Begrootingsreflexen Geen Kerststemming. IJdelheid der ijdelheden Maandag 27 December 1937 Tweede Blad MtcuiónieuwJ Kerstfeestviering Plumpudding in de Marine-Kazerne De begrooting zonder wijziging aangenomen Om den vrede D e huidige politiek is wel zeer wisselvallig. Het is dikwijls een dagelijksche verandering van het beeld in de wereld. Men zou den eenen dag denken, dat de wereldtoestand zich in gunstigen zin ontwikkelt, terwijl daaren tegen den volgenden dag de oorlog als voor de deur staat. Optreden van de Mills Brothers Kerstfeest van het „Verpleeg huis Kerkgracht Kerstbijeenkomst S.D,A P Er is wel geen feest, dat zoo algemeen ge gierd wordt als het Kerstfeest. Het gevolg daarvan is natuurlijk ook, dat er tal van mis bruiken zijn, feestviering die met het Kerst feest en met de Kerstgedachte niet het minst Uitstaande hebben. Overal zijn Kerstboomen neergezet, men ziet ze zoowel in de Kerk als in het café, de schouwburg en de bioscoop en men meent daarmee tegemoet te komen aan de wenschen van hen, voor wie het Kerstfeest niet anders is dan het uiterlijk vertoon, de glans van kaarsenvlammen, het zilver langs sparren groen. Maar dat alles heeft met Kerst(Chris- tus) feest niets te maken en dat is niet de ver tolking van de „groote blijdschap, die al den volke wezen zal". Kerstfeest is het feest van de innerlijke beleving van de liefde Gods tot de wereld. Een wereld die verdwaasd en ver doold is, die door de waanzin van de bewape ning bezig is haar eigen graf te graven. In die •wereld klinkt het: „Vrede op aarde", d.w.z. vrede in het hart van ieder voor wie het Kerst feest werkelijkheid geworden is. Mariniers en miliciens vergasten zich aan de Engelsche lekkernij. Alle mariniers en miliciens van de Ma rine-kazerne zjjn het er op het oogenblik dik over eens, dat de officier van admini stratie der le klasse J. P. Scheepmaker een geniale inval heeft gehad, een inval, die voor het nageslacht bewaard dient te blijven. Hij is het namelijk geweest, in wiens brein eenige maanden geleden de idéé ge boren werd bij de Nederlandsche Marine voor het eerst een proef te nemen met een Kerst-plumpudding, een proef, te houden in de Nieuwediepsche Marine-Kazerne. En zoo kon het gebeuren, dat op den zon- nigen eersten Kerstmorgen in de kombuis der kazerne de geuren hingen, die de tal rijke Jantjes het water in den mond brach ten en die hen verlokkelijke fantasieën voortooverden over de meest cullinaire ge rechten. De slag is geleverd, niet zonder bloedver gieten. Na de driedaagsche „geestelijke wor steling" is de gemeente-begrooting voor 1938 aangenomen, zooals zij door het college van B. en W. werd ingediend. Zoo goed als alle edelachtbare heeren heb ben er het hunne van gezegd, ze hebben deze schoone gelegenheid niet voorbij laten gaan om meer of minder (meer minder dan meer) geargumenteerd, hun meening over het pro duct van B. en W. te vertellen. En ze hebben tevens elkaar verteld, dat het toch eigenlijk jammer was, dat de kiezers zoo stom waren geweest om hun stem uit te brengen op een andere partij, dan de hunne, want dat de ge meente er toch eigenlijk veel meer mee ge diend zou zijn, als er meer candidaten van hun partij in den Raad zitting hadden. Het was wel niet zoo openlijk, dat men deze mee ning verkondigde, maar het lag er toch voor den aandachtigen hoorder dik op. Nee, de heeren raadsleden hebben zich de algemeene beschouwingen niet laten ontgaan. Integendeel, er waren fracties, waarvan alle leden, stuk voor stuk, het woord gevoerd heb ben en men was er heusch wét boos om, dat de Heldersche Courant den euvelen moed had gehad om te durven voorstellen, deze alge meene babbeltjes niet te houden. Dat was niet democratisch, riep wethouder v. d. Vaart, en hij zag achter dit voorstel zelfs het spook van de dictatuur (nationaal-socialisme of communisme) al grijnzen. Geen parlement, geen provinciale staten, geen gemeenteraad meer. 