TERUG' K TARZANi Reuzen-telescopen \e* Radioprogramma de don juan 01 EDGAR RICEj BURROUGHS i Nieuwe overproductie van graan verwacht Bende valscbe munters opgespoord Inzameling voor het kleeding-, schoeisel- en dekking fonds eindigt Lijk op de spoorbaan gevonden DOOR No. 43. De zon kwam juist op, toen Tarzan, met oneindig veel moeite en grote gevaren de rotsen bereikte. Ver beneden hem zag hij rook opstijgen boven de boomtoppen. „Mensen!" dacht Tarzan, „misschien de vijftig, die uit gezonden zijn om mij gevangen te nemen." Hij begon nu op een draf naar de vallei te lopen. Behoedzaam naderde hij het kamp vuur. Zijn zwarte Waziri-krrjgers zaten er omheen gehurkt. Hij riep hen toe in hun eigen taal: „Sta op, kinderen en groet jullie koning! met kreten van verbazing en vrees sprongen de mannen op. Tarzan sprong vlug van een overhangende tak midden tussen hen in en ze werden half gek van vreugde, dat zij hem weer levend voor zich zagen. Tarzan vertelde zijn avonturen en "liet hun de meta len staven zien, die hij gevonden had. Daarna sprak hij van zijn plan om terug te keren en een groot aantal van deze staven te halen. En, toen de duisternis inviel over de verlaten vallei, marcheerden zij terug naar Opar. Te gen middernacht waren ze weer in hun kamp plaats terug, ieder droeg twee gouden sta ven. Aan het einde van de dertigste dag werd het tijd, dat zij terugkeerden. Tarzan vroeg hen het kamp op te brèken, de staven goud achter te laten en naar hun dorp, naar hun vrouwen en kinderen terug te keren. „En U, Waziri?" vroegen zij. „Ik zal hier enkele da gen blijven, mijn kinderen," antwoordde hij. Toen ze vertrokken waren, nam Tarzan twee der gouden staven, sprong in een boom en rende vlug naar een open terrein, diep in de jungle. Hoe men ze maakt. Woensdagavond heeft Dr. A. J. M. Wan- iders uit Utrecht voor de leden van den Am- sterdamschen Weer- en Sterrekundigen Kring een lezing gehouden over „Reuzenkij kers en hoe men deze maakt". Een sterrekijker aldus Dr. Wan- ders bestaat uit twee lenzen, waar van de voorste in zijn brandpunt een beeld ontwerpt van het een of ander hemellichaam, welk beeld dan daar na door de oculairlens bekeken wordt, die als loupe dienst doet. De uitvinding van den kijker dateert van 1608, zijn bakermat bevindt zich in Zeeland. Minder zeker is echter de naam van den eigenlijken uitvinder. Volgens sommigen is dit Zacharias Jansen geweest, anderen noe men Hans Lippershey. De nadeelen van de eerste kijkers. De eerste kijkers waren van zeer inferi eure kwaliteit. Niet alleen omdat het glas waaruit de lenzen geslepen waren, vol on zuiverheden zat en hoogst ongelijkmatig van samenstelling was, maar ook wijl de afbeel ding door een kijker, waarvan het objectief slechts uit één enkele lens bestaat, zeer on volmaakt moet zijn. De aldus gevormde beel den vertoonen niet slechts gekleurde randen, maar zijn bovendien zeer wazig. Deze euve len laten zich goeddeels verhelpen, wan neer men het kijkerobjectief uit twee lensen (een holle en een bolle) van verschillende glassoorten samenstelt. Teleurgesteld door de slechte resultaten van de lenzenkijkers, begon Newton inder tijd het beginsel van den spiegeltelescoop uit te werken. Hierbij wordt het beeld van een hemellichaam gevormd door middel van een hollen spiegel. Die vroegere spie gels waren van brons (z.g. spiegelmetaal). Waarnemers als Herschel en Rosse (die zelf hun kijkers maakten) hebben het go- bracht tot reuzenspiegels van 1.20 en 1.80 M. Voor dergelijke enorme instrumenten waren de tijden