PEN De sterke haar Beste Jongens en Meisjes Verjaarsverrassing Een anecdote van Schiller i j SS! üi A - J wSÊF Fen scheepje dat van zelf beweegt De schok plant zich voort Een waterdichte zakdoek t Koetsiertje GEÏLLUSTREERD VERVOLGVERHAAL DOOR. EDGAR RICE BURROUGHS Het raadsel la deze week moeilijk geweest en het resultaat daarvan was merkbaar in een zeer gering aantal briefjes. Nu, ik heb het er heus niet om gedaan en er ook werke lijk geen idee van gehad, dat dat heel ge makkelijke raadseltje jullie zooveel hoofd brekens zou kosten. Maar het komt me goed uit van de week en dus zal ik dat kleine aantal maar dankbaar aanvaarden. Volgen de week Woensdag dan hebben we een Kin dermiddag in Den Helder. Ik weet, dat heel veel van m'n vriendjes daar allang naar uit gezien hebben. Welnu, vandaag kunnen jullie toegangskaarten kopen en ik zou je aanra den, wacht daarmee niet te lang, want ik verwacht een uitverkocht huis en ik geloof- dat, evenals vorige keer, heel wat kinderen teleurgesteld moeten worden, omdat ze te lang wachten. Het was van de week op Texel zo leuk, dat ik jullie voorspellen kan, dat je genieten zal. Als het scherm opging waren al die honderden kinderen in de grote zaal op Den Burg als muizen zo stil als ze daar die kabouters en hofdames en pages en de koningin zagen voortschrijden over het toneel. Ze waren stil, als ze de leuke liedjes hoorden zingen en het aardige spel zagen. En dan prof. Melorini met zijn gocheltoe- ren en zijn Greetje. Om nooit te vergeten. Maar kom, ik vertel er hier niet meer van, volgende week Woensdag hopen we elkaar te zien in „Casino" en ik weet zeker, dat ik dan weer veel en grote brieven krijg. Het boek is gewonnen door: KLAAS DE JONG. Stakmanbossestraat 4. Kuna Visser. Hoe is het mogelijk, Kuna, dat jij zo graag die taart wil winnen. Je bent de eerste die me dat schrijft. Ik begrijp het gewoon niet, wat heb je nu aan zo'n taart. Je doet, hap, hap, hap, en nog een hap en op is ie. Nee, geef mij maar een Ford, daar heb je meer aan, tenminste als je hem niet in de sloot rijdt. Lenie v. Amesfoort. Vorige, week heb ik je briefje niet gezien. Lenie, anders had ik je heus niet vergeten. Ik zal aan je ver zoek voldoen en vandaag een gemakkelijk raadsel in 't Juttertje zetten, dat hebben jullie verdiend, na al die verzuchtingen van de vorige week. En 't was toch o zo ge makkelijk. Kijk maar naar de oplossing. Loeki en Leon v. d. Wal. ik vind iets leuks in je brief en iets droevigs, Loeki. Leuk is het, dat je me de groeten van je vader doet, die daar in het verre Indië trouw mijn praatje met jullie leest en droevig, dat die kleine Leon zo erg waterpokken heeft, dat hij weinig lacht en veel huilt, 't Is te hopen, dat het met hem als jou gaat, zodat hij weer spoedig op is en buiten mag. Ja, 't is vreemd, als je zo'n eerste keer weer bui ten bent. De wereld lijkt net een draai molen, dat gaat gelukkig weer gauw over. Rieka Koningstein. Nu ben je een vriendinnetje van mij. Rika, en dét is het eerste praatje. Als ik gezond blijf en jij blijft schrijven, krijg je nog wel een schrift vol krantenbriefjes. Annie Visser. 't Spijt me nog, dat ik Zondag niet bij jou op de koffie geweest ben. Annie, want ik had geen taart om 12 uur en lusten, ja, dat doe ik zo'n taart toch ook graag. Vooral zo'n lekkere als jij gewonnen hadt. Je begrijpt, wat ik aan Co Visser schreef was maar een grapje. Ria Zomer. Je moeder heeft je niet van de wal in de sloot geholpen, Ria, want je oplossing was goed. Natuurlijk, je moeder mag je heus een handje helpen, als je eerst zelf maar geprobeerd hebt. 