en de derde
een zware sterke
vrachtauto. „Ik wil
nuttig zijn in mijn le
ven" zei de vrachtauto,
de dag voor ze naar de
grote autozaak werden
gebracht „Ik zal altijd
de mensen dienen, zwa
re vrachten voor ze ver
voeren, die ze zelf nooit
zouden kunnen dragen.
Ik ben er trots op dat
ik een nuttig bestaan
zal hebben." „Ik wou
ook wel dat ik de men
sen van nut kon zijn,"
zei de personenauto ,.lk
v/eet nog niet waar ik terecht zal komen,
maar ik weet wel dat ik ook altijd mijn
best zal doen om mijn leven zo nuttig mo
gelijk te besteden,"
„Ik niet, hoor" riep de kleine racewagen.
Het kan mij niet schelen of ik nuttig ben
of niet Ik wil hard rijden, altijd racen op
mooie gladde wegen en dan met een vaart,
zzzzjt, om de bocht. Ik wil harder dan jullie
en harder dan alle andere auto's Ik ben er
expres voor gemaakt en daar ben ik trots
op Ik bén toch ook veel mooier dan jullie,
veel fijner gebouwd". Toen werden ze weg
gehaald en vervoerd naar de autozaak. Veel
mensen kwamen kijken, die een auto wil
den kopen. En niet lang duurde het of ze
waren alle drie al weg, maar ze waren dan
ook van een bijzonder goed merk.
Eerst ging de kleine race-auto weg Ze
trok een gezicht van „Zie je wel, ik ben
de eerste, altijd." Toen die weg was zei de
vrachtauto tegen de personenauto: „Dat
loopt vast niet goed af. Harder, altijd har
der, dat is niet goed voor onze machines,
daar kunnen wij niet tegen." Daarna werd
de personenauto verkocht. Ze kwam bij 'n
dokter, die haar moest gebruiken in zijn
practijk en dat vond ze heerlijk. „Nu kan
ik me nuttig maken. Nu ben ik werkehjk
in dienst van de mensen riep ze. En ze
besloot nog eens om trouw te dienen en
steeds haar best te doen De vrachtauto
kwam bij een export-slagerij en moest elke
dag zware vrachten versjouwen. „Dat
wist ik wel" dacht de vrachtauto, „dit is
het leven waarvoor ik bestemd was, ik zal
mijn taak zo goed mogelijk vervullen." Er
ging een jaar voorbij. Toen gebeurde het
op een keer dat toevallig de drie auto's
elkaar troffen op een plein voor een groot
hotel.
De jonge man, die de eigenaar van de
race-auto was, logeerde daar en maakte
tochten in zijn mooie auto door de omge
ving. De dokter moest in het hotel wezen
omdat de vrouw van den hotelier 'n patiënt
van hem was. En de vrachtauto had juist
een grote lading vlees voor de hotelkeuken.
„Wel, wel, hoe gaat het jullie?" vroegen
ze elkaar verheugd. „We zijn eigenlijk zus
ters hè, en het is altijd leuk als zusters
elkaar zo onverwachts zien." Toen begon
nen ze te vertellen van hun leven. „Nou,
mijn vrachten zijn soms wel érg zwaar,"
zei de vrachtauto, ,,'t Is maar gelukkig, dat
ik zo'n sterke motor heb, want anders kon
ik het werk niet doen, wat er van mij werd
geëischt." „Ja, zo gaat het mij ook" vertelde
de doktersauto, „soms moet de dokter naar
een patiënt, die midden op de hei woont
en dan gaat het over zandwegen, door kui
len en over hobbels, maar ik weet wel hoe-
veel of ik kan en ik doe al m'n best om
het zo goed mogelijk te doen.
De race-auto keek een beetje minachtend
naar de vrachtauto, die er niet mooier op
was geworden en naar de doktersauto die
vol modderspatten zat. „Ik heb een heel
ander leven, hoor", zei ze. „Wij rijden altijd
over prachtige wegen en nooit zitten er in
mij meer dan twee personen, meestal maar
één. En ik ga harder dan alle andere, ik
ben de snelste, de mooiste en de sierlijk
ste. Over een paar dagen ga ik meedoen
aan een grote snelheidswedstrijd en je zult
zien dat ik het win."
