Met de „Joan Hodshon" naar de Eierlandsche gronden WAT <§EWIIM ®i ÜB@1C@PIIN1? BEKENDMAKING! P. J. STEINBERG Zaterdag 6 November 1937 Derde Blad De heer de Booy„Ik stel het volste vertrouwen in schipper Bakker en zijn mannen'f Over het graf van de „Oakfort" Heldersche Weer- en Sterrenkundige Kring Citroën-expositie in garage Manshanden 25-jarig jubileum Gemengde Zangvereeniging „Morgenrood' 7Mufii-'TJi£xdeA: Goed spel van Fred Bartholomew en Wallace Beery RiaitoSAeaieA Meesterlijk spel van Claude Rains Witte. Bioscoop: Langs de straat Handel Woensdagmiddag 2 uur bij het boothuis van de motorreddingboot „Joan Hodson" te Pe Cocksdorp. Een prachtige herfstdag: veel glij-zwieren- de meeuwenlijven in het staalblauwe harde blauw boven het bruin-gelige eiland, een fel zonnetje boven de duinen verderop en voor het strand de zee. Lichtelijk deinend vlakbij, in de verte, bij de Eierlandsche gronden ook nu reeds heftig bewogen. We staan bjj het boothuis, wy, dat wil zeggen, behalve de complete bemanning der „Joan Hodshon, de heer de Booy, secretaris der N.Z. Redding Maatschap pij, In waterlaarzen en z'n traditioneele blauwe trui, en van de plaatselijke com- misie burgemeester Kamp en de heeren Lap en Epe. Tenslotte de reporter, die zich thans eens persoonlijk wenschte te overtuigen van de werkwijze aan boord dezer reddingboot. De „stapelloop" Op 2 rood-verroeste rails, die linea recta, naar zee loopen, staat de „Joan Hodshon": een prachtige boot, waarvan de nieuwheid nog afstraalt. Keurig in de blauwe en witte verf gezet. Een boot, waarop schipper Jan Bakker, terecht trots is. De heer De Booy geeft het teeken en daar gaat de schuit, eerst langzaam, doch dan met een behoorlijke vaart de glooiing naar zee af. De bemanning holt er naast, rennen, zoo goed en zoo kwaad als hun, door de lijnolie kra kende, oliegoed dat toelaat. Vlak voor het water wordt gestopt. Vele handen maken ook hier licht werk: een pin wordt losgeslagen en langzaam schuift de „Joan" van de lorrie af en het zil- verig-blauwe water in. Voor de opvarenden is het, met hun enor me waterproof laarzen niets. Die sjouwen wijdbeens tot aan hun middel door het zand en het water, maar wij... landrotten... Gelukkig zijn er behulpzame handen, zoodat men hier het onvergetelijke tafreel krijgt te beleven, dat Texel's eerste ma gistraat, alS een ridder uit een parodie- tournooi, schrijlings op den rug van een motordrijver zit...... Het is de note gaie bij dezen proeftocht Even later zet de motorist, Jan Nieboer, de machina aan en met een vaartje zetten we koers naar de gronden, die ons in de verte al te wenken schijnen. Waarom oefentochten? Een oefentocht... De heer De Booy heeft er ons van verteld. Van het nut dezer periodieke kruisvaarten. Het kan jaren duren, voor het er inderdaad op los zal moeten gaan, maar het kan ook morgen zijn, dat de Dood over deze verrader lijke gronden waart. Derhalve moet men pa raat zijn en dit kan alleen bereikt worden door deze oefentochten. Hierop toch wordt ieder onderdeel van het vaartuig getoetst, werken de menschen practisch met het ma teriaal, en met name als er wat zee staat, kan proefondervindelijk nagegaan worden waartoe schip en menschen in staat zijn. Bij dit alles is echter nóg een belangrijke factor, wellicht dé belangrijkste! De beruchte Eierlandsche gronden hebben namelijk de allermiserabelste gewoonte na iederen storm van vorm te veranderen. De bulten en