De geest RADIO Iedgar rice! van den gestorven Batakker De leertucht in de Herv* Kerk de don juan \et I BURROUGHS i UIT ONZE OOST Twintig winkeltjes verbrand Indisch N-S.B.~leider voor de justitie PROGRAMMA DOOR 8 (•■„■«IHMMinitlHlItlMltlllMIMlIHtlUlllï No. 41* Het was reeds geheel donker, voordat La, de hoge priesteres naar de dodenkamer terug keerde met voedsel en water voor Tarzan. Ze maakte geen licht maar door een stenen traliewerk scheen het licht van de maan naar binnen. De aapman kroop in de schaduw doch kwam naar het meisje toe, toen hij haar her kend had. „Ze zijn woedend", waren haar eerste woorden. „Nooit tevoren is een mensen offer van het altaar verdwenen. Ze hebben de tempel doorzocht alle kamers behalve deze, omdat ze deze vrezen. Er zijn er reeds vijftig vertrokken om je te zoeken. Kom, laten wij zien hoever wij kunnen komen naar de vrij-, heid voordat ik terug moet gaan." Zwijgend volgde Tarzan haar uit de naargeestige ka mer. Ze leidde hem terug naar de ruimte on der het altaar. Tien minuten lang kropen ze dooor een geheime, kronkelende gang en kwa men bij een gesloten deur. Tarzan hoorde de sleutel in het slot steken. Een klik toonde, dat de weg vrij was. „Je zult hier veilig zijn tot morgen avond", zei ze Toen ging ze weg en sloot de deur achter zich. Zelfs de ge oefende ogen van Tarzan konden de vrese lijke duisternis niet doorboren. Behoedzaam tastte hij om zich heen. Eindelijk stond hij stil. Een stroom van frisse lucht blies ergens tussen de massieve stenen heen. Voorzichtig voelde hij langs de muren en zijn moeite werd beloond. Een steen was gemakkelijk uit de muur te lichten. Tot zijn verwondering zag hij een kleine lichtstraal vlak boven zijn hoofd. Bijgeloof in onze Oost. Een paar merkwaardige staaltjes van bij- jgeloof onder de Batakkers troffen wij in de „Suma.tra Post" aan We volgden, aldus het blad, een dezer da gen een voetpad, dat zich om een heuvel slingerde. Bij tusschenpoozen bereikte ons 'n gehuil, nu eens crescendo, dan weer lang zaam en eindigend in een klagend adagio. Links en rechts van het voetpad, niets anders dan hoogopschietende alang-alang en struikgewas. We verhaastten den tred en zagen aan een kromming van het pad, op een pas opengekapt stukje struikgewas, een .versch graf. Het klagen had opgehouden, doch we za gen er twee vrouwen, waarvan de eene een bamboekoker, die met water was gevuld over het lichaam van haar metgezellin leeg- goot. I-Iaar sarong had zij hoog, onder haar oksel vastgemaakt en den klokkenden water straal liet zij lijdelijk over zich heen gaan. I-Ict water stroomde over het versche graf naar een geul, die de afscheiding vormde met een ander graf Eiken nacht droomde zij, dal haar man terugkeerde. Hier was weer een uiting van heidendom en bijgeloof. De badende vrouw, die kort geleden weduwe was geworden, droomde el- ken nacht, dat haar man terugkwam. Ze zag hem duidelijk in haar droomen en luisterde naar wat hij haar nog te zeggen had en het is te begrijpen, dat hot ontwaken voor haar zeer smartelijk was. En nu had zij haar leed aan een buurvrouw geklaagd, die haar aan raadde, eens een bad op het graf te nemen, zoodat de geest van haar overleden echtge noot zich nooit weer in haar droom zou laten zien. Of die geest zich door den water straal beleedigd zou voelen, waardoor hij den gang naar het droomenland van zijn we duwe zou staken, was ons niet duidelijk, doch dit was en is de algemeen gangbare methode, om zulke droombeelden te verja gen. Een ander middel om den geest te verdrijven. Bij nadere informatie vertelde men ons, 'dat het volgende ook vaak werd toegepast: Dadelijk na het dichtspijkeren van de dood kist stappen de kinderen van de(n) over ledene over de kist heen. Dan zal de geest van defn) afgestorvene nimmer terugkomen en het de levenden lastig maken. Dit laat ste is natuurlijk de kortste en gemakkelijkste manier, die dan ook momenteel nog in de heidensche samenleving wordt toegepast. De