Mijn eerste prijs r Beste Jongens en Meisfes Winter lief en leed Een kaarsenhoudertje E 3 EDGAR RICE BURROUGHS Het is tot nog toe bij een natte sneeuw bui gebleven. Ik heb wel een paar avonden voordat ik naar bed ging, nog even naa- buiten gekeken en zag dan fijne vlokken neervallen, maar als ik 's morgens, om half zeven, m'n hoofd voor het gordijn kak, dan was het telkens weer een donkere, natte vieze stad. Misschien dat de witte wereld wacht tot Kerstfeest, dat zou wel fijn zijn Want een witte Kerst geeft toch inderdaad een bizondere stemming aan het feest Stel je-voor, zo'n blank witte wereld, volgende week Zaterdag. Ik hoop, dat jullie met de Kerst- en Nieuwjaarsvacantie nog eens een fijn sneeuwballengevecht kunnen leveren en op de gladde ijzers kunnen staan. Wie het boek gewonnen heeft, vertel ik hier. Het is: Jan Wulffelé oftewel Buffalo, zoals de jongens op school hem noemen. Misschien hen je vandaag niet zo hard naar de bus gehold als de vorige week, Jan, misschien heb je er helemaal niet aangedacht, dat je vandaag een prijs zou winnen. En 'kijk nu eens, wat een verrassing. Hol maar gauw naar de Koningstraat. Gefeliciteerd, hoor. Jannie Groenhof, de Koog (T.) Wel kom ben je, Jannie, en een schuilnaam mag je gebruiken, zodra je veertien bent. Maar tot die leeftijd vind ik het gezelliger je Jannie te noemen, 't Is zeker nu stil op de Koog, hé? Nu, ik zou er evengoed graag 'n weekje zitten. Ben Holtjer, Westerland (W.) Ja, je begrijpt, ik heb ook liever een pak sneeuw, dan een regenbui, Ben. Maan- wat doe je er aan? Naar Zwitserland gaan, dat is de enigste oplossing. Zullen we, wij samen? Nan Holtjer, Westerland (W.) Jullie hebben nog geboft, Nan, in de eerste plaats dat er tamelijk veel sneeuw gevallen is, zodat je kon glijden en gooien en in de tweede plaats omdat je zo'n fijne meester hebt, die je wat langer liet spelen, omdat hij zag dat het op dooi uitliep. In Den Helder is zowat helemaal geen sneeuw geweest en ik weet ook niet of hier zulke goede onder wijzers zijn, die de klok eens een keer ver geten, als ze hun jongens zo heerlijk zien genieten. Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dat was de vorige week natuurlijk maar 'n grapje, Loeki en Leon, dat jullie ziek ge worden zouden zijn, door het lekkere snoe pen. Daar kan je hoogstens buikpijn van kragen. Wat een feest, hé, dat je vader nu al van Indië weggevaren is en dat hij ieder uur dertig kilometer dichter bij huis komt, d.w.z. iedere dag ongeveer zevenhonderd kilometer. Ja, ja, dat schiet op. Kozeknop, Kijk eens, Rozeknop, na tuurlijk ben ik niet boos op je, in dat geval zou ik je aan je lange vlechten trekken, als je ze tenminste hebt, maar als je de raad sels opgelost hebt, dan moet je ze meteen wegbrengen en niet laat liggen tot Donder dagmorgen, want dan vergeet je ze natuur lijk. Dat zou ik ook doen. Henk Doeleman. Je was deze week ge lukkiger, wat het oplossen betreft, Henk. Je was de vijf en zeventigste goede oplosser. Een massa hé? Rieka Koningstein. Nadelige gevolgen heb ik niet van de Sinterklaassnoeperijen gehad, Rika, maar dat komt natuurlijk om dat ik mondjesmaat doe, ik ben nog iedere dag bezig met de taai en het speculaas. De Heldersche Crt. wordt niet