Een Nieuwedieper
komt levend uit de Spaansche Hel
Militaire samenwerking
tusschen Noordsche landen?
Een meet wandelt...
Infrarood in dienst
van de sterrenkunde
Als Zeeman geronseld, maar als soldaat
bij de Regeeringstroepen ingelijfd
Sven Hedin als profeet
Woensdag 26 Januari 1938
24 uur schijndood op een barriëre van lijken
Vierde blad
De Regeering vecht met
Duitsche wapens
Stemming in Zweden vóór
een bondgenoodschap
Cor Dekker is thuisgekomen...
Na langer dan een jaar in Spanje
geweest te zijn, is hij Zaterdag in Den
Helder gearriveerd, en wij hebben ons
gehaast het verhaal van z'n belevenis
sen voor onze lezers weer te kunnen
geven.
In een 3-tal artikelen, waarvan de
twee laatsten de sensationeele vlucht
behandelen, geven wij de belevenissen
weer van den Helderschen jongen, die
dacht dat hij in Spanje vaart zou krij
gen, doch ingeljjfd werd in de interna
tionale brigade.
Héél de Brouwerstraat in Den Helder
stond op z'n kop!
En ntóst de Brouwerstraat eigenlek
de heele „Vischbuurt", al de bochtige
straatjes en steegjes, waar iedereen
elkander kent en waar het groote nieuws
Zaterdagmiddag- en avond de ronde deed.
Het nieuws dat Cor Dekker was
thuisgekomen.
Het bleek waar te zjjn: Cor Dekker is
thuisgekomen, na meer dan een jaar de
Spaansche hel aan vele fronten meege
maakt te hebben.
Thuis: in de kleine woning In de Brouwer-
istraat. Waar een 70-jarige vader en zijn
moeder in stille blijdschap om de ronde tafel
zitten. De vader is stil en zegt niet veel,
maar de moeder is uitbundig in haar blijd
schap dat Cor, haar jongen, teruggekomen is.
„Ja meneer," zei ze den verslaggever,
„ik heb veel gebeden en zie, de Heer
heeft mij verhoord. Hij heeft een wonder
gedaan... Cor weer thuisgebracht."
Cor zelf zegt niet veel. Ziet er mager
en zorgelijk uit. Voelt er uiterst weinig
voor een relaas van z'n avonturen te ge
ven, maar geeft tenslotte, zjj het met
tegenzin, toe.
Een bang verhaal. Een geschiedenis van
bloed en vuur en van een land, waarin de be
woners elkaar uitmoorden. Een land, waarin
niet alleen het Spaansche volk zichzelf
uitmoordt, maar waar vele rassen en volken
strijden.
Met z'n drieën...
Een dag na Kerstfeest 1936 vertrokken zij
uit Den Helder, om naar Spanje geronseld te
worden: Cor Dekker, Frans Loe en Jo Norre.
Cor Dekker, 32 jaar oud en het stempelen
moe. Een kerel met twee handen aan z'n lijf,
maar die niet aan den gang kon komen.
Cor Dekker was overtuigd communist en
hij is het nog. Ondanks al datgene, wat hij
zag. Nog steeds glinsteren zijn oogen, als hij
het heeft over „de kameraden" en trek
ken de oogen samen als hij spreekt over de
Franco-mannen. Een verbitterd mensch.
In de voorkamer liggen keeren uitgespreid.
Onderkleeren en overhemden. Bloemen staan
op tafel: witte seringen, paarse tulpen en
een geranium, die nog niet bloeit.
Tegen den zolder twinkeleert de kanarie,
en zet z'n geel veerenbuisje hoog op, als het
ware z'n blijdschap demonstreerend nu de
jonge baas weer thuis is.
In de Brouwerstraat loopt af en toe een
vrouw voorbij of een man: en telkens wordt
een verstolen blik door de ruitjes geworpen...
Want Cor is thuis en hij zal veel te vertellen
hebben.
In Spanje was vaart.
Ziehier het relaas, in groote trekken.
Cor Dekker werd geronseld via Parijs
naar Spanje, doch hij weigert pertinent iets
uit te laten over de personen, die hierin de
hand hadden.