ban ken, nemen steeds weer andere gestalten aan, zoodat de zeeman altijd op z'n qui vive moet zijn, wil hij niet op een onzalig oogenblik vastloopen. Dat dit bij stormweer (want het kén hier spoken, lezer!) noodlottig is, be hoeft zeker geen betoog. Vandaar, dat men steeds de menschen in de „Joan Hodson" laat peilen en de gronden omvaren. Opdat men straks, als de nood inderdaad aan den man komt,, en wie weet hoe spoedig dit ge- hauren zal, voor geen verrassingen komt te staan. Bijna 3 uur hebben wij met de „Joan" ge varen; gezeten tegen de smalle railing van! deze boot, met de voeten vlakbij de zingende motor, het heiligdom van Nieboer. Peilen. Veel gesproken wordt er niet, doch g e- Qaan des te meer; de heer De Booy en de overige, reeds genoemde heeren, nemen alles °P. Geen onderdeel, of de werking wordt er van gecontroleerd. Vóórop staat een man, ®en forsche kerel, de zuidwester uitdagend op 2 n rood-verweerden kop. Steeds verdwijnt de Peilstok in de golven, en steeds weer galmt hij naar z'n maat, die achter hetzelfde doet, hoeveel water er staat. Anderen maken vast den sleepzak in orde. De groote zak, die bij stormweer achter het schip hitgehangen wordt, opdat deze de zee breekt; oe zak houdt de zee van achteren tegen en maakt het manoeuvreeren mogelijk. Een ap paraat, dat zijn waarde reeds meermalen op afdoende wijze gedemonstreerd heeft. Zoo vergaan de uren: we varen de gronden m het rond, en hoewel het een uitgezochte a£ is. hebben wij het twijfelachtige genoe- fer? toch enkele malen een zeetje over te KnJgèn. By' de gronden. Merkwaardig, deze gronden. Nu is het hier stil weer, maai' de deining is meer dan behoorlijk en de wind slaat het schuim van de golfkuiven af. Steeds wordt de „Joan" opgenomen en verdwijnt dan voor ettelijke seconden achter de waterbergen. En telkens ook duiken we even neer, om de al dan niet denkbeel dige „breker" over onze hoofden te doen jagen... Waar de „Oakfort" verging. We „ronden" ook de plaats, vaar voor enkele jaren de „Oakfort ten onder ging. Op de plek ligt nu een zwart-bruine boei te rijen en te stampen in de heftig-bewogen zee. De heer De Booy wijst ons op de stroom- naad in het water. Je kunt precies zien waar het wrak onder de oppervlakte zit. De „Joan Hodshon' ontwijkt de moeilijk heden niet. Steeds weer drukt ze dapper haar neus in de schuimende branding, komt er proestend en blazend weer uit en onverstoor baar peilen de man voor en achter. 9 voet... 8 voet... 7 voet... Schipper Bakker. Aan het roer de schipper: Jan Bakker. Kranige figuur, een echte Eierlander. Kind van de zee, er mee vertrouwd als met z'n binnenkamer thuis. Bakker werd in '31 als reserve-schipper gekozen en in '34 volgde zijn benoeming als schipper. Als wij hem zoo ga deslaan, komt het ons voor, dat deze keus een juiste is geweest. Bakker is een man van weinig woorden, maar van den heer De Booy hooren we, dat hij in dezen schipper met zijn menschen het volste vertrouwen stelt. Hij rekent op hen, als het straks bakkelijen gaat op de gronden. Trouwens, Bakker behoeft zijn ervaring niet meer .e bewijzen; 3 reddingen staan op z'n naam: 15 menschen haalde hij uit de ka ken van den dood in December '21 bij de stranding van de „Johann", 6 in October '21 uit de „Liebeth", een buitengewoon zware redding, waarbij de Terschellinger „Branda- ris" met man en muis verging en 5 bij de „Wilhelm" in '23. Hij bezit de medaille voor Menschlievend