alleen in IJmui- den gelezen, Rieka, maar in Indië veel en we hebben abonné's in Afrika en Amerika en zelfs één in Tokyo. Da's niet mis, hé, maar 't is heus waar. Tonny Pottinga. Donderdagavond kan ik moeilijk uit, Tonny, anders had ik die gymuitvoering van jou wel eens willen zien, Leuk, dat je als Welp geïnstalleerd bent. Greta Piller. Neem je dat leuke paard, dat op je briefje stond, ook mee, Greta, nu je je bij ons groepje aansluit, dat zou ik wel aardig vinden. Ik heb wel ongeveer hon derd vriendjes en vriendinnetjes, maar nog niet één paard. Jantje Koomen. Hier, Jan alle twee m'n handen. Hartelijk gefeliciteerd. Als ik je vandaag zie, nu, dan krijg je nog een echte hand erbij. Ik hoop, dat het vandaag een fijne dag voor je wordt, vol zon, van binnen en van buiten. Alie Teunissen. Jij bent nummer zoveel vandaag van m'n nieuwe vriendjes, Alie en je bént even als die andere hartelijk wel kom. tv. Kater, Koegras. Ik dacht wel, Thijs, dat Sint Nicolaas jouw huis niet voorbij zou rijden. Zo in het vlakke land zie je alle huizen veel gauwer dan in de stad. Piet Wynants. Wat een fijne boeken heb jij met St. Nicolaas gehad, Piet, en een leuk spel, het biljartspel, 't Is jammer, dat Sint weer naar Spanje is. Nellie Hoogvorst. Jij bent toch vroeger ook al eens een raadselvriendinnetje van me geweest, Nellie? Het staat me voor, dat ik met jou al eens een drukke correspondentie gevoerd heb en met je broertje Dirk. Gerard Jellema. Vond je dat nu geen fijn raadsel, Zaterdag, Gerard? Echt een raadsel om een prettig uurtje op zoek te brengen. Telkens vond je weer een plaats en telkens werd het zoeken gemakkelijker, totdat je eindelijk het laatste woord vond, want dat bleef over. Klaas Jellema. Een vriend meer of minder komt er bij mij niet op aan, Klaas, en een briefje meer of minder ook niet, maak je dus niet bezorgd, dat je me last bezorgd. Als ik teveel briefjes krijg, dan hak ik jullie in tweeën, het aantal briefjes tenminste, en beantwoord ik ze in tweeën. Hannie Grözinger. Een fijne taart, hè, Hannie, ja, ik wilde wat graag, dat ik hem zelfs ook eens winnen kon. Maar dat gaat niet. Marietje Weeda. Het boek van vorige week is door tante Pos weggebracht naar m'n Haagse vriendjes, Marietje. Voor een paar dubebltjes loopt de Post het hele land door. Kan jij het ook zo goedkoop? Annie v. Houten. Zo'n net briefje zou ik niet graaf af durven wijzen, Annie, dus zie ik het iedere week van je tegemoet. Lenie v. Amesfoort. Ik zou je het boek graag gunnen, Lenie, maar je weet... enfin, ik heb het weer niet te vertellen. Kan je uit de schoolbibliotheek geen boeken lenen, of uit de leeszaal? Vervelen moet je je nooit doen. Er is niets akeliger. Bali, Annie, en Corrie v. Bijnen. Ja, daar staan jullie drietjes nu, en als de ogen van je vader, daar ver in het Oosten, per ongeluk langs de Kinderbriefjes dwalen, dan ziet hij daar onverwacht en ongedacht de namen van zijn drietal in 't Juttertje. Ik geloof vast, dat het een verrassing voor hem is en dat hij op dat ogenblik bij jullie thuis zal zitten met z'n gedachten. Dag, tot volgende week. Lotty de Jong. Het was de vorige week vast een raadsel, dat jullie prettig vonden, Lotty, want ik heb er een lawine nieuwe vriendjes bij