Het was niet zijn bedoeling in Spanje te
gaan strijden. Verre van dat. Maar hij was,
zooals reeds gezegd, het stempelen moe en
had gehoord van „de kameraden" dat je in
Spanje wel vaart kon krijgen. En gedrieën
werd Den Helder verlaten en gingen zij het
groote avontuur tegemoet.
Naar Parijs en Spanje.
Met den trein ging het naar Parijs, alwaar
Cor nog een brief naar huis verzond. Hierin
schreef hij, dat hij vast rekende op vaart en
niet meer terug zou komen als hij deze kreeg.
In Parij9 zorgden de Communisten voor
de ontvangst. Behalve Hollanders waren
er Denen, Belgen, Franschen, Zweden en
Duitschers. Een internationale bende van dis-
perado's, waarvan de meesten besloten had
den hun geluk in Spanje te beproeven.
Nadat men op den trein gezet was, ging
het naar de Spaansche grens en nauwelijks
daarover, of men werd ontvangen door de
Spaansche Kameraden. Met groote geestdrift,
Cor Dekker in zijn uniform van onderoffi
cier in het Spaansche regeeringsleger.
aldus Cor, werden we begroet en kregen in
een groot redevoering de eerste les in fascis-
tenhaat.
Van de grens ging het door naar Vigores,
alwaar Spaansche regeeringsofficieren de in
ternationale troep wederom toespraken en vol
vuur vertrokken we naar Albacete.
Geen keus.
Hier begon de tegenslag. In Albacete had
de controle plaats en een ieder moest opgeven
wat hij in Spanje kwam doen en wat hij
precies wilde.
Dekker gaf te kennen dat hij wilde varen,
maar direct werd hem medegedeeld, dat daar
niets van kon komen. Men had soldaten voor
de brigade's harder noodig en... hem bleef
geen andere keus, hoewel hij zich uiteraard
bedrogen voelde.
Twee weken bleef de troep in Albacete om
gedrild te worden. Twee weken, waarin men
tot soldaat gemaakt moest worden. Volgens
Cor Dekker sloegen daarbij de Hollandsche
kameraden niet het slechtste figuur.
Ze bleven bij elkaar: Frans Doe, Jo
Norre en Cor, tenminste, zoover dat
mogelyk was. Het materiaal waarmede
geoefend werd was aanvankelijk lang niet
prima, en onvoldoende, maar twee maan
den later veranderde dat. Een overvloed
munitie en wapens, van Duitsche en Ita-
liaansche makelijfkwam via Mexico
in de handen der regeeringstroepen. Het
was een raadsel, maar men had het!
Aanvankelijk had men het goed. Het voed
sel was eetbaar, terwijl met name de Inter
nationale Brigade van alles toegestopt kreeg
uit het buitenland. De brigade waarin de Hel-
dersche jongens dienst genomen hadden was
een batterij afweergeschut.
Naar het front.
Toen ging het naar het front van Ma
drid. Een paar dagen tevoren had hier
een der grootste slachtingen van den
oorlog plaatsgevonden en waren Hollan
ders en Belgen der internationale troepen
bij honderden gesneuveld. Het was vree-
selijk, aldus Dekker, wat ik hier te zien
kreeg. Zoo iets had ik mij niet kunnen
droomen. De onmenschelijkste wreedhe
den werden hier in naam van de recht
vaardigheid bedreven, speciaal door de
Mooren, die Franco als stootblok doet
fungeeren. Dat zijn geen menschen meer
dat zijn beesten... erger nog...
Er werd hard gevochten, dag-in, dag-uit,
wij onder leiding van Duitsche en Spaansche
officieren. De eersten waren uitgewekenen
uit het Derde Rijk. De deserteurs en over-
loopers uit de Franco-gelederen waren talloos,
lederen dag honderden en die werden liefde
rijk ontvangen. Ze kregen 15 dagen verlof en
wat geld.
Een hel.,
18 Dagen lag ik voor het front. Den gehee-
len dag cirkelden de Duitsche Junckers boven
ons hoofd en wierpen hun bommen omlaag.
Een hel... ja, een hel was het. Den laatsten
dag kreeg ik een klap met de kolf van een
geweer van een Franco-man die me neer
wierp. Ik werd bewusteloos en viel op de lijken
van reeds gevallen kameraden.
®p een barrière van lijken.