De eigenaar van de kleine auto kwam uit
het hotel en reed met haar weg. „Ze is
nog niets veranderd", zei de personenauto.
„Nee, ik geloof nog altijd dat het niet goed
met haar zal aflopen," antwoordde de
vrachtauto. Een maand later zagen die beide
elkaar weer, het was maar een ogenblik,
want ze moesten wachten bij een verkeers-
sein.
„Je hebt gelijk gehad," vertelde de dok
tersauto haastig „Je weet wel dat de race
auto het had over die wedstrijd? Nu ver
leden week werd mijn dokter geroepen om
dat. er een ongeluk gebeurd was op een
autobaan. We zijn er direct heen gegaan.
En het was de kleine racewagen. Ja, de
man was er nog vrij goed afgekomen, maar
zij lag helemaal uit elkaar, het was zielig
om te zien. De motor was ook defect, daar
door was het ongeluk geloof ik gebeurd.
Alles was gebroken en verbogen, ze moet
een geweldige vaart hebben gehad."
„Och, ja, ik had het wel gedacht," zuchtte
de vrachtauto, ,,'t Is verschrikkelijk, maar
ze wou ook altijd nog harder dan alle an
deren. Dat kon niet goed gaan.
Toen werd het verkeerslicht weer groen
en de beide auto's gingen uit elkaar.
Iet Hoogers.
De stoompijp gilt, drie luide fluiten,
De wachter moet de hekken sluiten,
Omhoog rijst nu de grote brug,
Dan daalt hij langzaam weer terug.
De wachter laat zijn klompje dalen,
Om 't bruggegeldje op te halen,
Voort vaart het schip, de brug rust uit,
Totdat opnieuw een stoompijp fluit.
(S. SalomonsSouget).
No. 48.
Dl kleine expeditie op zoek naar
Jane kooi met veel moeite haar weg
door de Jungle. Luitenant d'Arnot
was de leider en liep een honderd
nieter vooruit. Plotseling rezen er
zes krijgslieden voor hem op. Hij gaf
een waarschuwende kreet, maar
v'irdat hij zijn revolver kon pakken,
was hö de jungle ingesleept. De ma
trozen hadden de waarschuwings
kreet gehoord en renden naar de of
ficier toe. Een regen van pijlen werd
op hun afgeschoten. Ze beantwoordde
deze met hun geweren en schoten op
hun verborgen vijanden. Na een
hevig handgemeen, waarbij vele
doden vielen, vluchtten de inboorlin
gen en namen luitenant d'Arnot mee
naar hun dorp. Toen ze daar aan
kwamen liep een grote menigte hen
tegemoet. Daarna begon voor de
Franse officier een van de vreselijk
ste beproevingen, die een mens kan
ondergaan de ontvangst van een
blanke gevangene in een dorp van
Afrigkaanse kannibalen. Zij vielen
op hem aan, sloegen hem, trokken
hem de kleren van het lichaam.
d'Arnot werd. stevig vastgebonden
aan een grote paal. De vrouwen ram
melden met potten en vulden deze
met water; anderen legden een rij
vuren aan. Hij wachtte op hen, half
bewusteloos van de pijn, maar geen
kreet liet hij horen. Nu begonnen de
wilden de dodendans rondom hun
slachtoffer, nauwer en nauwer sloot
zich de kring om hem. Hij zag de
wrede gezichten, in helle kleuren be
schilderd, de glimmende naakte
lichamen, de angstwekkende speren.
Eén speer raakte hem, toen weer
een en nog een. Hjj voelde, dat het
bloed uit zijn wonden vloeide... hij
zette de tanden op elkaarhij
wilde de wilden laten zien, hoe een
officier stierf... Opeens hielden zij
op... bleven staan, alsof zij uit steen
gehouwen waren. (Nieuwe spelling).