't Is gelukkig, dat die wethouder van finan ciën nogal een grappenmaker is en dat we z'n woorden niet altijd op een goudschaaltje moeten wegen. Maar de andere heeren knik ten toch erg instemmend en er kwam zelfs, in die deftige raadszaal, een applausje los en dat gebeurt niet alle zittingen. Ach, we kunnen het begrijpen. De mensche- lijke ijdelheid, die speelt ons al van het be gin der schepping af parten. Want stel je nu voor, dat je, na een langen en moeilijken weg, eindelijk op het gestoelte der eere zit en dat oom Dirk en tante Sientje, die zoo trots op hun neef, de edelachtbare zijn, nu nooit eens in de krant kunnen lezen, wat je al zoo „presteert", dan is je prestige toch ook wel erg gauw naar de maan. En nu leent die gemeente-begrooting er zich zoo bij uitstek voor, om je eens heerlijk te laten gaan. Al de opgespaarde humor van een jaar lang kan je daar spuien, al je critiek op die andere partijen, kan je daar luchten, en je kan daar, zonder dat de menschen zeggen: „Wat een opschepper" eens fijn vertellen, wat je zelf gedaan hebt en hoe je het gedaan zou heb ben als jij, het raadslid, nu eens op zoo'n wethoudersstoel had gezeten. En dat leest de heele familie dan in de krant en de oom en tantes, de neven en nich ten zeggen: ,,'t Is toch maar een flinke kerel. Echt een famililid waar mee je voor den dag kan komen." Nee, 't was ook eigenlijk een dwaas voor stel, ook al bedoelden wij het in het belang van de gemeente en in 't vervolg: Leve de algemeene beschouwingen, ook al staat een raadslid 10 minuten te zwammen, pardon, te praten, zonder iets, maar dan ook werkelijk niets te zeggen, behalve misschien het gees tige slot: „Mijnheer de voorzitter, ik zal het hierbij laten, mijn twee minuten zijn om." Er is tijdens deze begrootingszittingen, heel wat gezegd en we willen slechts hier en daar een greep doen, een bloemlezing uit het gesprokene. Daar was het visscherij-vraagstuk, dat door den heer Bot (chr.-dem.), op zeer som bere wijze werd belicht. Hij had waarlijk niet veel donkerder kleuren kunnen gebruiken om het vraagstuk zoo zwart mogelijk te pen- seelen. Het ziet er voor onze visschers dan ook somber uit. We hebben daarop meermalen de aandacht gevestigd en de toestand is vrij ho- is er één gebeurtenis, die ons sterk aangrijpt: in dat verre Spaansche land kunnen onze ka meraden niet met ons één zijn in deze viering van het vredesfeest. Ook aan de kinderen, die thans in het vreem de land zijn gevlucht, denken wij, en groot is de schuld van hen, die dezen burgeroorlog over Spanje hebben gebracht! De strijd in Spanje bedreigt den wereldvrede en dreigt iederen dag te worden uitgebreid. Het is onjuist te zeggen, dat Spanje aan den rand stond van de overheersching door het communisme: omgekeerd mogen wij niet ver geten, dat ook de communisten zelf wroeten en intrigeeren. Er heerscht spanning in Europa; de idéé „Vrede door Recht" van den Volkenbond heeft schade geleden. De Volkenbondsidée heeft tot nu toe een groote mislukking gebracht. Er is sedert 1918 een en ander in Europa veranderd. In 1922 kwam in Italië Mussolini met zijn fascisme; in 1933 kreeg Duitschland het knechtschap van Hitier. Sedertdien leeft Europa aan den rand van den afgrond. Spr. komt nu op de binnenlandsche politiek; de poging van minister Patijn tot erkenning van den Abessinischen veroveringsoorlog. Het groote gevaar, dat ons bedreigt is de overwe ging, dat aan het fascistisch gevaar toch geen weerstand kan worden geboden. En tóch: als thans nog de democratieën de handen ineen slaan en een halt toeroepen aan het fascisme, is het nog niet te laat. Dit beteekent niet, dat wij oorlog zouden willen tegen het fascisme, maar wel, dat de politiek van Engeland om maar steeds weer te trachten te verzoenen, ontzaggelijke gevaren met