evenwel nog niet rijp. Vernuftige installaties voor het bewegen der kijkers. Tenslotte passeeren een aantal reuzen- instrumenten de revue. De grootste lenzen kijkers, die men thans bezit, zijn in het bezit van de Lick- en van de Yerkerssterre- wacht. De eerste heeft en lens van 90 c.M. De andere een van zelfs ruim 1 meter mid dellijn. Het object van de Lic'k-reflac- tor, dat 300 kg. weegt, is bevestigd aan een kijkerbuis van 12 ton ge wicht. De bouw van den telescoop verslond een bedrag van ca. 1/4 millioen gulden. Om de kijker in iederen willekeurigen stand te kun nen bereiken, is men in staat om de 25 ton zware vloer over een afstand van 7 meter te laten rijden. De Z'A meter spiegel der Mount Wilson sterrewacht weegt alleen reeds 4H duizend kg. terwijl kijkerhuis en pool as het samen tot een gewicht van 100 ton brengen. Om dit enorme gewicht zonder al te groote wrij ving naar iedere gewenschte hemelstreek te kunnen richten, wordt een vernuftig ge bruik gemaakt van de opwaartsche druk van kwikzilver. Twee stalen trommels, ge monteerd aan de uiteinden van de kijker- as liaat men daartoe in kwikbakken drij ven, waardoor 90 procent van het gewicht wordt opgeheven. De bediening van het geheel heeft plaats met 50 electromotoren, die vanaf de plaats van den waarnemer be diend kunnen worden. Een spiegel van 5 nieter middel lijn. Thans is men bezig met het slijpen van een spiegel van 5 meter middellijn. De glasschijf is reeds gegoten en in bewerking genomen. Maar het zal nog wel enkele ja ren duren alvorens dit hemeimonster den blik naar de sterren richt. Het Secr. van het Intern. Graan- comité te Londen publiceert ec- verslag waaruit blijkt, dat, hoewel de prijzen en de productie van het oogenblik wellicht als bevredigend beschouwd kunnen worden, over twee of drie jaar een nieuwe crisis tengevolge van overproductie ge vreesd moet worden. Voor de belangrijkste produceerenede lan den, die de overeenkomsten van 1933 en 1936 geteekend hebben, zou dus de vraag rijzen of zij hun politiek van thans pioeten blijven toepassen of terugkeeren tot die van de vrije mededinging zoowel voor de bebouwde op pervlakte als voor den omvang van den uit voer. De conclusies van het verslag zijn ge baseerd op de statistieken der belangrijkste voortbrengende landen, met uitzondering van Rusland, China en Mandsjoerije, die hun gegevens nog niet gepubliceerd hebben. De statistieken toonen aan, dat de met gra^n bebouwde oppervlakte in Europa groeit en elders minstens gelijk blijft. Het verslag, dat waarschijnlijk in het voor jaar bestudeerd zal worden, verwacht, dat de wereldoogst in 1938 4.020.000.000 bushels zal bedragen, hetgeen ongeveer 30.000.000 bushels meer is dan in 1928, toen er over productie was. Politie heeft de circulatie der bankbiljetten bijtijds voorkomen. Binnenkort zullen te Maastricht voor de Arrondissemcnts-Recht.bank moeten verschij nen de architect V. uit Sittard, de caféhou der H. uit Sittard en de koopman H. uit Roermond. De eerste twee zullen zich te verantwoor den hebben wegens het voorhanden hebben van middelen, waarvan zij wisten, dat zij bestemd waren tot het vervaardigen van val- sche bankbiljetten. De derde persoon zal te recht staan wegens medeplichtigheid. Eveneens zullen te Aken binnenkort te rechtstaan de Maastrichtenaar B. en de Duit- soher B. uit Aken, wegens valsohmunterij. De instructie in deze zaken, welke onlangs gesloten werd, is het sluitstuk van een nauw keurig onderzoek, waar de Maastrichtsche politie ruim een jaar mee doende geweest is. Op het