't Mag natuurlijk niet zo worden, dat moeder de raadsels op lost en moeder de briefjes schrijft. Maar dat is bij jou helemaal niet het geval. Annie Sloor. Als je Verkade bonnen over hebt, Annie, dan wil ik ze wel graag van je hebben,, ik vind de Verkade albums een waardevol bezit, maar we eten thuis heus niet zooveel koek, dat we de zaak voor elkaar krijgen, zonder steun. Maar alleen als je over hebt, hoor. Marietje Weeda. Wie die goede oplos singen nakijkt. Wel, dat is een bediende op kantoor en die heeft vermoedelijk jou oplos sing over het hoofd gezien, maar dat is niet meer te achterhalen. Ik hoop, dat het niet meer gebeurt. Ik heb hem er over gespro ken. Hier volgt het leuke versje, dat je in zond: BEDTIJD. En zal 'k je wat verklappen? Als Bep en Ans er zijn, Dan gaan we poffers bakken. Dat vind je toch zo fijn? We spelen samen „kermis", En bakken er wat veel! Met boter en met suiker, Krijgt elk daarna zijn deel. Zo, nu maar gauw in 't bedje. Ik stop je lekker toe, Dan ga je naar 't droomland, Van al je spelen moe. Dan droom je vast van morgen En al wat komen gaat, Tot Moeder op je feestdag Weer voor je bedje staat. Jenny Leestemaker. Ingez. door Marietje Weeda. Nan Holtjer, Westerland (W.). En was het een feest bij jullie buren. Nan. 't Is ook wel de moeite waard als je 35 jaar getrouwd bent, dat is wel een bloemenhulde waard. Ze vonden het zeker wel wat leuk, dat jij daar mee aankwam. Vandaag, Donderdag, gaan 800 kinderen, met lampions Sint Maarten vieren in Den Helder, 't Zal wel een lange, lange stoet zijn. Tlnl Brouwer. Dank je wel voor die leuke postzegel. Ik kan er wel iemand blij mee maken. Jij wilde zeker een hele pagina vol over Tarzan hebben, hé? Nee, hoor, lek ker is maar een vinger lang. Jongens en meisjes alle briefjes zijn be antwoord. Ik stop dus. Tot wederschrijvens. KINDERVRIEND. OPLOSSING VORIGE WEEK. Een ezel stoot zich niet tweemaal denzelfden steen. aan Goede oplossingen ontvangen van: Co Visser; Annie Visser; Ria Zomer; Tillie en Ellie Bisschop;, Theo Bruning; Annie Moor; Grietje v. d. Wal; Klaas de Jong; Cor de Jong; Jantje Koomen; Nelie en Jac Nieuwdorp; Beppie Beth; Marietje Weeda; Nan Holtjer; Jan Bek. NIEUW RAADSEL. Men schrijft mij met 15 letters en er is bij mij altijd veel te zien. 8, 4, 5, 2, 11 is een meubel. 15, 5, 6, 9 vindt ge om het dak. 7, 6, 5, 4 is een vrucht. 14, 2, 8, 9 maken de vogels. 12, 2, 3, 1, 10 is een jaargetij. 7, 10, 2, 14 is geen ja. 9, 13, 2, 3 is een getal. Mientje maakte voor haar Grootmoe's 'n Handwerk ('t was de eerste maal), 't Werd een kleedje voor de leunstoel, Want, die werd een beetje kaal. Als z'om vier uur uit de school kwam, Nam ze 't kleedje vlug ter hand, Naaide keurig nette steekjes, 't Werd een beeldig mooie rand. Als z'om zeven uur naar bed ging, Borg ze 't kleedje netjes op In haar eigen kleine kastje Bij de kleertjes van haar pop. X Toen het kleedje eind'lijk klaar was, Juist voor Grootmoe's feest op tijd, Wel, wat denk je, wat toen Grootmoe's Tot haar kleinkind heeft gezeid? ,,'k Dank je, lieve, beste Mientje, Wat heb jij je best gedaan En nu heb 'k voor jou op tafel O zoo'n lekker taartje staan". (S. SalomonsSouget). Laatst op een Zondagavond hadden we een paar vriendjes en vriendinnetjes bij ons en we deden allerlei spelletjes en kunstjes. „Nu zal ik je eens laten zien, wat voor wonderlijk haar ik heb" zei opeens Frits. Hij ging in de voorkamer, voor de schuifdeuren staan en wij zetten onze stcelen op een rij in de achterkamer. Het werd een ware toneelvoorstelling. Of Frits nu werkelijk een haar uit z'n hoofd trok of dat hij maar deed alsof, konden wij niet goed zien, maar we zagen wel, dat zijn handen, waarin hij de haar had, steeds ver der uit elkaar gingen en dat zijn oogen on derzoekend langs de uitgerekte haar gin gen. We zagen