Hulpbetoon, de bronzen van de N.Z.R.M. en een horloge der Duitsche re geering. Het zijn onderscheidingen, die zwaar verdiend zijn. Tevreden... en vol vertrouwen! Geruimen tijd zijn we bij de gronden en geen enkele maal bleek, dat zelfs een onbe duidend onderdeel van dez#'prachtige boot, die zich zoo zeer leent voor het reddingswerk binnen de gronden, haperde. Toen de avond over de gronden kwam scheeren, zjjn wij teruggegaan. Het eerste licht van den toren wenkte ons naar De Cocksdorp, en op de ruggen van de Eier landsche zeeridders zjjn wjj weer naar land gedragen. Ze waren hoogeljjk tevre den; zoowel de heer De Booy als de hee ren der plaatselijke commissie. Tevre den... en vol vertrouwen voor het geval dat het er op los zal moeten gaan in de hel van wind en golven op de gevaarlijk ste gronden van ons vaderland. Prof. v. Everdingen over het onder zoek van onweders. Als eerste der reeks winterlezingen, geor ganiseerd door den Helderschen Weer- en Sterrekundigen Kring, sprak gisterenavond prof. dr. E. van Everdingen, hoofd-directeur van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De Bilt over het onderzoek van onweders. Nadat de aanwezigen door den voorzitter van den Kring, overste C. J. Baron van Asbeck, het welkom was toegeroepen en de spr. van den avond was geïntroduceerd, ving prof. van Everdingen zijn uiteenzetting aan met de vertooning van een reeks lantaarn plaatjes, die ons een goed beeld gaven van de bij onweders optredende typische wolken formaties. Daarna kregen we een overzicht van de in ons land aanwezige weerkundige stations, hulpstations, z.g. regenstations, enz., uit welker gezamenlijke rapporten het hoofd station te De Bilt de gegevens opmaakt. Ge bleken is, dat de onweers het veelvuldigst voorkomen in het Oosten van ons land; ja. zelfs geeft dit cijfer (36 per jaar voor de provincies Limburg, Groningen en Friesland) als gemiddeld tegen 24 in de kuststrook) do hoogste frequentie voor geheel West-Europa. Voor Ierland is dit cijfer 8, voor Zuid-Scan- Jinavië 812. Uitvoerig stond spr. stil bij een viertal, in de wetenschappelijke wereld bekende theo rieën over het ontstaan van het onweerver schijnsel, n.1. die van Sohncke, Elster—Geitel, WilsonGerdien en SimpsonLenard. Wil- son's theorie is vrijwel verlaten, die van Simp son is echter nog geldig. Met veel grafieken gaf spr. gaf spr. daarvan nadere verklarin gen. Het is niet mogelijk op deze uiteenzet tingen nader in te gaan, naar de meening van prof. van Everdingen is de fout van de onderzoekers veelal, dat zij slechts één enkele theorie opstellen, terwijl z.i. voor de verkla ring der verschijnselen verschillende theo rieën noodig zijn. Het vraagstuk betreffende de electrische lading van een wolk is zeer ingewikkeld. Interessant was, om iets te noemen, de uit eenzetting van de wijze waarop het inwen dige van een wolk gemeten wordt door zelf- registreerende toestellen; interessant ook en zeer fraai waren vaak de photos. De aller nieuwste opnamen van den bliksem geschieden met de Boys-camera; deze heeft een draaiende film-trommel met een vast optisch systeem daar binnen in, waardoor het moge lijk is de verschillende fasen van den bliksem op te nemen. Het denkbeeld is al oud, maar de uitvoering stuitte tot dusver op moeilijk heden. Hierdoor is 't mogelijk geworden de snel heid van den bliksem te meten, en kan men het geheele verloop op de gevoelige plaat vastleggen. Duidelijk