gekregen. Ik zal de meneer, die het gemaakt heeft, vragen er nog een paar te fabriceeren. Tini v. Brederode. Natuurlijk mag va der of moeder je een handje helpen, Tini, maar eerst zelf proberen, hoor, want daar leer je het tenslotte het beste van! Cornelia v. d. Vis, Oosterend (T.). Brrr, ik kan me begrijpen, dat die jongen, die in de zak van Sinterklaas gestoken werd, tekeer ging. Jij hadt het maar eens mee moeten maken. Om te rillen. Annie Moor. Wat een vooruitzicht, Annie, die Kerstvacantie. Kun je mij niet een paar dagen schenken? Ook al regent het, kan je plezier hebben en stel je voor, dat het sneeuwt. Wat een lol. Mary Jurg. Ik hoop voor jou en voor je spaarpot, dat je rapport goed is, Mary. Schrijf het me maar eens gauw, als je het hebt. Tineke Kreuger, Huisduinen. Ja, ik zou best willen komen luisteren, bij jullie op Zondagsschool, Tineke, maar ik vier met m'n eigen kindertjes het Kertfeest en ik kan m'n viertal toch niet in de steek laten, vind je wel? Neeltje Blokker. Veel tijd om naar de radio te luisteren heb ik niet, Neeltje, en het gebeurt maar een enkele keer, dat er klanken uit de luidspreker komen. Ik moet bekennen, dat ik „Ome Keesje" nog nooit gehoord heb. Grietje Blokker. Met Kerstfeest kan je nooit een taart winnen, Grietje, dat is alleen maar mogelijk de eerste Zaterdag van de maand. Ik denk niet, dat je moeder een boek op zou eten, dat wordt dus een teleurstelling voor je. Wat heb je een massa gehad, met Sint Nicolaas. Annie. Nou en of, Annie, of die Sint goed voor jou geweest is. Hans Boogaard, Huisduinen. Je hadt de vorige week in het Oosten van het land moeten wonen, Hans, dan had je sneeuw poppen kunnen maken, zo groot als „Lange Jaap". Er lag op verschillende plaatsen IV2 meter sneeuw en hier cm. Rita Smit, Hippolytushoef (W.). Je mag niet alles vragen, Rita, of eigenlijk mag je het wel vragen, maar je krijgt niet op alles antwoord. Ik ben blij, dat je weer beter bent, en dat je weer rondhuppelt. Het laatste briefje was deze week voor jou. Jongens en meisjes, tot wederschrijven. KINDERVRIEND. NIEUW RAADSEL. XXXXXXX X vogel. XXXX deel van een vaartuig. XXXXXXX Üetde-gave. XXXXX X deel van een breuk-getal. XXX jongens-naam. XXX meisjesnaam. XXX XX deel van de hand. XXXX klein emmertje. X X X XXX vaartuig. XXXXX visch. XXX zoog-dier. XX bol-gewas. De beginletters der woorden, van boven naar beneden gelezen vormen den naam van een Europeesch Vorstenhuis. Van de stoep van een deftig herenhuis huppelden twee meisjes in een aardig nieuw modisch schaatspakje, een heerlijke dikke wollen trui en een mooie wijde rok, dikke wanten en een warme muts. In hun hand hielden ze een paar mooie schaatsen. Ze gin gen naar een grote vijver, waar het ijs zeer betrouwbaar was. Eerst was er een vreemd gevoel in hun kuiten, maar allengs ging het beter en wel dra hadden ze vuurrode kleurtjes van de warmte en de wind, van de kou voelden ze niets. Na een poosje gereden te hebben gingen ze naar een kraam, die zo maar op het ijs stond en namen een fijne kop chocolade en kochten daarna nog een paar fijne polka- brokken. Daarop knabbelend gingen ze weer naar de baan en letten niet op het kleine handje, dat hen smekend werd toegestoken. Ze zagen niet de