onheilbrengende hondjes. Een dezer dagen ontmoetten we een man, die een klein zwart hondje aan een touw voorttrok. Op onze vraag, waar hij met het beestje naar toe wilde, kregen wij te hooren, dat hij het aan zijn oom cadeau wilde doen. We voelden, dat hier copie te slaan was en noodigden den man uit, een beetje van de vermoeienissen van den langen voettocht uit te rusten in een van de hciligenhuisjes aan den kant van den weg, zooals er zoo veel in de Bataklanden zijn, waar koffie, toeak en allerhande versnaperingen verkrijgbaar is. Het zwarte hondje, dat de man aan een touwtje voorttrok, was er een van 6 zwarte hondjes, die op een kwaden dag het levens licht aanschouwden in 'n goed beschut hol tusschen de dichte bamboehaag rondom de kampong. Nu wilde vroeger het bijgeloof, dat de zwarte hondjes, die geen enkel wit vlekje op het lichaam hebben, even zooveel soorten onheil over den eigenaar zullen brengen.. In dit ge val zullen den bezitter dus 6 soor ten onheil treffen. De man wist dat niet, doch was er van overtuigd, dat wat de gewoonte of de „adat" voor schreef, hier dus het ten geschenke geven van een der beestjes, ten goede van den eigenaar moest komen. Hier werd hem dus dadelijk de remedie tegen die onheilen aan de hand gedaan. Want de oom, die het beestje kreeg, zou da delijk zijn „adatzegenwenschen" aan den neef meegeven en in plaats van de 5 overige onheilen zouden 5 soorten geluk of 5 voor- deelige transacties volgen. Een ongunstig teeken was voorts, indien de teef alleen vrouwelijke of mannelijke hondjes ter wereld bracht, en wat hier van honden wordt gezegd, geldt even zeer voor kippen en varkens. En het middel om het kwade ten goede te keeren was, het ten ge schenke geven van een of twee van de beestjes aan een oom of een ander familie lid of het verdrinken van een der onschul dige diertjes. Geen persoonlijke ongelukken. In den vorigen nacht te 1 uur is, aldus de N. R. Ct., te Palemb-ang door onbekende oorzaak een hevige brand uitgebroken in de buurt van den pasar, waar ruim 20 winkeltjes met voorraden copra en petro leum in vlammen zijn opgegaan. Bij het aanbreken van den dag was de brandweer het vuur meester. De schade bedraagt ruim f 100.000.en wordt gedeeltelijk door assu rantie gedekt. Persoonlijke ongelukken had>- den niet plaats. Anti-Japansche uitlatingen in het partij-orgaan. Het ,,A.I.D. de Preangerbode" deelt mede, dat de organisatie-leider van de N.S.B. in Ned-Indië, gistermor gen is ontboden bij de substituut-of ficier van Justitie in verband met zijn anti-Japansche actie in het nummer van het orgaan der bewe ging, „Indië hou zee" van 15 Januari. Aneta kan hieraan nog toevoegen, dat ir. van der Laaken inderdaad verhoord is. Verdere inlichtingen zijn niet verstrekt. Echter kan worden gemeld, dat bedoeld nummer van Indië Hou Zee" de mededee- ling bevatte, dat „wij nationaal-socialistienl, in ver band met de uitlatingen van Suet- sugu tegen het blanke ras, elke relatie met vertegenwoordigers van het Japansche volk verbreken, tot dat gebleken is, dat bedoelde uitla tingen door dat volk niet worden onderschreven dan wel worden ver oordeeld". Deze passage was gevolgd door een aan kondiging dat genoemd orgaan geen adver tenties van Japanners zal opnemen, en men van alle leden van de N.S.B. verwacht, dat zij niet meer zullen koopen in Japansche winkels, zich niet meer zullen laten knip pen bij Japansche coiffeurs, zich niet zul len wenden tot Japansche fotografen, enz.,' eniz. ZAKJE LUCHTPOST VERMIST. Binnen korten tijd is thans voor de derde maal een zakje luchtpost uit Palembang vermist. Dit zakje werd 15 Januari met de „Reiger" naar Medan verzonden en is daar niet aangekomen. Procedures en gevolg van het reorganisatie-voorstel. Vrees van vrijzinnigen uit de kerk te worden gedrongen. In het reorganisatie-voorstel, dat in de buitengewone synode der Ned. Ilerv. Kerk dezer dagen voorloopig is aangenomen, komt o.m. een nieuwe regeling voor ten aanzien van de