einde van 1936 vernam de politie in Maastrict da't er in Antwer pen Nederlanders op zoek waren naar een drukker, die valsche bank biljetten van honderd gulden voor hen wilde drukken. In Antwerpeen ging evenwel niemand op de uitnoodiging in en de politie die nog geen delict had kunnen constateeren, onthield zich van inmenging, om de valsche munters de gelegenheid te geven zich in een verder stadium van hun activiteit bloot te geven. In het begin van 1937 doken in Zuid-Lim burg drie personen op, zekere B., uit Maas tricht en twee Belgen, van wie de een uit Lanaeken (B.), de ander uit Seraing (B.) af komstig was. Zij zochten een goede papier soort om biljetten van f 100.te kunnen drukken. Politie zette een val uit. De politie slaagde er in iemand in contact te brengen met deze groep, die deel bleek uit te maken van een goed georganiseerde ben de, waartoe verscheidene vakinenschen be hoorden. De politie kon zich zoodoende op de hoogte houden van het stadium waarin de bende met haar werkzaamheden verkeerde. Los van dit onderzoek werd er in den loop van 1937 te Sittard een par tij briefjes in beslag genomen, voor zien van een watermerk, en bestemd voor bankbiljetten van tien gulden, doch onbedrukt. Zoodoende kwam men op het spoor van den architect V. te Sittard, den caféhouder H., aldaar en den koopman H., te Roer mond. Ook kwam men te weten, dat er een drukkerij in Aken was, gereed om het val sche bankpapieer te drukken. Op heeterdaad betrapt Tegeen het einde van 1937 deed men een inval in de Akensche drukkerij en daar wer den de Duitscher B. en de Maastrichtenaar B., welke laatste dus begin 1937 in Zuid-Lim burg met de twee Belgen geschikte papier soorten zocht, op heeterdaad betrapt, toen zij op het punt stonden de eerste valsche pa pieren te gaan drukken. Beiden werden ge arresteerd en in de gevangenis te Aken in gesloten. Eenigen tijd daarna is men eveneens over gegaan tot de arrestatie van de genoemde personen in Sittard en Roermond, die thans binnen korten tijd in Maastricht zullen te- rechtsaan. Dank zij het voorzichtig geleide onderzoek van de politie, is er geen enkel valsch bil jet in circulatie gebracht kunnen worden. Binnenkort zal de tweede en laatste ver deeling plaats hebben van gelden uit het kleeding-, schoeisel- en dekkingfonds. In verband hiermede wordt de inzame ling, overeenkomstig dien oorspronkelijkeii opzet ervan, thans geheel beëindigd, waar om de minister van Sociale Zaken, prof. mr, Romme, verzoekt van Zaterdag den 22en dezer af geen gelden meer op de postreke ning 141400 te storten en geen briefkaar ten met postzegels ten behoeve van het fonds meer te zenden. Het heeft de regeering groote voldoening geschonken, dat het werkende deel van het Naderlandsche volk zoo spontaan en in zoo grooten getalen aan den oproep van mi nister Romme gevolg heeft ggeven. Het be drag der ingezamelde gelden heeft dan ook de verwachting overtroffen. Aan duizenden kon dientengevolge een niet onbelangrijke tegemoetkoming in bloe ding, schoeisel en dekking worden ver leend. Raadselachtig ongeluk op het traject Den HaagGouda. Gisterochtend in de vroegte is op de spoor baan onder de gemeentee Zevenhuizen, op de lijn Den HaagGouda, het lijk gevon den van een man, die door den trein moet zijn gedood. Rijkspolitie en stationspersoneel uit Gouda zijn naar de plaats van het ongeval gegaan om een onderzoek naar het gebeurde in te stellen. De verongelukte blijkt de 46-jarige beambte van den Rijkswaterstaat, J. Bak ker uit Den Haag te zijn. Het lijk lag zwaar verminkt tusschen de rails op de spoorbaan. Hoe het ongeluk zich heeft voorgedaan, is nog niet bekend. ZATERDAG 22 JANUARI 1938, Hilversum I. 1875 en 415,5 m. VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.m. eo 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Con tinubedrijven. 