verlangende blikken uit de kinderogen met 't bleke gezichtje, dat zo smekend naar hen was opgeheven. Zij gingen door en het arme kind bleef staan, bibberend in zijn versleten kleertjes. Met verkleumde voetjes in de kapotte schoe nen. Hij .voelde naar de paar centen in z'n broekzak en docht wat hij daarvoor zou kun nen kopen voor z'n moeder, die ziek was en z'n zusje, die klaagde over de honger en kou. Toen begon hij zachtjes te huilen, want die paar centen waren niet genoeg om eten en kolen te kopen. En terwij hij z'n blauwe verkleumde handjes naar de mensen uitstak, had hij wel willen roepen: „Geven jullie me toch wat... M'n moeder is zo ziek. Ze heeft 't zo koud en m'n zusje heeft zo'n honger!" Maar bijna niemand gaf iets aan den klei nen jongen. Men dacht slechts aan z'n eigen pret en niet aan het leed der armen. R. G. OPLOSSING RAADSEL VORIGE WEEK. Wolvega, Oldenzaal, Rotterdam, Maas tricht, Eindhoven, Rhenen, Vlissingen, Em- men, Ede, Roodeschool. Wormerveer. Goede oplossingen ontvangen van: Wynand Kerstens; Co Visser en Annie Visser; Nellie en Jac. Nieuwdorp; Hans Boogaard, Huisduinen; Eduard v. d. Pol; Jan Bek; J. Heydenrijk; Annie Beun, Huis duinen; Grietje en Neeltje Blokker; Piet Jaapbroer; Tineke 'Kreuger, Huisduinen; Marie Brouwer; Nanda Brouwer; Theo Bru- ning; Mary Jurg; Anna Moor; Tillie Bis schop; Elly Bisschop; Jan v. d. Kraats; Cornelia v. d. Vis, Texel; Marietje Bouw; Jan v. Andel; Toni v. Brederode; Loeki en Leon v. d, Wal, Den Haag; Hetty Pala; Nan en Ben Holtjer, Wieringen; Jannie Loen- hof, Texel; Riek Hendrikse; Jan Hendrikse; Lotty de Jong; Lenie v. Amesfoort; Corrie v. Bijnen; Alb. J. Beneker; Annie v. Hou ten; Jeannette Hoogerwerf; Hendrika Kers- senborn; Marietje Weeda; Han Grötzinger; Klaas en Gerard Jellema; Nelly Hoogvorst; Nelly Visser; Ria Zomer; Cor de Jong; Piet Wynants; Thijs Kater, Koegras; Grietje v. d. Wal; Jantje Koomen; Coentje, Tienie en Neeltje Coster; Greta Pille; Klasina en Jo- hannes v. Doorn; Beppie Veth; Jan Wever; Tonny Pottinga; Annie Krijrren; A. Lande; Frans Groote; Rieka Koningstein; Nelie Lollé; Tiny Bakker; Loeki Jansen; Henny van Os; Tiny en Beppie Vink; Henk Doele man; Rozeknop; Annie Janssen; Dikkie Doorn. „Er is een brief van tante Berta gekomen of je een weekje komt logeren," zei moe der. Nou, daar was ik altijd voor te vinden, want bij tante Berta en oom Kees was het altijd fijn. Ze hadden een boerderij in een klein dorpje dat niet ver lag van de stad, waar wij woonden. En als je altijd in de stad woont in een drukke straat en in een huis met een heel klein tuintje, dan vind je een boerderij het mooiste wat er be staat. Ik was dan ook in de wolken, toen ik uit het kleine treintje stapte en naast oom Kees het dorp doorliep. Een fijne week zou het worden. En het werd een fijne week. Ik mocht doen wat ik wilde, zoals altijd als ik op de boerderij logeerde. Ik werkte soms mee, ik mocht zelfs een keer een koe melken, maar dqar bracht ik niets van terecht, ik at van alle vruchten die rijp waren, ik speelde met de dorpsjongens, ik voelde me half boer. In die week was er ook juist een dorpsfeest en daar was ik natuurlijk met de neus vooraan. Hendrik, een boeren zoon en een van mijn grootste vrienden