zich medebrengt. Dan de aanval van Japan op China. Wij kunnen opnieuw constateeren waartoe de be schaving der menschheid kan voeren als zij die niet toepast op de ideëele waarden der menschheid, maar haar uitsluitend aan kapi talistische belangen dienstbaar maakt. En laat men zich goed rekenschap er van geven, dat het voor Japan hiermede niet is afgeloopen. Al die internationale spanningen beroeren ons land maar weinig, zeker. Wel nemen wjj er nota van wat internationaal ge- peloos, tenzijhet bezoek van onze vis- scherij-wethouder, in gezelschap van den heer Bot, de vorige week, aan den minister van landbouw en visscherij, gebracht, resultaat oplevert. Naar wij vernamen heeft de minis ter met belangstelling kennis genomen van de krachtige argumenten en het sprekende cijfermateriaal in het rapport van wethouder de Boer en we hebben alle hoop, dat dit be zoek niet tevergeefs geweest zal zijn. Het was dr. Feenstra Kuiper (gem. bel.), die met een wel gefundeerde beschouwing op de begrooting voor den dag kwam en die goochelde met cijfers, waarbij het zelfs den wethouder van financiën begon te duizelen. Hij meende, dat de financieele positie van onze gemeente niet zoo rooskleurig was in verband met het feit, dat we, wat de groote bezuiniging betreft, wel aan het eind zijn, en dat de vele meevallers van de laatste jaren wel in frequentie sterk zullen afnemen. Van de verschillende voorstellen, die spr. deed, noemen we nog de steun aan de Leeszaal, het gebouw, dat op zijn laatste beenen loopt. Te betreuren was het, dat dr. Feenstra Kuiper op zoo scherpe wijze meende te moe toen reageeren op het minder vriendelijke antwoord, dat hij van den burgemeester in den raad van 30 November had gehad, toen hij voorstelde de sectie-vergaderingen later te doen houden. Dit scherpe protest lokte een wederwoord van den voorzitter van den raad uit, dat niet minder vleiend was. De raad werd er stil van, de spanning was voelbaar. Met een beetje begrip had dit onaangename incident voorkomen kunnen worden. Het is te hopen, dat de heeren elkaar zullen vinden, te hopen in het belang van de gemeente en in dat van de goede verstandhouding tusschen den raads voorzitter en zijn leden, die noodig is voor een vruchtbare behandeling van de gemeente lijke zaken. Een aardige kwestie werd nog op het ta pijt gebracht in verband met de aan de po litie gegeven order, om voor de hoogere mili tairen te salueeren. De heer Steenlage (s.d.) noemde het een vermilitariseering van het politiecorps, en er waren verschillende raads leden, die nu wel eens van den burgemeester, als hoofd van de politie, wilden weten, waar om deze order uitgevaardigd was. „Dat is mijn zaak," zoo zei de burgemees- tr. „Als hoofd van de politie ben ik verant woordelijk voor den gang van zaken bij het korps en heb daar geen verantwoording te genover den raad voor af te leggen." Maar toch was de burgemeester zoo wel willend om een tip van den sluier ten opzichte van het ontstaan van dit gebruik, op te lich ten. Het was aanvankelijk een beleefdheid geweest tegenover de buitenlandsche gasten, de officieren van de „Gorch Fock", die het nu eenmaal gewend waren enne, toen, nou ja, toen was het zoo gebleven. Maar verschil lende raadsleden waren het daarmee niet eens en zouden gaarne zien, dat deze „Duit- sche gewoonte" maar weer afgeschaft werd. „We zullen zien," was de repliek van den burgemeester. De oppossant Schoeffelenberger speelde het klaar om den heelen raad, den burgemeester vooraan, op zijn achterste beenen té laten staan, door zijn niet bewezen beschuldiging van nationaal-socialistische gezindheden van ambtenaren en werklieden in dienst van de gemeente. In een schoollokaal zou zelfs een nazi-vlag hebben gehangen. „Bewijzen," riep de burgemeester en de raad zei het in koor na. „Dat doe ik lekker niet," zoo zei de oppo sant, met