12.00—1.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Reportage. 2.20 Viool en piano. 2.45 Amateursuitzending. 3.15 Causerie over Marokko. 3.45 VARA-Orkest, m.m.v. solist. 4.30 Esperanto-Uitzending. 4.50 „Kris-Kras door Nederland". 5.40 Declamatie. 6.00 Orgelspel. 6.30 „De Wielewaal", en reportage. 7.00 Filmland. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 VARA-orkest, „Fantasia", en solisten, 9.15 „En nu... Oké!". 10.30 Toespraak. 10.40 Gramofoonmuziek. 10.50 Declamatie. 11.00 Zang en orgel. 11.30 Berichten. 11.3512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n. 301,5 M. KR O-Uitzending, 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist, en gramofoonmuziek. 2.00 Halfuurtje voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 3.05 Kinderuurtje. 4.05 Gramofoonmuziek. 4.15 KRO-Kamerorkest, en gramofoonmuziek. 5.30 Esperanto-nieuws. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonplaten. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonplaten. 7.00 Berichten. 7.175 „Nieuwe stromingen in de economische wetenschap", causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Iverpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 Berichten. 8.40 KRO-orkest. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.15 Cabaret-programma. 9.25 The Hawaian Friends. 9.35 De KRO-Melodisten. 9.55 Vervolg Cabaret-programma. 10.15 Vervolg KRO-Melodisten. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Filmpraatje. 10.5512.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. roman door e. phillips- oppenheim 23. Hij drentelde naar een heuvel op eenigen afstand, dien, waar hij eerder gezeten had, vermijdende, kleedde zich daarachter uit, en dook in zee. Een half uur later kwam hij er uit, stak een pijp aan, en ging, glinsterende van het parelende water, liggen op een met wilde thijm begroeid plekje, zijn voeten in het Warme, en met een tufje gras tot hoofdkus sen. John Large kwam een praatje met hem maken. „U schijnt er een te zijn, die bij de dames in den smaak valt," zei hij bij wijze van ope ning van het gesprek. „Och, dat heb ik nooit kunnen denken," was het eenigszins verbijsterde antwoord. „Ik heb er nooit een gekend." „Daar had je dat aardige „missie", ging de vlsscher peinzend voort. „Ze was een ver duiveld aardig ding, en nu vandaag haar ladyschap. Ze is natuurlijk anders. Zij is iemand van stand. Ik heb haar gekend, toen ze nog zoo hoog was als een turf. Als ze wil, kan ze met een zeilboot omgaan als de beste, en ze kan zwemmen als een visch. De laat ste paa- jaar heeft ze zoowat Londensche ma niertjes aangenomen. Le schijnt een manier aangenomen te hebben van om zich heen te kijken als zocht ze naar iets, dat ze nooit verwacht te vinden. Dat zit misschien in het artistieke, denk ik." „Best mogelijk," meende Peter Cradd. „Ze is zeer schrander." „Dat zegt men overal," gaf Mr. Large toe. „maar ik weet niet zoo zeker of je daar wat aan hebt. Ze ziet er niet bar gelukkig uit niet zoo gelukkig als dat missie, dat nu weg is. Ik mocht haar graag. Ze kon je zoo vroo- lijk en opgeruimd maken." Peter Cradd knikte. In datzelfde oogenblik was hij op een eigenaardige gedachte geko men. Toen hij zich van het zand opgericht had, was haar plaats