uit het dorp was een gewichtig persoon op het feest. Hij liep met loten voor de grote loterij, die zou worden gehouden. De prij zen waren landbouwwerktuigen, koeien ^n varkens, pakken hooi en al die voor een boer nuttige dingen. En hoe ik nu op de dwaze gedachte kwam, weet ik zelf niet, maar ik nam ook een lot van Hendrik. Toen ik het had, stopte ik het maar gauw weg, want als ze dat zagen op de boerderij zouden ze me vast uitlachen. Eigenlijk vergat ik het helemaal en toen ik twee dagen later naar huis ging, zat het opgevouwen in het zakje van mijn blouse en daar bleef het. Tot de volgende week Maandag. Toen kwam Dina, onze meid, binnen, juist toen moeder een brief aan tante Berta schreef. „Dit zat in de blouse van Jan, mevrouw, ik vond het toen ik hem in de was wilde doen, moet het bewaard blijven?" Moeder vouwde het papier uit elkaar en ik zag haar ogen groot worden van verbazing. „Maar Jan, hoe kom jij daaraan?" Ge kocht, moeder," zei ik verlegen, want moe ders stem klonk streng. „Wat is dat voor dwaasheid?" „Ik, eh, ik weet niet." „V\ as het voor een goed doel?" ondervroeg moe der verder. „Ja nee ik geloof niet.." „Dus je wilde een koe of een grasmachine winnen?" Nu kon moeder toch haar lachen niet meer houden. Gelukkig, ik durfde ook weer te lachen. Moeder schreef dadelijk het nummer aan tante Berta maar ze zei: „Ik hoop, dat je niets wint, maar dat anderen aan wie het beter besteed is, alles krijgen." Maar in mijn hoofd was opeens een idee gekomen. „Stel je voor, dat ik zo'n aardig klein kalfje of lammetje won. Ik was dol op die beestjes en dat zou ik hier toch wel kun nen houden. Als we nu in het achtertuintje eens enkel gras zaaiden, dan zou het daar wel kunnen grazen en in het schuurtje kon het 's nachts staan. Ik zei niets, maar drie keer op een dag draafde ik naar de bus om te zien of er geen brief was van oom Kees en tante Berta. Twee weken moest ik er op wachten, toen kwam er werkelijk een brief voor mij. Ik scheurde hem haastig open, verslond de letters. En had ik daar nu toch niet werkelijk een kalf gewonnen! Tenminste er stond: een jonge koe, nou, dat is toch een kalf, nietwaar? Ik sprong als een Indiaan door de kamer en schreeuwde: „Ik heb een kalf, een kalf ge kregen." Moeder kwam aanloopen, vader keek van achter zijn krant op. „Wat zeg je toch, Jan? Een kalf?" „Daar heb je het nu al, met die malle dingen van jou!" riep moeder. Maar ik was buiten mezelf van vreugde en vertelde in een vaart m'n hele plan: gras in de tuin, de schuur als stal. Vader schaterde: „En 's avonds zeker luchten, hè! Met de koe aan een touw, hier door de Prins Hendrikstraat! En Dina moet zeker melken, of moeder soms? Nee, moeder, jij maakt de kaas en de boter! Wat een voordeel zullen we van Jan's koe hebben!" Vader was niet tot bedaren te komen. „Maar het is een kalfje", zei ik. „O, dat scheelt," zei vader, .misschien kunnen we dat eerst wel proberen." Ik keek al hoopvol, maar vader's stem klonk nog spottend. „Och, zeg zoiets toch niet," bromde moeder, „stel je voor een kalf mid den in de stad." Toen kon ik me niet meer goedhouden. Ik barstte in tranen uit, de laatste weken had ik me zo verheugd op mijn nieuwe aanwinst. Ik hoopte al dat het een rood kalf zou