andere woorden. „Zoek het zelf maar uit." Een minachtend gegrom was het antwoord. „We zitten hier niet om raadseltjes op te lossen," zoo zei de burgemeester terecht. Maar dat liet Schoeffie koud, hij liet zijn beurt, maar helaas geeft men zich hier te lande geen rekenschap van de groote beteeke- nis van dit alles. En wat in eigen land ge beurt is wel voldoende voor een aparte be- schouwing.De crisis heeft in ons land op ontzaglijke wijze huisgehouden; groot is het getal, werkloozen, de weerstand in tal van gezinnen is gebroken. Het onderwijs is op schrikbarende wijze afgebroken. De R.K. Staatspartij had een programma, dat 4 punten bevatte van economischen op bouw. Ook Colijn heeft in zijn verkiezings- speeches gezegd, dat het nieuwe kabinet o.a. den toestand voor ouden van dagen zou ver beteren, maar de uitslag der verkiezingen stelde teleur. Een coalitiekabinet heeft zijn intrede gedaan. Deze regeering noemt zich positief christelijk en probeert nu ons volk te verdeelen in „geloovigen" en „ongeloovi- gen", blind voor het feit, dat ook aan de linkerzijde vele geloovigen staan. Geen enkel vooruitzicht is er op verbetering van sociale toestanden; het gaat om de be scherming van het gezin. Dat is heilig zegt men, maar men vergeet, dat 4 jaar werkloos heid de positie van een gezin ondermijnen. En niemand kan wegpraten, dat de hopelooze toe stand der werklooze jongeren hen buiten staat stelt een gezin te vestigen. Wij zien in deze kabinetspolitiek groote ge varen. Er wacht ons een groote strijd. Wij zullen al spoedig front moeten maken, bijv. tegen de reactionnaire politiek jegens de vrouwenrechten. De democratie hebben wij in ons land den 26sen Mei veilig kunnen stellen. En ons kleine land was in dit opzicht een steun voor de demo cratieën in de fascistische landen. Wjj kónden niet anders: met Scandinavië, Engeland, Bel gië en Frankrijk samen vormen w\j een de- democratische ketting in Europa. En wij zet ten ten strijde voort, omdat wij het voelen als onze plicht. Aan het einde van deze luid toegejuichte rede liet, zooals wjj reeds zeiden, een muziek- ensemble zich hooren en te 12 uur was deze kersthij eenkomst geëindigd. Verschillende wegen één doel. Het is de laatste dagen niet zoo donker als het geweest is. Het lijkt of het jaar wat rustiger uit zal zetten, dan we hadden durven denken. Het zou van harte te wenschen zijn. We hebben innige behoefte aan werkelijken vrede. Er moet een toestand komen, waarin ein delijk eens aan de ware welvaart van het geheele volk gedacht kan worden; waarin de ontstellende financieele offers, welke door den waanzinnigen wedren in de bewapening opge- eischt worden, niet meer besteed behoeven te worden voor in wezen onproductieve doel einden, maar voor den heropbouw van een nieuwe menschwaardige samenleving kunnen gebruikt worden, zoo schreef „De Msbd." dezer dagen. Het vraagstuk van den politieken vrede gaat oneindig veel verder dan uitsluitend politiek in den striksten zin van het woord. Eén blik op Spanje, op het Verre Oosten zeggen ons daaromtrent meer dan de indrukwekkendste betoogen. We behoeven met dergelijke voor beelden voor oogen en hetgeen we in de Europeesche landen, die zich „alleen nog maar" op een mogelijken oorlog voorberei den, zien gebeuren, is niet minder angstwek kend maar even de meest verschillende terreinen van het individueele en maatschap pelijke leven af te loopen om te beseffen, wat oorlogsvoorbereiding en oorlog beteekenen. Maar dan krijgen we ook als tegenbeeld, wat ware vrede voor de volken zou zijn. Men kan tegenover de staatslieden en lei ders der volken staan, zoo men wil, het zou een dwaasheid zijn, te willen beweren, dat niet allen als 't groote en nagestreefde ideaal de uiteindelijke vrede voor oogen staat. De groote ellende van Europa is, dat de meeste landen den vrede, ieder op zijn eigen