Toen ik bjjkwam was het gevecht af-
geloopen, maar ik dorst me niet te bewe
gen. Heb me 24 uur lang doodgehouden
op dien barrière van dooden... 24 uren...
het hadden 24 jaren kunnen zijnen nog
rilt Dekker als h|j het verteld. Eindelijk
ben ik gered. Een Belg wist dat ik geval
len was en heeft mfj teruggebracht naar
de linie b|j Brunette, waar we ons terug
getrokken hadden. H|j heeft mjjn leven
gered.
Lang heb ik ziek gelegen en toen ik einde
lek weer beter werd kreeg ik m'n aanstelling
als onderofficier bij de batterij Dimitroff, de
dapperste der geheele internationale brigade,
die in één jaar tijds 38 Junckers naar beneden
geschoten had.
Ik werd naar Madrid gedirigeerd, dat een
heksenketel was, dank zij de duizenden Fran
co-bommen, en toen naar Rosas aan de kust.
De brigade was vreeselijk gedund, maar de
geestdrift ongebroken. Men leefde op de idée.
Voor „de zéük", en de eenige gedachten
waren: „Leve Spanje. Leve de Republiek
Cor zwijgt even... schrikt dan op en w|jst
nerveus naar het stukje blauwe hemel in de
Brouwerstraat, waarin een watervliegtuig
cirkelt. „Daar heb je ze weer... daar heb je
ze weer... gek werden we er van.., krank
zinnig...!"
Zoo vergingen de maanden. Ik was trans
portleider en werd van het kastje naar den
muur gestuurd. Nu eens een schip aan de
kust bewaken, dan weer treinen levensmidde
len begeleiden.
Hoe ging het met de anderen, Cor?
Frans Loe had zich onderscheiden bfj een
batterij anti-lucht en hem werd aangeboden
onderofficer te worden. Hij sloeg dat echter
af. Hij wilde alleen als soldaat het fascisme
bestrijden.
Van Caspe ging ik naar Igar en van Igar
naar Sarragossa, waar ik een bombardement
van 5 dagen en 5 nachten meemaakte, het
langdurigste dat ik beleefd heb.
Weer kijkt Cor naar het cirkelend vliegtuig
boven de Brouwerstraat... en wéér flitst de
angst door z'n oogen.
En z'n vingers verkruimelen het mondstuk
van de cigaret...
EEN NIEUWE STER ONTDEKT.
Uit Chicago wordt gemeld, dat
een astronoom van het Observato
rium te Wisconsin erin geslaagd is,
een nieuwe ster te ontdekken met
behulp van de infarood-fotografie.
Het is uiteraard nog niet mogelijk, op
grond van de eerste berichten, welke over
de ontdekking van een nieuwe, reusachti
ge ster uit Visconsin werden gemeld, de
beteekenis van dezen nieuwen vondst aan
den sterrenhemel vast te stellen. Doch om
één ding is deze ontdekking, nog geheel
afgezien van haar meer of mindere weten
schappelijke waarde, reeds zeer interessant
en dat is door het feit, dat zij tot stand
kwam met gebruikmaking van een der
nieuwste technische hulpmiddelen. Want
zooals het tijdschrift voor astronomie van
de universiteit te Chicago bericht, kon de
ster in het observatorium van Wisconsin
worden vastgesteld, doordat voor het ma
ken van opnamen van den sterrenhemel
fotografische platen waren gebruikt, die
voor infraroods stralen gevoelig waren ge
maakt.
De nieuwe ster die zijn plaats aan het
firmament in het sterrenbeeld van den
Wagenman heeft, behoort tot de klasse
van dubbelsterren. Hij bestaat dus uit twee
geweldige sterrenmassa's die om elkaar heen
cirkelen, en zich zoo dicht bij elkaar be
vinden, dat zij den indruk maken, één
ster te zijn. De ster heetf in den catalogus
van zijn ontdekker den naam van Epsilon
Aurigae gekregen.
Men veirmioedt dat de radius der aantrck-
kingsk randt van beide sterrenmassa's te
zamen meer dan 3 mïlliard kilometer be
draagt, Als mm dus Epsilon Aurigae bij
voorbeeld op de plaats van die zon in ons
zonnestelsel kon zetten een veronderstel
ling, die natuurlijk zuiver theoretisch is
dan zou hij alle planeten met uitzondering
van Uranus en Neutunus zoodanig aantrek
ken, dat zij met groote snelheid om hem
zouden vallen en als het ware door hem
opgeslokt zouden worden. Mm heeft zelfs
al berekend, dat de reikwijdte van Epsilon
Aurigae ongeveer 3000 a 5000 miaal zoo groot
is als die van onze zon.