tooonen deze photos bv. aan, dat de beweging terug (dus van de aarde weder naar de wolk) veel sterker is dan om gekeerd, en zoo geven deze photo's nog tal van waardevolle gegevens. Niettemin blijft nog veel te onderzoeken. Een aantal vragen werd naar aanleiding van deze voordracht gesteld en door den spr. beantwoord. In zijn slotwoord zinspeelde kolonel van Asbeck op het feit, dat het volgend jaar prof. v. Everdingen zijn functie aan het sta tion De Bilt neerlegt. Een ware keurcollectie. De eer ste „Diesel-taxi" In de garage Manshanden, aan den Bolweg, wordt dezer dagen (gisteren, heden en mor gen) een aantal van de rlieuwste Citroën - wagens geëxposeerd, welke de moeite van de bezichtiging zeer waard zijn. Voor den leek verschilt het model van de wagens op enkele wijzigingen in de lijn van het koetswerk na, niet zoo heel veel met de Citroën-1934, maar in wezen zijn er toch wel zeer belangrijke ver schillen. Ten eerste is er de perfecte uitvoering van carosserie, chassis en motor, welke tezamen een combinatie vormen, welke een lust voor het kenners-oog is. De Citroën van nu heeft voor wielaandrijving, waardoor de wagen zeer vast op den weg ligt, hetgeen vooral bij het boch tenwerk duidelijk tot uiting komt. Mede door de solide veering (torsie-veeren) zitten de pas sagiers allen „tusschen de wielen" uiterst rus tig. De beschikbare ruimte is zeer voordeelig, de reminrichting hydraulisch. Voor den be stuurder is het uiterst handig, dat hij de handel voor de schakelingen, claxon, licht en meters bij zich op het dashbord heeft zitten en deze bij wijze van spreken het stuur bijna niet los behoeft te laten. Overigens is dat niet zoo erg, want ons werd gedemonstreerd, bij een snelheid van ruim 100 km, dat de stuurstang geen speling heeft, zoodat de wagen wel zeer ge makkelijk bestuurbaar is. Een voorname factor is, dat de wagens zoo licht zijn (wegenbelas ting!) en toch een ruime wielbasis hebben. Van de „11" varieert deze n.1. van 3,09 tot 3.275 meter, bij de „11" Sport en de „7". bedraagt ze 2.91 meter. Als we bovendien nog vermelden, dat deze wagens gegarandeerd 1 op 9 loopen, dan zijn de voordeelen van de nieuwe Citroën wel duidelijk belicht. Op de expositie kan men ook kennis maken met de „Dieseltaxi", een luxe wagen met Die selmotor! Een paar jaar lang heeft Citroën hiermede proef in Frankrijk genomen en het resultaat was dermate goed, dat de „Dieselauto's" thans in serie afgeleverd worden. Zoo zijn in ons land reeds 80 wagens met Diesels in gebruik en naar ons verzekerd werd, tot groote tevreden heid. Het groote voordeel van den Dieselmotor zit natuurlijk in het goedkoope gebruik. De motor loopt 1 op 14, terwijl de prijs van de olie 4 cent per liter bedraagt! Tenslotte een waardeerend woord voor de wijze, waarop de expositie in de ruime garage ingericht is. Tivoli-Theater. Een van de laatste momenten uit de film „Slavenschip". Dir. F. v. d. Meij. Naar wij vernemen, herdenkt bovenge noemde Zangvereeniging op Zaterdag 13 Nov. a.s., met een Jubileum-Concert in „Casino", het feit, dat voor 25 jaar geleden de oprichting- plaats vond. Voor het uit te voeren programma is een greep gedaan uit de nummers welke in den loop der jaren reeds zijn gezongen. O.o. zal het Vereenigingslied „Morgenrood", bij de oud leden welbekend, nog eens worden uitgevoerd, terwijl tevens „De Spijskaart" van Zöllner, en „Aan den schoonen blauwen Donau" van Joh. Strauss op het