ook, dat hij met uitgestrek te armen stond, zo lang was de haar al ge worden en dat hij hem liet vallen, maar nog net kon opvangen. Hij had dus een uit gestrekte haar. Wij geloofden ook nog, dat de baar plotseling stijf werd en dat Frits er mee kon balanceren op de top van zijn vinger, want wij zagen hem voor- en ahteruit lo pen en met zijn ogen gespannen de bewe gingen van de haar volgen, om hem toch vooral niet te laten omkantelen. De haar was zeker erg dun geworden door dat uit trekken, want die konden we niet onder scheiden. Maar toen werd het wel een beetje ongelooflijk. Frits maakte een knoe deltje van de haar, hij liet het ons zien tussen duim en vinger, maar ik geloof dat we het eigenlijk geen van allen zagen. Dat propje liet hij in zijn rechteroor vailen, hij hield zijn hoofd scheef en stak zijn vinger in zijn linker oor. Ineens scheen hij het eind van de haar te pakken te hebben. Nu was het ongelooflijke ervan, dat hij de haar aan twee kanten vasthield en dwars door zijn hoofd heen en weer trok. Maar toen moest hij twee helpers hebben. Die moesten elk een eind van de haar vast houden, het strak houden en Frits zou er op balanceren. Maar dat lukte niet hele maal geloof ik, want een been bleef voort durend op de grond. Een uit het publiek riep „Er is helemaal geen haar!" Dadelijk riep Frits: „Touw trekken!" En de beide jongens trokken wat ze konden. Maar Frits kwam er stilletjes aan met een mes en sneed onverwachts de haar door midden.. Daar had je het bewijs: de beide helpers rolden achterover op den grond! Nu moesten ze het wel geloven. Maar Frits gaf nog een bewijs. Hij liet nog eens touw trekken en nu hing hij midden op het touw een dubbel gevouwen krant. Wer kelijk, de krant bleef hangen, het was of hij in de lucht zweefde. Dat maakte grote indruk en we keken allemaal naar de ha ren van Frits, die zo'n bijzondere kracht hadden. Later legde hij het ons uit. Het enige echte was een zwarte draad, die hij van te voren op de grond had gelegd. Maar die had hij alleen bij het „touwtrekken" ge bruikt. De eerste kunstjes had hij alleen gedaan met bewegingen van ogen en lichaam en ledematen en met het trekken van gezichten. Het was eenvoudig een soort suggestie. De grote Duitse dichter Schiller hield bijzonder veel van appels. Hij kocht ze dikwijls zelf in omdat hij zei dat hij dan de beste uit kon kiezen. Behalve dichter was hij ook professor in dd geschiedenis en hij schreef geschiedkundige boeken. Een daarvan ging over de opstand van Neder land en heette „De afvalligheid der Neder landen". Toen dit werk juist verschenen was en hij dus pas zijn studie over de Nederlandse geschiedenis had voltooid, liep hij eens op de markt om zelf appels te kopen Een koopvrouw zei dat ze bijzonder fijne appels had, maar Schiller vond dat P ïM m ft i V' c L ze er niet erg fris uitzagen en dat zei hij ook. „Ja, meneer", zei het vrouwtje, „dat kan ook wel. U moet weten dat deze appels helemaal uit Holland komen. Ik heb daar een zuster wonen en die stuurt ze mij altijd, en door de lange reis zien ze er niet zo mooi uit. Maar de smaak is buitenge woon fijn, meneer, en ik ben de enige op de markt die appels uit Nederland ver koopt. „Nee," zei Schiller, ,dank je wel, ik zal ze niet nemen." „Maar meneer, mijn zuster stuurt ze me uit Nederland!" riep de vrouw nogmaals. „Ja, daarom juist" lachte Schiller, „ik weet dan genoeg van „Nederland's afval!" Wanneer we kleine scheepjes maken van papier of van hout en deze laten drijven in een teil, zou het aardig zijn als die scheep jes van zelf konden bewegen, zonder dat jq er telkens een duwtje tegen hoeft te geven, vind je niet? Dat kun je heel gemak kelijk klaar krijgen. Je