Onzichtbaar voor het bloote oog.
Ofschoon de ster daarmee nog niet tot de
grootste der ons bekende vaste sterren be
hoort, neemt zij onder hen, als tenminste de
bovenvermelde berekeningen juist zijn, een
vooraanstaande plaats in. Temperatuursme-
tingen hebben voor het eene deel van de
dubbelster hot resultaat opgeleverd, dat
daar een temperatuur van 100 graden moet
heerschen. Deze temperatuur is, vergeleken
bij die van andere vaste sterren, verbazend
gering. Welke temperatuur er op het an
dere deel van de dubbelster,heerscbt kon nog
niet worden vastgesteld. Men neemt echter
aan, dat zij haar tweelingzuster in warmte-
uitstraling overtreft.
Om misverstand te voorkomen, zij er nog
eens op gewezen, dat de nieuw ontdekte
ster, die slechts met behulp van de infraroo-
de stralen aan het firmanent kon worden op
gespoord, met het bloote oog niet kan wor
den waargenomen.
Het heeft dus geen zin, bij helderen he
mel met een verrekijker het sterrenbeeld
van den Wagenman, dat ook in Europa
zichtbaar is, te gaan afzoeken. Zelfs de
machtigste sterrenkijkers hebben de nieuwe
ster tot nog toe niet kunnen vinden. Het is
dus geheel de fotografie, aan wie de eer
van deze ontdekking toekomt en als de eer
ste berichten, waarvan wij hier melding
maakten, bevestigd worden, dan kan men
met recht spreken van een eerste belangrijk
succes van de nieuwe astronomische me
thode, om door infraroodfotografie sterren
aan den hemelkoepel op te sporen.
In het Zweedsche parlement en in de pers
wordt een levendig debat gevoerd naar aan
leiding van de rede, door minister Sandler
in den Rijksdag gehouden., waarin hij
zeide bijzonder veel gewicht te hechitein aan,
de werkzaamheden ter waarborging van
een onverbreekbaren vrede en een volk©,
men nationale onafhankelijkheid voor de
Noordsche landen."
De vooraanstaande sociaal-demo
craat Frederik Strom heeft een rede
gehouden, waarin hij die woorden
van den minister uitlegde als een
verklaring ten gunste van een mili
tair bondgenootschap der Noordsche
staten. Hij acht een dergelijk bond
genootschap beslist noodzakelijk.
De rede van Strom heeft nog al wat be
weging in de partij veroorzaakt, daar de
Zweedsche sociaal-democraten zich tot dus
verre verzetten tegen deelneming, van hun
land aan iedere cootractueele verhouding.
De verrassing werd nog grooteir, doordat het
officieels partij-orgaan, die „Social-Demo-
kraten" een artikel van zijn hoofdredacteur
publiceerde, waarin verklaard werd, dat
Strom er niet bang vpor behoefde te zijn dat
hij door zijn partijgenooten gedesavoueerd
zou worden.
De rechtsche pers spreekt zich
eenstemmig uit ten gunste van een
defensief verbond tusschen de drie
Noordsche staten en Finland.
De „Svenska Dagbladet" verklaart er vol
daan over te zijn, dat Denemarken heeft
deelgenomen aan de werkzaamheden van
economische voorbereiding tot het elkander
beschikbaarstellen van de hulpbronnen der
Noordsche landen voor het geval van oor
log. Het is niet alleen onmogelijk, aldus het
blad, maar volkomen natuurlijk en zelfs
noodzakelijk, dat de vraagstukken, die be
trekking hebben op de veiligheid der vier
Noordsche staten, ook bestudeerd worden
door de deskundigen der generale staven en
die van buitenlandsohe zaken.
De liberale pers is minder beslist in haar
oordeel. De .Stockholms Tidningen' 'is van
meeniing, dat nog steeds de grondslag voor
een bondgenootschap ontbreekt, doch dat
zekere voorbereidselen van militairen aard
zeker onmisbaar zijn, wil men de Noordsche
landen voor iedere verrassing bewaren. Tot
de onmisbare voorbereidselen rekent het
blad het aanleggen van versterkingen op de
Alandseilanden.