programma staan. De onderaf- deeling en het kinderkoor zullen zich eveneens voor de pauze doen hooren. Na de pauze zal worden opgevoerd de Operette in één bedrijf „De Westfriesche Vis- schers", waarvoor de medewerking van eenige oud-leden werd verkregen. De pianobegeleiding van diverse nummers is toevertrouwd aan mevr. NijmeijerMoorman. Oud-leden die dit Jubileum-concert gaarne willen bijwonen, kunnen daartoe introducties bekomen bij den secretaris, Boerhaavestraat 33. Voor diverse inlichtingen verwijzen wij naar de advertentie in de Heldersche Courant van Dinsdag a.s. „Schooiertje" en „Het Slavenschip" zijn de hoofdfilms van deze week in het Tivoli-thea- ter. De eerste is een buitengewoon onder houdende film, vrijwel geheel gespeeld door een drietal jongens, waarvan de jeugdige En- gelschman Freddie Bartolomew voor ons de meest bekende is, maar waarvan ook „Buck" en „Gig" zeer zeker een extra-vermelding waard zijn. Het zijn wel bijzondere avonturen, welke dit drietal overkomt, deels gebaseerd op het sorteeren van komisch effect, ander deels „bittere werkelijkheid". Men staat ver baasd als men ziet met welk een natuurlijke aanleg deze jongens acteeren. Ook als er met een zeker pathos sentiment gegeven wordt, verstaan zij hun werk. Het zou ons te ver voeren op al de avonturen der jongens in te gaan. Zij slechts vermèld, dat zij zich zelfs aan diefstal bezondigen om aan het geld te komen voor een grafsteen op het graf van Gig's vader, die den dood op de electrische stoel gevonden heeft. „Het Slavenschip" is in de eerste plaats de film van Wallace Beery, die uitnemende Ame- rikaansche karakterspeler. Hier ziet men hem als eerste officier op een slavenschip, die zich aan het hoofd van de muitende bemanning stelt als de kapitein (Warner Baxter) de slavenhandel er aan wil geven. Vooral in de slotscènes, als de kapitein zijn schip intus- schen heroverd heeft en regelrecht koers zet naar St. Helena om de muiters aan de Fran- sche bezetting over te leveren, is Beery's spel meesterlijk. Overigens kleven de film nogal wat gebreken aan, zoo is er in vele periodes een opvallend gebrek aan actie. Baxter toon de aan, dat hij beter thuis is in een wildwest film dan hier, terwijl we voor zijn tegenspeel ster ook gaarne een sterkere bezetting gezien hadden. Toch is het verhaal interessant genoeg om de bezoekers te kunnen boeien. Het zal ongeveer 2 jaar geleden zijn, dat in het Rialto-theater een film draaide, even eens van Warner Brothers, die op ons een bijzonder diepen indruk maakte. Het was „Crime without Passion" (Misdaad zonder hartstocht), vervaardigd door twee min of meer avant-gardistisch aangelegde jeugdige Amerikanen. In de eerste rol trad op een in Europa vrij wel onbekende figuur. Een man met een die pen stem, een man, die daarbij op frappante wijze sfeer wist te scheppen en van zijn advocaat-van-kwade-zaakjes-rol een waarlijk meesterlijke creatie maakte. De man heette: Claude Rains en hoewei wy hem nimmer meer zoo sterk gezien heb ben als in dat fenomenale „Crime without Passion", in de film „Stolen Holiday" („Illusie") vinden wij hem weer terug, goed deels op de oude kracht. Het is zoo'n typische Amerikaansche film. Zoo op het oog wat luchtigjes wellicht, met hier en daar wat verdieping. Kay Francip speelt de vrouwelijke hoofdrol en als gewoon lijk doet zij dat op een wijze, die boven lof verheven is. Maar daar zit meer in deze film. Daar is een