voor den ezel ledig ge weest. Jawel, zij kon zwemmen als een visch? Zou zij langs den anderen kant afgedaald zijn en daar zijn gaan zwemmen? Hij zag in ge dachten dat slanke blanke lichaam het water doorklieven, haar hoofd een weinig naar één zijde, de diepblauwe oogen hemelwaarts ge richt. Toen schaamde hij zich eensklaps over zijn denkbeeld, over zijn stoutmoedigheid. Hij boorde zjjn hiel in het zand. „Wat heeft u, Mr. Cradd?" vroeg Large. „Niets; ik was boos op mezelven, Large." „Dat overkomt ons allen weieens. Maar w(j spraken over haar ladyschap" en zullen haar hier altijd „haar ladyyschap" en zullen dat wel ten eeuwigei dage blijven doen, denk ik. Ze is altijd minzaam genoeg, maar als ze zoo tegen je glimlacht, doet ze dat toch al tijd zoo'n beetje uit de hoogte, hoe vriende lijk ze je ook toespreekt. En de voorname lui uit den omtrek ook." ging hij voort, met een breed handgebaar landinwaarts „daar heb je den graaf en zijn gravin op Cariswood, en al die menschen van dezelfde komst dragen haar op de hand en noodigen haar al maar uit als zij hier zijn. En dan heb je Sir Arthur. van de Abbey, ook nog. Ze zeggen, dat hij verscheidene malen aanzoek om haar gedaan heeft, maar zij liet hem altijd een blauwtje loopen." Peter Cradd opende zijn oogen en keek zijn metgezel sufferig aan. Het wilde hem voor komen, dat er onder dit gepraat iets opzette lijks verborgen lag. „Wij eenvoudige menschen, merken in het leven van anderen heel wat op, al lijkt dat niet zoo," ging Large voort, „en wij houden er evengoed als anderen onze meeningen op na, en ik zeg altijd maar, soort hoort bij soort, en laat ieder in zijn eigen stand blijven. Nu bestaat er tusschen u en mij een verschil, sir ik ben geen socialist, houdt u dat voor gezegd maar u en haar ladyschap, dat is een héél verschil. Ik zou er bijvoorbeeld niet aan denken om naast u te komen zitten, ten zij u het mij vroeg." „Ga er bij zitten, Large," noodigde Peter Cradd uit. De man ging op de uitnoodiging in en zette zich op zijn gemak. „Zooals ik zei, sir," begon hij weer, „bestaan er van die verschillen. U is vriendelijk tegen mij, en u vraagt mij naast u te komen zit ten, en zoo zitten we nu genoeglijk en gezel lig. Maar wij zijn niet van denzelfden stand dat weet ik zeer goed en, als u mij niet kwalijk neemt, sir u en haar ladyschap ze is zoo lief en aardig tegen u als ze maar kan maar u beiden zijn ook niet van denzelfden stand. Is "dat niet zoo?" „Daar heb je volkomen gelijk in," gaf Peter Cradd toe, met een flauw glimlachje om de lippen. „Je zou het zelfs met méér overtuiging zeggen, wanneer je alles van mij afwist, Large." „„Wat ik van u afweet, sir," somde de an der vrij op, „is, dat u een aardige, vriende lijke, prettige man is, en u heeft iets over u, dat weer anders is dan bij ons, ruwer volkje, al is het dan niet precies wat de hoogere standen over zich hebben. Maar dat aardige missie dat aardige missie, ja zij is het zelfde als u, sir. Ik heb dat aardige missie nu en dan naar u zien kijken, en ik zei tegen mezelven: „Wat geeft het nu, dat hij al zoo wat op leeftijd is? Hier is een paartje, dat dezelfde smaken heeft. Om u beiden in het water te zien zwemmen, dat was een genot. Als u samen na het bad hier zoo lag, als een paar schildpadden, die zich in de zon liet drogen dat was ook een mooi gezicht. Be staat er geen kans dat dat aardige missie hier nogeens terugkomt. „Ik vrees van niet," antwoordde Peter Cradd. „Weet je, ze is net als ik, voordat ik dat gelukje had zij moet voor haar brood werken." „Het