zijn, en nu zou er niets van komen, hoewel ik het toch eerlijk had gewonnen. Maar moeder zei, dat ik me moest schamen om eerst zulke gekke dingen in m'n hoofd te halen en nog te gaan huilen ook. Ik was toch al negen jaar. Gelukkig mocht ik zelf naar de trekking van de loterij en kreeg ik mijn kalf wel te zien. Het was al een vrij grote koe, een zwart bonte koe. Toen ik haar zag, begreep ik toch wel, dat een stadstuintje geen ge schikte plaats is voor zo'n keest. Maar ik kwam er nog wat goed af. Oom Kees kocht de koe van mij, ik kreeg een flinke som in mijn spaarpot en twee maanden later kwam er een mandje voor mij, 'waar op stond: Voor Jan, in plaats van het kalf. Daar kwam uit een allerleukst jong hondje, een kind van Black, de hond van Oom Kees. Daar heb ik heel wat meer pleizier van gehad dan ik ooit van een koe zou kunnen hebben.... vooral in een stadstuintje. Voor de komende feestdagen is "het wel aardig om een kaarsenhoudertje te maken. Op de tekening zie je hoe het in elkaar zit. Het voetstukje is een plankje van 2530 cM. lengte en ongeveer 8 cM. breedte. Hier onder spijkeren wij aan beide kanten een blokje, dat als pootje dienst doet. Op dat voetstukje komt in het midden een recht opstaand, vierkant latje, dat 15 cM. hoog 4*5 -65 cm -3 J±ir*i 15 cm - - - 2S-30cn wordt. Hier dwars op ligt weer een plankje, even breed als het voetstukje, maar 45 65 cM. lang. De vier blokjes erboven cp, hollen we netjes rond uit, zodat er een kaarsje in past (je kunt er ook halve ga renklosjes voor gebruiken) en spijkeren we op het bovenste plankje. Ze zijn vier kant, ongeveer 4 cM. lang en breed en 3 cM. hoog en ze moeten keurig in het mid den komen, denk daarom. Nu is het kaar sen houdertje klaar, alleen wordt het nog aardiger als je het verft met een aardig kleurtje, bijvoorbeeld rood. DOOR No. 20. Uren later, door de warmte van de zon, ontwaakte Tarzan. Hij versmachtte van dorst maar vergat dit in de vreugde van een ont dekking die hij deed. Want vanuit de ge havende boot zag hij aan de horizon de kust- rn Hij bemerkte op korte afstand een kleine roeiboot, dook in het frisse water van de oceaan en zwom naar de kleine boot. Hij zocht een paar stukken wrakhout uit voor roei- spannen en was spoedig op weg, naar de kust. Laat in de middag was hij dicht genoeg ge naderd, om iets van de omgeving te kunnen onderscheiden. Het zag er zeer bekend uit! Wat het mogelijk, dat het lot hem naar het strand van zijn geliefde jungle had gevoerd? Toen zijn bootje de kleine haven invoer, ver dween het laatste sprankje twijfel. Daar voor h%m, aan de rand van het oerwoud, stond zijn eigen hut, vóór zijn geboorte gebouwd door de handen van zijn reeds lang gestorven vader, Lord Greystoke. De aapman roeide naar het strand, zijn hart klopte wild van uit bundige vreugde. Hier was alles nog zoals hij het had achtergelaten. De kleine haven, de zwarte ondoordringbare jungle. Miriaden vogels in hun schitterende pluimage, prachtige tropische bloemen, die als guirlandes van de bomen afhingen. Tarzan van de Apen was zichzelf weer geworden. Hij gooide zijn hoofd achterover en liet de kreet der apen door de stilte klinken. (Nieuwe spelling.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 15