hoeft niet anders te doen dan wat kamfer op een van de beide kanten van het scheepje te leggen. Het zal dan van zelf heen en weer gaan varen, net zolang tot de kamfervoorraad uitgeput is. Leg een niet te klein aantal geldstukken ongeveer zeven of acht op een rij, zodat de munten tegen elkaar aan liggen zonder tussenruimte. Nu leg je nog een geldstuk in dezelfde rij, maar zo ongeveer twee centimeter van de buitenste munt af. Als je dit geldstuk nu met een vaart over de tafel laat schuiven zodat het tegen het buitenste geldstuk van de rij aanstoot, dan zal de schok zich voortplanten door alle munten heen en het laatste geldstuk zal uit de rij losraken en een eindje opschie ten. Nog merkwaardiger is het kunstje als je twee geldstukken tegelijk tegen de bui tenste aanstoot, want dan zullen zich ook aan het andere einde twee munten ver plaatsen. Als je beweert dat je in je zakdoek wa ter van de ene kamer naar de andere kunt dragen, zal niemand je geloven Toch is het mogelijk als je eerst die zakdoek inwrijft met een bepaald soort poeder, lijcopodium- poeder geheten. Het is eigenlijk het stuif meel van een plant de wolfsklauw, die in het Oosten van ons land voorkomt. Je kunt het bij een drogist halen. Het is een poe der dat weinig of geen vocht opneemt en door een stof ermee in te wrijven kun je hem tijdelijk meestal waterdicht maken. Jantje wil koetsier gaan worden. Kijk, hij heeft ook al een paard, Het is wit met zwarte vlekken En een rechtopstaande staart. Jantje heeft ook al een zweep, hoor! Maar hij zal het paard niet slaan. En een oude. hoed van Vader Heeft hij op z'n krullen staan. Jantje heeft alleen geen wagen, Nu, dat kan de bank wel zijn. Maar,mij dunkt: voor zo'n groot rijtuig Is je paardje wel wat klein!.. WETENSWAARDIGHEDEN. Vliegtuig-modellen voor kin deren pn volwassenen. Het Wetenschappelijk Museum te New York geeft speciale cursussen, waar kin deren en volwassen mensen kosteloos on derricht kunnen krijgen in het bouwen van vliegtuigmodellen. No. 53. Gedurende de lange tocht langs de kust had Tarzan tegen d'Arnot vrij uit over zichzelf gesproken en vroeg vele inlichtingen over de wereld, waarheen zij onderweg waren. d'Arnot vertelde hem veel over de beschaving, waarna Tarzan hem van de grote kist vertelde, die de zee lieden begraven hadden en hoe hij die kist verstopt had. Eens vroeg d'Arnot hem naar zijn ouders, waar op Tarzan hem vertelde van Kala, zijn moeder, een grote, lieve, ver standige apin. d'Arnot keek het is onmogelijk, dat Kala je moeder is geweest, jij bent een echt mens. Heb je geen enkel aanknopingspunt over je verleden?" Daarop'antwoord- de Tarzan: „Ik heb alles gelezen, wat ik in de hut kon vinden met uit zondering van één boek. Misschien kan j\j het lezen". Hij haalde een klein, zwart boek van onder uit zijn pijlenkoker. d'Arnot las het dagboek van de ongelukkige Lord Greystoke, dat in het Frans geschreven was. Het eindigde juist op het oogenblik, dat Lord Greystoke door Kerchak, de koning dei apen overvallen werd. „Vandaag is onze zoon precies zes maanden oud. Hij ligt naast me in zijn wieg; ik neem hem op mijn schoot hij grijpt met zijn handjes naar de pen en met zijn vingertjes vol inkt zet hij zijn vingerafdruk op deze bladzijde..." En daar op het onderste gedeelte stonden de in drukken van vier k.eine vingertjes. Nadat d'Arnot het dagboek geëin digd had .zat hij zwijgend voor zich uit te kijken. In zijn hersenen was iets naar voren gekomen, waarmede hij de theorie kon onderzoeken. Hij geloofde, dat hij de sleutel had ont dekt, die alleen in staat was het ge heim van Tarzan van de Apen te ontsluieren. (Nieuwe spelling.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 11