wijze, zien. En toch, zelfs in dit opzicht loo pen de opvattingen met uitzondering ech ter van die van Sowjet-Rusland waarschijn lijk minder ver uiteen dan, alweer volkomen uiterlijk, zou blijken. Zoodra van de theorie tot de practijk wordt afgedaald, komt de echt-menschelijke natuur, welke de mensch wel kan verkrachten, maar nooit vernietigen, weer boven. Dan staat men als mensch tegenover mensch; dan heeft men in dezelfde natuur contact; dan komt men tot oplossingen, welke men achter de schrijf- bureaux nooit zou gevonden hebben. Daariit ligt ook het hooge belang van het normale diplomatieke verkeer; dat is een van de vele onschatbare voordee'm van den volkenbond; dat geeft ook dat bijzondere gewicht aan de merkwaardige diplomatieke activiteit, welke sinds een maand ontwikkeld werd. college en collega's in het duister rondtasten. En nu zien wij natuurlijk in gedachte alle hoofden van scholen met de nazi-vlag en met de nazi-sympathieën. Zelfs de meeste onver dachte opvoeders van onze jeugd als de heer H. J. Marinus, de heeren Kramer, Veth, we zien onder hun roode of zwarte hart, nazi sympathieën. De heer Mulder (a.r.) oogstte niet veel succes met zijn voorstel den kermis-Zondag af te schaffen en de kermis, pardon, feest- week, te laten duren van Maandag tot Zater dag. De katholieke vrienden lieten hem zelfs in den steek, want die beweerden, bij monde van den heer Ran, dat ze er heelemaal geen been in zagen, wanneer ze 's morgens hun kerkelijke plichten hadden waargenomen, 's middags naar de kermis te gaan. Alleen de heer Uithol (nat. herstel) koos de partij van den voorsteller en met hem na tuurlijk de andere leden van den prot. chr. raadsfractie en de heer Bot (chr.-dem.). Er is tijdens deze begrootingsvergaderingen nog gesproken over de abnormale leerlingen- schaal, waaraan de raad toch niets kan doen. Er werd door den heer Steenlage (s.d.) nog eens de aandacht gevestigd op het jeugd- werkloosheidsvraagstuk, het belangrijke vraag stuk waarvoor deze jeugdige s.d.a.p.-er zich in het bizonder interesseert en dat hij Opnieuw in de aandacht van het College van B. en W. aanbeval. Er is gehakt op de hooge electri- citeitstarieven en op het onbillijke van het vastrecht, maar. dat alles heeft geen enkele verandering mogen brengen in de begroo- tingscijfers. Telkens was daar de burgemeester, die in een klaar betoog de bezwaren ontzenuwde en waren daar de wethouders, die vochten voor hun standje. Het was een woorden-steekspel, dat men soms met genoegen aanhoorde, maar dat men ook wel eens graag door den raads voorzitter afgebroken had gezien. Want soms is de burgemeester wat al te lankmoedig te genover leden, die niets te zeggen hebben, of wat ze te zeggen hebben, bereiken via een omweg van tien minuten. En nu gaan we op de volgende begrooting aan, die op tijd, dus niet in December, maar in October zal worden ingediend. Althans, dat is het ernstig streven van het College. Good luck! Men verzocht ons nog even de aandacht te vestigen op 't optreden van de Mills Brothers, hedenavond in Casino. Elke radiobezitter heeft hen gehoord en met genoegen naar hen geluisterd. Dit is amusement van zeer hooge kwaliteit, waarbij men zich dikwijls zou kunnen laten verleiden aan meer dan amusement te denken. De Kerstwjjding in de Luthersche Kerk, Niettegenstaande het vrij late uur (half elf) was de Luthersche Kerk den avond voor Kerstfeest, tot de laatste plaats bezet. De Kerk was in feestgewaad. Twee hooge sparren stonden ter weerszijden van den kan sel en daar dansten tientallen kaarsenvlammen in, wier licht afviel en zich vasthechtte in den zilverglans van slingers en ballen. Rond de electrische luchters is sparregroen en daarop zijn ook vier brandende kaarsen. Er is een fijne stille stemming in het vriendelijk Kerk gebouw, dat slechts door de kaarsen ver licht is. En als dan om