kerkelijke tucht. De classicale vergaderingen zullen n.1. volgens het voorstel in de tucht worden be trokken. In leertuchtzaken treedt de algemeene sy node als hoogste instantie op. Bij de tucht (kerkvisitatie) treedt de kerkvisitator era de moderator op; de moderator is een kerkelij ke vertrouwensman, die door de algemeene synode benoemd wordt en gedacht is als de gezaghebbende figuur, die op geestelijke wijze bemiddelt en effent zooveel dat moge lijk is. De belangrijkste verandering in dit alles is, dat met het karakter der bestaande orga nisatie, gelijk deze in 1816 werd gemaakt, principieel zal worden gebroken. Toen werd opzettelijk het gees telijk leven zooveel mogelijk bui ten de bestuurslichamen gebracht. Dat deed men om te makera dat de richtingen in de kerk met elkander in vrede zouden kunnen leven, dat de richtingskwestie niet tot een kerkelijke procedure zou kunnen leiden. Dat doel werd ook bereikt. Maar de be stuurslichamen der kerk werden daardoor haast geheel administratief van karakter. Men wil de bestuurslichamen der kerk thans weer een echt kerkelijke era geeste lijke taak geven. Het moet weer „kerk" worden. Het nieuwe ontwerp formuleert dit regel bij regel en brengt overal deze geeste lijke en kerkelijke taak er in. Dat isi de hoofdzaak van het reorganisatie-ontwerp, een principieel breken dus met de organisa- tieeedachte van 1816. Het verzet daartegen komt van ver schillende zijden. Een deel der vrij zinnigen vreest, dat het spreken over de belijdenistaak der kerkelijke licha men er toe leiden zal, dat er leer- procedures tegen de vrijzinnigen ko men, zoo al niet nu dan toch later en dat de consequentie van de ver andering zal zijn, dat zij uit de kerk gedrongen worden. Zij achten de ge kozen formuleeringen aangaande de taak der kerk niet alleen te ortho dox maar, ook principieel gevaar lijk, daar de nieuwe kerkelijke taak in wezen de verdraagzaamheid je gens de vrijzinnigen uit zal sluiten. Er zijn echter ook vrijzinnigen, die dit ge vaar niet vreezen en van oordeel zijn, dat de kerkelijke samenleving voldoende elastici teit heeft en behoudt om dit gevaar te neu traliseeren. DONDERDAG 20 JANUARI. Hilversum I. 1875 en 415,5 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Omroeporkest en soliste Van 11.00— 11.30 Knipcursus). 12.30 Gramofoonmuziek. 1.00 Orgel en viool. I.30 Kovacs Lajos' orkest. (Gr.pl.). 2.00 Voor de vrouw. 2.30 Piano en fluit. 3.00 Knipcursus. 3.45 Orgelspel. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Orgelspel. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Het Aeolian-Orkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Concertgebouw-orkest en solisten. In de pauze: Reportage. 10.45 Gramofoonmuziek. II.00 Berichten ANP. Hierna AVRO-Dans orkest. 11.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 801,5 M. 8.009.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.00—9.15 en 10.00Gramofoonmuziek, 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest en gramofoonplaten. 2,00 Handwerkuurtje. 3.00 Cellovoordracht, met pianobegeleiding, en gramofoonplaten. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.15 Gramofoonmuziek. 5.45 Orgelspel. 6.45 „Het KLM-Luchtnet in de West", caus. 7.00 Berichten. 7.15 Gramofoonmuziek. 7.45 Reportage. Eventueel: Gramofoonmuziek 8..00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber. 8.15 NCRV-orkest. 9.00 „Palestina, een politieke knoop", caus. 9.30 Vervolg concert 10.00 Berichten ANP. 10.05 Dampraatje. 10.20 Vervolg concert. 10.45 Gymnastiekles. 