prachtige tragiek, niet zin- en zielloos als in duizend andere films, maar verborgen, alleen voor fijnproevers ten volle te genieten. Claude Rains speelt weer de rol van den gewetenloozen oplichter. Weer verbaast men zich aan het talent van dezen man, met die schorre stem, zijn sensueelen mond en over dien duivelschen grijns. Een grijns, om weg te slaan van dat meedoogenlooze masker. Deze man speelt geen „rol" meer. Hij is zichzelf op de meest volkomen wijze, heeft geen make up noodig. Heeft aan zich zelf en zijn verderfelijken sfeer meer dan vol doende. Een spannend verhaal, een knappe regie, kortom een film, die een klasse op zich zelf vormt. Als tweede film draait een TOBIS-product, getiteld „Het lied van den Leeuwerik", waar in de nog altijd fameuze Martha Eggerth wederom een triomf bij de vele voorafgaande boekt. Zij zingt ook thans heel mooi, en het is alleen jammer, dat het om dit alles heen- geweven verhaal vrij leeg is. Dr MDOIATf r©TC PORTRET ATELIER JAC dl I CEL Voor de pauze draait deze week in de Witte een Fransch gesproken filmwerk en wel „VrijspraakLevenslang". De Fran- sche film wordt over het algemeen vlot en met de noodige spirit gespeeld en deze film maakt hierop geen uitzondering. De geschie denis geeft aanleiding tot tal van komische verwikkelingen en het is aan Danielle Da- rieux, die de hoofdrol vertolkt, wel toever trouwd om de geestige scènes uit te buiten. Toch is ons inziens het verhaal zelf, en dit heeft natuurlijk niets met het spel van de hoofdpersonen te maken, wel een weinigje te veel uitgesponnen, hoewel er van langdra digheid nog geen sprake is. Danielle Darieux speelt in deze film de rol van advocate. Haar vader ziet haar echter liever alu getrouwde vrouw, dan als een alleenstaand zelfstandig persoon. En na tal van interessante momenten en hier is het verhaal werkelijk origineel, wordt tenslotte de wensch van den vader, die nu parallel loopt met den wensch van de dochter ver wezenlijkt. Het mag dan geen bijzonder sterke film zijn, een aardige is het zeker. In het Amerikaansche product, dat na de pauze draait spelen Adrienne Ames, Ralph Bellamy en Donald Cook een hoofdrol. De film, die getiteld is „Gigoletto" is echt Ame- rikaansch en als zoodanig voor tal van bioscoopbezoekers een attractief geheel. Vooral Ralph Bellamy, die den laatsten tijd nog al eens op het witte doek verschijnt, is een uitstekend speler. Zijn kalme natuur lijke wijze van optreden, die gepaard gaat met een flinke verschijning, stempelen hem tot iemand, die opvalt. Zoo ook weer in deze film. Ondanks het feit, dat Adrienne Ames wel de grootste rol in Gigoletto vervult, en dat met succes, is het de persoon van Ralph Bellamy, die door zijn spel het meest opvalt. De inhoud zelf zweemt in het begin naar tra giek, maar al heel gauw verandert dit tra gische gedeelte in een blijspel. Als Gigoletto treedt Adrienne Ames op in een cabaret. Zij, als meisje van goede familie, behoort in dit milieu echter geheel niet thuis. En juist dit gedeelte waar iets bijzonders van een der gelijke rol valt te maken, is tot een van de besten van dit filmwerk geworden. Een be wijs, dat het spel goed is. Gedurende de verbouwing aan onze drogisterij verzoeken wij de geachte cliëntèle beleefd onzen ingang Keizerstraat no. 49 (Brillenwinkel) te willen benutten, aangezien de verkoop gewoon doorgaat. Hoogachtend Keizerstr. 47/49 - Telef. 