is jammer," merkte Mr. Large op, dapper aan zijn pijp trekkende, „dat een me neer met geld niet met haar getrouwd is. Wel, wel, ze zou hier een gelukkige jonge vrouw geweest zijn." „Wie zou dat niet?" viel Peter Cradd hem bij. Ben Large krabde zich peinzend over de kin. Hij vond, dat hij met zeer veel tact alle gedachten uitgesproken had, die gedurende den zeiltocht in zijn hoofd opgekomen waren, en krabbelde op de been. „Ik ga eens kijken of haar ladyschap mij noodig heeft," zei zij, „en daarna zal ik de lunch achter dit heuveltje gereed zetten. De zon zal u niet hinderen; aan den anderen kant staat wat minder wind." Peter Cradd knikte langzaam. Hij draaide zijn hoofd om en zag Large verdwijnen. Toen sloot hij zijn oogen opnieuw. Wat had die man het bij het rechte einde! Aardige missie, zooals hij haar noemde, ja, dat was de ware gezellin voor hem, en in zijn hart laaide een innige teederheid voor haar op. Hij voelde zelfs weer die warme tinteling, die hem bijna schrik aangejaagd had, toen ze zijn geheele lichaam electriseerde, op het oogenblik, dat haar bloote, natte arm even tegen den zijnen gerust had. Indien hij zich de weelde had kunnen veroorloven, zou hij graag daar zijn blijven liggen, in de warmte van de zon. met een zoutsmaak op zijn lippen, en het zalige gevoel daarvan op zijn lichaam, om zich over te geven aan de gedachten aan aardige mis sie. Heidensch heidensche gedachten, maar met den prikkel van een volkomen nieuw ge not, naarmate ze in zijn hersens wortel scho ten. En toch verhief de reactie altijd weer haar stem tegen hen in, het gevoel van iets dat onbrak, van iets, dat als een triomflied in zijn hart weerklonken had, toen hij dat laatste glas whisky geledigd had en beneveld naar bed gedragen was. Niet op die manier werd de hoogste wensch van iemands leven vervuld. Niet dat hij ooit weer beginnen zou er opnieuw naar te zoeken. Hem was slechts een supplement gegund van zesenveertig tot zestig maar hij kon althans leeren te begrijpen. Hij had zoo lang in onwetendheid geleefd,. Hij onderging eenigszins de gewaar wordingen van een man, die het grootste deel van zijn leven in de gevangenis doorgebracht heeft, plotseling in vrijheid gesteld wordt, en min of meer versuft rondzwerft in een om- g /ing, waarvan hem zoo weinig bekend is. Die hooghartige, vriendelijke jonge vrouw, levende in een wereld, die oneindig ver van de zijne afstond, met haar bespiegelende blauwe oogen, en haar eigenaardigen zin voor aangeboren verfijndheid hoe kon hij een verklaring vinden voor de rustelooze onge durigheid waarmee zij hem vervulde, of deze ontleden? „Aardige Missie" had genot in zijn ontwakend leven gebracht, maar slechts een genot van oppervlakkigen aard. „Haar Lady schap" bood geheimzinnigheid aan, een ver lokking, die hem even vreemd en onbekend was als de geur van een uitheesche bloem uit een tropisch land. In zekeren vagen zin voelde hij dat hij in deze worsteling van den schat van zijn gedachten zijn vingers brandde aan een grooter en dieper begrijpen van het leven, erwij 1 hij in zijn diepste binnenste vergein- kingen zocht te trekken tusschen deze twee vrouwen. Gehoorzaam aan haar bevel, sprong hij op, en zij zag hem naderen met een glimlach op haar gezicht. Met zijn regenjas over zijn bad- costuum, zijn eigenaardige heldere oogen, zijn gezonde huidskleur, zijn beweeglijken, wee ken mond, leek hij een typisch mênschje. Zijn haren, die nog zeer weelderig waren, woeien verward om zijn hoofd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7