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hierna: Schriftlezing. FEUILLETON. roman door e. phillips- cppenheim „Och, ik weet het zoo niet, ik heb gehoord, dat u r.u en dan theepartijtjes, of een klein soupeetje geeft. Ais u geheel alleen is, zou ik graag een paar boeken mee terugnemen. U weet, dat de boeken niet uw eigendom zijn, nietwaar, Mr. Cradd?" „O, keer goed," verklaarde hij. „Ik zal ze u alle toezenden, wanneer u maar wilt." „Alstublieft niet," verzocht zij. „Ik kom er veel liever iedereen keer zelve een paar halen. Vandaag zal ik een paar van mijn lievelings schrijvers uitzoeken. Is u klaar?" „Jawel," zei Peter, zijn tanden opeenklem- mende en zich aan den rand van den auto Vastgrijpende. „Daar gaan we dan!" Gedurende de eerstvolgende minuten kreeg hij een indruk van voorbij vliegende huizen, heisteentjes, die tegen de spatborden kletter den, en verontwaardige voetgangers, die als konijnen uiteenstoven. Aan het einde van deze kortstondige ervaring, zag hij den auto bij zijn eigen hek tot stilstand komen. „Bang geweest?" vroeg zij, toen zij zich tot uitstappen gereed maakte. „Volstrekt niet," antwoordde hij. „Ik had er geen tijd voor." „Een beetje sarcastisch?" lachte zij. „Maar dat geeft niet. U past in mijn wagen veel beter dan George, en u laat er zich niet zoo hatelijk over uit." Zij liepen samen over het grasveld, en gingen de bibliotheek binnen, waar zij zich op zijn gemakkelijken divan liet neervallen. „Reik mij nog een kussen aan," verzocht zij. „Er ligt er een bij dat kastje. En heeft u ook sigaretten?" „Alleen zware", verontschuldigde hij zich. Zij zuchtte, maar nam het doosje, dat hij haar aanraakte aan, en stak op. „Wij wennen er ten slotte allen aan," zei zij. „Maar toch een onzuivere smaak. Trek nu dien stoel hier bij, en kom wat met mij zitten praten. Ik moet veertien dagen hier blijven, en maak mij doodsbenauwd, dat ik mij ver velen zal." „Ik vrees u van niet veel nut te kunnen zijn," zei hij spijtig. „Ik ben niet aan de con versatie met jonge dames gewoon, en weet in ieder geval nergens over te praten." „Conversatie is het eenige, dat uit niets voortgebracht kan worden," bracht ze hem onder het oog. „George heeft mij alles omtrent u verteld. Wat ik daarvan hoorde, bevalt mij, behalve natuurlijk, dat het mij liever zou zijn indien u ongetrouwd was. Niettemin vind ik het zeer flink van u om u er aldus doorheen te slaan, en een poging te doen zelf iets van uw leven te maken." „De meeste menschen zouden het verbazend zelfzuchtig van mij vinden," merkte hij op. „Ik denk anders. Wie was de jonge dame. die hier bij u was, Mr. Cradd, en al dat schan daal veroorzaakte?" „Ik kende haar nauwelijks," haastte hij zich haar te antwoorden. „Ik leerde haar toe vallig hier kennen, doordat wij samen-in de boot van Large uit zeilen gingen. Zij was een meisje uit' de City met vacantie. Er viel niets voor, wat schandaal had kunnen maken." „Ik heb de heele geschiedenis van hooren zeggen," antwoordde zij. „Een jonge man uit het dorp werd jaloersch, en haalde zijn tante over haar niet meer binnen te laten. Zij kwam hier terug, en speelde den Don Quichot door in het hotel te gaan slapen. Deedt u dat werkelijk, of was het slechts aanstellerij?" „Ik ik sliep zeer stellig in het hotel", verzekerde hij met klem, terwijl een vuur- roode blos onder zijn getaande huid zichtbaar werd. Zij keek hem met peinzende oogen aan. Wat was hij feitelijk een kind of een man, of een wezen van een aparte soort? „Ik leef in een cynische wereld," ging zij voort. „Niemand onzer zou aan een inderdaad onzelfzuchtige handelwijze geloofd hebben, maar ik denk dan ook niet, dat een onzer begiftigd is met een zin voor wat wij hooge moraliteit zouden noemen. Wat is u van plan met uw leven te doen, Mr. Cradd?" „Mijn leven?" herhaalde hij, een weinig van zijn stuk gebracht. „Ik heb geep heel lang leven meer voor mij." Zes-en-veertig jaar," overpeinsde zij. „De veertien beste jaren van het leven van een man liggen nog voor u." „Ik koester geen anderen wensch dan hier te blijven wonen," verklaarde hij nadrukkelijk. „Ik ril bij de gedachte aan iedere verandering. Ik ben onverdeeld en volmaakt gelukkig." „Dat is goed en wel, maar dat kan niet blijven duren," profeteerde zij. „In den grond, is u als iedere andere man, vermoed ik. U zult gaan verlangen naar een gezellin, en dan gaan de poppen aan het dansen. Zij strekte