half elf de dienst geopend wordt met dat prachtige gezang: Hoe zal ik U ontvangen, Hoe wilt Gij zijn ontmoet, O, 's werelds hoogst verlangen, Des sterv'lings zaligst goed dan is daar de wijding die dezen dienst bedoelt. Het is een liturgische dienst, waarin het ge sproken woord wordt afgewisseld door solo zang, een bariton en door gemeenschappelijken zang. En dan het orgel, bespeeld door de bekwame orgeliste der Kerk, mej. A, Kamp. Dat was meer dan vertolking alleen, dat was het zelf beleven van het schoon gebeuren in den Kerst nacht. De predikant der gemeente, ds. Meiners, las het Kerstevangelie en sprak een kort wijdings woord. Om half twaalf was de dienst geëindigd en ging men stil naar huis. "et Stedelijk Muziekkorps. verzorgde, de traditie getrouw, op den eersten Kerstmorgen, een Kerstprogramma in de mu ziektent, in het Julianapark. Al meer dan 15 jaar zijn de leden daar trouw present. Het pu bliek weet deze goede gewoonte te waardee- ren, want ook als het koud en guur is, als de wereld is toegedekt met een wit gewaad of als de regen naargeestig uit grauwen winterhemel valt, zijn daar altijd tientallen van luisteraars. Dezen keer had het muziekcorps het wel zeer bizonder getroffen. Het leek een lente morgen. Een heldere hemel, een vroolijke zon. Een dag vol beloften. Er was dan ook veel be langstelling. Veel meer dan andere jaren. Er werd met overgave gespeeld. Daartoe werkte ook het weer mee. De instrumenten waren ge makkelijker af te stemmen en bleven langer op toon. Het was een fijn programma, dat onze mu zikanten ten gehoore brachten. Om kwart over negen was het geëindigd en maakten de mees ten zich gereed voor den Kerkdienst, die men op deze feestdagen niet gaarne mist. Carillonconcerten. De stadsbeiaardier, de heer Tj. Dito, ijverig als altijd, heeft op beide feestdagen van het carillon de Kerstklanken over de stad doen zin gen. Zoo heeft alles meegewerkt om deze dagen tot feestdagen te maken. Daar waren voorts de Zondagsschoolvierin gen, en de viering thuis. Het behoort weer tot het verleden en we staan daarmee tevens aan het einde van het jaar. Alweer een. 't Gaat te snel... te snel... Men schrijft ons: Op den eersten Kerstavond gaf het Zangkoor „Morgenrood" haar uitvoering, met afwisseling van zang en pianospel van Mevr. Christ Sieben. Aanwezig waren o.a. Burgemeester Rit meester en Mevrouw Ritmeester, de heer P. A. Smits, wethouder en de heer L. Bandsma. De Burgemeester bracht een woord van dank aan den Directeur en leden der Zangvereen. Den tweeden Kerstdag werd des middags gezongen door het Leger des Heils, daarna ontvingen de aanwezigen een aardig geschenk van het korps. Des avonds was het „Helders Gemengd Koor", dat wederom onder leiding van den heer F. van der Meij staat, aanwezig, ter af wisseling van muziek de heer L. van Loo Jr., Viool, Mej. A. Remelink, piano. In de pauze werden allen getracteerd. Voorts dank aan Maatschappelijk Hulpbe toon voor de tractaties. Dank aan den heer L. B. M. Polak voor het in bruikleen afstaan van een piano en de Algem. Coöperatie voor de tractatie op Kerstkransen. Dit alles tezamen heeft het Kerstfeest voor de bewoners tot een gezellig feest gemaakt. Wist U, dat bij LUCHTAANVALLEN met brandbommen de best uitgeruste brandweer niet in staat is alle branden tegelijk te blusschen en daarom de geheele bevolking moet trach ten in eigen huis zelf ieder begin van brand te blusschen?, Plumpudding stond er in de kombuis... ver vaardigd door den sergeant-kok M. Ouwerkerk en den sergeant-hofmeester W. F. Hennink, beiden grootmeesters in de gastronomie. Wat er inzat! Van den hofmeester hebben we gehoord hóé veel er wel in die puddingen zat en toen hij het vertelde, heeft er ontzag in z'n stem geklon ken, hetgeen iets wil zeggen: daar waren, om maar een klein voorbeeld te geven, 4 kilo's krenten noodig geweest, 60 