522 Den Helder Ik heb 'm daar al vele weken zien staan. Vrijdagsavonds (en misschien ook wel op andere avonden) om half 11, by het „uitgaan" der „Tivoli". Een klein joch, zoo in den leeftijd van IS. Een pracht type, met altijd een rooie neus, waar het vocht in het schijnsel der lantaarns in glinstert, met kapotte schoenen, met kou sen, die in zwierige slordigheid over de gor- diaansch geknoopte schoenveters bungelen. Hij heeft een kort jasje aan, dat kennelijk de sporen bezit van Afgedragen" te zijn. Het heeft wellicht van z'n opa, en in het gun stigste geval van z'n vader behoord. Nu draagt het joch het alle kouwe winteravonden daar voor de „Tivoli". Hij heeft hier by de bioscoop z'n handeltje, z'n zaak, en het werpt weer eens een schril licht op het ongebreidelde vestigen van aller- hand zaakjes en neringkjes in deze stad. Zelfs onze prille wereldburgers beginnen er thans reeds mee De organisatie is overigens simpel; nauwe lijks ben je de steenen stoep afgewandeld, of je hoort naast je een benepen stemmetje. De stem van het joch. „Makku kaartje hebbe meheeris het, of „heppu 'n kaartje over ju ff rouwt" Het kaartjeja natuurlijk, dat heeft sedert eenigen tijd weer, net als vroeger, han delswaarde gekregen. Je kunt er, met getroos ting van slechts een paar stuivers, nog eens voor naar de „Witte" gaan en daar de filmi sche geneuchten ondergaan. Het kaartje is nu voor dezen jongeman een felbegeerd object geworden. Een voorwerp, waarmee hij een zaak kan dryven, want zeer waarschijnlijk maakt hij er zelf geen gebruik van. Maanden geleden zag ik het joch daar en hoorde ik hem fleemend-bedelen om dat gele stukje papier. Vrijdag heb ik pas ontdekt, dat het een handelszaakje was. Dat zat zoo: We bleven toevallig even plakken voor de „Tivoli" en onbewust hield ik m'n natneuzige vriend in het vizier. Ik geloof, dat hij tweemaal beet had. Dat twee marinemenschen hun kaar tje (tweemaal geldig) afstonden voor het goede doel. En juist op het moment dat vadertje Dort- mundt met het bekende magistrale gebaar de deuren van zijn domein toewierp, kreeg ik het joch dóór. Hij was namelijk niet alleen. Er kwam een groote uit de Vlamingstraat geloo- pen. De compagnon. Slechts een paar meter van me af stonden ze te onderhandelen. Het ging heet toe en aan vankelijk scheen het op ruzie uit te draaien. Dan haalde de groote evenwel met het ge wicht zijner plus minus 16 jaren een portemon- naie voor den dag en diverse stuivers verwis selden van eigenaar en enkele papiertjes even zoo. De handel was gesloten en als bezegeling kwam de groote met een voddig propje papier voor den dag, waarin zich enkele piraatjes bleken te bevinden. Als vorsten staken ze de strootjes aan, fier de gloeiende punt ten hemel geheven en dampend als turken. En terwijl de een het aloude „gojje" deed hooren en de ander het al even plebejische „nou, de veile hoor!", werd het bedrijf voor dien avond geliquideerd en gingen beiden huns weegs. Kennelijk zeer tevreden met het be reikte resultaat. Zoodat V, waarde lezer, weet wat aan te vangen met het kaartje als U zelf niet gaan kan, geen neven en nichten heeft die er op loeren en er geen bezwaar in vindt deze merk waardige handel van het joch-van-de-„Tivoli" op de been te houden. Als een buitengewoon voorbeeld van onder nemingsgeest geldt het bovenstaande onge twijfeld. Het zyn de jongens waaruit de Edi- sonnen en Rockefellers gesmeed zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 9