haar hand loom naar een versche sigaret uit. Hij haaste zich haar behulpzaam te zijn, en hun vingers raakten elkaar een oogenblik aan. Hij stamelde een verontschul diging, en zij lachte hem vierkant uit. „U is een zeer verlegen iemand, Mr. Cradd," zei zij. „Die jonge dame uit de City zal heel wat moeite met u uitgestaan hebben." „Dat geloof ik niet," antwoordde hij een voudig. „Zij deed zeer natuurlijk, vond ik." Louise zuchtte. „George zei al, dat u mij op mijn plaats zou zetten," mompelde zij onder het aansteken van haar sigaret. Hij begon zich meer op zijn gemak te voelen, en keek haar nieuwsgierig aan, terwijl zij in haar stoel van houding veranderde. Hoe verschillend vrouwen ook waren, bedacht hij, zij nrdden toch eigenschappen gemeen. Zij brak zijn overpeinzingen eensklaps af, over zijn verstrooiden blik verwonderd, en keerde zich naar hem toe. „Zeg eens, vriendlief," zei zij, „als je je reputatie van waarheidlievend te zijn wilt handhaven, zeg mij dan eens precies waar je aan dacht." Peter Cradd dacht van verlegenheid door den grond te zinken. Hij probeerde er zich met een uitvlucht uit te redden. „Ik dacht er over na, hoe bevallig u daar lag," zei hij. „Zeker aan het bewonderen van mijn beenen," zei zij, zonder een poging om van houding te veranderen. Intusschen, ik lag te denken aan u, Mr. Cradd, maar niet aan uw beenen, of uw aardige blauwe oogen, of aan uw door de zon verbrande huid. Ik dacht aan uw geestvermogens. Klinkt dat niet pa.edagogisch?" „Nogal," erkende hij. „En wat is er met mijn geestvermogens, als ik vragen mag?" „'t Is geheel de schuld van George," waar schuwde zij hem. „Hij heeft zooveel over u gepraat, dat ik waarlijk vreesde u te zullen gaan verfoeien. Daar is natuurlijk geen sprake meer van. Het komt niet altijd aldus uit. Volgens maagdelijk verstand en met maagde lijke teergevoeligheid. Is George bezig met uw opvoeding ter hand te nemen, Mr. Cradd?" „In zekeren zin geloof ik wel," klonk de bevestiging aarzelend. „Hij zegt niet veel, maar laat dikwijls zoo'n kleinen wenk vallen. „George is een beste jongen, maar zoo on handig," zuchtte zijn zuster. „Ik bijvoor beeld, zou een veel betere wereldlijke mentor zijn." ..Begint u alstublieft maar," verzocht hg. Zg draaide zich nog verder naar hem toe. Dit was waarlijk niet eerlijk tegenover Peter Cradd, want zelfs in haar eigen uiterst scherp critischen kring, ging Louise Barnslow voor een zeer verleidelijke en mooie jonge vrouw door. „Ten eerste dan," begon zij, „zou ik er mee uitscheiden typistjes uit de .City aan sou peetjes te vragen niet uit een oogpunt van zedelijkheid, let wel, maar zuiver als een kwestie van smaak. Als u m--1- alle geweld iemand aan het souper wilt hebben, waarom mij dan niet gevraagd?" Zij lachte zachtjes in zichzelve, wat zeer slecht van haar was, want in die onschuldig kijkende blauwe oogen was reeds een glans verschenen van die aanbidding, welke zij met zulk een gemak kon opwekken. „Ik zou nooit den moed hebben om u uit te noodigen," zei hij, „maar ik beloof u geen ander te zullen vragen." „Zoo'n groot gebrek aan moed, Mr. Peter Cradd?" plaagde zij. „Waarom drijft u den spot met mij vroeg hij. Iets in zijn toon was het een bedaarde uiting van waardigheid? vroeg zij zich af trof haar als een verwijt. Zij Veranderde den haren. „Zeg- niet zoo zeker, dat ik den spot met u drijf, zei zij vriendelijk. „Ik ben hier altijd zoo graag. Ik voel mij zoo thuis. Maar, om voort te gaan als die neiging tot loszinnig heid bij u opkomt, moest u zich den tijd ver drijven mët lezen." „Zegt u mij dan wat ik moet lezen," ver zocht hij. „Een zware verantwoordelijkheid, mijn beste Man Vrijdag," zuchtte zij. „Ben ik degene, die uw geest moet vormen? Welnu dan, ik voel mij er toe bekwaam. Wat heeft u gelezen?" „Hoegenaamd niets", antwoordde hij open hartig. „Op Zondagen de „Weekly Dispatch" en door de week de „Daily Express". (Wordt vervolt/d.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 3