eieren, indrukwek kende hoeveelheden nootmuscaat en kaneel, 60 groote goudreinetten en een kwantiteit rum, waarvan men weigerde ons de grootte te ver klappen. Maar zeker is het, dat het meer was dan een „dubbel-maatje" Op een rij hebben ze de pudding wegge bracht, de zeuntjes, met de rum er overgego ten, druipend en geurend in de wintersche lucht, over het mahonie-bruine gebak, dat in duldelooze aanlokkelijkheid daar lag. Om de vier bakstafels zaten zij, die de Ka zerne met de Kerst niet verlaten hadden, met slechts een half oog voor de peentjes, de pie pers en het vleesch, maar met 2 oogen voor deze meest pikante Britsche lekkernij, die thans in marine-milieu voor het eerst verhol- landscht werd. Mariniers en miliciens. Er Is weinig gesproken, maar veel ge geten; de mariniers, fijnproevers van pro fessie, hebben 'r geproefdeerst voor zichtig, er eens aan geroken, om dan toe te tasten met onwaarschijnlijk groote hap pen. En ze prezen luide en met veel super latieven de niet te evenaren gaven der Nieuwediepsche koks en hofmeesters. Bij de miliciens ging het eenige nuancen spontaner, maar die zijn ook wat jonger: hier wierp men zich zonder bedenken op het geval, als hadden al die jeugdige kerels gedurende 10 dagen op „gort-uit-water" geleefd. Is het verwonderlijk, dat de Kazerne zeer tevreden was en dat er slechts woorden van erkentelijkheid en lof voor de grootmeesters hoorbaar waren? En ook, dat we vernamen, dan geen enkele der bewoners van de Marine-Kazerne het vol gend jaar met Kerstverlof schijnt te willen gaan, teneinde dit feest, wat zeker herhaald zal worden, niet te missen? En... dat de Kazerne-hond Nellle, min of meer waggelend haar allang niet meer slank- zijnd corpus voortbewoog en dat booze tongen beweerden, dat zij door de rum-aromen in de kombuis was „aangeschoten"? Nee... dat is het niet, evenmin als het feit, dat de uitvinder van dat alles hulde toekomt voor zjjn ingenieus idéé, dat zoo veel Marine-mrnschen een kostelijk Kerst dessert bereidde. (Men zie ook de fotopagina). Zondagmorgen, Tweede Kerstdag, had in Casino een Kerstbijeenkomst plaats van de Heldersche afdeeling der S.D.A.P. Ondanks het voor den Zondag tamelijk vroege uur van aanvang (10 uur) was de vergadering goed bezocht. Spreker was de heer Evert Vermeer, met het onderwerp: „In de rode Kerstgloed". Door de Zangveieenigmg „Kunst aan 't Volk" en een muziek-ensemble, onder leiding van onzen plaatselij -ten pianist, den heer Visser, werd medewerking verleend. De voorzitter der afdeeling, de heer P. S. van der Vaart, sprak het openingswoord. Wij hebben gemeend, aldus spr., dat het goed is op een oude traditie terug te grijpen en ons weder eens te verdiepen in de dingen, die in het bizonder onze beweging raken. Herstel van deze goede oude traditie was een waagstuk: wij wisten niet of er wel be langstelling voor zou zijn. Het blijkt, dat er in onze beweging toch behoefte aan is. Het Kerstfeest krijgt daardoor dieper wij ding voor ons. Na dit openingswoord trad „Kunst aan 't Volk", onder leiding van den heer Rusting, op met natuurlijk „Morgenrood" als ope ningslied. Daarna kwam de spreker van dezen morgen, Evert Vermeer, op het podium. Inderdaad, aldus spr., is deze bijeenkomst de hervatting van een oude traditie. Wij weten, dat op dezen zelfden dag in vrijwel alle hoeken der aarde, het Kerstfeest wordt gevierd en on danks alle politieke en religieuze verschillen, zijn wij één in onze overweging, dat de mensch heden met zijn gedachten moet zijn bij het „Vrede op aarde". Maar wij socialisten, hebben ons slechts bezig te houden met de werkelijkheid; en die is helaas zóódanig, dat het gebeier der Kerst klokken overstemd wordt door het oorlogs rumoer. Onze Kerstherdenking is bedoeld als een terugblik op het bijna afgeloopen jaar. En dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3