WONDER NA 1600 JAAR.
Sven Hedin, de beroemde ontdek
kingsreiziger, wiens laatste werk
over Duitschland de algemeene aan
dacht getrokken heeft, heeft over
zijn jongste ontdekkingsreis naar
Azië een interessant boek geschre
ven, waarin hij spreekt over een
„wandelend meer".
Zooals altijd is het zeer merkwaardig
wat hij ontdekt heeft en daarom la
ten wij hierover in onderstaand ar
tikel het een en ander volgen.
Ondanks zijn 72 jaar trekt Sven Hedin er
nog steeds op uit, om in Azië, het wereld
deel, waaraan hij zijn hart verpand heeft,
wederom iets nieuws te ontdekken. Ruim
vijftig jaar geleden trok Hedin er voor de
eerste maal op uit en sinds dien heeft hij
ontelbare reizen naar dit werelddeel ge
maakt. Niet alleen bezocht hij Tibet en het
Himalaya-gebergte, maar ook maakte hij
uitgebreide reizen door Perzië, Mesopotamië,
Turkestan-' China, Japan en Siberië. Feite
lijk kent hij dus geheel Azië op zijn duimpje
en al zijn avonturen, ontdekkingen en erva
ringen beschreef hij in een groot aantal zeer
onderhoudende en interessante boeken. Voor
al tijdens zijn laatste reis naar Azië, deed
Sven Hedin een zeer eigenaardige ontdek
king, waarover hij in zijn jongste boek „Het
wandelende Meer" het een en ander mede
deelt.
Een meer wandelt? Dat was voor de we
tenschap even nieuw als voor een leek
bijna niet te gelooven en vooral onbegrijpe
lijk. Men wist te vertellen, dat de oude Chi-
neezen, zich vergist hadden, toen zij het
Meer Lop-nor op hun kaarten teekenden. Zij
hadden zich 100 K.M. in de richting vergist.
Het meer lag veel zuidelijker in werkelijk
heid.
Sven Hedin denkt er anders over.
Een van de weinigen, die een andere mee
ning toegedaan was, was Sven Hedin. De
beroemde Zweedsche ontdekkingsreiziger be
weerde reeds omstreeks het jaar 1900, dat de
groote rivier in het hartje van Azië, de Ta-
rim, tezamen met zijn eindmeer, wel eens in
de woestijn van plaats veranderde. Ja, hij
zei zelfs vooruit, dat zooiets binnenkort wel
weer eens zou kunnen voorkomen. De twij
felaars waren evenwel nog niet geheel over
tuigd toen gebeurde er men zou bijna
willen zeggen een wonder: na 1G00 jaar
keerden, juist ten tijde van het leven van
den beroemden onderzoeker, rivier en meer
in hun vroegere beddingen terug.
De natuur haar geheim ontfutseld.
In zijn laatste boek nu vertelt Hedin, hoe
hij de eerste berichten over dit wonder ver
nam, hoe hij er heen trok, en hoe hij dag na
dag de nieuwe loop van den rivier in kaart
bracht. „Het noodlot schijnt het gewild te
hebben", zoo vertelt Hedin, „dat het Lop-
nor in mijn leven een sroote rol zou spelen.
Een-en-veertig jaar zijn er verstreken, sinds
ik voor de eerste maal mijn tent aan de oe
vers van het meer opsloeg. En drie jaar
is het geleden, dat ik voor de laatste maal
de wind in het riet hoorde ruischën en met
een cano over het vlakke water voer. Gedu
rende de jaren, die tusschen deze beide mijl
palen liggen, heb ik gedeeltelijk persoonlijk,
gedeeltelijk door onderzoekingen van mijn
mede-onderzoekers, de beweging van de Ta-
rim en van het Lop-nor gevolgd en-waarge
nomen als de hartslag en de bloedsomloop
van een patiënt. En thans is het eindelijk
met vereende krachten gelukt, het zestig
jarige probleem van het wandelende meer
op te lossen en de natuur haar geheimen
te ontfutselen.
Hoe is het mogelijk, dat een meer, in het
hartje van het grootste wereldrijk verbor
gen, door de grootste woestijnen omgeven,
verder van de kusten verwijderd dan welk
ander meer ook, voor de aardrijkskundigen
eerst omstreeks het jaar 1871 een werkelijk
begrip geworden is, terwijl de geografen van
het Verre Oosten het meer reeds 2000 jaar
geleden kenden? Wel hoorde een Europeesch
reiziger den naam Lop in het jaar 1273 noe
men. Het was een koonman, de onsterfelijke
Marco Polo. De betcekenis van den naam be
greep hij evenwel niet, evenmin als wij. Door
zijn interessante reisbeschrijvingen werd de
naam Lop toen ook in Europa bekend. Maar
de naam Lop-nor noemt hij niet. Hij spreekt
alleen van de groote woestijn Lop.
Naar de oplossing van het raadsel.
Eeuw na eeuw verging sinds dien tijd
en nog steeds slaagde het geheimzinnig meer
er in, zijn geheim te bewaren. Een van mijn
vurige wenschen was dan ook mijn steentje
bij te dragen tot de oplossing van hot Lop-
nor-raadscl. Ik stelde destijds de volgende
theorie op: in een woestijnland, waarvan de
oppervlakte zoo gelijk is als die van een zee
is stroomend water uiterst gevoelig voor de
geringste verandering van de oppervlakte
Gedurende den korten tijd (geografisch ge
sproken) van loOO jaar kunnen oppervlakte-
veranderingen van een eeuw, door bewegin
gen in de aardkorst veroorzaakt, geen be
langrijke rol spelen. De periodieke verande
ringen van het eindmeer tusschen het Noor*
delijk en het Zuidelijk deel van de woestijn
moeten daarom op andere gronden berusten,
d.w.z. op sneller plaats vindende verandering
gen van de aardoppervlakte.
Deze oorzaken zijn in de eerste
plaats te vinden in de onafgebro
ken toevoer van vaste stoffen, zoo
wel organische als anorganische,
door stroomend water en ten tweede
door de kracht van den wind, de
aardoppervlakte aan te tasten, de
vaste bestanddeelen los te maken
en weg te voeren.
Zoo wordt het Zuidelijke Meer,
Kara-kosjoen, waarvan de gemiddel
de diepte ongeveer 0.8.1. M. bedroeg
met het slib van de Tarim gevuld,
met stuifzand en stof uit de lucht,
met rottenden planten- en dieren-
resten, bijvoorbeeld met riet, schel
pen, vellen, beenderen en eierscha
len van vogels. Terwijl het. meer in
het Zuiden zoo langzamerhand ge
heel gevuld wordt, worden de droge
woestijngebieden in het Noorden
door den wind geheel uitgehold.
In de Noordelijke deelen van de Lop-woes
tijn daalt dus de aardoppervlakte, terwijl
de bodem van het meer langzamerhand
hooger wordt, Het gevolg hiervan is, dat
de Kara-Kosjoen langzamerhand verzandt
en het water dus de behoefte krijgt, zich
naar het Noorden te verplaatsen, waardoor
de Noordelijke oevers overstroomd worden.
Aldus vormden zich ten Noorden van de
Kara-Kosjoen kleine meertjes die weer snel
verdwenen. Deze wisselwerking tusschen
Noorden en Zuiden, die onafgebroken ge
durende de eeuwen plaats vindt, leidt f
tenslotte toe, dat de diepste insnijdingen in
het Noordelijk deel van de woestijn liggen>
terwijl de rivier vanzelfsprekend weer in
de oude bedding temgkeeren moet.
Deze theorie had ik van te voren reeds
opgesteld, en inderdaad keerde de rivier in
het jaar 1921 in zijn oude bedding terug-
Omstreeks het jaar 1928 kreeg ik bericht,
dat mijn voorspellingen juist geweest wa
ren.
Tot zoover Sven Hedin, de beroemde Azië
onderzoeker. Slechts een klein maar zeef
interessante episode uit zijn avontuurlijk
leven hoeft Hedin in zijn laatste boek 5e-
schrcuen. Deze laatste reis, welke bij nis
ki-oon op zijn werk beschouwde, duurde
acht jaar, maar het staat zonder twijfel
vast, dat Hedin in zijn vaderland toch gcen
rust vindt cn er over eenigen tijd ween
op uittrekt, om nogmaals een onbekend g®1
deel te van Azië te onderzoeken.